• No results found

Het Russische Syrië-beleid.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het Russische Syrië-beleid."

Copied!
61
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

MASTERSCRIPTIE SLAVISCHE TALEN EN CULTUREN

Het Russische Syrië-beleid.

Politieke winst voor Moskou?

Masterscriptie Slavische Talen en Culturen Versie 2

13 juni 2013

Student: N.M. Konijn Studentnummer: 1609572

Adres: Merelhof 38, 3743EL Baarn E-mail: n.m.konijn@gmail.com Telefoon: 06-23444087

(2)

2

(3)

3 Inhoudsopgave. Dankwoord. ...4 Voorwoord. ...4 Inleiding. ...5 Vraagstelling en hoofdstukindeling. ...7

Relevantie van het onderzoek. ...7

Gebruik van bronnen. ...8

Onderzoeksbeperkingen. ...8

Hoofdstuk 1. Achtergronden bij de Syrische burgeroorlog. ...9

De Syrische burgeroorlog in de context van de Arabische Lente. ...9

Een complexe religieuze achtergrond. ... 10

Strijdende Partijen. ... 12

De regeringsgezinde partijen... 12

De oppositie. ... 14

Vooruitzichten. ... 16

Hoofdstuk 2. Het Russische Syrië-beleid sinds het begin van de Syrische burgeroorlog... 18

Ruslands opstelling in het Syrische conflict. ... 18

De politieke strijd tussen Rusland en ‘de Vrienden van Syrië’. ... 21

Rusland en de Vrienden van Syrië in de Veiligheidsraad. ... 25

Hoofdstuk 3. Russische belangen in Syrië. ... 29

Politieke betrekkingen. ... 29

Economische samenwerking en wapenexport. ... 31

Strategische belangen. ... 34

Tegen buitenlandse inmenging: geen tweede Libië. ... 35

Ruslands ambities als politieke factor in het Midden-Oosten en de rest van de wereld... 37

Binnenlandse spanningen. ... 39

Hoofdstuk 4: Consequenties van het Syrië-beleid voor Rusland, winst of verlies? ... 41

Conclusie ... 47

(4)

4 Dankwoord.

Allereerst wil ik mijn dank uitspreken aan mijn scriptiebegeleider, dr. Sipke de Hoop, voor het begeleiden van het proces vanaf de eerste opzet tot de definitieve versie. Daarnaast wil ik graag mijn vrouw, Evgenia, bedanken voor haar ondersteuning in de vorm van het brengen van koffie en koekjes tijdens het schrijven.

Voorwoord.

De keuze voor het onderwerp van de Russische rol in de Syrische burgeroorlog komt in feite voort uit het samenvloeien van twee langgekoesterde interessegebieden. Aan de ene kant ben ik door mijn studie Slavische Talen en Culturen altijd zeer geïnteresseerd geweest in alles dat met Rusland te maken heeft, zeker als het aankomt op buitenlandpolitiek. Bij dr. prof. Hans Renner, die inmiddels met emeritaat is, schreef ik al een artikel over de rol van Rusland in de kwestie Kosovo. Achteraf zie ik veel overeenkomsten tussen Kosovo en Syrië, omdat er in beide gevallen sprake was van politiek getouwtrek tussen Rusland en het Westen en omdat ook in het geval van Kosovo sprake was van een Russisch veto in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.

(5)

5 Inleiding.

Al sinds het begin van de Syrische opstand in maart 2011, die zou uitlopen op een bloedige burgeroorlog, wordt door de internationale gemeenschap gezocht naar een oplossing die een einde kan maken aan het bloedvergieten in het land. De situatie in Syrië verslechtert met de dag. Schattingen over het aantal slachtoffers dat tot nu toe is gevallen lopen uiteen van tachtig- tot negentigduizend mensen.1 Bijna anderhalf miljoen Syriërs zijn inmiddels de grens overgestoken naar de buurlanden Turkije, Libanon, Jordanië en Irak.2 Vooralsnog is er geen reden om aan te nemen dat een van de strijdende partijen op korte termijn een beslissende doorbraak kan forceren, dan wel de wapens neerlegt. Hierdoor zal het aantal doden en vluchtelingen blijven stijgen.

Analisten vrezen dat het alsmaar voortslepende conflict zich zal verspreiden over de regio, zeker nu Israël zich onlangs openlijk in de strijd heeft gemengd door een militaire faciliteit in de buurt van Damascus te bombarderen.3 Als reactie hierop levert het Syrische regime nu geavanceerde wapens aan zijn bondgenoot, de Libanese Hezbollah beweging, die hiermee op zijn beurt aanvallen wil uitvoeren op Israël.4

De situatie in de vluchtelingenkampen in de buurlanden is vaak slecht en de toestroom van honderdduizenden vluchtelingen zorgt voor een gespannen sfeer onder de lokale bevolking. Bovendien betekent de massale grensoversteek van Syriërs een behoorlijke financiële strop voor landen als Jordanië, die er economisch toch al erg slecht voorstaan.5 De Syrische burgeroorlog betekent naast de rampzalige humanitaire situatie dus ook een bedreiging voor de vrede en stabiliteit van de hele regio.

Er is de internationale gemeenschap daarom veel aan gelegen om tot een oplossing te komen in het conflict. De westerse landen en de Arabische Liga wijzen de Syrische president Basjar al-Assad aan als de hoofdschuldige in het conflict. Zij steunen de oppositie en menen dat er alleen een einde kan komen aan het bloedvergieten als Assad het veld ruimt. Uit de hoek van dit antiregeringskamp zijn via de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties meerdere pogingen gedaan om het regime in Damascus door internationale druk te bewegen om af te treden. Tot nu toe zijn al deze pogingen echter op niets

1

Huffington Post.com, ‘John Kerry: Syria Death Toll Could Be 90,000, Saudis Say’, (14 februari 2013), http://www.huffingtonpost.com/2013/02/14/john-kerry-syria-death-toll-90000_n_2687712.html, pagina bezocht op 22 februari 2013.

2

Cijfers van UNHCR, zoals ze waren op 28 mei 2013. http://data.unhcr.org/syrianrefugees/regional.php, pagina voor het laatst bezocht op 28 mei 2013.

3 Financial Review, ‘Syrian conflict could spread to neighbours: analysts’, (28 april 2013),

http://www.afr.com/p/world/syrian_conflict_could_spread_to_gBPkIGTqrgvy1wmXvKHNVJ, pagina bezocht op 28 april 2013. Zie ook: Aljazeera.com, ‘Israel confirms airstrike inside Syria’, (4 mei 2013),

http://www.aljazeera.com/news/middleeast/2013/05/201354434558135.html, pagina bezocht op 4 mei 2013.

4

NRC.nl, ‘Hezbollah: nu krijgen wij 'cruciale' wapens van Syrië’, (9 mei 2013),

http://www.nrc.nl/nieuws/2013/05/09/hezbollah-nu-krijgen-wij-cruciale-wapens-van-syrie/, pagina bezocht op 9 mei 2013.

5

(6)

6

uitgelopen, omdat Rusland zich hier met zijn vetorecht als permanent lid van de raad tegen heeft verzet. Moskou is fel gekant tegen buitenlandse inmenging in het conflict en weet zich in deze opstelling gesteund door China, eveneens een permanent lid van de Veiligheidsraad.

Rusland zet zich evengoed in voor een oplossing van het conflict, maar ziet onderhandelingen tussen beide strijdende kampen als enige oplossing. Door de weigerachtige houding van Rusland om zich tegen Assad te keren en buitenlandse inmenging toe te staan, kan de oppositie op eigen kracht maar weinig vooruitgang boeken tegen het regeringsleger. Aan de andere kant hebben de overheidstroepen niet genoeg capaciteit op de opstand volledig te onderdrukken. Er is daarom nu al ruim twee jaar sprake van een halsstarrige patstelling waar voorlopig geen einde aan lijkt te komen, met alle ellende van dien. Men zou makkelijk de conclusie kunnen trekken dat Rusland de sleutel is tot de oplossing van het conflict. Er is inmiddels dan ook veelvuldig geprobeerd om Moskou over te halen om zijn buitenlandbeleid ten aanzien van Syrië te herzien en zich bij het antiregeringskamp aan te sluiten.6 Tot nu toe echter zonder succes, want het Kremlin houdt voet bij stuk.

In de internationale media wordt al lang gespeculeerd over de vraag waarom Rusland niet wil toegeven aan de internationale druk om zich tegen het regime in Damascus te keren. Hieruit komen de verschillende belangen die Rusland in Syrië heeft veelvuldig naar boven, evenals het wantrouwen dat Moskou koestert voor de bedoelingen van het Westen met het land. Naar eigen zeggen is Rusland vooral tegen interventie omdat dit in strijd zou zijn met het internationaal recht. Het is moeilijk om hier iets tegenin te brengen, omdat de territoriale integriteit van Syrië (en alle andere staten in de wereld) is vastgelegd in de Helsinki-akkoorden van 1975. Buitenlandse inmenging in een binnenlands conflict mag volgens deze akkoorden alleen plaatsvinden in het geval van systematische mensenrechtenschendingen of genocide, maar moet dan wel worden goedgekeurd door de Veiligheidsraad.7

Rusland wordt van veel kanten scherp bekritiseerd om zijn opstelling in het conflict. Bovendien isoleert het Kremlin zich met zijn beleid politiek van een groot deel van de internationale gemeenschap en verwijdert het zich van veel Arabische landen, juist nu Ruslands invloed in de regio toch al steeds verder tanende is.8 Het lijkt mij niet waarschijnlijk dat het Moskou alleen maar te doen is om de naleving van het internationaal recht.

