• No results found

OR-informatie Rubriek Jurisprudentie 25 maart

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "OR-informatie Rubriek Jurisprudentie 25 maart"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

JURISPRUDENTIE

Dezerubrieksignaleertenbehandeltdebelang-rijkstejurisprudentie op or-gebied. Derubriek

wordt beurtelingsgeschreven door mrAdriaan

Dorresteif η (ondernemingsrecht) enmrCuus

Heerma van Voss (sociaal recht).

Omvmng onderdeeluommimsies

De ondernemingsraad heeft voldoende

aanne-meiijk gemaakt dat het aantal leden van de

on-derdeelcommissies redelijkerwijze nodig is voor

de vervulling van zijn taak.

(Kantongerecht

Am-sterdam 21 februari

1992, artikel 15

WOR).

In Oktober 1988 is in het ka-der van de privatisering van de PTT een 'startstructuur medezeggenschap' afge-sproken tussen de vakbon-den, de PTT en de rijksover-heid. Hierin wordt gespro-ken over de instelling van on-derdeelcommissies die zou-den bestaan uit een aantal le-den, dat afhangt af van het aantal stemgerechtigde per-sonen in het betreffende on-derdeel. In September 1991 werden de betreffende com-missies ingesteld. Hierbij is de norm van artikel 6 WOR gehanteerd. Deze is bedoeld voor de ondernemingsraden zelf en ligt hoger dan die in de startstructuur was over-eengekomen.Hettotale aan-tal leden zou in plaats van 167 nu 221 gaan bedragen. De regiodirecteur van PTT Post maakte tegen deze be-sluiten bezwaar op het punt van het aantal te kiezen le-den. De bedrijfscommissie achtte de samenstelling van de commissies analoog aan de regeling van artikel 6 WOR redelijk, indien de in-tentie bestond om de

onder-deelcommissies te doen fun-geren als volwaardige mede-zeggenschapsorganen. De or voerde voor de kan-tonrechter aan dat de com-missies, die op grond van het voorlopige reglement be-staan, al fungeren als vol-waardige medezeggen-schapsorganen, dat de leden te zwaar belast zijn en meer contact met de achterban zouden moeten onderhou-den. PTT Post voerde aan dat de commissies niet met on-dernemingsraden zijn gelijk te stellen en dat de belasting op geen enkele wijze ge-kwantificeerd is. Het zwaar-tepunt van de medezeggen-schap ligt bij de gor en de commissies hebben meer een uitvoerende taak. De kantonrechter beoor-deelde de zaak aan de hand van het criterium of de com-missie redelijkerwijze nodig is voor de vervulling van de taak van de or. Hij overweegt dat hoewel in artikel 15 WOR niet naar artikel 6 wordt verwezen, dat nog niet betekent dat aan het getals-criterium van dat artikel geen waarde dient te worden gehecht voor een onderdeel-commissie. Deze benadert immers een ondernemings-raad heel dicht. In dit geval zou ook niet ondenkbaar zijn

dat een ondernemingsraad voor het betreffende onder-deel was ingesteld.

Daarnaast overweegt de kantonrechter dat sinds 1988 sprake is van een schaalver-groting bij PTT Post. Dit be-tekent al een inkrimping van het aantal onderdeelcom-missies en dus ook een be-perking van de kosten van de medezeggenschap voor PTT Post. De gevolgen hiervan voor de betrokkenheid van de mensen bij het medezeg-genschapswerk kunnen niet alleen worden ondervangen door meer faciliteiten te bie-den. Om deze reden lag de taak om de argumenten te kwantificereneerderbij PTT Post. De kantonrechter acht overigens de adviserende taak van de bedrijfscommis-sie (als gevolg van de in ver-band met verkiezingen door partijen gewenste vlotte be-handeling) niet bepaald uit de verf gekomen. Hij ver-klaart de bezwaren van PTT Post ongegrond, maar geeft de or niet de mogelijkheid de regeling direct door te voe-ren indien de PTT in hoger beroep gaat.

De regeling voor de instelling van commissies heeft iets tweeslachtigs. Enerzijds mag de or de commissies zelf ins tei-len. Α nderzijds heeft de onder-nemer de bevoegdheidom

be-zwaar te maken tegen het voornemen daartoe. Voor dat gevalbepaalt artikel 15 WOR dat de or een beslissing να η de kantonrechter kan vragen. Doethijdit niet, dan kan hijde commissies niet instellen. In feite heeft de ondernemerdus een soort instemmingsrecht. Omdat het uitgangspunt is dat de or de commissies kan instellen als hij ze redelijker-wijze nodig heeft, lijkt het mij terecht dat de kantonrechter deorhet voordeelvan de twij-felgunt. Pas als de instelling

duidelijk onredelijk is, be-hoort hij deze te verbieden. De vraag is ofhet belang van de ondernemer (hogere kos-ten, zoals loon tijdens verga-deruren en vrijstelling van het werk) welrechtvaardigtdatde or zelf naar de rechter moet gaan. Ook al werkte in dit

ge-val de ondernemer wel mee aan een vlotte procedure, hij haddeze desgewenst ook kun-nen ophouden en daarmee de verkiezingen blokkeren.

Guus Heerma van Voss

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De termijn van een jaar acht de rechtbank van dien aard dat niet meer gesproken kan worden van een incidenteel geval waarvoor het instem- mingsrecht van de ornietzou gelden..

Daarbijpast het argu- ment van de kantonrechter dat de ondernemer zieh zelf maar tot de bedrijfscommissie had moeten wenden mijns in- ziens niet in het systeem van de wet. Guus

Volgens de Rechtbank viel het project als zodanig niet te beschou- wen als een onderdeel van de onderneming in deze zin, doch wel de groep van vier voor het project vrijgemaak-

Volgens de CFO zou de stemming in strijd zijn met de geest en de strekking van de WOR en leiden tot een niet representatieve vertegen- woordiging in de commissie.. De rechter

Hij zag niet in dat een all-round timmer- man die voor alle voorko- mende timmerwerkzaamhe- den inzetbaar is, niet in een andere ploeg of op een ander project zou kunnen

Dezetoekenningbe- perkt werknemers niet in het aan internationale verdra- gen ontleende recht zieh te organiseren en collectief te onderhandelen en actie te voeren..

bepaalt, dat de werkgever zieh als goed werkgever be- hoort te gedragen. Deze 'open norm' kan worden in- gevuld met de beschermen- de bepaling van artikel 21, eerste lid WOR.

Maar deze uitspraak geeft hoop dat als dat niet mogelijk is, het in belangrijke situaties toch mo- gelijk is misstanden zo nodig in de publiciteit te brengen zonder dat or-leden