JURISPRUDENTIE
DezerubrieksignaJeertenbehandeltdebelang-rijkste jurisprudentie op or-gebied. De rubriek
wordtbeurtelingsgeschreven doormrJldriaan
Dorresteijn (ondernemingsrecht)
en
mr Guus
Heerma van Voss (sociaaJ recht).
DeeltijdlNerk
en
or-lidnJaatschap
Deeltijdwerkers hebben recht op dezelfde
ver-goeding voor scholing ten behoeve van het
or-werk als voltijdor-werkers.
(HoCvan
J
ustitie EG 4
juni 1992, JAR 1992,
43, artikel 18 WOR)
Monika Botel werkte in deel-tijd als hoofdverpleegkundi-ge in Berlijn. Sinds 1985is zij voorzitter van de onderne-mingsraad. In dat verband nam zij in 1989aan zes scho-lingsbijeenkomsten deel, die nodig waren voor het or-werkvolgens de Duitse pen-dant van de Wet op de onder-nemingsraden. Volgens die wet moeten de arbeidsuren gedurende welke scholing wordtgevolgd(netals in Ne-derland) door de werkgever worden betaald. Over de uren waarin de scholing plaatsvond buiten de voor Monika gangbare werkuren, weigerde de werkgever haar echter loon te betalen, ervan uitgaande dat de wet daar niet toe verplichtte.
Discriminatie
Het Landesarbeitsgericht in Berlijn vroeg aan het EG-Hofvan Justitie of deze rege-ling wei in overeenstemming was met de EG-richtlijnen over gelijke behandeling van
mannen en vrouwen. Vrou-wen werken nu eenmaal va-ker in deeltijd dan mannen en er zou dus sprake kunnen zijn van indirecte discrimi-natie. Het Hof stelt vast dat de regeling vaIt onder de EG-bepalingen over gelijk loon. De regeling waarbij deeltijdwerkers een lagere vergoeding ontvangen dan voltijdwerkers, terwijl zij evenveel uren aan de scho-ling besteden, is in strijd met EG-bepalingen, indien het waar is dat het aantal vrou-wen in deeltijd beduidend groteris dan het aantal man-nen.
Ontmoedigd
De aangevoerde red en dat het verschil aileen voort-komt uit het verschil in ar-beidsuren rechtvaardigt het onderscheid niet. Een derge-lijk verschil in behandeling leidt er toe dat deeltijdwer-kers, vanwie de meesten vrouwen zijn, ontmoedigd worden om ziting te nemen in een ondernemingsraad of om de daarvoor noodzakelij-ke noodzakelij-kennis te verwerven, waardoor het vertegenwoor-digen van deze groep
werk-nemers door gekwalificeer-de or-legekwalificeer-den wordt bemoei-lijkt.
Commentaar
Hoewel deze uitspraak een Duits ondernemingsraadslid betreft, is zij toch van belang voor haar Nederlandse colle-ga 'so AIeerder werd er in deze rubriek op gewezen dat via het recht op gelijke behandeling van mannen en vrouwen (dat in de EG sterk is beschermd) indirect onderscheid tussen deeltijd- en voltijdwerknemers kan worden bestreden. Meest-al gaat het erdaarbij om te be-reiken, dat de deeltijdwerkne-mer een naar verhouding even redig deel krijgt van het-geen devoltijdwerknemeront-vangt. In dit geval claimde zij echter zelfs een volledig gelij-ke behandeling, met als argu-ment dat ook de scholing ge-heel door de werkneemster moest worden gevolgd.
Vrouwvriendelijk
Dit argument werd erkend, waarbij interessant is dat het Europese Hofhet belang er-kent van een goede vertegen-woordiging in het or-werk van vrouwen en deeltijdwerkers. Een vrouwvriendelijke uit-spraak dus, die in Nederland
op dezelJde wijze dient te wor-den toegepast. Het Hofher-haalt in zijn uitspraak nog eens dat nationale begrippen en kwalificaties niets afdoen aan het in EG-recht neerge-legde en in rechterlijke uit-spraken verder ontwikkelde recht op gelijke beloning.
Guus Heerma van Voss