De bedoeling van deze scriptie is om een zo compleet mogelijk beeld te geven van de Russische politiek ten aanzien van Syrië en de overwegingen hierachter, om zodoende inzicht te verschaffen in de visie van Rusland op het conflict. Deze visie is bepalend voor het verloop van de burgeroorlog, omdat de internationale gemeenschap – in ieder geval via de Verenigde Naties – niet om

6

New York Times.com, ‘Why Russia Won’t Help on Syria’, (1 januari 2013),

http://www.nytimes.com/2013/01/02/opinion/global/why-russia-wont-help-on-syria.html?_r=0, pagina bezocht op 27 april 2013.

7 OVSE, ‘Conference on Security and Co-operation in Europe – Final Act’, (Helsinki, 1975), dit document kan

worden gedownload van de website van de OVSE via: http://www.osce.org/mc/39501

8

(7)

7

Rusland heen kan. Internationale interventie in het conflict is uiterst onwaarschijnlijk zolang Moskou tegen blijft.

Vraagstelling en hoofdstukindeling.

De onderzoeksvraag, die in deze scriptie wordt gesteld is: Waarom wil Rusland koste wat het kost voorkomen dat het Syrische regime van Assad door buitenlandse inmenging wordt afgezet en welke consequenties heeft de houding van Moskou voor rol van Rusland als belangrijke speler op het politieke wereldtoneel? Om tot een antwoord op deze onderzoeksvraag te komen is de scriptie onderverdeeld in vier hoofdstukken, die door middel van het beantwoorden van een aantal subvragen een deel van de hoofdvraag beantwoorden.

Het eerste hoofdstuk is vooral bedoeld als achtergrond bij het conflict. In dit hoofdstuk wordt beknopt ingegaan op de complexe religieuze en culturele verhoudingen in Syrië en de verschillende strijdende partijen in het conflict. Enige kennis hiervan is essentieel om in de latere hoofdstukken te begrijpen welke partijen in het conflict worden gesteund door Rusland, dan wel door het Westen en wat precies wordt bedoeld met ‘de oppositie’ en ‘de regering’.

In het tweede hoofdstuk wordt ingegaan op de volgende vragen: Wat is de visie van Rusland op het conflict? Hoe ziet het Russische Syrië-beleid eruit sinds het begin van de opstand en hoe verhoudt Moskou zich tot andere politieke actoren in het conflict?

Vervolgens zal in het derde hoofdstuk een antwoord worden gezocht op de vraag welke economische, strategische en politieke belangen Rusland in Syrië heeft en welk gewicht er aan de verschillende belangen moet worden gegeven om de houding van Rusland te verklaren.

In het vierde en laatste hoofdstuk zullen de gunstige en ongunstige consequenties van het beleid voor de positie van Rusland op het internationale politieke toneel tegen elkaar worden afgewogen, en wordt de vraag gesteld: Levert het huidige Syrië-beleid Moskou politieke winst op, of brengt het de Russische belangen in Syrië en het Midden-Oosten juist in gevaar?

Naast het antwoord op de onderzoeksvraag zal ik op basis van mijn bevindingen in deze scriptie in de conclusie nog enkele aanbevelingen doen voor een constructievere benadering van Rusland inzake Syrië door westerse overheden en diplomaten.

Relevantie van het onderzoek.

(8)

8

van Ruslands opstelling verschaft meer inzicht in de vraag waarom er zo weinig beweging is in het conflict en hoe de nabije toekomst van Syrië eruit zal zien.

Gebruik van bronnen.

Door het actuele karakter van het onderwerp ben ik hoofdzakelijk gebonden geweest aan recent verschenen wetenschappelijk artikelen en internetbronnen. In mijn onderzoek heb ik voornamelijk Engelstalige bronnen geannoteerd, maar voor een deel ook Nederlands- en Russischtalig materiaal. Enkele Russischtalige bronnen heb ik wel heb gebruikt voor de inhoudelijke balans van deze scriptie, maar niet in de tekst heb geannoteerd. Deze staan apart vermeld in de literatuurlijst. Hoewel deze apart vermelde bronnen niet staan geannoteerd, hebben deze artikelen een belangrijke rol gespeeld bij het vaststellen van de objectiviteit van de Engelstalige artikelen aangaande de Russische argumenten en standpunten.

De geannoteerde nieuwsartikelen zijn voor een groot deel afkomstig van de Britse bronnen ‘BBC’ en ‘the Guardian’ en de Amerikaanse krant ‘the New York Times’. Ik heb bij het gebruik van bronnen een sterke voorkeur voor deze bronnen, omdat ze naar mijn mening een uiterst gebalanceerde, gedegen en verdiepende kijk geven op het conflict.

Onderzoeksbeperkingen.

Voor mijn onderzoek ben ik afhankelijk geweest van verslagen van gebeurtenissen, uitspraken van politici en verslagen van vergaderingen. Ik heb zelf geen betrokken politici, diplomaten, strijders, militairen of andere experts geïnterviewd, omdat mijn netwerk op dat gebied niet toerijkend is. Hierdoor zijn mogelijk bepaalde feiten en perspectieven onderbelicht gebleven.

(9)

9

Hoofdstuk 1. Achtergronden bij de Syrische burgeroorlog.

De Syrische burgeroorlog in de context van de Arabische Lente.

De Syrische burgeroorlog, die halverwege maart 2011 begonnen was als een opstand tegen het regime van Basjar al-Assad, kan niet los worden gezien van de golf aan protesten die sinds december 2010 de Arabische wereld overspoelden. Deze protesten, ook wel aangeduid met de term ‘Arabische Lente’, verspreidden zich als een olievlek over de regio. De succesvolle burgerprotesten in Tunesië tegen president Zine al-Abidine Ben Ali, die uiteindelijk leidden tot diens afzetting, inspireerden ook demonstranten in de andere Arabische landen; Libië, Egypte, Jemen, Bahrein, Marokko, Algerije, Jordanië, Libanon, Irak, Koeweit, Saoedi-Arabië, Oman en de Westelijke Jordaanoever. Ook Syrië zou uiteindelijk de dans niet ontspringen.9

In het geval van Tunesië, Libië, Egypte en Jemen leidden de protesten tot de omverwerping van het oude regime. Bekende gezichten als Moammar Gaddafi (Libië) en Hosni Mubarak (Egypte) maakten na jaren van autocratisch bewind plaats voor democratisch gekozen regeringen. In alle andere gevallen leidden de onrusten in ieder geval in meer of mindere mate tot concessies van de Arabische leiders aan de demonstranten. In Jordanië werd bijvoorbeeld het kabinet tot twee keer toe naar huis gestuurd omdat de beloofde hervormingen niet aan de verwachtingen van demonstranten voldeden en in Bahrein werden politieke gevangenen, waaronder de leider van de oppositie vrij gelaten.10

Hoewel de situatie in alle bovengenoemde Arabische landen weer anders is, lijken de eisen van de demonstranten toch grotendeels overeen te komen. De protesten zijn voor een belangrijk deel gericht tegen autoritarisme, corruptie, inflatie, werkloosheid, de schending van mensenrechten enzovoorts. Dit gaat dikwijls gepaard met de eis dat de wetgevende macht in het desbetreffende land zou moeten aftreden. De motivatie van de verschillende oppositiebewegingen kan echter behoorlijk verschillen. Veel oppositiebewegingen pleiten voor meer vrijheid en democratie, terwijl anderen juist een streng islamitische staat en de invoering van Sharia-wetgeving nastreven, zoals de Jabhat al-Nusra beweging, die actief is in Syrië.11

In de reeks van de eerder genoemde Arabische landen was Syrië het laatste waar onlusten uitbraken. De regering van Assad had, evenals veel Midden-Oostenexperts, ten onrechte verwacht dat de golf van onrust en protesten aan dit land voorbij zouden gaan, mede vanwege de repressieve

9

Fouad Ajami, ‘The Arab Spring at One - A Year of Living Dangerously’, Foreign Affairs, (lente 2012).

10 Bloomberg.com, ‘Jordan’s King Appoints PM After Cabinet Resigns’, (17 oktober 2011),

http://www.bloomberg.com/news/2011-10-17/jordan-s-king-appoints-pm-after-cabinet-resigns.html, pagina bezocht op 12 maart 2013. En Telegraph.co.uk, ‘Bahrain king releases political prisoners’, (22 februari 2011), http://www.telegraph.co.uk/news/worldnews/middleeast/bahrain/8340358/Bahrain-king-releases-political-prisoners.html, pagina bezocht op 12 maart 2013.

11

(10)

10

capaciteiten van het politieapparaat en de angst onder de bevolking voor sektarisch geweld. Daarnaast werd door verschillende experts aangenomen dat Assad simpelweg te populair was onder de bevolking om een opstand enig draagvlak te geven.12

Ruim een maand voor de onrust in Syrië begon, was via Facebook.com al opgeroepen tot een ‘Dag van de Woede’ in de straten van Damascus. De opkomst was, anders dan in de andere Arabische landen, verwaarloosbaar klein. Uit interviews, die journalisten van de New York Times afnamen met een aantal activisten, blijkt dat er onder de laatstgenoemden weinig tot geen geloof was in het idee dat ook in hun land een werkelijke opstand mogelijk was.13 Alles leek er dan ook op te wijzen dat het in het land van Assad rustig zou blijven. Toch bereikten de onrusten in maart 2011 dan toch ook Syrië, nadat heftige protesten uitbraken in de steden Aleppo en Daraa, naar aanleiding van de mishandeling van een aantal tieners die anti-regeringsleuzen op een muur hadden aangebracht.14

Een complexe religieuze achtergrond.

