• No results found

college van burgemeester en schepenen Zitting van 10 november 2016

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "college van burgemeester en schepenen Zitting van 10 november 2016"

Copied!
15
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

beraadslaging/proces verbaal Kopie

college van burgemeester en schepenen

Zitting van 10 november 2016

Besluit GOEDGEKEURD

A-punt Stadsontwikkeling / Vergunningen

Samenstelling

de heer Bart De Wever, burgemeester

de heer Koen Kennis, schepen; de heer Philip Heylen, schepen; de heer Ludo Van Campenhout, schepen; de heer Claude Marinower, schepen; de heer Marc Van Peel, schepen; de heer Rob Van de Velde, schepen;

mevrouw Nabilla Ait Daoud, schepen; de heer Fons Duchateau, schepen de heer Roel Verhaert, stadssecretaris

16 2016_CBS_09574

Aanvraag stedenbouwkundige vergunning. Reguliere procedure - 20161584 - district Antwerpen - Demerstraat 38 - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context Aanvragers: De Becker De aanvraag

omvat:

inrichten en wijzigen van bestemming van een werkplaats en opslag naar een eengezinswoning

Dossiernummer: AN9/B/20161584

Juridische grond

De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en zijn uitvoeringsbesluiten.

Regelgeving: bevoegdheid

Artikel 4.7.12. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening stelt dat het college bevoegd is om de beslissing te nemen over een aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning.

Openbaar onderzoek Nee

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college conform artikel 4.7.17 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kennis van het verslag van de gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar dat als bijlage bij dit besluit is gevoegd.

(2)

De aanvraag omhelst de bestemmingswijziging van een werkplaats naar een woning, deze functiewijziging maakt dat het pand meer aansluit bij de directe omgeving, de Demerstraat is een doodlopende straat met hoofdzakelijk kleine eengezinswoningen.

In artikel 30 –“Autostalplaatsen en autoparkeerplaatsen”- van de bouwcode, §1 ‘Parkeer- en stallingsnormen’ 1°

i) wordt aangegeven dat bestaande (garage)poorten in gebouwen met een gevelbreedte van minder dan 8 m bij renovatie kunnen behouden blijven.

Van artikel 12 –“Levendige plint”- kan via artikel 3 –“Afwijkingsmogelijkheid” afgeweken worden. De afmetingen van de garage zijn voldoende groot om een kleine tot medium grote gezinswagen te stallen, in de vrijblijvende ruimte is er nog plaats voor het stallen van 2 fietsen. Het betreft een éénslaapkamerwoning, dus geen eengezinswoning, waar de aanschaf van een kleine stadswagen niet onlogisch lijkt. Een garage van dit formaat is zeker bruikbaar, ook voor gemiddelde stadswagens.

Financiële gevolgen Nee

Besluit

Artikel 1

Het college sluit zich gedeeltelijk aan bij het verslag van de gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar.

Artikel 2

Het college beslist de stedenbouwkundige vergunning goed te keuren en af te leveren aan de aanvrager die ertoe gehouden is een afsluiting te voorzien op de perceelsgrens tussen de achtertuin en de

spoorwegberm volgens de richtlijnen van artikel 19 –“Tuinafsluitingen”- van de bouwcode.

Uitsluiting:

 geen vergunning wordt gegeven voor het terras achteraan op de eerste verdieping.

Artikel 3

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.

Bijlagen

1. 20161584_verslag.pdf

(3)

Verslag gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar

De aanvraag

Aanvragers: De Becker, Lange Beeldekensstraat 192, 2060 Antwerpen Ligging van het perceel: Demerstraat 38, 2060 Antwerpen.

Kadastrale gegevens: (afd. 7) sectie G 254/3.

Onderwerp: inrichten en wijzigen van bestemming van een werkplaats en opslag naar een eengezinswoning.

Dossiernummer: 20161584.

Intern dossiernummer: AN9/B/

Type dossier: reguliere procedure.

Omschrijving aanvraag

De inhoud van de aanvraag:

 Het omvormen van een werkplaats (opslagruimte) naar woning.

 Het volume blijft behouden.

