JURISPRUDENTM
Dezenibrieksignaleertenbehandeltdebelang·
rijksiejurisprudentie op or-gebied. De rubriek
wordt beurtelingsgeschreven door mrAdriaan
Dorresteijn (ondernemingsrecht) enmrCuus
Heerma van Voss (sociaal recht).
Werktijd» of dienstregeling
De dienstregeling van een vervoersonderneming
is geen werktijdregeling waarvoor instemming is
vereist.
(Kantongerecht
Gro-ningen 2 april 1991,
artikel 27 WOR)
De ondernemingsraad van de Groninger Autobus-dienst Onderneming (GA-DO) had bezwaar tegen de ontwerp-dienstregeling 1991-1992. De directie wei-gerde de instemming van de or hiermee te vragen. De or riep hierop de nietigheid van het besluit tot wijziging van de dienstregeling in. Daarna verzocht de or de kanton-rechter de ondernerner te veroordelen tot het vragen van instemming en te ver-plichten zieh te onthouden van uitvoering van het be-sluit. De ondernemer vroeg op zijn beurt om vast te stel-len dat het besluit niet viel onderhetinstemmingsrecht. Artikel 27 WOR spreekt van de instemming van de ormet betrekking tot een werktijd-of vakantieregeling. Volgens de kantonrechter gaat het hierbij om een werktijdrege-ling of dienstrooster. Het gaat daarbij dan niet om een dienstregeling, welke laatste zieh in de eerste plaats rieht totdereizigers. De werktijd-regeling of het dienstrooster is daarentegen bestemd voor de Chauffeurs. Deze gaat de gebruikers van het openbaar vervoer niets aan en zal henook niet interesseren. Dit onderscheid acht de rechter bevestigd door de be-paling in de cao, die luidt dat veranderingen in de dienst-regeling vooraf worden be-sproken met de onderne-mingsraad en dat bij aan-vraag van goedkeuring van de dienstregeling melding zal worden gemaakt van het standpunt van de onderne-mingsraad terzake. Dezelfde cao bepaalt dat het dienst-rooster/de werktijdregeling niet van kracht wordt zonder de instemming van de or. Op grond van deze bepalin-gen is de kantonrechter van oordeel dat het verzoek van de ondernemingsraad moet stranden, tenzij de dienstre-geling de werktijdredienstre-geling volledig zou bepalen, doch daarvan was in dit geval geen sprake, omdat de dienstrege-ling weliswaar een zeer be-langrijke factor was, maar niet de enige. Daarnaast be-hoeft wijziging van de dienstregeling niet automa-tisch wijziging van het dienstrooster te betekenen, wordt het dienstrooster fre-quenter gewijzigd dan de dienstregeling en wordt de dienstregeling mede be-paald door die van andere busondernemingen. Overigens is de kantonrech-ter van oordeel, dat ook wan-neer de dienstregeling het
dienstrooster wel volledig zou bepalen de or niet al bij het vaststellen van de dienst-regeling instemmingsrecht heeft, maar pas op het mo-ment van vaststellen van de werktijdregeling, ook al ligt dat moment niet veel later. Het argument voor dit stand-punt is dat de betrokken cao door een publiekrechtelijk orgaan, dus met overheids-invloed, is vastgesteld en dat daarbij uitdrukkelijk is be-paald dat de or ten aanzien van de werktijdregeling een instemmingsrecht, doch ten aanzien van de dienstrege-ling slechts een recht op in-spraak toekomt.
Derhalve werd het verzoek van de or afgewezen en van de ondernemer toegewezen.
Deze uitspmak maakt duide-lijkdathetmogelijkis dathet instemmingsrecht van de orop het gebied van werktijden sterk wordt beperkt door dat de beleidsruimte waarbinnen het instemmingsrecht kan worden uitgeoefend kan wor-den ingeperkt door de onder-nemer. Nu is de vaststelling van een dienstregeling in het openbaar vervoer natuurlijk een gecomplieeerd proces, waarbijde wensen van de rei-zigers voorop staan, over-heidsgoedkeuring noodzake-lijk is en goede afstemming moetplaatsvinden metzuster-ondernemingen. Niettemin
kunnen binnen de beleids-marges die de ondernemer resteren bij het vaststellen van de dienstregeling keuzen wor-den gemaakt die de ruimte voor inspraakbij de werkroos-ters sterk begrenzen. Het is welbegrijpelijkdat de kanton-rechterer op wijstdatdemeest formele interpretatie van de
wet ook is vastgelegd in de cao, derhalve met instemming van de vakbonden. Deoverwe-ging dat ook wanneer de dienstregeling volledig bepa-lend zou zijn er nog geen in-stemmingsrecht zou zijn om-dat dit in de cao is bepaald is echter nietjuist. De wet laat niet toe dat bij cao het instem-mingsrecht wordt beperkt. En al helemaal niet relevant is of een van de beidepartijen bij de cao een publiekrechtelijk or-gaan is en ofde overheid dus invloed heeft (hoeveel trou-wens ?) bij het vaststellen van de cao.
Guus Heerma van Voss