De Syrische opstand ligt aan de ene kant dus duidelijk in het verlengde van de bredere Arabische Lente. Maar aan de andere kant was de golf van opstanden in de Arabische wereld slechts de lont in het kruitvat, dat de lang sluimerende etnische en religieuze spanningen deed oplaaien.

Syrië is een uitermate multi-etnisch en multireligieus land. Tot de eerste wereldoorlog was er nooit sprake van een ‘Syrië’ als een opzichzelfstaand land. De stichting van de moderne Syrische staat binnen zijn huidige grenzen was grotendeels gebaseerd op koloniale afspraken tussen Frankrijk en Groot-Brittannië. Bij het vaststellen van de grenzen werd, zoals vaker, vooral rekening gehouden met de belangen van de koloniale mogendheden en niet met de verschillende volkeren die in het gebied leefden.15 Daarom leven de Koerden in Syrië nu bijvoorbeeld in een andere staat dan hun Turkse, Irakese en Iraanse volksgenoten. In Syrië maken zij ongeveer tien procent uit van de totale bevolking. De overige negentig procent is etnisch Arabisch.

Binnen de grenzen van Syrië, die voor een groot deel met een liniaal lijken te zijn getrokken, leven soennieten, sjiieten, alevieten, christenen, druzen, isma’ilisten, joden en nog enkele andere kleine religieuze minderheden. Het grootste gedeelte van de bevolking, ruim zeventig procent, hangt de soennitische variant van de islam aan. Assad behoort zelf tot de alevitische minderheid, die ongeveer twaalf procent van de bevolking uitmaakt. Tussen de verschillende religieuze groeperingen bestaan historisch nogal wat grieven en spanningen. Onder het regime van Assad hebben deze echter

12

Aljazeera, ‘Syria, A kingdom of silence’, (9 februari 2011),

http://www.aljazeera.com/indepth/features/2011/02/201129103121562395.html, pagina bezocht op 12 maart 2013)

13

New York Times, ‘Day of Rage’ for Syrians Fails to Draw Protesters’, (4 februari 2011),

http://www.nytimes.com/2011/02/05/world/middleeast/05syria.html?_r=0, pagina bezocht op 13 maart 2013.

14 New York Times, ‘A Faceless Teenage Refugee Who Helped Ignite Syria’s War’ (8 februari 2013),

http://www.nytimes.com/2013/02/09/world/middleeast/a-faceless-teenage-refugee-who-helped-ignite-syrias-war.html?_r=0, pagina bezocht op 13 maart 2013.

(11)

11

nooit aan de oppervlakte kunnen komen, tot het begin van de Syrische opstand.16 Basjar Assad heeft zich sinds hij werd gekozen tot president in het jaar 2000 ingezet om een gevoel van nationale eenheid te creëren. Via de nationale televisie, schoolboeken en andere media werd veel nadruk gelegd op het unieke en eensgezinde karakter van het Syrische volk en de Syrische identiteit.17

In Syrië bestaat, anders dan in veel andere Arabische landen, een grote mate van religieuze vrijheid. Er is sprake van een strikte scheiding tussen kerk en staat. De vrijheid van religie is sinds 1973 grondwettelijk vastgelegd en alle religieuze groeperingen maken in principe deel uit van het openbare leven en het overheidsapparaat.18

Hoewel de alevieten oververtegenwoordigd zijn in overheidsinstanties en het officierenkorps, is Assad geenszins het hoofd van een minderheidsregime. Ook soennieten, die sinds het begin van de opstand grotendeels op de hand van de oppositie zijn, bezetten sleutelposities binnen het overheidsapparaat, het leger en de burgerelite. Daarnaast is ook het grootste gedeelte van het reguliere leger soennitisch. De gewone alevitische bevolking profiteerde amper van het feit dat Assad tot deze groepering behoort. Anders dan in het Irak van Saddam Hoessein - die zijn eigen soennitische minderheid in het land sterk bevoordeelde ten opzichte van de sjiietische meerdeheid – hebben de alevieten het over het algemeen niet beter of slechter dan andere bevolkingsgroepen.19

Ondanks het feit dat alle religieuze gezindten tot het begin van de opstand relatief goed naast elkaar konden leven in het Syrië van Assad, bleken religieuze tegenstellingen en vooroordelen nog steeds springlevend. De alevieten kennen een geschiedenis van onderdrukking en vervolging door de soennitische meerderheid. Traditioneel behoren zij tot een van de armste bevolkingsgroepen in het land. Pas sinds enkele decennia, onder het seculiere bewind van de Ba’ath-partij, konden zij zich vrij ontwikkelen. Nu zijn zij bang om opnieuw onderdrukt, vervolgd en belemmerd te worden in hun godsdienstige gebruiken, als de oppositie - die in voor het grootste gedeelte soennitisch is - aan de macht komt. Ook de christelijke gemeenschappen, die een belangrijke economische factor vormen in het land, vrezen een degradatie tot tweederangsburgers onder een islamitisch regime. Net als de Kopten in Egypte, die over het algemeen achter de seculiere president Hosni Mubarak stonden, verkiezen zei het seculiere regime van Assad met al zijn gebreken boven een streng islamitisch bewind. Ook de Koerden, die traditioneel geen goede relatie hebben met het Assad-regime, weten niet of zij er vanuit kunnen gaan dat hun rechten als minderheid gewaarborgd zullen worden onder een soennitisch bewind.20 Met onder andere het trauma van de gifgasaanval door het soennitische regime

16

Jeremy M. Sharp en Christopher M. Blanchard, ‘Armed Conflict in Syria: U.S. and International Response’, CRS

Report for Congress RL33487, (augustus 2012), p. 1.

17

Glenn E. Robinson, ‘Syria’s Long Civil War’, p. 332

18

U.S. Department of State, ‘International Religious Freedom Report 2005’,

http://www.state.gov/j/drl/rls/irf/2005/51610.htm, pagina bezocht op 13 maart 2013.

19 Roland Popp, ‘The Syrian Civil War: Between Escalation and Intervention’, CSS Analysis in Security Policy, No.

124, (november 2012), p.2.

20

(12)

12

van Saddam Hoessein op hun Koerdische volksgenoten in het Irakese dorp Halabja in 1988 in het achterhoofd, lijkt dit wantrouwen ten opzichte van de soennitische medeburgers begrijpelijk.21

Hoewel er op het eerste gezicht enkele grote religieuze blokken lijken te bestaan in de Syrische samenleving, zijn deze intern vaak teveel verdeeld om over dergelijke blokken te spreken. De christelijke bevolkingsgroepen zijn bijvoorbeeld verdeeld in Grieks-orthodoxe, Armeens-orthodoxe, rooms-katholieke en maronitsch-katholieke gemeenschappen, die niet vanzelfsprekend eensgezind optreden. De soennieten maken het grootste deel uit van de oppositiebewegingen, terwijl zij zoals eerder gezegd ook vertegenwoordigd zijn in het regime van Assad. Dit maakt de Syrische burgeroorlog moeilijk in te delen langs religieuze of etnische lijnen. Zowel aan de kant van de regering als aan de kant van de oppositie is sprake van een gemêleerde samenstelling. Daarom kan ook over de oppositie niet worden gesproken als een eensgezind blok met homogene idealen. Wel hebben alle oppositiebewegingen op korte termijn allemaal hetzelfde doel voor ogen: president Assad verdrijven.

Strijdende Partijen.

De strijdende partijen in de Syrische burgeroorlog zijn globaal in te delen in drie blokken: het regeringsgezinde blok, de oppositiegroeperingen en de Koerden. Deze partijen – en dan met name de oppositiegroeperingen – zijn geenszins homogene groeperingen met uniforme doelen en eenzelfde motivatie voor hun strijd.

De regeringsgezinde partijen.

Het kamp van de regeringsgezinde partijen bestaat voornamelijk uit het Syrische regeringsleger, een zeer belangrijke steunpilaar voor Assad. Ondanks de vele overlopers naar de oppositie blijft dit leger vooralsnog grotendeels loyaal aan de president. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld Tunesië en Egypte, waar onderdelen van het leger juist een sleutelrol vervulden bij het omverwerpen van de toenmalige machthebbers, door de kant van de oppositie te kiezen.22

Sinds de opstand begon in maart 2011 worden de Syrische strijdkrachten ingezet om de gewapende opstand in verschillende steden van het land de kop in te drukken. Vooralsnog is het Syrische regeringsleger de bovenliggende partij in het conflict, maar na ruim twee jaar strijd wordt het steeds moeilijker – zo niet onmogelijk - om op alle gebieden in het land onder controle van de regering te houden. De regeringsstrijdkrachten zijn beter uitgerust dan de rebellen. Zij kunnen bijvoorbeeld beschikken over tanks, artillerie en vliegtuigen. Toch begint het er steeds meer op te lijken dat het leger van Assad de strijd niet kan winnen. Het wordt alsmaar moeilijker om de oververmoeide

21

Op 16 maart 1988 voerde het Iraakse leger van Saddam Hoessein een gifgasaanval uit op het Koerdische dorp Halabja in het noordoosten van Irak uit. Hierbij kwamen duizenden Koerdische burgers om het leven. Voor meer achtergrondinformatie zie het volgende artikel van de BBC: BBC.co.uk, ‘1988: Thousands die in Halabja gas attack’,

http://news.bbc.co.uk/onthisday/hi/dates/stories/march/16/newsid_4304000/4304853.stm, pagina bezocht op 14 maart 2013.