Relevante voorgeschiedenis:

 negatief stedenbouwkundig attest 2012/17 Bestaande toestand:

op het perceel staat een in donkerbruine bakstenen opgetrokken bouwvolume met een maximale diepte van 12,46m en een breedte aan de straatzijde vn 5,91m. Het perceel si driehoekig. Het aantal bouwlagen bedraagt 2 bouwlagen met plat dak. Het gebruik bestaat uit een werkplaats van de NMBS. De ruimtes op het gelijkvloers en de verdieping zijn open. Er is een steektrap voorzien. Er zijn raamopeningen aan de voor-en achtergevel.

Advies aan college

De conclusie

Aan het college wordt voorgesteld om de stedenbouwkundige vergunning te weigeren, voornamelijk omwille van strijdigheden met de bouwcode zoals het voorzien van een garagepoort in een gevel die minder dan 8m breed is.

(4)

Procedureverloop

Procedurestap Datum

Ontvangst aanvraag 5 juli 2016

Ontvankelijkheids- en volledigheidsbewijs 2 augustus 2016

Opening openbaar onderzoek geen

Afsluiten openbaar onderzoek geen

Gemeenteraad voor wegenwerken geen

Uiterste datum beslissing 15 november 2016

Datum verslag GSA 26 oktober 2016

Gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar Bauwens Karel

Adviezen

Extern

Adviesinstantie Datum advies

gevraagd Datum advies

ontvangen Conclusie

Infrabel nv 3de

logistiek 2 september 2016 11 oktober 2016 gunstig

Toetsing voorschriften

Stedenbouwkundige gegevens uit de plannen van aanleg, de ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van

3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze

bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestplan of het ruimtelijk uitvoeringsplan.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten,

(5)

infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De gewestelijke hemelwaterverordening is niet van toepassing op de aanvraag.

Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.

De aanvraag werd getoetst aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid. De verordening inzake is niet van toepassing op deze aanvraag.

Gemeentelijke verordeningen

Bouwcode: De gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014, goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014 en van kracht sinds 25 oktober 2014.

De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van de bouwcode. Het ontwerp wijkt af op de volgende punten:

 art. 12: er wordt enkel een garage en een inkomhal voorzien aan de straatzijde en geen verblijfsruimte. De breedte van de voorgevel bedraagt 6,03m en is niet minder dan 5,00m zodat er geen afwijking mogelijk is;

 art.19: er zijn geen tuinafsluitingen voorzien ;

 art. 27: bij functiewijziging dient minstens 20% van de perceelsoppervlakte op het niveau van het maaiveld buitenruimte te zijn. Het perceel heeft een oppervlakte van 74,9 m² waarvan slechts 13,2 m² buitenruimte is. De minimale buitenruimte dient 14,98m² te zijn;

 art. 29: er zijn geen fietsenstalparkeerplaatsen aanwezig. Er moeten er 2 voorzien worden;

 art. 30: de garage is te smal om één parkeerplaats te voorzien van 2,50m op 5,00m.

Er dient 1 pp. te worden voorzien;

Andere regelgeving MER-screening:

rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) dient het ontwerp onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.

Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een

overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

Vlaamse Wooncode :

De voorliggende aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode (Vlaamse Wooncode van 15 juli 1997, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 19 augustus 1997).

(6)

Omgevingstoets

Functionele inpasbaarheid:

De aanvraag betreft een bestemmingswijziging waarbij de huidige werkplaats wordt verbouwd tot woning. Deze functiewijziging maakt dat het pand functioneel meer zal

aansluiten bij zijn directe context dan momenteel het geval is. De Demerstraat is immers een doodlopende straat met hoofdzakelijk kleine eengezinswoningen met de potentie om uit te groeien tot een aangenaam woonerf.

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

Er zijn op het gelijkvloers geen verblijfsruimtes aanwezig aan de straat, waardoor er een geen contact is tussen de bewoners en de straat en omgekeerd. Bij gebouwen met een gevelbreedte smaller dan 8 meter is een garage volgens de bouwcode niet mogelijk. Hier kan geen

afwijking op worden toegestaan. Bovendien dient in dit geval opgemerkt dat de garage

omwille van de naar binnen lopende scheimuur functioneel niet ingericht is cfr. de bepalingen van de bouwcode, en ook niet bruikbaar is voor normale personenwagens.

