• No results found

college van burgemeester en schepenen Zitting van 10 februari 2016

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "college van burgemeester en schepenen Zitting van 10 februari 2016"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

beraadslaging/proces verbaal Kopie

college van burgemeester en schepenen

Zitting van 10 februari 2016

Besluit GOEDGEKEURD

A-punt stadsontwikkeling

Samenstelling

de heer Bart De Wever, burgemeester

de heer Koen Kennis, schepen; de heer Philip Heylen, schepen; de heer Ludo Van Campenhout, schepen; de heer Claude Marinower, schepen; de heer Marc Van Peel, schepen; de heer Rob Van de Velde, schepen;

mevrouw Nabilla Ait Daoud, schepen; de heer Fons Duchateau, schepen de heer Roel Verhaert, stadssecretaris

Iedereen aanwezig, behalve:

de heer Bart De Wever, burgemeester

167 2016_CBS_00780

RUP Nieuw Zuid - Onteigeningsplan. Voorlopige vaststelling - Goedkeuring

Motivering

Gekoppelde besluiten

 2012_CBS_10436 - Nieuw Zuid - Masterplan Nieuw Zuid, finale versie - Goedkeuring

 2014_GR_00447 - Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Nieuw Zuid, district Antwerpen - Definitieve vaststelling - Goedkeuring

Aanleiding en context

Met het besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 17 juli 2014 werd goedkeuring verleend aan het ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Nieuw Zuid dat de gemeenteraad van Antwerpen op 26 mei 2014 definitief vastgesteld heeft. (jaarnummer 447).

Regelgeving: bevoegdheid

Volgens artikel 43 § 2, 12° van het Gemeentedecreet is de gemeenteraad bevoegd voor het stellen van daden van beschikking met betrekking tot onroerende goederen.

Op grond van artikel 2.4.3. § 1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) kan elke verwerving van onroerende goederen, vereist voor de verwezenlijking van de ruimtelijke uitvoeringsplannen, door onteigening ten algemenen nutte tot stand worden gebracht.

Wanneer de voorgenomen onteigening de ordening tot doel heeft van een gedeelte van het grondgebied dat bestemd is om verkaveld te worden met het oog op het oprichten van gebouwen voor huisvestings- of

handelsdoeleinden, kan of kunnen de eigenaar of eigenaars die meer dan de helft van de oppervlakte van de in dat gebied begrepen gronden bezitten, op grond van artikel 2.4.3. §2, tweede lid VCRO, vragen om, binnen de termijnen en onder de voorwaarden die de overheid heeft bepaald en voor zover ze er blijk van geven de nodige middelen te bezitten, belast te worden met de uitvoering van de voor die ordening vereiste werken en ook met

(2)

de herverkavelings- en ruilverkavelingsverrichtingen. In artikel 2.4.3. §2 vierde lid wordt deze mogelijkheid veralgemeend voor wat betreft de verwezenlijking van een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag, vermeld in het tweede lid van artikel 2.4.3. §2 VCRO, moet op grond van de het derde lid van de betreffende bepaling, op straffe van verval, worden ingediend binnen drie maanden na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van het besluit tot goedkeuring van het onteigeningsplan. Het is evenwel stellig aangewezen dat een dergelijke aanvraag tijdens het openbaar onderzoek wordt geformuleerd, zodat hiermee desgevallend rekening kan worden gehouden bij de definitieve vaststelling van het onteigeningsplan.

De gemeenteraad kan een verzoek tot zelfrealisatie inwilligen of gemotiveerd afwijzen. Elk verzoek tot zelfrealisatie zal worden beoordeeld in functie van de eigendomsstructuur, de (technische en financiële) mogelijkheid en de bereidheid om tot daadwerkelijke realisatie van het RUP over te gaan. Hiertoe dient dan, desgevallend, een overeenkomst tot zelfrealisatie te worden opgemaakt. In een dergelijke overeenkomst worden onder meer de zelfrealisatievoorwaarden en – termijnen bepaald. Om vaart te maken kan de eigenaar bij zijn verzoek een ontwerp van zelfrealisatieovereenkomst voegen, dat eventueel al voorwerp heeft uitgemaakt van enig vooroverleg met de stedelijke diensten.