(13)

13

frontsoldaten te bevoorraden en te vervangen door verse troepen. Het leger wordt gedwongen om zijn ambities bij te stellen en trekt zich in toenemende mate terug rondom de hoofdstad Damascus, het centrum van de macht van president Assad. De strijdkrachten hebben het zwaar met hun taak om de opstandelingen te bestrijden, mede omdat zij niet zijn getraind voor antiterreurmissies, maar primair waren bedoeld om een aanval van Israël af te slaan.23 Assads troepen zijn voor een belangrijk deel afhankelijk van grof geschut en luchtaanvallen, waarbij altijd een grote kans op burgerslachtoffers aanwezig is. De Syrische luchtmacht is vitaal voor de strijd tegen de rebellen. Zij wordt vaak ingezet voor het bestoken van de opstandelingen in steden als Homs en al-Rakka, plaatsen die de grondtroepen moeilijk kunnen bereiken. Dit is een belangrijk voordeel voor de regering in Damascus.24

Omdat het steeds moeilijker wordt voor Assad om zijn troepen in goede conditie te houden, wordt steeds meer werk uitbesteed aan regeringsgezinde milities. De meest beruchte hiervan is de alevitische ‘Sjabiba’ militie, een door de staat wordt gefinancierd en bewapend. De Sjabiba’s worden voor een belangrijk deel verantwoordelijk gehouden voor geweld tegen burgers en gewapende steun aan het regime.25 In Damascus, Aleppo en andere steden bewaken ook christelijke en andere alevitische milities wijken en overheidsinstanties om te voorkomen dat oppositiegroeperingen er binnendringen.26 Assad kan rekenen op de steun van een groot deel van deze gemeenschappen, mede door de angst voor het dreigende sektarische geweld en het verlies van rechten, die binnen deze gemeenschappen speelt. Toch hebben zich ook om dezelfde reden veel alevieten bij de oppositie aangesloten, om dit lot later als verslagen vijand te ontlopen.27

Naast het regeringsleger en de milities strijden volgens Amerikaanse en Arabische overheidsfunctionarissen ook troepen van de Iraanse Revolutionaire Garde en strijders van de Libanese sjiitische moslimpartij Hezbollah, die door de Verenigde Staten en Canada wordt gezien als terroristische organisatie.28 Voor de aanwezigheid van Iraanse strijders is weinig bewijs, maar Hezbollah heeft zich onlangs openlijk loyaal verklaard aan de Syrische president. Deze organisatie

23

New York Times, ‘Syria Military Shows Strain in a War It Wasn’t Built to Fight’, (12 maart 2013), http://www.nytimes.com/2013/03/13/world/middleeast/signs-of-strain-on-syrias-military-build.html?pagewanted=all&_r=0, pagina bezocht op 14 maart 2013.

24 UPI.com, ‘Syrian air force, vital for regime, sags’, (13 maart 2013),

http://www.upi.com/Top_News/Special/2013/03/13/Syrian-air-force-vital-for-regime-sags/UPI-76881363202241/, pagina bezocht op 14 maart 2013.

25 BBC.co.uk, ‘Syria unrest: Who are the shabiha?’, (29 mei 2012),

http://www.bbc.co.uk/news/world-middle-east-14482968, pagina bezocht op 14 maart 2013.

26 UPI.com, Militias form as Aleppo clashes stalemate’’, (6 september 2012),

http://www.upi.com/Top_News/World-News/2012/09/06/Militias-form-as-Aleppo-clashes-stalemate/UPI-66041346913000/?spt=hts&or=3, pagina bezocht op 14 maart 2013.

2727

Jeremy M. Sharp en Christopher M. Blanchard, ‘Armed Conflict in Syria: U.S. and International Response’, p. 23.

28

(14)

14

speelde onlangs nog een belangrijke rol bij het veroveren van de stad Qusayr op de rebellen, waarmee zij een belangrijke aanvoerroute van de opstandelingen blokkeerden.29

De oppositie.

De verschillende groeperingen die in Syrië strijden tegen het regime van president Assad worden door veel media onder de noemer ‘oppositie’ geschaard. Zoals gezegd vormt deze oppositie geen homogeen geheel, maar bestaat zij uit verschillende stromingen en groeperingen.

De hoofdstroming van de antiregeringsbewegingen wordt gecoördineerd door de Syrische Nationale Coalitie (SNC), die wordt voorgezeten door de soenniet Achmed Mouaz al-Khatib en tot op heden opereert vanuit Istanboel. Deze coalitie is een voortzetting van de Syrische Nationale Raad (SNR), die begin oktober 2011 werd gevormd door vertegenwoordigers van verschillende oppositiebewegingen. De SNC werpt zich op als de (voorlopige) rechtmatige bestuurlijke macht in Syrië en wordt door veel westerse en Arabische landen ook als zodanig gesteund. 30 De raad heeft bijvoorbeeld de plek van president Assad ingenomen in de Arabische Liga en veel westerse landen beschouwen deze organisatie als enige legitieme vertegenwoordiger van het Syrische volk.31 Daarmee heeft de oppositie drie van de vijf permanente leden van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties achter zich.

De SNC vertegenwoordigt zeven oppositiegroeperingen, waaronder de ‘Damascus Declaration for Democratic Change Group’, de voorheen verboden Moslimbroederschap, enkele Koerdische fracties, lokale verzetscomités en een koepelorganisatie van ongeveer veertig kleinere verzetsgroepen.32 De officiële doelen van deze organisatie zijn onder andere persvrijheid, respect voor mensenrechten, democratie en politiek pluralisme, termen die met name in de westerse wereld op veel instemming kunnen rekenen.33 De raad houdt zich naast het verwerven van politieke steun ook bezig met het inzamelen van geld en wapens om de rebellen op de grond te bewapenen.

De grootste gewapende oppositiebeweging is het Vrije Syrische Leger (VSL). Dit leger werd in 2011 opgericht door een gedeserteerde commandant van het regeringsleger en opereert sindsdien

29

NRC.nl, ‘Hezbollah: wij vechten in Syrië en zullen Assad overwinning brengen’, (25 mei 2013),

http://www.nrc.nl/nieuws/2013/05/25/hezbollahleider-wij-vechten-in-syrie-en-zullen-assad-overwinning-brengen/, pagina bezocht op 25 mei 2013.

30 New York Times, ‘Anti-Assad Dissidents Form Syrian National Council’, (3 oktober 2011),

http://www.nytimes.com/2011/10/03/world/middleeast/anti-assad-dissidents-form-syrian-national-council.html?_r=0, pagina bezocht op 17 maart 2013.

31 BBC.co.uk, ‘Syria: France backs anti-Assad coalition’, (13 november

2012),http://www.bbc.co.uk/news/world-middle-east-20319787, pagina bezocht op 17 maart 2013. De Verenigde Staten volgden eind 2012: USA Today, ‘Obama says U.S. will recognize Syrian opposition’, (12 december 2012), http://www.usatoday.com/story/news/world/2012/12/11/al-nusra-designated-terrorists/1760755/, pagina bezocht op 17 maart 2013.

32

De Damascus Declaration for Democratic Change Group’ is een organisatie die zich al sinds het begin van dit millennium verzet tegen het regime van Assad, voor meer informatie over de Syrische oppositie zie het volgende artikel van de BBC: BBC.co.uk, ‘Q&A: Syrian opposition alliance’, (16 november 2011), http://www.bbc.co.uk/news/world-middle-east-15155804, pagina bezocht op 17 maart 2013.

(15)

15

vanuit Turkije in grote Syrische steden zoals Homs en Aleppo. Het VSL is nauw verbonden met de Syrische Nationale Coalitie en ontvangt via deze weg wapens en geld uit andere islamitische landen. Bovendien wordt het voorzien van niet-dodelijke militaire apparatuur, zoals walkietalkies en nachtkijkers, door verschillende westerse landen.34 Het Vrije Syrische Leger is echter ook omstreden. Mensenrechtenorganisaties als Human Rights Watch berichtten meer dan eens over grove schendingen van mensenrechten door het oppositieleger. Zo zou het onder andere kinderen inzetten in de strijd, marteltechnieken toepassen en buiten gevecht gestelde regeringstroepen standrechtelijk hebben geëxecuteerd.35

Naast de grotere oppositiegroeperingen strijden in Syrië ook een aantal kleinere partijen, waaronder locale clans en individuen, maar ook radicaalislamitische organisaties. Vooral de laatstgenoemden krijgen volgens verschillende media een steeds stevigere voet aan de grond in het land. Onder hen zijn salafisten, die streven naar een streng islamitische staat. Zij genieten veel steun onder de allerarmsten in het land en hebben een aanzienlijk deel van de gewapende rebellen aan het front geleverd. Bovendien heeft de opstand tegen het seculiere regime van Assad vanuit grote delen van de Arabische wereld radicale moslims - met name uit soennitische kringen - geïnspireerd om de wapens op te nemen tegen de alevitische president.36 Deze strijders komen ondermeer uit Irak, Jordanië, Libanon en Palestina, maar ook uit Europese landen, zoals uit Nederland en België.37

Onder deze salafistische bewegingen bevindt zich een belangrijk deel dat terug te vinden is op de Amerikaanse lijst van terroristische organisaties. De belangrijkste is op dit moment de jihadistische Jabhat al-Nusra beweging, die openlijk loyaal is aan al-Qaida en begin december 2012 door toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton aan de terreurlijst werd toegevoegd.38 Ook leden van de Irakese tak van al-Qaida zelf en andere jihasistische organisaties zouden in Syrië actief zijn.39

34 Ben Smith, ‘The Syrian Crisis – Update May 2012’, House of Commons International Affairs and Defence

Section, (mei 2012), p 22-24.