Het pand heeft momenteel wel enkel een poort in de voorgevel op het gelijkvloers, gezien het een klein depot betrof. Maar vanuit de goede ruimtelijke ordening moet met deze

functiewijziging eveneens ingezet worden op de opwaardering van het contact met het woonerf. Ook de woonkwaliteit in de woning zal verbeteren door het voorzien van leefruimtes aan de breedste gevel (de voorgevel) op het gelijkvloers.

Er moet een afsluiting worden voorzien op de perceelsgrens tussen de achtertuin en de

spoorwegberm. Deze afsluiting moet gebeuren door een muur, haag, draad of scherm met een hoogte tussen 100 en 260 cm.

De oppervlakte van de buitenruimte is in tegenstelling tot de in de bouwcode opgelegde minimum kleiner dan 20%. Het betreft een verbouwing van een pand op een driehoekig perceel waarbij het volume ongewijzigd blijft. Voorts dient opgemerkt dat het hier het laatste perceel in de rij betreft, gelegen naast de spoorwegberm. Het ontpitten zou geenszins

bijdragen tot het openwerken en of vergroenen van het bouwblok. Om deze reden kan een afwijking hierop dan ook worden toegestaan.

Er is geen fietsstalplaats voorzien. Er kan een plaats voorzien worden voor het stallen van de twee te voorziene fietsen.

Het terras achteraan op de eerste verdieping is strijdig met het burgerlijk wetboek m.b.t lichten en zichten dat zegt dat er een afstand van 190 cm moet gevrijwaard blijven van de perceelsgrens. Aangezien het terras gelegen is tussen twee perceelsgrenzen, op het breedste punt smaller is dan 380 cm (=2 x 190 cm) kan hier geen afwijking op worden toegestaan.

Het plaatsen van een houten scherm op de scheimuur is niet aanvaardbaar, deze moet volgens burgerlijk wetboek worden opgevat en uitgevoerd als scheimuur. Een ophoging van de

(7)

scheimuur hier is niet in overeenstemming met de harmonieregel; bouwdiepte van de eerste verdieping is al groter dan deze van de aanpalende panden.

Mobiliteitsimpact (o.a. toetsing parkeerbehoefte):

Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het

zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

De parkeernormen uit de bouwcode (tabel in artikel 30 als bijlage) worden de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen en vermeerderen en functiewijzigingen. Waar mogelijk om parking te bouwen dient dit maximaal te gebeuren. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 0 parkeerplaatsen.

De berekende parkeerbehoefte voor een gezinswoning bedraagt 1, echter is cfr. de geldende beleidslijn een bijstelling van toepassing voor ééngezinswoningen, de werkelijke behoefte is 0

De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

De ruimte voorzien als garage kan functioneel niet ingericht worden als nuttige autostalplaats

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.

‘Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een pand met een gevelbreedte van minder dan of gelijk aan 8 m. Volgens art. 12, §3, 1° (Levendige plint) is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten. ’

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en

autoparkeerplaatsen.

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 15 december 2014. In deze aanvraag is dit dus niet van toepassing.

Visueel-vormelijke elementen:

(8)

De bestaande gevels worden geïsoleerd en voorzien van baksteenplaketten in een roodbruine kleur, er wordt aluminium buitenschrijnwerk voorzien in antracietgrijs met eronder arduinen dorpels. De wijzigingen in het gevel zijn minimaal, het straatbeeld zal hierdoor nagenoeg ongewijzigd blijven.

(9)

Bijlage artikel van de bouwcode, studentenkamers of toegankelijkheid

Bouwcode artikel 12 Levendige plint

§1 Het gelijkvloers van een gebouw dat aan de openbare weg grenst, moet aan de straatzijde een verblijfs-, horeca-, kantoor- of handelsruimte bevatten met een raamopening aan de straatzijde zodat een regelmatig contact tussen de gebruiker(s) van het gebouw en de straat mogelijk is. Conform Artikel 25 “Toegankelijkheid van de functie” is een fietsenberging langs de straatzijde bij woningen met een gevelbreedte van minder dan 5 meter eveneens toegelaten indien kan aangetoond worden dat er nog voldoende contact tussen de woning en de straat is.

§2 Het gelijkvloers van een handelszaak die aan de openbare weg of aan een voortuinstrook grenst, moet aan de straatzijde minstens een winkel- of een gebruiksruimte hebben die zichtbaar is vanaf de openbare weg. De rolluiken van handelszaken gelegen in het kernwinkelgebied dienen openmazig te zijn.