Dit onteigeningsplan moet, krachtens artikel 2.4.4. §1 VCRO de omtrek van de te onteigenen goederen aangeven, afzonderlijk of tot stroken samengevoegd, met kadastrale vermelding van de sectie, de nummers, de grootte en de aard van de percelen, en met de naam van de eigenaars volgens de kadastrale gegevens. Het onteigeningsplan moet eveneens voor elk te onteigenen perceel de onteigenende rechtspersoon vermelden. In casu zal dit de Stad Antwerpen zijn. Wat de uit te voeren werken en onroerende verrichtingen betreft, kan het onteigeningsplan zich beperken tot het overnemen van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het onteigeningsplan dat na het ruimtelijk uitvoeringsplan waarvan het de verwezenlijking beoogt, wordt opgemaakt, dient, krachtens artikel 2.4.4. §2 VCRO uiterlijk 5 jaar na de inwerkingtreding van dat ruimtelijk uitvoeringsplan definitief vastgesteld te worden en is onderworpen aan de procedureregels voor onteigeningen ten algemenen nutte inzake gewestelijke aangelegenheden.

De eigenaars van de goederen, gelegen binnen de omtrek van de te onteigenen percelen, worden vóór de

aanvang van het openbaar onderzoek door de overheid die het ontwerpplan voorlopig vaststelt, bij aangetekende brief in hun woonplaats ervan op de hoogte gebracht dat het ontwerp van onteigeningsplan in het gemeentehuis ter inzage ligt.

In artikel 2.4.4. §2 VCRO wordt verwezen naar de procedureregels voor onteigeningen ten algemenen nutte inzake gewestelijke aangelegenheden. Hiermee wordt impliciet verwezen naar de wet van 27 mei 1870 houdende vereenvoudiging van de administratieve formaliteiten inzake onteigening ten algemenen nutte (Belgisch Staatsblad 29 mei 1870). De bepalingen uit deze wet zijn deels overlappend ten aanzien van de bepalingen uit de onteigeningsregeling van de VCRO. Er is echter geen sprake van enige tegenspraak. Mocht er toch tegenspraak gelezen of begrepen worden, geldt de regel dat de bijzondere regelgeving (VCRO) voorgaat op de algemenere (Administratieve Onteigeningswet).

Op grond van artikel 2 van deze wet wordt het onderzoek ingesteld over een ontwerp dat het tracé van het werk en het perceelsgewijze plan omvat. Dit plan vermeldt de namen van de eigenaars, volgens de gegevens van het kadaster. Op grond van artikel 3 van deze wet wordt het ontwerp, dat eerst voorlopig werd vastgesteld door de gemeenteraad, gedurende 15 dagen ter inzage neergelegd op het gemeentehuis van de gemeenten, waardoor het werk loopt, in casu is dat de stad Antwerpen.

De eigenaars van de binnen de omtrek van de te onteigenen gronden gelegen percelen worden schriftelijk, afzonderlijk en in hun woning, in kennis gesteld van die nederlegging van het ontwerp. Het bericht van die nederlegging wordt daarenboven aangeplakt en gepubliceerd in de voor de officiële bekendmakingen

gebruikelijke vorm. Van de vervulling van die formaliteiten moet worden blijk gegeven door een bewijsschrift

(3)

van het college van burgemeester en schepenen (hiermee wordt een proces-verbaal van opening en een proces- verbaal van sluiting van het openbaar onderzoek bedoeld). De vernoemde formaliteiten zijn voorgeschreven op straffe van nietigheid. Het verzuim van kennisgeving brengt echter alleen nietigheid ten opzichte van de niet aangeschreven eigenaars mede.

De gestelde termijn van 15 dagen loopt vanaf de kennisgeving aan de belanghebbenden en aan het publiek, zoals hierboven bepaald.