35

Human Rights Watch, ‘Syria: Armed Opposition Groups Committing Abuses’, (20 maart 2012),

http://www.hrw.org/news/2012/03/20/syria-armed-opposition-groups-committing-abuses, pagina bezocht op 17 maart 2013.

36

Daily Star Lebanon, ‘Syria’s Salafist foreign legions’, (5 maart 2013),

http://www.dailystar.com.lb/Opinion/Commentary/2013/Mar-05/208823-syrias-salafist-foreign-legions.ashx#axzz2QiyvNb6I, pagina bezocht op 20 maart 2013.

37

VK.nl, ‘Video opgedoken met Nederlandse strijders in Syrië’, (17 maart 2013),

http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2664/Nieuws/article/detail/3410631/2013/03/17/Video-opgedoken-met-Nederlandse-strijders-in-Syrie.dhtml, pagina bezocht op 17 maart 2013.

38

Voor het document van de Amerikaanse overheid ten aanzien van in Syrië opererende terreurgroepen zie: Amazonaws.com, ‘Department of State Public Notice 8104’,

https://s3.amazonaws.com/public-inspection.federalregister.gov/2012-29870.pdf. Zie ook New York Times, ‘U.S. Places Militant Syrian Rebel Group on List of Terrorist Organizations’, (10 december 2012),

http://www.nytimes.com/2012/12/11/world/middleeast/us-designates-syrian-al-nusra-front-as-terrorist-group.html, pagina bezocht op 20 maart 2013.

39

(16)

16

De jihadisten zijn doorgaans beter getraind en bewapend dan de andere rebellen. Daarnaast maken ze, anders dan het Vrije Syrische Leger, gebruik van zelfmoordaanslagen om hun vijand te bestrijden. Hoewel hun numerieke aandeel op het totaal van de opstandelingen als vrij laag wordt ingeschat, gelden zij toch als een belangrijke groep in de burgeroorlog, omdat zij gelden als de meest ervaren en geharde strijders.40 Zij staan formeel los van het VSL, mede omdat zij de goede banden van deze organisatie met het Westen verfoeien, maar toch is er goed contact via salafistische fracties die wel onder de vlag van het VSL vechten. De aanwezigheid van jihadistische groepen die nauw verbonden zijn aan de ‘officiële’ oppositie zorgt in het Westen voor terughoudendheid om wapens te leveren aan de Syrische opstandelingen.41

Vooruitzichten.

Voorlopig ziet het er naar uit dat geen van de beide partijen de tegenstander een beslissende slag kan toebrengen. Het regeringsleger is beter uitgerust en beter getraind, maar is toch niet meer in staat om alle verzetshaarden onder controle te houden. De rebellen winnen langzaam aan terrein, maar beschikken niet over de middelen die nodig zijn om weerstand te bieden tegen de tanks en vliegtuigen van Assad. Ondertussen lijkt het erop dat de opstand in toenemende mate een islamitisch karakter krijgt, omdat de seculiere en gematigde strijders vluchten naar buurlanden als Libanon en extremistische strijders vanuit de hele Arabische wereld het land binnenkomen.42

Assad zal niet uit eigen wil vertrekken. In een interview met de Syrische staatstelevisie op 17 april van dit jaar zei hij het volgende: "Er is maar één uitweg, we zullen winnen. Als we niet winnen,

zal het afgelopen zijn met Syrië en ik denk niet dat er een inwoner van Syrie is die dat wil."43 Assad heeft verschillende ingrijpende hervormingen beloofd, waarvan een aantal inmiddels zijn doorgevoerd. Een maand na het uitbreken van het conflict werd bijvoorbeeld de staat van noodtoestand, die sinds 1963 van kracht was, opgeheven. Begin vorig jaar werd een nieuwe constitutie aangenomen in het parlement, die voorziet in vrije verkiezingen, waar ook andere partijen dan de regerende Ba’ath-partij aan kunnen deelnemen.44

Deze beloofde hervormingen konden er echter niet voor zorgen dat de rebellen de wapens neerleggen. De opstandelingen voelen zich gesteund door de Verenigde Staten, belangrijke Europese landen als Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk, Turkije en de Arabische Liga, die Assad zo snel mogelijk willen zien verdwijnen. Wellicht putten zij aanvankelijk nog hoop uit het voorbeeld van

40 NOS.nl, ‘Radicalen Syrië loyaal aan al-Qaida’, (10 april 2013),

http://nos.nl/artikel/494124-radicalen-syrie-loyaal-aan-alqaida.html, pagina bezocht op 10 april 2013.

41New York Times, ‘U.S. Places Militant Syrian Rebel Group on List of Terrorist Organizations’. 42

Guardian.co.uk, ‘Syria in ruins: civilians suffer as military stalemate drags on’, (19 februari 2013),

http://www.guardian.co.uk/world/2013/feb/19/syria-civilians-military-stalemate, pagina bezocht op 10 april 2013.

43 Citaat overgenomen van NOS.nl, ‘Assad: Westen steunt al-Qaida’, (17 april 2013),

http://nos.nl/artikel/496899-assad-westen-steunt-alqaida.html, pagina bezocht op 17 april 2013.

4444

(17)

17

(18)

18

Hoofdstuk 2. Het Russische Syrië-beleid sinds het begin van de Syrische burgeroorlog.

Al sinds het begin van de opstand ligt Rusland van verschillende kanten onder vuur om zijn beleid ten aanzien van Syrië. Veel westerse en islamitische landen zijn gefrustreerd over de onwil van Rusland om harde sancties tegen het regime van de Syrische president Assad te steunen en beschuldigen Moskou ervan dat het Damascus de hand boven het hoofd houdt. Zij wijzen bijvoorbeeld op de Russische wapenleveranties aan het Syrische leger en het vetoën van anti-Assad resoluties in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.45

Het doel van Rusland is, net als dat van de andere buitenlandse politieke spelers in het conflict, om een einde te maken aan het geweld dat inmiddels al meer dan tachtigduizend mensen het leven heeft gekost. De aanpak van het Kremlin staat echter haaks op dat van veel westerse en Arabische landen. De laatstgenoemden zien de regering van Assad als het grootste probleem en willen pas aan onderhandelingen denken als de president het veld heeft geruimd. Dit lijkt voorlopig echter niet aan de orde, mede omdat Rusland fel gekant is tegen internationale inmenging. In een interview met de Duitse televisiezender ARD zei de Russische president Vladimir Poetin dat, gezien het feit dat het conflict voorlopig niet uit zichzelf zal stoppen, beide partijen aan de onderhandelingstafel zouden moeten plaatsnemen. “Wij zijn van mening dat het nodig is dat iedereen plaatsneemt aan de

onderhandelingstafel, zodat de strijdende partijen tot een overeenkomst kunnen komen over hoe hun belangen kunnen worden beschermd en op welke manier zijn kunnen deelnemen aan het toekomstige bestuur van het land.” 46

Het beleid dat Poetin voert aangaande Syrië geniet de steun van alle fracties in de Doema, het Russische parlement.47

Ruslands opstelling in het Syrische conflict.

"Rusland verdedigt niet het regime van Assad, maar het international recht.”

-Aleksej Borisov, plaatsvervangend hoofd van het Russische VN-orgaan.48

Het bovenstaande citaat staat model voor hoe Rusland zijn opstelling in het conflict graag aan de buitenwereld presenteert. Het lijkt er inderdaad op dat het beleid van het Kremlin er niet perse op

45

Rbth.ru, ‘Russian analysts differ on the future of Syria’, (5 april 2013),

http://rbth.ru/international/2013/04/05/russian_analysts_differ_on_the_future_of_syria_24709.html, pagina bezocht op 5 april 2013.

46

Citaat overgenomen van het volgende artikel van: Ria Novosti, ‘Syria Needs Negotiations to Stop ‘Massacre’ – Putin’, (5 april 2013), http://en.ria.ru/russia/20130405/180470271.html, pagina bezocht op 5 april 2013.

47 Russia Today, ‘‘Foreign military presence in Syria raises ghost of Libya’, (10 februari 2012),

http://rt.com/politics/syria-russia-libya-duma-statement-975/, pagina bezocht op 10 juni 2013.