§3 Voor het plaatsen van een toegangspoort(en), met uitzondering van (een) voordeur(en), gelden volgende regels:

Per 8 meter gevelbreedte is er maximaal 1 toegangspoort toegestaan. In gevels van minder dan 8 meter breed is derhalve geen toegangspoort toegestaan. Dit geldt voor elke gevel van het gebouw afzonderlijk.

De toegangspoort mag maximaal 3 meter breed zijn. Indien de perceelsbreedte meerdere toegangspoorten toelaat, kunnen deze ook gekoppeld worden tot een maximale breedte van 6 meter.

De verkeersveiligheid mag niet in gevaar gebracht worden.

Bouwcode artikel 19 Tuinafsluitingen

§1 De voortuin moet afgesloten worden door een levende afsluiting, een muurtje of een hek met een hoogte van maximum 1 meter. Tot de voortuinafsluiting behoren zowel de afsluiting langs openbare ruimte als afsluitingen tussen voortuinen onderling.

§2 Indien de zij- en achtertuin worden afgesloten moet dit gebeuren door een muur, haag, draad of scherm met een hoogte van minimum 1 meter en maximum 2,60 meter.

Bouwcode artikel 19 Tuinafsluitingen

(10)

§3 De voortuin moet afgesloten worden door een levende afsluiting, een muurtje of een hek met een hoogte van maximum 1 meter. Tot de voortuinafsluiting behoren zowel de afsluiting langs openbare ruimte als afsluitingen tussen voortuinen onderling.

§4 Indien de zij- en achtertuin worden afgesloten moet dit gebeuren door een muur, haag, draad of scherm met een hoogte van minimum 1 meter en maximum 2,60 meter.

Bouwcode artikel 27 Open ruimte

§1 Bij nieuwbouw, herbouw, bij functiewijziging of bij toename van de bebouwde

grondoppervlakte moet minimaal 20% van de oppervlakte van het perceel op het niveau van het maaiveld buitenruimte zijn. Deze 20% dient zich te bevinden in de zone voor achtertuinen en binnenplaatsen. De oppervlakte van de voortuin wordt niet in rekening gebracht, noch voor de onbebouwde ruimte, noch voor de oppervlakte van het perceel. De gezamenlijke bruto-oppervlakte van constructies in de tuin telt mee als bebouwde

oppervlakte, voor zover dit meer is dan 10 vierkante meter. Het is mogelijk minder dan 20% van het perceel onbebouwd te laten indien het perceel in het kernwinkelgebied gelegen is en geen woonbestemming heeft op het gelijkvloers.

§2 De tuin moet zoveel mogelijk groen en onverhard gehouden worden.

§3 Voor percelen met een woonfunctie is verharding in de tuin beperkt toegestaan en enkel in functie van het optimaal gebruik van de tuin als buitenruimte, zoals een terras of een tuinhuis, met een maximum van:

20 vierkante meter voor tuinen tot 60 vierkante meter

1/3 van de totale tuinoppervlakte voor tuinen groter dan 60 vierkante meter

§4 Geschrapt

§5 Voortuinen van percelen met een woonfunctie zijn vrij van verhardingen en constructies met uitzondering van tuinafsluitingen, brievenbussen. Enkel de strikt noodzakelijke toegangen mogen verhard worden:

paden, palend aan de bebouwing en toegangspaden met een maximumbreedte van 1,50 meter

opritten naar een vergunde garage, carport en naar vergunde autostaanplaatsen met een maximumbreedte van 3 meter.

Bouwcode artikel 29 Fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen

(11)

§1 Parkeer- en stallingsnormen:

Er moeten fietsstal- en fietsparkeerplaatsen voorzien worden in volgende gevallen:

i) Bij een woonfunctie: indien het een nieuwbouw, een herbouw, een

functiewijziging naar een woonfunctie en/of een vermeerdering van het aantal woongelegenheden ten opzichte van de bestaande en vergunde of vergund geachte situatie betreft.