De klachten of aanmerkingen die tegen het ontwerp mochten worden ingebracht, worden op grond van artikel 5 van de wet, door het college van burgemeester en schepenen verzameld. Het daartoe geopende proces-verbaal bevat de mondelinge verklaringen van de comparanten, door dezen te ondertekenen, en vermeldt de schriftelijke verklaringen, te voegen bij het proces-verbaal, dat na afloop van de vastgestelde termijn door de burgemeester of de gemachtigde schepen wordt gesloten.

Wanneer wordt onteigend met toepassing van de Wet op de onteigening ten algemenen nutte van 17 april 1835 moet geen hoogdringendheid worden aangetoond.

Bij het eventueel aanvragen van een onteigeningsmachtiging moeten de bepalingen uit de omzendbrief BB 2011/5. - besluit van de Vlaamse regering inzake onteigeningen ten algemenen nutte ten behoeve van de gemeenten, de provincies, de autonome gemeentebedrijven, de autonome provinciebedrijven, de OCMW's, de intergemeentelijke sa menwerkingsverbanden en de provinciale ontwikkelingsmaatschappijen, van 14 oktober 2011, worden nageleefd.

Argumentatie

Uit de toelichtingsnota bij het RUP Nieuw Zuid blijkt een zeer specifieke ontwikkelingsvisie van de stad Antwerpen. In de toelichtingsnota bij het RUP Nieuw Zuid wordt inzake de finaliteit ervan overwogen wat volgt:

“Het plangebied van het RUP Nieuw Zuid beslaat een deel van de Scheldekaaien, het projectgebied Nieuw Zuid en de aangrenzende bouwblokken.

Het programma voor Nieuw Zuid en de Scheldekaaien is een verdere verfijning van de strategische ruimtes bepaald in het Strategisch Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen. Dit geldt ook voor de Konijnenwei (inclusief op- en afritten R1) en de Singel maar vanwege de selectie van de Singel op Vlaams niveau en omdat concreet ontwerpmatig onderzoek nog opgestart moet worden, zullen de Singel (verplaatsing en herinrichting van de vrijkomende ruimte) en de Konijnenwei in een later planproces aan bod komen. Het RUP Nieuw Zuid zal op dat moment gedeeltelijk vervangen moeten worden. Het projectgebied Nieuw Zuid is grotendeels in eigendom van de ‘Ontwikkeling Nieuw Zuid NV en zal op korte termijn worden ontwikkeld in functie van een stadsuitbreiding.

Aan de westelijke zijde van het projectgebied Nieuw Zuid streeft de stad Antwerpen via de Scheldekaaien een versterking van de relatie tussen de Schelde, de kernstad en de nieuwe stadsuitbreiding na. De krijtlijnen voor de heraanleg van de Scheldekaaien werden vastgelegd in het Masterplan Scheldekaaien, opgemaakt door de stad Antwerpen en Waterwegen en Zeekanaal NV. De heraanleg van dit zuidelijke deel van de Scheldekaaien zal een belangrijke impuls betekenen voor Nieuw Zuid, en omgekeerd. Beide ontwikkelingen kunnen elkaar wederzijds versterken.

(…)

Voor de realisatie van dit masterplan (opgesteld door het ontwerpteam rond Secchi - Vigano) is de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan nodig. Het ruimtelijk uitvoeringsplan zal het masterplan (met bijhorende

beeldkwaliteitseisen) juridisch verankeren door de bestemmingen en inrichtings- en beheervoorschriften vast te leggen. Het masterplan is hiervoor richtinggevend.

(4)

(…)

Het projectgebied Nieuw Zuid omvat in hoofdzaak gronden waarop het gewestplan van toepassing is maar ook het bouwblok ten westen van de Jan Van Gentstraat en een deel van de Bolivarplaats. Dit gebied ligt binnen de plancontour van het recent opgemaakte RUP Binnenstad. De reden waarom de huidige stedenbouwkundige voorschriften voor dit gebied worden opgeheven en vervangen door andere, komt voort uit de gewijzigde context. Immers de ontwikkeling van de wijk Nieuw Zuid en de realisatie van een park, verandert de

ontwikkelingsmogelijkheden voor de onmiddellijke omgeving drastisch en vereist tegelijkertijd dat het een rol als schakel tussen ‘Zuid’ en ‘Nieuw Zuid’ opneemt. Het is vanuit die optiek dat de nieuwe stedenbouwkundige voorschriften worden toegekend.”