48

(19)

19

gericht is om Assad in het zadel te houden. Na de G20-top van juni 2012, die in Mexico plaatsvond, vertelde de Britse premier David Cameron dat Assad wat Poetin betreft mag vertrekken. Poetin zelf stelde deze uitspraak later bij door te zeggen dat de Syriërs zelf hun leider moesten kiezen.49

Moskou geldt dan wel als de belangrijkste bondgenoot van Assad, maar is zeker niet kritiekloos ten aanzien van het regime in Damascus. De Russische minister van Buitenlandse Zaken, Sergej Lavrov, stelde een jaar na het uitbreken van de crisis in Syrië bijvoorbeeld dat Assad grove fouten heeft gemaakt in de aanpak van de protestbewegingen. “Wij vinden dat het Syrische bewind

verkeerd heeft gereageerd op het verschijnen van aanvankelijk vreedzame protesten en dat het, ondanks herhaalde beloftes die het deed op ons aandringen, erg veel fouten maakt,”zei hij tegen een

journalist van het Russische radiostation ‘Kommersant FM’. Daar voegde hij nog aan toe dat “de

stappen die het in de goede richting zet, zet het te laat […] dit heeft er in veel opzichten toe geleid dat het conflict zo een ernstig niveau heeft bereikt”.50

Dit commentaar van Lavrov, die met deze uitspraak de regering van Assad mede verantwoordelijk stelt voor de grote schaal van het geweld, past in een bredere beweging van Rusland om zich te distantiëren van het regime van Assad. Het Kremlin benadrukt voortdurend tegenover de buitenwereld dat het er niet op uit is om Assad te beschermen, maar het geeft wel te kennen dat het de huidige regering als een ‘minder kwaad’ ziet dan een potentieel streng islamitisch bewind.51

Moskou zal naar eigen zeggen echter geen enkele moeite doen om Assad over te halen om het land te vertrekken. “Wij doen niet mee in het spel van regime-change”, stelde Lavrov in maart van dit jaar nog desgevraagd aan een journalist van de BBC. Rusland zet zich hard af tegen buitenlandse inmenging in interne conflicten. Wat dat betreft is Moskou erg consistent in zijn buitenlandbeleid. Ook in ondermeer de Balkanoorlogen, Irak en Libië was Rusland een fel tegenstander van buitenlandse (westerse) inmenging. Het vindt dat het niet aan buitenlandse machten is om te bepalen of er een nieuwe leider moet komen in Syrië. Volgens het Kremlin is dat is een keuze voor de Syriërs zelf.52

Zoals gezegd stelt Rusland dat het er niet op uit is om Assad te beschermen en presenteert het zich – ook om tegenwicht te bieden aan internationale kritiek – als een neutrale partij in het conflict. Het Kremlin stelt veel in het werk om beide strijdende kanten aan de onderhandelingstafel te krijgen. Volgens Poetin is dit de enige uitweg uit het conflict.53 De leider van de Syrische Nationale Coalitie, Moaz al-Khatib heeft tot nu toe echter weinig bereidheid getoond om in te gaan op Russische

49 Financial Times.com, ‘Cameron says Putin ready for Assad to go’, (20 juni 2012),

http://www.ft.com/cms/s/0/cc870e5c-ba67-11e1-84dc-00144feabdc0.html, pagina bezocht op 9 april 2013.

50

Reuters, ‘Russia says Syrian leadership made "many mistakes", (20 maart 2012),

http://www.reuters.com/article/2012/03/20/us-syria-russia-idUSBRE82J13O20120320, pagina bezocht op 10 april 2013.

51

Rbth.ru, ‘Russian analysts differ on the future of Syria’

52

BBC.co.uk, ‘Syria crisis: Russia won't pressure Assad, says Lavrov’, (8 maart 2013),

http://www.bbc.co.uk/news/world-middle-east-21709919, pagina bezocht op 10 april 2013.

53

Fox News, ‘Putin insists peace talks only way to end Syria’s ‘massacre’, (5 april 2013),

(20)

20

initiatieven om te onderhandelen, omdat Rusland te veel op de hand van de Syrische regering zou zijn.54 Het wantrouwen van de oppositie ten opzichte van Rusland is wederzijds. Al in de eerste weken van het conflict waarschuwde Lavrov de oppositie en het Westen bijvoorbeeld dat “het niet in het

belang van wie dan ook is om een signaal te sturen aan de oppositie in Syrië of elders, dat als jullie alle redelijke voorstellen afwijzen, wij [het Westen] jullie komen helpen, net zoals in Libië […] Dat is een gevaarlijke opstelling.”55 Hiermee gaf het Kremlin duidelijk aan dat het zich niet achter de oppositie zou scharen. Dit standpunt is vooralsnog ook niet veranderd.

Toch wordt Moskou door een mogelijke toekomstige verschuiving van de balans in het conflict gedwongen om zich ook tot de oppositie te richten. Anders dan veel westerse en Arabische landen erkent Rusland de Syrische Nationale Coalitie niet als een officiële gesprekspartner, laat staan als legitieme vertegenwoordiger van het Syrische volk. Op informeel niveau is wel met Moaz al-Khatib, gesproken om onderhandelingen van de grond te krijgen.56 Aan de ene kant omdat ook het Kremlin de macht van Assad ziet afnemen, aan de andere kant om een uitweg te vinden uit de patstelling, die als de lijn van de afgelopen twee jaar zich voortzet nog veel mensenlevens zal eisen.

De Russische plaatsvervangende minister van Buitenlandse Zaken, Michaïl Bogdanov, sprak namens het Kremlin uit dat ook Rusland ziet dat Assad in toenemende mate de controle over het land verliest en steeds meer gebieden moet prijsgeven aan de oppositie. Het gebeurt zelden dat een Russische overheidsfunctionaris zijn twijfel uitspreekt over de capaciteiten van Assad om de strijd te winnen.57 Dit betekent overigens niet dat Moskou denkt dat de oppositie aan de winnende hand is. Bogdanov sprak de verwachting uit dat als de oppositie de Syrische president met geweld zou willen afzetten, dit mogelijk nog tienduizenden zo niet honderdduizenden slachtoffers zou vergen. Hij voegde daar aan toe dat dit scenario voor Rusland onacceptabel is.58

Hoewel Rusland in alle toonaarden ontkent dat het de regering van Assad steunt, is het land de belangrijkste steunpilaar voor het regime in Damascus. Ondanks het feit dat de Syrische regering financieel aan de grond zit en geen geld heeft om wapentuig aan te schaffen, krijgt het nog steeds Russische wapens binnen die nog voor het uitbreken van de burgeroorlog door het regime van Assad zijn besteld. Het gaat hierbij ondermeer om straaljagers en antiraketsystemen.59 Het Syrische

54 BBC.co.uk, ‘Russia ‘ready for Syria opposition talks’, (28 december 2012),

http://www.bbc.co.uk/news/world-middle-east-20856646, pagina bezocht op 10 april 2013.

55 Bloomberg.com, ‘Russia Warns U.S., NATO Against Military Aid to Syria Protests After Libya’, (2 juni 2011),

http://www.bloomberg.com/news/2011-06-01/russia-warns-u-s-nato-against-military-aid-to-syria-protests-after-libya.html, pagina bezocht op 11 april 2013.

56 Guardian.co.uk, ‘Russia and Iran meet Syrian opposition leader’, (3 februari 2013),

http://www.guardian.co.uk/world/2013/feb/03/syrian-opposition-talks-russia-iran, pagina bezocht op 11 april 2013.

57

Guardian.co.uk, ‘Russia admits Assad may be ousted by Syrian opposition’, (13 december 2012),

http://www.guardian.co.uk/world/2012/dec/13/russia-admits-assad-may-lose-syria, pagina bezocht op 11 april 2013.

58

Idem

(21)

21

regeringsleger leunt zwaar op deze Russische wapens in de strijd tegen de opstandelingen en als het hier niet over zou kunnen beschikken, zou het snel aan terrein verliezen.60

Deze wapenleveranties aan Syrië zorgen voor veel kritiek aan het adres van het Kremlin. Rusland trekt zich daar echter niet veel van aan en stelt dat de wapenexport naar Syrië volledig conform de internationale normen wetten is. Vladimir Poetin zei dat er “ten eerste geen embargo ligt

op de wapenhandel met legitieme overheden” en dat “ten tweede, de oppositie al drie en een halve ton aan wapens en munitie heeft ontvangen via luchthavens in de buurt van Syrië”. Daar voegde hij aan

toe dat er “internationale wetten en normen zijn die stellen dat het ontoelaatbaar is om wapens te leveren aan gewapende groepen die er naar streven om de situatie in een bepaald land te destabiliseren door het gebruik van wapens”.61

Deze uitspraken, die Poetin begin april van dit jaar deed, maken bij uitstek de kernhouding van de Russische regering duidelijk. Ten eerste beschouwt Rusland het regime van Assad als de enige legitieme vertegenwoordiger van het Syrische volk, ten tweede beschuldigt Poetin de oppositie ervan het land te willen destabiliseren. Dit is precies het tegenovergestelde van wat veel westerse en Arabische landen vinden. Zij geven juist Assad de schuld van het geweld en beschouwen de oppositie – in de vorm van de Syrische Nationale Coalitie - als de rechtmatige vertegenwoordiger van het land.

De politieke strijd tussen Rusland en ‘de Vrienden van Syrië’.

De Russische opstelling in het conflict staat in schril contrast met dat van de meeste buitenlandse spelers in het conflict. Op het internationale politieke toneel zijn grofweg twee kampen te onderscheiden als het om Syrië gaat. Rusland, China, Iran en de sjiitische Hezbollah-beweging uit Libanon, staan in meer of mindere mate achter Assad, of zijn in ieder geval tegenstander van een gewapende omverwerping van het regime in Damascus. De Verenigde Staten, de Europese Unie, Turkije en de landen van de Arabische Liga staan aan de kant van de oppositie.