Indien een stedenbouwkundige vergunning wordt aangevraagd voor enkel een vermeerdering van het aantal woongelegenheden dienen enkel de bijkomende woongelegenheden aan de normen van onderdeel 2° te voldoen.

ii) Bij functies anders dan wonen: indien het een nieuwbouw, een herbouw, een functiewijziging of een volume-uitbreiding ten opzichte van de bestaande en vergunde of vergund geachte situatie betreft.

Indien een stedenbouwkundige vergunning wordt aangevraagd voor enkel een volume- uitbreiding en/of functiewijziging naar een andere functie dan wonen dient enkel de oppervlakte die wordt toegevoegd of van functie wordt gewijzigd in rekening te worden gebracht voor de berekening van het aantal fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen.

In toepassing van §1, 1° van dit artikel gelden per functiecategorie volgende minimaal aantal te realiseren fietsstal- en fietsparkeerplaatsen:

Functie Fietsstalplaatsen voor bewoners, personeel of leerlingen

Fietsparkeerplaatsen voor bezoekers Wonen 1 plaats per slaapkamer + 1

extra plaats

- Kamerwoning/

studentenkamer

1 plaats per kamerwoning - Kantoren 1,25 plaats / 100m² BVO* - Bedrijven en

groothandel

0,60 plaats / 100m² BVO* - Diensten,

detailhandel en horeca

0,60 plaats / 100m² BVO* 2 plaatsen / 100m² BVO* van de publiek toegankelijke delen Scholen

- kleuteronderwijs:

- lager onderwijs:

- secundair onderwijs

- 3 plaatsen / klaslokaal - 9 plaatsen / klaslokaal - 20 plaatsen / 100m² BVO*

-

Andere functies, waaronder: hoger onderwijs,

volwassenenonder wijs,

zorginstellingen,

Parkeernorm per

bouwaanvraag op basis van het aantal bezoekers, de schaal, het type van gebruik en de capaciteit van de openbare ruimte

Parkeernorm per bouwaanvraag op basis van het aantal

bezoekers, de schaal, het type van gebruik en de capaciteit van de

(12)

Functie Fietsstalplaatsen voor bewoners, personeel of leerlingen

Fietsparkeerplaatsen voor bezoekers sportcomplexen,

Socio-culturele instellingen, gemeenschapsvoor zieningen,…

openbare ruimte

(*BVO = bruto-vloeroppervlakte)

Er wordt afgerond naar beneden indien het cijfer na de komma lager is dan 0,50. Er wordt afgerond naar boven indien het cijfer na de komma groter of gelijk is aan 0,50.

Op gemotiveerd verzoek kan de vergunningverlenende overheid afwijkingen toestaan op de bepalingen zoals vermeld in §1, 2° van dit artikel.

Indien een gebouw voor diensten, detailhandel, restaurant en/of café een bruto- oppervlakte van minder dan 500 vierkante meter heeft, en het geen voor- of zijtuin heeft moeten er geen fietsparkeerplaatsen voorzien worden.

§2 Inrichtingsprincipes:

Een fietsstalplaats en een fietsparkeerplaats hebben elk een afmeting van minimaal 1,5 vierkante meter per fiets, inclusief circulatieruimte. Bij de stedenbouwkundige

vergunningsaanvraag dienen op het grondplan de fietsstalplaatsen en/of

fietsparkeerplaatsen met maatlijnen aangeduid te zijn, alsook het voorziene aantal. Uit de plannen moet blijken dat de gekozen indeling en ruimte het aantallen stal- en parkeerplaatsen, opgelegd in §1, 2°, kan realiseren.

De stalplaatsen en parkeerplaatsen voor fietsen kunnen ingepast worden binnen het bouwvolume, in een specifieke constructie, een bijgebouw of in de tuinen en zijn conform Artikel 12 “Levendige plint”, Artikel 27 “Open ruimte” en Artikel 28

“Minimale oppervlakte buitenruimte”.

Indien de stal- en parkeerplaatsen ondergronds gerealiseerd worden moeten deze via een goed toegankelijke helling, een trap met fietsgoot of een lift bereikbaar zijn.

Vanaf 30 fietsstal- of fietsparkeerplaatsen dient er minimaal 1 elektrisch oplaadpunt aanwezig te zijn. Indien het aantal te voorziene fietsstalplaatsen van 30 of meer fietsplaatsen opgedeeld wordt in verschillende ruimten dient in elk van deze ruimten een elektrisch oplaadpunt aanwezig te zijn.