De ontwikkelingsvisie van de stad wordt in de Toelichtingsnota als volgt, en zeer specifiek, toegelicht:

“2.1 Ambitie

De ambitie van de stad met betrekking tot het plangebied is 5-ledig.

ambitie 1: een groen stadsdeel aan het water_ Naar analogie met het Eilandje in het noorden van de stad is het de ambitie dat dit zuidelijk stadsdeel de relatie tussen stad, water en open groene ruimte maximaal versterkt. De site biedt ook opportuniteiten om tegemoet te komen aan het tekort aan open groene ruimte dat momenteel in de omliggende wijken wordt ervaren. Er werd voluit gekozen voor het versterken van ecologische verbindingen op schaal van de stad, maar ook uit het voorzien van een divers aanbod aan open ruimte op schaal van de wijk en buurt.

ambitie 2: een aantrekkelijk en vitaal stadsdeel_ Nieuw Zuid biedt, aansluitend bij de binnenstad, unieke kansen voor een aanzienlijke uitbreiding van de kernstad. Om deze uitbreiding een meerwaarde te laten zijn voor de omliggende wijken en voor de stad als geheel, is een sterk gevarieerde functionele invulling belangrijk.

ambitie 3: een verkeersstructuur op maat_ Nieuw Zuid ligt in de onmiddellijke nabijheid van het zuidelijke aansluitingscomplex van de Antwerpse Ring. Dit biedt kansen qua bereikbaarheid maar vraagt ook de nodige voorzorg voor de wijk zelf. Er werd gekozen om in te zetten op een duurzaam mobiliteitsbeleid, waarbij de aanwezigheid van het station Antwerpen Zuid en een tramontsluiting troeven zijn. Het STOP-principe werkt door in het gebied door in te zetten op een sterk doorwaadbaar weefsel voor voetgangers en fietsers, mogelijkheden voorzien voor uitbreiding van het netwerk van openbaar vervoer en de realisatie van clusterparkings. De inrichting van het openbaar domein met erfontsluitende straten en paden weerspiegelt maximaal deze ambitie. Het RUP anticipeert op de geplande herconfiguratie en compactere organisatie van het aansluitingscomplex van de R1 en een verplaatsing van de Singel (gebundeld met het aansluitingscomplex) waardoor op termijn de huidige Singel anders ingevuld zal kunnen worden.

ambitie 4: een gezonde en ecologische leefomgeving_ Ook in termen van milieukwaliteit (energie- en waterbeheer) en gezondheid (geluidskwaliteit, bezonning) werden doelstellingen en randvoorwaarden geformuleerd. Dit resulteert in de aanleg van een warmtenet, een systeem van wadi’s in de hele wijk en een oordeelkundige inplanting van de gebouwen in functie van geluid en schaduw.

ambitie 5: een flexibele ontwikkelingsstrategie_ Naast een ruimtelijk kader is het vanzelfsprekend ook belangrijk dat het masterplan en het RUP een organisatorisch kader vormen voor de beoogde gefaseerde ontwikkeling.”

De globale visie van de stad Antwerpen wordt als volgt en zeer specifiek toegelicht:

“2.2 Globale visie

(5)

De globale visie zoals uitgewerkt in het masterplan en doorvertaald in het RUP steunt op drie thema’s die elk op een verschillende schaal spelen.

een stedelijk park ‘à pois’_ Een eerste thema beslaat het ruime gebied, van de kaaien tot het station Antwerpen Zuid. Dit concept toont een interessante bemiddeling tussen de logica van de stad en de logica van het

landschap. De harde en zachte ruggengraat uit het s-RSA (doorvertaald in Masterplan Scheldekaaien en Visie Groene Singel) zijn beide aanwezig en herkenbaar, maar worden ook op elkaar betrokken binnen een

geïntegreerd verhaal van bebouwing en open ruimte. Zo wordt de grote groene ruimte van de zachte

ruggengraat tot aan de Schelde gebracht. De ontwikkeling van de randzone met sport- en spelinfrastructuur legt op functioneel vlak de relatie met de nabijgelegen stadswijken Zuid en Brederode.