Halverwege december 2012 hebben honderd dertig landen, waaronder de Verenigde Staten, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Nederland, Turkije en de landen van de Arabische Liga op een conferentie van de ‘Vrienden van Syrië’ de Nationale Syrische Coalitie erkend als de legitieme vertegenwoordiger van het Syrische volk. Rusland was hier woedend en verbaasd over. De Russische minister van Buitenlandse Zaken, Sergej Lavrov zei hierover dat:

"Dit besluit in strijd is met de gemaakte afspraken in Genève, waarin wordt voorgesteld een dialoog te beginnen tussen regeringsvertegenwoordigers en afgevaardigden van de oppositie. Tijdens de

60

UPI.com, ‘Syrian air force, vital for regime, sags’.

(22)

22

bijeenkomst in Genève dachten we dat de VS de noodzaak begreep om condities te creëren waarin alle partijen deelnemen in de dialoog."62

In de maand juni van het zelfde jaar waren Rusland, China en het Westen onder leiding van de VN-gezant Kofi Annan in Genève overeengekomen dat alle partijen ernaar zouden streven om een nationale dialoog op gang te brengen tussen de regering in Damascus en de oppositie. Voor Rusland betekende dit dat ook het regime van Assad, al dan niet onder leiding van de president zelf, aan de onderhandelingstafel plaats zou nemen. Het standpunt van de Verenigde Staten is echter dat de rol van Assad is uitgespeeld en dat hij moet vertrekken voordat er onderhandeld kan worden. 63 De Verenigde Staten zien Assad als de hoofdschuldige aan het steeds verder escalerende geweld. Dit standpunt wordt al sinds het begin van de opstand gedeeld door de meest invloedrijke landen in de Europese Unie; Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. In een gezamenlijk statement stelden deze drie landen het volgende:

“Onze drie landen zijn van mening dat president Assad, die van bruut militair geweld gebruik maakt tegen zijn eigen burgers en die verantwoordelijk is voor de huidige situatie, alle legitimiteit heeft verloren en niet langer het recht kan claimen om het land te leiden. Wij roepen hem op om de realiteit onder ogen te zien van de totale afwijzing van zijn regime door het Syrische volk en af te treden in het belang van Syrië en de eenheid van het Syrische volk.”64

Dit statement stamt uit augustus 2011, vijf maanden na het uitbreken van de onlusten in het land. Sindsdien is dit standpunt overgenomen door alle andere landen in de Europese Unie, waaronder Nederland. Ook de Arabische Liga is een uitgesproken tegenstander van de regering in Damascus. In maart werd de zetel van Assad in de vergadering van de Liga overgedragen aan de oppositie. Dit tot woede van Rusland, die dit in een statement "de zoveelste anti-Syrische stap" en “illegaal volgens het internationaal recht” noemde.65

Rusland is tegen dergelijke acties en heeft de oppositie meerdere malen opgeroepen om plaats te nemen aan de onderhandelingstafel. Voor de SNC is het aftreden van de president harde eis die

62

Dit citaat is overgenomen uit het volgende artikel van het NRC Handelsblad: NRC.nl, 'Vrienden van Syrië' erkennen Syrische oppositie - kritiek Rusland’, (12 december 2012),

http://www.nrc.nl/nieuws/2012/12/12/vrienden-van-syrie-erkennen-syrische-oppositie-kritiek-rusland-op-vs/, pagina bezocht op 11 april 2013.

63 Reuters.com, ‘Clinton says Syria deal means Assad must go’, (30 juni 2012),

http://www.reuters.com/article/2012/06/30/us-syria-crisis-clinton-idUSBRE85T0I720120630, pagina bezocht op 11 april 2013.

64

Dit citaat is overgenomen van het volgende artikel van The Huffington Post: Huffington Post.com, ‘Obama: Syrian President Assad Must Step Down’, (18 augustus 2011),

http://www.huffingtonpost.com/2011/08/18/obama-assad_n_930229.html, pagina bezocht op 11 april 2013.

65

BBC.co.uk, ‘Russia anger at Syrian Arab League opposition seat’, (27 maart 2013),

(23)

23

moet worden ingewilligd voordat zij willen praten met vertegenwoordigers van de Syrische regering.66 Voor Moskou is deze opstelling onacceptabel, omdat het niet verwacht dat Assad uit eigen beweging zal aftreden. Zoals de plaatsvervangende minister van Buitenlandse Zaken, Michaïl Bogdanov zei, verwacht het Kremlin dat er als deze koers wordt voortgezet, nog tienduizenden – mogelijk honderdduizenden – slachtoffers zullen vallen.67 Het erkennen van de oppositie leidt volgens Rusland dus slechts tot een verscherping van de patstelling, in plaats van tot een oplossing. Het Kremlin benadrukt voortdurend het belang van dialoog tussen de strijdende partijen en dringt zowel bij de oppositie als bij de Syrische regering aan om zich open te stellen voor onderhandelingen. Volgens Moskou is dit de enige uitweg uit de crisis.68 Het anti-Assadkamp wacht echter op het vertrek van de president.

Om de patstelling in het conflict in het voordeel van de oppositie te doorbreken, sturen de Verenigde Staten ‘niet-dodelijke’ militaire goederen naar de opstandelingen, ter waarde van circa tweehonderd vijftig miljoen dollar. 69 Vooralsnog is geen sprake van officiële wapenleveranties aan het Vrije Syrische Leger, maar in maart van dit jaar berichtte de Amerikaanse krant ‘the New York Times’ dat de inlichtingendienst van de Verenigde Staten, de C.I.A, nauw betrokken is bij de coördinatie en levering van internationale wapentransporten aan de opstandelingen.70 De wapens komen uit verschillende Arabische en niet-Arabische landen het land binnen. De belangrijkste financier en wapenleverancier van oppositie is Saoedie-Arabië. Dit land levert, met medeweten van westerse overheden, grote hoeveelheden kleine tot middelgrote wapens - zoals kanonnen en machinegeweren - aan de rebellen. Met deze wapens kunnen zij het regeringsleger significante schade toebrengen, maar voorlopig geen beslissende doorbraak forceren.71

Rusland, dat zelf wapens levert aan het regime van Assad, is fel tegen het verstrekken van wapens aan de oppositie. Volgens het Kremlin druist het bewapenen van de opstandelingen in tegen het internationaal recht. Sergej Lavrov zei hierover dat voor zover hij weet, “het bewapenen van de

66

Reuters.com, ‘Syrian rebel officer says no talks before Assad goes’, (25 februari 2013),

http://www.reuters.com/article/2013/02/25/us-syria-crisis-rebels-idUSBRE91O0E520130225, pagina bezocht op 11 april 2013.

67 Zie de uitspraken van Michaïl Bogdanov in hoofdstuk 2, ‘de Russische opstelling in het Syrische conflict’. 68

Reuters.com, ‘Russia urges Syrian government to pursue dialogue with opponents’, (28 december 2012), http://www.reuters.com/article/2012/12/28/us-syria-crisis-russia-idUSBRE8BR03E20121228, pagina bezocht op 21 april 2013.

69

Guardian.co.uk, ‘Syria: opposition anger over US refusal to fund arms’, (21 april 2013),

http://www.guardian.co.uk/world/2013/apr/21/syria-opposition-anger-us-refusal-fund-arms, pagina bezocht op 21 april 2013.

70

New York Times, ‘Arms Airlift to Syria Rebels Expands, With Aid From C.I.A.’, (24 maart 2013), http://www.nytimes.com/2013/03/25/world/middleeast/arms-airlift-to-syrian-rebels-expands-with-cia-aid.html?hp, pagina bezocht op 21 april 2013.

71

(24)

24

oppositie niet is toegestaan volgens het internationaal recht” en dat daarom “het directe, dan wel indirecte bewapenen van de oppositie in strijd is met het internationaal recht.” 72

De Verenigde Staten, de Europese Unie, de Arabische Liga, de Organisatie voor Islamitische Samenwerking en de Samenwerkingsraad van de Arabische Golfstaten werken nauw met elkaar samen in het steunen van de opstandelingen onder de noemer ‘vrienden van Syrië’. Zij zijn scherp in hun veroordeling van het geweld door de Syrische overheid en beschuldigen Assad van het schenden van mensenrechten. Zowel de Verenigde Staten als de Europese Unie hebben dientengevolge verschillende sancties ingesteld tegen de Syrische overheid, waaronder een wapenembargo en verschillende import- en exportverboden.73 Berichten dat ook de opstandelingen zich geregeld schuldig maken aan het schenden van mensenrechten hebben vooralsnog niet tot sancties tegen de laatstgenoemden geleid.

Moskou gelooft niet dat de Verenigde Staten in het geval van Syrië puur worden gedreven door humanitaire gronden en liefdadigheid. Een groot deel van het Russische beleidsmakers ziet de Amerikaanse inmenging in het conflict als een bedreiging voor de internationale machtsverhoudingen en zelfs als potentieel gevaar voor de stabiliteit in Rusland zelf.74 Voor het Kremlin past de Amerikaanse steun aan de opstandelingen in een lange rij van door de Verenigde Staten geleide interventies sinds het einde van de Koude Oorlog, zoals in bijvoorbeeld Kosovo, Irak en Libië. In alle gevallen werden nobele motieven als mensenrechten en terrorismebestrijding aangewend om pro-Russische regimes te laten vallen.75 In de praktijk betekende dit voor Rusland steeds weer het verlies van een strategische en/of economische partner. In de meest recente Russische militaire doctrine wordt deze veronderstelde beweging van de NAVO-landen in de richting van de traditionele Russische invloedssfeer een “gevaar” voor de nationale veiligheid genoemd.76

Voorlopig lijkt het er echter niet op dat de Verenigde Staten hun zin krijgen en dat Assad het veld ruimt. President Barrack Obama heeft aangegeven dat hij een scenario, waarin zijn land grondtroepen naar Syrië zal sturen, zeer onwaarschijnlijk acht. Hij heeft echter wel meerdere keren gewaarschuwd dat hij zal ingrijpen op het moment dat er chemische wapens zouden worden ingezet in het conflict. 77 De inzet van chemische wapens zou voor de Verenigde Staten een “rode lijn” zijn, die niet overschreden mocht worden. Inmiddels zijn er sterke vermoedens dat dergelijke wapens zijn ingezet, maar door welke kant is niet duidelijk.78 In een interview met de Zwitserse televisie op 6 mei

72

Russia Today, ‘Arming opposition in Syria is violation of international law – Lavrov’, (13 maart 2013), http://rt.com/news/syria-opposition-illegal-law-216/, pagina bezocht op 21 april 2013.