Bouwcode artikel 30 Autostalplaatsen en autoparkeerplaatsen

§1 Parkeer- en stallingsnormen:

Bij gebouwen met een voorgevelbreedte van meer dan 8 meter (zie ook: Artikel 12

“Levendige plint” §3, 1°) moeten autostal- en autoparkeerplaatsen voorzien worden in volgende gevallen:

i) Bij woonfunctie: indien het een nieuwbouw, een herbouw en/of een vermeerdering van het aantal woongelegenheden ten opzichte van de bestaande en vergunde of vergund geachte situatie betreft. Indien een stedenbouwkundige vergunning wordt

(13)

aangevraagd voor enkel een vermeerdering van het aantal woongelegenheden dienen enkel de bijkomende woongelegenheden aan de normen van onderdeel 2°

te voldoen.

ii) Bij functies anders dan wonen: indien het een nieuwbouw, een herbouw en/of een volume-uitbreidingen ten opzichte van de bestaande en vergunde of vergund geachte situatie betreft. Indien een stedenbouwkundige vergunning wordt aangevraagd voor een volume-uitbreiding of functiewijziging dient enkel de oppervlakte die wordt toegevoegd of van functie wordt gewijzigd in rekening te worden gebracht voor de berekening van het aantal autostalplaatsen en

autoparkeerplaatsen.

In toepassing van §1, 1° van dit artikel gelden per functiecategorie volgende minimaal aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen:

centrumgebied centrumschil overig gebied Woonproject met

maximaal 5 wooneenheden

1 / woning 1 / woning 1 / woning

Woon- of gemengd project met meer dan 5

wooneenheden:

- woningen > 90m² - woningen (60m² t/m 90 m²)

- woningen < 60m²

- 1,35 / woning - 1,2 / woning - 1,05 / woning

- 1,55 / woning - 1,35 / woning - 1,1 / woning

- 1,8 / woning - 1,55 / woning - 1,25 / woning Sociale koopwoning 1 / woning 1 / woning 1 / woning Sociale huurwoning 0,6-0,9 /

woning

0,6-0,9 / woning

0,75-0,9 / woning Kamerwoning /

studentenkamer

0,15 / kamer 0,25 / kamer 0,25 / kamer Assistentiewoning 0,4 / kamer 1 / kamer 1,1 / kamer Woonzorgcentrum 0,6 /

wooneenheid

0, 6 /

wooneenheid

0,6 /

wooneenheid Kantoor niet in

stationsomgeving 1,10 / 100m2

bvo 1,55 / 100m²

bvo 1,65 / 100m²

bvo Kantoor in

stationsomgeving - A’pen- Centraal: 0,6 / 100 m²

- A’pen- Berchem:

0,8 / 100m² - A’pen-Zuid:

1 / 100m² Detailhandel (< 500m²

bvo) op maat op maat op maat

(14)

centrumgebied centrumschil overig gebied Detailhandel

(500m² bvo t/m 1.500m² bvo)

3,3 / 100 m2 bvo

4,3 / 100m² bvo 4,7 / 100m² bvo

Detailhandel (> 1.500m² bvo)

4,7 / 100m² bvo 5,3 / 100m² bvo 6,0 / 100m² bvo

horeca op maat op maat op maat

Crèche (> 500m² bvo) 0,6 / 100m2

bvo 0,7 / 100m2

bvo 0,9 / 100m² bvo

Basisonderwijs 0,75 / leslokaal 0,75 / leslokaal 0,75 / leslokaal Secundair onderwijs 3,3 /100

leerlingen

4,0 /100 leerlingen

4,3 /100 leerlingen

Hoger onderwijs op maat op maat op maat

Volwassenenonderwijs op maat op maat op maat

Sporthal 1,45 / 100m²

bvo 2,0 / 100m² bvo 2,65 / 100m² bvo

Andere functies Op maat Op maat Op maat

(*BVO = bruto-vloeroppervlakte)

Er wordt afgerond naar beneden indien het cijfer na de komma lager is dan 0,50. Er wordt afgerond naar boven indien het cijfer na de komma groter of gelijk is aan 0,50.

