JURISPRUDENTIE
bezeruhrieksignaleertenhehandeltdebelang-rijkstejurisprudentie op or-gebied. De rubriek
Wordtgeschreven doormrRdriaan Dorresteijn.
Ontslmghescherming oud-or-lid
Qntslag van oud-or-lid nietig omdat beeindiging
v
an een project nog geen sluiting van een
onder-deel betekent.
(Rechtbank
Gronin-gen, 7 december 1990,
a
«ikel 21 WOR)
^evrouwZeeftradin 1980is ^aste dienst bij de Stichting ^phooladvies- en
begelei-d!ngsdienst Oostelijk Gro-ningen (Sabog). Zij was daar
^erkzaam ten behoeve van
jjlverse projecten, laatstelijk
.e t zogeheten Vovop-pro-Ject· In 1985 werd zij voor 24 U ü r per week beschikbaar
j>esteld aan een stichting die e samenwerking tussen de Scholen in de regio moest
be-orderen. Mevrouw Zeef
was van 1983 tot 1986 voor-2ltter van de ondernemings-raad van Sabog, tot die van
fechtswege werd opgeheven
'n verband met de daling van h e t aantal werknemers in de
onderneming. In de loop van 986 werd voor mevrouw ^eef een ontslagvergunning
y^rkregen in verband met het findigen van de subsidie Y°or het Vovop-project.
Daarnaastwerdinl986in
£en vacature voor 0,5
ar-£eidskracht in verband met "et speciaal onderwijs een
er aangesteld.
vocht haar ontslag bij ntonrechter aan met als
argument dat de voor haar
als oud-or-lid noodzakelijke
v«orafgaande toestemming Van de kantonrechter
ont-brak. De kantonrechter overwoog echter dat de be-eindiging van het project Vo-vop gelijk moest worden ge-steld met het beeindigen van een onderdeel van de onder-neming in artikel 21 WOR. Is daarvan sprake dan vervalt de bijzondere ontslagbe-scherming van (oud-)or-le-den.
In hoger beroep overwoog de Rechtbank dat de uitzon-dering voor de sluiting van een onderdeel van de onder-neming terughoudend moet worden uitgelegd. Toestem-ming voor ontslag van een gewezen or-lid mag alleen worden gegeven als de be-schermde werknemer voor vrijwel de gehele tijd in dat onderdeel van de onderne-ming, dat wordt opgeheven werkzaam was, terwijl het werk van hetbetreffende on-derdeel werkelijk helemaal geeindigd is en het buiten ie-dere twijfel Staat, dat er voör de betrokken werknemer binnen de onderneming niet langer emplooi is.
Volgens de toelichting op de wet wordt onder een onder-deel van een onderneming een groep van tot de onder-neming behorende personen verstaan, die binnen de on-derneming een op zichzelf staand organisatorisch ver-band vormt, zonder echter
als zodanig zelfstandig naar buiten te treden. Volgens de Rechtbank viel het project als zodanig niet te beschou-wen als een onderdeel van de onderneming in deze zin, doch wel de groep van vier voor het project vrijgemaak-te personeelsleden. Deze vier personen waren niet al-lemaal ontslagen. Ten min-ste een medewerker had na-dien zijn oude werkzaamhe-den ten behoeve van Sabog voortgezet. Bovendien was Zeef niet uitsluitend werk-zaam ten behoeve van het project, maar was zij onder handhaving van haar con-tract met Sabog voor 24 uur per week uitgeleend. Ten slotte zou Sabog längs de weg van beeindiging van subsidie aan een project voor werknemers zoals Zeef die haar arbeidstijdover ver-schillende projecten had verdeeld, kunnen bereiken dat deze werknemer en oud-or-voorzitter zou kunnen worden ontslagen, hetgeen volgens de Rechtbank in strijd met de kennelijke be-doeling van de wetgever op dit punt moet worden
ge-acht.
Op grond hiervan komt de Rechtbank tot de conclusie dat geen sprake is van beein-diging van de werkzaamhe-den van een onderdeel van de onderneming. Nu Sabog geen toestemming had ver-kregen voor het ontslag van dit oud-or-lid was de beein-diging van de arbeidsover-eenkomst nietig.
Deze uitspmak handelde over een oud-or-lid. Overdepositie van oud-or-leden zijn niet zo-veeluitspraken behend, zodat het goed is er nog eens op te wijzen dat ook hen (tot twee jaar na het einde van het
lid-maatschap) een aanzienlijke ontslagbescherming toekomt. De uitspraakis echter van be-lang voor alle werknemers die te maken hebben met de ont-slagbescherming van de WOR. Het ligt voor de hand dat werkgevers het einde van een project gauw als een slui-ting van een onderdeel zullen betitelen, teneinde ontslag van beschermde werknemers te vereenvoudigen. De Recht-bankpast debedoeling van de wetgever en de reeds gevorm-derechtspraakop dit punt uit-stekend toe. Uit de schaarse jurisprudentie kan nog als -niet door de rechtbank ge-noemd-criterium worden af-geleiddatde werkzaamheden van de betrokken functionaris niet eiders in de onderneming worden voortgezet.
Guus Heerma van Voss