Een aantal door infrastructuur ingesloten ruimten zullen op termijn toegankelijk worden gemaakt en gaan daardoor ook als stapsteen fungeren in het overbruggen van de afstand tussen de wijken binnen en buiten de Ring. Segmenten van de spaghettiknoop, die vacant worden na de compactering ervan, worden gerecycleerd om voetgangers- en fietsverbindingen door en over deze infrastructuurknoop te leggen. Het geëquipeerd park kan hierdoor, overeenkomstig de Visie Groene Singel, verdergezet worden richting Kielpark en Hobokense Polder.

Het bestaande landschap wordt nadrukkelijk gerecupereerd en opgewaardeerd waar mogelijk. De nieuwe topografie en vegetatie valoriseren de aangetroffen grond- en groenconditie van het semi-natuurlijk rivierduinenlandschap. Er wordt ingezet op natuurbehoud en –ontwikkeling. Ook water is een vormgevend element. Het park wordt doorprikt met natte zones die profiteren van de topografische condities van het terrein en die het park verrijken met natte stapstenen voor fauna en flora. In en aan de rand van de woonwijk worden wadi’s voorzien die deel zijn van de publieke ruimte maar tegelijk ook een technische functie vervullen in de opvang en recuperatie van regenwater. Zo worden ecologische aspecten van bij aanvang meegenomen als insteek voor het ruimtelijk ontwerp.

een wijkstructuur van striga’s_ In de uitwerking van de woonwijk komt een tweede thema naar voor, namelijk dat van ‘de striga’ als een concept voor de stedelijke structuur. De striga organiseert de nieuwe wijk met een minimale lineaire rationaliteit. Belangrijk is een oriëntatie die verbinding zoekt tussen de kaaizone en het stedelijk park. De striga is een systeem dat maat en sculptuur verleent aan de bouwstroken en een middel om de dichtheid in de wijk te organiseren. Anderzijds is het systeem ook voldoende flexibel om de overgangen naar het bestaande weefsel op een verzorgde manier op te lossen. In alle richtingen is het weefsel doorwaadbaar. Binnen de structuur van een striga is een grote variatie mogelijk aan woningtypologieën, binnen- en buitenruimtes en private en publieke delen. Lokale voorzieningen zoals een school of sporthal kunnen als een iets grotere korrel mee opgenomen worden in deze lineair georganiseerde bouwvelden. Het uitgangspunt is dat de striga een sociale, intergenerationele en functionele vermenging moet faciliteren.

‘innovatieve woonvormen_ Een derde thema situeert zich op schaal van de woning. Onder de noemer ‘groter en goedkoper’ wordt een woningtypologie voorgesteld waarin rond een compacte en geklimatiseerde kern een buitenschil zit die buiten- of semibuitenruimtes huisvest. Hierdoor kan een grotere woonoppervlakte gerealiseerd worden zonder dat de bouw- en onderhoudskosten navenant stijgen. Het

uitgangspunt is om duurzaamheid eerste instantie niet zozeer in de technologische hoogstandjes te zoeken, maar in correcte basiskeuzes m.b.t. zonoriëntatie, slagschaduwbeperking, compactheid en clustering, etc.”