73 Voor een volledige lijst van sancties van de Europese Unie tegen de Syrische overheid, zie het EU-factsheet

op: Consilium.Europa.eu,

http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/EN/foraff/128379.pdf

74

New York Times, ‘Why Russia Won’t Help on Syria’.

75

Idem.

76

Marcel de Haas, ‘Russia’s New Military Doctrine: A Compromise Document’, Russian analytical digest 78/10, (april 2010), p. 2-3.

77

BBC.co.uk, ‘Obama foresees no US troops in Syria’

78

(25)

25

van dit jaar, stelde Carla del Ponte - een vooraanstaande lid van de VN-commissie die het gebruik van chemische wapens in Syrië onderzoekt - dat er “sterke en concrete, doch niet onweerlegbare aanwijzingen zijn dat de opstandelingen zenuwgas hebben gebruikt.” Washington houdt echter vol dat juist Assad dit heeft gedaan.79 Hoe dan ook is de rode lijn overschreden, maar kunnen de Verenigde Staten nog steeds niet ingrijpen via de internationale gemeenschap, omdat Rusland dat zal blokkeren.

Rusland en de Vrienden van Syrië in de Veiligheidsraad.

In het Russische beleid ten opzichte van Syrië zijn een aantal belangrijke kernpunten te onderscheiden. Ten eerste probeert het Kremlin koste wat het kost westerse interventie in Syrië te voorkomen door zich te beroepen op zijn veto in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. Tevens verzet Moskou zich tegen internationale militaire steun aan de oppositie, die overwegend op het Westen georiënteerd is. Het Kremlin heeft namelijk genoeg reden om aan te nemen dat de eventuele overwinning van de oppositie op het regime in Damascus een groot strategisch en economisch verlies voor het land zou betekenen. Rusland heeft een breed pallet aan belangen in Syrië, die het niet zomaar prijs wil geven.80

Ten tweede hamert Moskou op onderhandelingen tussen beide partijen, terwijl het ondertussen wapens blijft leveren aan het regime van Assad en zich verzet tegen internationale acceptatie van de oppositie. Rusland hekelt het deel van de internationale gemeenschap dat zich achter de oppositie heeft geschaard omdat zij in strijd met het internationale recht zouden handelen. Tegelijkertijd verdedigt het zich tegen kritiek van de buitenwereld door te stellen dat het zelf wel volgens het internationale recht handelt.

Tot nu toe heeft Rusland in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties drie resoluties geblokkeerd, die waren ingediend om het geweld door de Syrische overheid te veroordelen en een militaire oplossing tegen het regime in Damascus mogelijk te maken. De eerste conceptresolutie , die was opgesteld door Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Portugal, was bedoeld om de “onophoudelijke, grove en systematische mensenrechtenschendingen en het gebruik van geweld tegen burgers door de Syrische autoriteiten” te veroordelen.81 Daarnaast zou deze resolutie vrijheid van meningsuiting, het recht op vreedzaam demonstreren en de vrijlating van politieke gevangenen afdwingen. Ook zou er een politiek proces op gang moeten komen, waarin de hele Syrische bevolking zich in een veilige omgeving kon uitspreken over de politieke toekomst van het land. Mocht Assad

79

NRC.nl, ‘VS herhalen: niet de rebellen, maar Assad gebruikte chemische wapens’, (6 mei 2013),

http://www.nrc.nl/nieuws/2013/05/06/vs-niet-de-rebellen-maar-assad-gebruikte-chemische-wapens/, pagina bezocht op 9 mei 2013.

80

Voor een uitgebreide beschrijving van de Russische belangen in Syrië zie hoofdstuk 3.

81

(26)

26

zich hier niet aan houden, dan zouden de Verenigde Naties niet-militaire sancties kunnen gelasten op basis van artikel 41 van het VN-handvest.82

Rusland stemde tegen deze conceptresolutie, omdat het niet geloofde dat deze een vreedzame oplossing van het conflict dichterbij zou brengen. Het Kremlin vond dat het Russische standpunt, dat de Veiligheidsraad een dialoog tussen de strijdende partijen moest stimuleren, onvoldoende was meegenomen in het voorstel. De nadruk lag teveel op de veroordeling van Assad, terwijl er aan beide kanten sprake was van grensoverschrijdend geweld. De Russische VN-afgevaardigde, Vitali Tsjoerkin, benadrukte dat het geweld door de Syrische overheid ook voor Moskou onacceptabel was, maar dat Rusland zich ook veel zorgen maakte over het radicaalislamitische deel van de oppositie. Daar voegde hij aan toe dat het merendeel van het Syrische volk liever een geleidelijk politiek proces ziet, dan een plotselinge wissel van de macht. Ook China sloot zich aan bij de Russische lijn, met het argument dat deze resolutie het probleem alleen maar complexer zou maken.83

Na het eerste voorstel bleef het enkele maanden stil in de Veiligheidsraad, totdat het Syrische leger in februari 2012 bij een grootschalige aanval op de stad Homs een bloedbad aanrichtten, waarbij honderden mensen om het leven kwamen. Enkele uren hierna presenteerde de Arabische Liga, onder leiding van Marokko een nieuwe conceptresolutie, die inhoudelijk overeenkwam met de eerste, maar nog zwaarder was aangezet in de veroordeling van het geweld door het regime van Assad. De ontwerpresolutie riep Assad opnieuw op een einde te maken aan het geweld tegen de bevolking, willekeurige executies, het doden en vervolgen van demonstranten, willekeurige opsluiting, verdwijningen van politieke tegenstanders, het tegenhouden van medische hulp, folteringen, seksueel getint geweld en de mishandeling van volwassenen en kinderen. De troepen van Assad zouden zich moeten terugtrekken uit alle steden en terug gaan naar hun oorspronkelijke barakken en tegelijkertijd zou Assad alles in het werk moeten stellen om een vreedzame machtswisseling mogelijk te maken.84

Rusland en China waren de enige twee van de vijftien landen die tegen het voorstel van de Arabische Liga stemden. Volgens Moskou was de tekst veel te onevenwichtig, omdat er geen sancties tegen de oppositie in waren opgenomen. Bovendien zou de gedwongen terugtrekking van de regeringstroepen uit alle steden alleen maar de weg plaveien voor de rebellen om op te rukken naar Damascus, hetgeen voor Rusland gelijk staat aan internationale inmenging. Daarnaast vond Moskou

82 The Security Council may decide what measures not involving the use of armed force are to be employed to

give effect to its decisions, and it may call upon the Members of the United Nations to apply such measures. These may include complete or partial interruption of economic relations and of rail, sea, air, postal

telegraphic, radio and other means of communication, and the severance of diplomatic relations. Voor het volledige document van artikel 41 van het handvest van de Verenigde Naties zie: UN.org,

http://untreaty.un.org/cod/repertory/art41/english/rep_supp4_vol1-art41_e.pdf

83

UN.org, samenvatting van de 6627e vergadering van de Veiligheidsraad, (4 oktober 2011), http://www.un.org/News/Press/docs/2011/sc10403.doc.htm, pagina bezocht op 9 mei 2013.

84

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dit bepaalt de gehele verdere strijd der feministen, een vooruitstrevende beweging zonder oog voor de politieke belan- gentegenstellingen, hetgeen enigszins

Deze veranderingen in de Russische benadering van het Westen behandelt de auteur vanuit twee vragen: hoe kunnen de geschetste veranderingen in het Russische buitenlandse beleid

Aanleiding voor deze discussie was de precaire financiële situatie waarin het merendeel van de studenten zich rond deze tijd bevond en meer in het bijzonder het hoge zelfmoordcijfer

Sinds de Europese Unie en de Russische Federatie aan elkaar grenzen, zijn we behalve vrienden ook buren geworden.. De afgelopen jaren werden onze banden

Algemene militaire dienstdwang, gekoppeld met doodstraf voor dienstweigeraars met gewetensbezwaren; arbeidsdwang, met een uitgestrekt apparaat voor het arresteren en straffen

Auteurs die er van uitgaan dat Rusland vooral handelt uit commerciële motieven (Stern, 2005, 2006, Reynolds and Kolodziej, 2007) benadrukken de grote verschillen tussen de prijs

Hierin wordt gesteld dat de grootste bedreigingen voor de Russische Nationale Veiligheid niet op militair gebied liggen, maar van interne aard zijn. De bedreigingen voor de

JRG 170 3-2001 MILITAIRE SPECTATOR 123.. op de Gele Rijders het nieuws verne- men. Zodra de komst van de Russen bij de Albanezen bekend wordt, ont- staat er onrust. Op 7 juli vindt