• No results found

Maandelijkse rubriek 'Jurisprudentie' in OR-informatie 23 oktober

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Maandelijkse rubriek 'Jurisprudentie' in OR-informatie 23 oktober"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

JURISPRUDENTIE

DeaserubrieksignaleertenbehandeUdebelang-rgkstejurispnsdentie op or-gebied. De rubriek

wordt heurtelingsgeschreven doormrAdriaan

Bosresteijn (ondernemingsrecht) ennwGuus

Heerma van Voss (sociaalrecht).

Discriminatie deeltijdwerkers

Er mögen minimumgrenzen worden gesteld voor

deeltijdwerk, maar dan moeten die grenzen wel

Voldoende beargumenieerd zijn. De

dienstcom-•nissie van de Raad van State vocht interne

richt-'ijnen voor deeltijdwerk aan, omdat de

argumen-*en onvoldoende waren en daardoor in strijd met

het discriminatieverbod.

(Commissie Gelijke

Behandeling van

man-nen en vrouwen bij de

arbeid 24 juni 1991,

Artikel 28 WOR,

arti-

kellaenl4Wetgelij-ke behandeling van

Mannen en vrouwen)

~e Raad van State is een

col-eSe met adviserende en

^chtsprekendetaken. Bij de ^aad van State geldt een J^chtlijn voor deeltijdwerk. °eze houdt in dat in beginsel

a"e functies in deeltijd

kun-^ n worden verricht, met een ^l nimum van vijftig percent

5n de gebruikelijke

arbeids-W- Voor bepaalde manage-|ftentfuncties wordt dat

ech-er bezwaarlijk geacht en

°e'dt een minimum van

ze-i t ze-i g percent of tachtze-ig

per-c«nt

e dienstcommissie (een

°Ort ondernemingsraad

t°°r ambtenaren) stelde dit e.r discussie. De hogere

mi-^umpercentages voor lei-,In§gevende functies vorm-e volgens haar een

belem-^ g voor vrouwen om in

e functies te worden be-emd. Als voorbeeld werd

"rief aangevoerd waarin

een vrouw voor een dergelij-ke functie werd geweigerd, omdat zij niet meer dan zes-tig percent van de werkweek wilde werken. Andere vrou-wen zouden om die reden niet eens solliciteren. De dienstcommissie stelde dat de normen onvoldoende zijn beargumenteerd en wille-keurig werken. Volgens de Raad van State zou dit pro-bleem slechts een zeer klein aantal vrouwen betreffen. De betreffende functies zou-den spilfuncties zijn. De nor-men waren tot stand geko-men na overleg met de vak-organisaties.

De Commissie Gelijke Be-handeling legde de vraag voor aan deskundigen. Uit de rapporten bleek dat de be-trokkenen door de organisa-tie van het werk niet zo on-misbaar zijn. Vragen die bij afwezigheid opkomen kun-nen blijven liggen of door collega's worden beant-woord. De grenzen voor deeltijdwerk konden dus niet herleid worden tot het werkproces.

De Commissie concludeert dat het vermoeden van dis-criminatie wordt gevestigd door het feit dat de regeling voor deeltijdwerk alleen

vrouwen belemmert in hoge-re functies tehoge-rechtte komen. Volgens vaste jurisprudentie van de Europese rechter is het dan aan de werkgever om aan te tonen dat er voor het onderscheid een objectief gerechtvaardigde grond be-staat. De gekozen middelen moeten geschikt en noodza-kelijk zijn om dat doel te be-reiken. Hierin is de Raad van State niet geslaagd, omdat de gekozen grenzen eerder het resultaat zijn van onderhan-delingen dan van onderzoek naarnoodzakelijke eisen die de organisatie van de arbeid stelt. Dit betekent niet dat voor deeltijdwerk geen mini-mumgrenzen mögen worden gesteld. Maar voor deze functies zijn de betreffende grenzen onvoldoende bear-gumenteerd. Derhalve maakt de Raad van State in-direct onderscheid tussen mannen en vrouwen.

Deze uitsprctak betreff welis-waar ambtenaren, maar is ook van belang voor het be-drijfsleven. Ondernemingsra-den kunnen via de Wetgelijke behandeling van mannen en vrouwen invloed uitoefenen op de regeis met betrekking tot deeltijdwerk. Dit kan uiter-aard alleen voor zover vrou-wen door die regeis worden be-nadeeld. Aangezien echter nog in veel gevallen deeltijd-werkers ongunstige regelin-gen kennen en bijna altijd het

overgrote deel van de deeltijd-werkers vrouw is, biedtdittoch veel mogelijkheden om daad-werkelijk depositie van deze groep te verbeteren, Het is daarbij niet noodzakelijk dat de maatregeluitsluitend vrou-wen treft. Voldoende is dat de-ze overwegend vrouwen bena-deelt. Ermoeten ookgeengoe-de gronookgeengoe-den voor bestaan. Er zit wel een beperking aan deze mogelijkheid. De uit-spraken van de Commissie zijn niet bindend, zoals rech-terlijke uitspraken. De onder-nemingsraad heeft wel toe-gang tot de Commissie, maar (waarschijnlijk) niet tot de rechtervoorditpunt. Datlaat-ste geldt echter inelkgevalwel voor de vakbond. Om die re-den kan de ondernemings-raad indien intern overleg geen oplossing biedt, begin-nen zieh te wenden tot de Commissie. Levertdateenpo-sitieve uitspraak op, dan kan dit de ondernemer wellicht overtuigen. Zo niet, dan kan de vakbond de zaak door de rechterlaten bevestigen.Aan-genomen mag worden dat die het oordeelvan de Commissie zwaar zal laten wegen.

Guus Heerma van Voss

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De termijn van een jaar acht de rechtbank van dien aard dat niet meer gesproken kan worden van een incidenteel geval waarvoor het instem- mingsrecht van de ornietzou gelden..

Daarbijpast het argu- ment van de kantonrechter dat de ondernemer zieh zelf maar tot de bedrijfscommissie had moeten wenden mijns in- ziens niet in het systeem van de wet. Guus

Volgens de Rechtbank viel het project als zodanig niet te beschou- wen als een onderdeel van de onderneming in deze zin, doch wel de groep van vier voor het project vrijgemaak-

Volgens de CFO zou de stemming in strijd zijn met de geest en de strekking van de WOR en leiden tot een niet representatieve vertegen- woordiging in de commissie.. De rechter

Hij zag niet in dat een all-round timmer- man die voor alle voorko- mende timmerwerkzaamhe- den inzetbaar is, niet in een andere ploeg of op een ander project zou kunnen

Het standpunt van de or dat de rechter slechts in uitzonder- lijke gevallen van het advies van de bedrijfscommissie mag afwijken achtte zij in elk geval in deze zaak niet juist,

Hij overweegt dat hoewel in artikel 15 WOR niet naar artikel 6 wordt verwezen, dat nog niet betekent dat aan het getals- criterium van dat artikel geen waarde dient te worden

Commentaar Hoewel deze uitspraak een Duits ondernemingsraadslid betreft, is zij toch van belang voor haar Nederlandse colle- ga 'so A I eerder werd er in deze rubriek op gewezen dat