Samen met de vaststelling van het RUP Nieuw Zuid werd geen onteigeningsplan vastgesteld. In de

Toelichtingsnota werd dan ook niet overwogen dat onteigening noodzakelijk zou zijn. Het feit dat niet simultaan met het RUP een onteigeningsplan werd vastgesteld belet uiteraard niet dat a posteriori een onteigeningsplan kan worden vastgesteld en een onteigeningsmachtiging kan worden aangevraagd. Meer nog, deze mogelijkheid wordt uitdrukkelijk voorzien in de VCRO, meer bepaald in artikel 2.4.4. §2. Op grond van artikel 2.4.3. § 1 VCRO kan elke verwerving van onroerende goederen, vereist voor de verwezenlijking van de ruimtelijke uitvoeringsplannen, door onteigening ten algemenen nutte tot stand worden gebracht. Een overheid die initieel

(6)

geen onteigeningsplan vaststelde ter verwezenlijking van een ruimtelijk uitvoeringsplan, kan dit, na

voortschrijdend inzicht, nadien nog wel kan doen. Het RUP Nieuw Zuid is vastgesteld om tegemoet te komen aan een reële noodzaak om de woongelegenheid in de Stad Antwerpen substantieel uit te breiden. De

ontwikkeling van de Stad Antwerpen vereisen ook daadwerkelijk dat dit ruimtelijk uitvoeringsplan daarom ook wordt gerealiseerd en dat de realisatie niet op de lange baan wordt geschoven of beperkt wordt door een gebrek aan totale visie, aanpak en ontwikkeling.

Gelet op de specificiteit van de ruimtelijke doelstellingen en de ontwikkelingsvisie van de stad Antwerpen en gelet op het feit dat de stad Antwerpen het noodzakelijk acht dat het volledige projectgebied Nieuw Zuid ook daadwerkelijk zal worden ontwikkeld in overeenstemming met deze zeer specifieke ontwikkelingsvisie, is het aangewezen dat ter verwezenlijking van het RUP Nieuw Zuid een onteigeningsplan moet worden goedgekeurd en een onteigeningsmachtiging moet worden aangevraagd.

Gelet op de hierboven aangetoonde specificiteit van de ruimtelijke doelstellingen en de ontwikkelingsvisie van de stad Antwerpen en gelet op het feit dat de gemeenteraad van de stad Antwerpen het noodzakelijk acht dat het volledige projectgebied Nieuw Zuid ook daadwerkelijk zal worden ontwikkeld in overeenstemming met deze zeer specifieke ontwikkelingsvisie, en dat het in de ogen van de gemeenteraad noodzakelijk is dat het volledige gebied dat is begrepen door het voorontwerp van onteigeningsplan vanuit eenzelfde visie en op harmonische en geordende wijze wordt ontwikkeld, is de gemeenteraad van oordeel dat ter verwezenlijking van het RUP Nieuw Zuid een onteigeningsplan moet worden goedgekeurd en een onteigeningsmachtiging moet worden

aangevraagd.

In het Vlaams Regeerakkoord wordt de mogelijkheid tot zelfrealisatie inzake onteigeningen ten algemenen nutte uitdrukkelijk erkend en is deze mogelijkheid ook uitdrukkelijk voorzien in artikel 2.4.3. § 2 VCRO.

De gemeenteraad kan een verzoek tot zelfrealisatie inwilligen of afdoende gemotiveerd afwijzen. Elk verzoek tot zelfrealisatie zal worden beoordeeld in functie van de eigendomsstructuur, de (technische en financiële) mogelijkheid en de bereidheid om tot daadwerkelijke realisatie van het RUP over te gaan.

Hiertoe zal desgevallend, een overeenkomst tot zelfrealisatie dienen te worden opgemaakt, waarin de zelfrealisatievoorwaarden worden bepaald. De eigenaar of eigenaars kunnen bij een eventueel verzoek tot zelfrealisatie, een ontwerp van zelfrealisatieovereenkomst kunnen voegen.

In dergelijke overeenkomst dient in ieder geval te worden vastgelegd hoe de verwerving van de gronden binnen de onteigeningszone zal gefinancierd worden en wie deze kosten ten laste zal nemen.

Op 8 december 2015 (bestelbon 4005154069) werd aan Thomas Collin, beëdigd landmeterexpert, de opdracht gegeven om een onteigeningsplan op te stellen.

Het onteigeningsplan omvat tevens een zone waarvoor in het RUP een overgangsmaatregel werd opgenomen ten behoeve van de Federale politie en AWV.(Stedenbouwkundige voorschriften zone Ce1 – artikel 1.3).