Wettelijke regeling compensatie: Indien het verplichte aantal autostalplaatsen en autoparkeerplaatsen zoals opgelegd in §1, 2° van dit artikel niet gerealiseerd kunnen worden, moet per niet-gerealiseerde autostal- en/of autoparkeerplaats hiervoor een financiële compensatie betaald worden.

Overgangsbepaling: Voor de stedenbouwkundige vergunningsaanvragen kan op gemotiveerd verzoek de vergunningverlenende overheid afwijkingen toestaan op het aantal gevraagde autostaanplaatsen en/of autoparkeerplaatsen zoals vermeld in §1, 2°.

§2 Inrichting

Een autostalplaats en een autoparkeerplaats dient bepaalde minimumdimensies te hebben die het beoogde gebruik en aantal (zoals bepaald in §1, 2°) garanderen. Bij de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag dienen op het grondplan de autostalplaatsen en autoparkeerplaatsen met maatlijnen aangeduid te zijn, alsook het voorziene aantal.

Het stallen en parkeren van auto’s (naar aanvragen bepaald in Artikel 30, §1, 1°en naar aantal bepaald in Artikel 30,§1, 2°) is toegelaten op volgende wijze, opgesomd in volgorde van voorkeur:

i) Ondergronds binnen het bouwvolume

ii) Bovengronds binnen het bouwvolume, rekening houdend met Artikel 12

“Levendige plint”

iii) Ondergronds onder tuinen indien een grondlaag met een dikte van minimaal 1 meter wordt voorzien

iv) Bovengronds in open lucht, met uitzondering van percelen met een woonfunctie van meer dan 2 wooneenheden en/of kantoorfunctie, en rekening houdend met Artikel 27 “Open ruimte” en Artikel 28 “Minimale oppervlakte buitenruimte” en binnen de draagkracht van het gebied.

Parkeerplaatsen in open lucht moeten worden ingericht in waterdoorlatend en

(15)

grasdoorgroeibaar materiaal zoals grasdallen, gewapend gras of verharding met kleinschalige elementen met open voegen die tellen voor minimaal 30% van de oppervlakte. Een uitzonderingsregel is mogelijk voor parkeerplaatsen van mindervaliden om de maximale toegankelijkheid te garanderen.

De in- en uitritten van en naar de garage moeten steeds inpandig worden

geconcipieerd. De eerste 5 meter ervan, vanaf de openbare weg, mag maximaal een helling hebben van 4%.

Bij grootschalige projecten, anders dan wonen, moet er minstens één

voetgangerstoegang tot de parking rechtstreeks vanaf het openbaar domein bereikbaar zijn.

Vanaf 30 autostalplaatsen dient er een elektriciteitsvoorziening met voldoende vermogen voorzien te worden ten behoeve van elektrisch oplaadpunten voor wagens.

Bijlage … bepalingen [voorschrift] waarop aanvraag afwijkt

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het college keurt goed dat voor deze opdracht een bijkomend ereloon wordt vastgelegd op naam van KARUUR architecten bvba voor een bedrag van 2.323,20 EUR, inclusief btw.

Bijkomend wordt de bestaande woning op Lambermontstraat 8 voorzien van een terras ter hoogte van de achtergevel op de tweede verdieping, hiervoor wordt de bestaande achterbouw

Het evenwicht in de buitengewone dienst komt tot stand door ofwel een overboeking van de gewone naar de buitengewone dienst van de politiebegroting, ofwel door een

8. Een projectmanager en een financieel manager aanstellen voor de delen van het project waarvoor de partner verantwoordelijk is, en de hoofdpartner machtigen om de partner

Indien een stedenbouwkundige vergunning wordt aangevraagd voor enkel een volume- uitbreiding en/of functiewijziging naar een andere functie dan wonen dient enkel de oppervlakte

In toepassing van artikel 26, §1, 2°, a van de wet van 15 juni 2006 zal deze opdracht voor aanvullende werken waarvan het bedrag niet hoger ligt dan 50% van het bedrag van

Op 30 september 2015 werd advies gevraagd aan het gemeentelijk havenbedrijf Antwerpen Zij brachten advies uit op 29 oktober 2015.. Het advies is

Bijkomend wordt vastgesteld dat de aanvraag afwijkt van de verordening voor toegankelijkheid, er worden er geen vrije draaicirkels voorzien in de bergingen, het. meterlokaal en het