In afwijking van de stedenbouwkundige voorschriften voor deze zone, is in Striga 6 en 7 een

overgangsmaatregel van toepassing ter tijdelijke bestendiging van de gemeenschapsvoorzieningen en voorzieningen van openbaar nut die er momenteel aanwezig zijn (Federale politie en Agentschap Wegen en Verkeer van de Vlaamse overheid). Het betreft een overgangsmaatregel die vervalt op het moment dat de huidige gebruikers, zoals gekend op het moment van inwerkingtreding van dit RUP, de site verlaten.

De voorlopige vaststelling van het onteigeningsplan is niet strijdig met deze overgangsbepaling. Niettemin wenst de stad Antwerpen er zich toe te engageren niet over te gaan tot onteigening van de gronden die onder het betreffende voorschrift vallen, zonder concreet en daadwerkelijk perspectief voor de bewuste diensten op een objectief volwaardig alternatief. In dit verband herinnert de gemeenteraad eraan dat het RUP Nieuw Zuid niet

(7)

op zichzelf staat, maar beleidsmatig optimaal gepaard gaat met een heraanleg en herlocalisatie, door de Afdeling Wegen en Verkeer, van de Singel ter hoogte van Nieuw Zuid. Mogelijk kunnen de gelden die AWV ontvangt bij een verwerving van de gronden binnen het RUP, niet alleen worden aangewend voor de realisatie van een nieuwe locatie doch ook voor de betreffende, noodzakelijke mobiliteitswerken. De gemeenteraad meent dat elke verwerving van de betreffende eigendommen moet worden voorafgegaan door intensief overleg en met respect voor de behoeften van elke betrokken partij".

De rechtsgrond van de onteigening is artikel 2.4.3. §1 VCRO. Het algemeen belang ervan is gelegen in de verwezenlijking van het ruimtelijk uitvoeringsplan om daarmee tegemoet te komen aan de actuele

ontwikkelingsbehoeften van de stad Antwerpen. De onteigeningsnoodzaak is gelegen in het feit dat de realisatie van het RUP niet op de lange baan mag geschoven worden en dat er bovendien nood is aan een overkoepelende en geïntegreerde aanpak voor de ontwikkeling van alle gronden die in het woongebied binnen de contouren van het RUP gelegen zijn.

Financiële gevolgen Nee

Besluit

Artikel 1

Het college stelt de gemeenteraad voor om het onteigeningsplan RUP Nieuw Zuid voorlopig vast te stellen.

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.

Bijlagen

1. 2866N1293 Onteigeningsplan C.PDF

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het college van burgemeester en schepenen verleent haar medewerking aan FOS Open Scouting maar vraagt om de uitleenmaterialen terug op het verharde gedeelte van de Brink

Het college van burgemeester en schepenen verleent aan (X)*, tijdelijke leerkracht aan de Stedelijke Academie voor Muziek, Woord en Dans van Herentals, verlof voor

Het college van burgemeester en schepenen stelt zowel studiebureau Antea, Roderveldlaan 1 in 2600 Antwerpen als aannemer CWB, Heike 5 uit 2350 Vosselaar in gebreke ten aanzien van

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het beroep, ingediend bij het departement ruimte, erfgoed en mobiliteit – dienst stedenbouwkundige beroepen

Het college van burgemeester en schepenen verleent aan (X)* vast benoemde leerkracht aan de Stedelijke Academie voor Muziek, Woord en Dans van Herentals, verlof

Het college van burgemeester en schepenen beslist om 7 lokalen van middenschool De Vesten te huren voor de periode van 1 september 2017 tot en met 30 juni 2018

- Lien Keusters, (X)* vast te benoemen aan de Stedelijke Academie voor Muziek, Woord en Dans Herentals als leerkracht kv – instrument harp voor 2/22 en 2/20; als

Het college van burgemeester en schepenen geeft de beelden van Charles-Auguste Fraikin in bruikleen aan de Stedelijke Academie voor Beeldende Kunst voor expositie in