• No results found

Analyse: van R naar R

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Analyse: van R naar R"

Copied!
111
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Analyse: van R naar R

n

hoorcollege

Calculus met machtreeksen (6)

Gerrit Oomens

G.Oomens@uva.nl

Korteweg-de Vries Instituut voor Wiskunde Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica

Universiteit van Amsterdam

(2)

Uniforme convergentie van machtreeksen

Stelling 25.7 (Weierstrass M-test)

Zij (Mk) een rij positieve getallen en (gk) een rij functies op S ⊆ R zodat

|gk(x )| ≤ Mk voor alle x ∈ S . AlsP Mk < ∞, dan convergeert P gk uniform op S .

We kunnen dit nu toepassen om de convergentie van een machtreeksP akxk te onderzoeken. Stel dat deze reeks convergentiestraal R heeft. Als x ∈ (−R, R), dan is

|akxk| ≤ |ak|Rk

enP |ak|R1k convergeert. Dus convergeertP akxk uniform op [−R1, R1].

Conclusie: f (x ) =P akxk is een continue functie op [−R1, R1] voor alle R1 < R. De functie is dus continu op (−R, R).

Merk op

De convergentiestraal lim sup |an|1/n−1

vanP akxk is gelijk aan die van P |ak|xk.

(3)

Uniforme convergentie van machtreeksen

Stelling 25.7 (Weierstrass M-test)

Zij (Mk) een rij positieve getallen en (gk) een rij functies op S ⊆ R zodat

|gk(x )| ≤ Mk voor alle x ∈ S . AlsP Mk < ∞, dan convergeert P gk uniform op S . We kunnen dit nu toepassen om de convergentie van een machtreeksP akxk te onderzoeken.

Stel dat deze reeks convergentiestraal R heeft. Als x ∈ (−R, R), dan is

|akxk| ≤ |ak|Rk

enP |ak|R1k convergeert. Dus convergeertP akxk uniform op [−R1, R1].

Conclusie: f (x ) =P akxk is een continue functie op [−R1, R1] voor alle R1 < R. De functie is dus continu op (−R, R).

Merk op

De convergentiestraal lim sup |an|1/n−1

vanP akxk is gelijk aan die van P |ak|xk.

(4)

Uniforme convergentie van machtreeksen

Stelling 25.7 (Weierstrass M-test)

Zij (Mk) een rij positieve getallen en (gk) een rij functies op S ⊆ R zodat

|gk(x )| ≤ Mk voor alle x ∈ S . AlsP Mk < ∞, dan convergeert P gk uniform op S . We kunnen dit nu toepassen om de convergentie van een machtreeksP akxk te onderzoeken. Stel dat deze reeks convergentiestraal R heeft.

Als x ∈ (−R, R), dan is

|akxk| ≤ |ak|Rk

enP |ak|R1k convergeert. Dus convergeertP akxk uniform op [−R1, R1].

Conclusie: f (x ) =P akxk is een continue functie op [−R1, R1] voor alle R1 < R. De functie is dus continu op (−R, R).

Merk op

De convergentiestraal lim sup |an|1/n−1

vanP akxk is gelijk aan die van P |ak|xk.

(5)

Uniforme convergentie van machtreeksen

Stelling 25.7 (Weierstrass M-test)

Zij (Mk) een rij positieve getallen en (gk) een rij functies op S ⊆ R zodat

|gk(x )| ≤ Mk voor alle x ∈ S . AlsP Mk < ∞, dan convergeert P gk uniform op S . We kunnen dit nu toepassen om de convergentie van een machtreeksP akxk te onderzoeken. Stel dat deze reeks convergentiestraal R heeft. Als x ∈ (−R, R), dan is

|akxk|

≤ |ak|Rk

enP |ak|R1k convergeert. Dus convergeertP akxk uniform op [−R1, R1].

Conclusie: f (x ) =P akxk is een continue functie op [−R1, R1] voor alle R1 < R. De functie is dus continu op (−R, R).

Merk op

De convergentiestraal lim sup |an|1/n−1

vanP akxk is gelijk aan die van P |ak|xk.

(6)

Uniforme convergentie van machtreeksen

Stelling 25.7 (Weierstrass M-test)

Zij (Mk) een rij positieve getallen en (gk) een rij functies op S ⊆ R zodat

|gk(x )| ≤ Mk voor alle x ∈ S . AlsP Mk < ∞, dan convergeert P gk uniform op S . We kunnen dit nu toepassen om de convergentie van een machtreeksP akxk te onderzoeken. Stel dat deze reeks convergentiestraal R heeft. Als x ∈ (−R, R), dan is

|akxk| ≤ |ak|Rk

enP |ak|R1k convergeert. Dus convergeertP akxk uniform op [−R1, R1].

Conclusie: f (x ) =P akxk is een continue functie op [−R1, R1] voor alle R1 < R. De functie is dus continu op (−R, R).

Merk op

De convergentiestraal lim sup |an|1/n−1

vanP akxk is gelijk aan die van P |ak|xk.

(7)

Uniforme convergentie van machtreeksen

Stelling 25.7 (Weierstrass M-test)

Zij (Mk) een rij positieve getallen en (gk) een rij functies op S ⊆ R zodat

|gk(x )| ≤ Mk voor alle x ∈ S . AlsP Mk < ∞, dan convergeert P gk uniform op S . We kunnen dit nu toepassen om de convergentie van een machtreeksP akxk te onderzoeken. Stel dat deze reeks convergentiestraal R heeft. Als x ∈ [−R1, R1] met 0 < R1 < R, dan is

|akxk| ≤ |ak|R1k

enP |ak|R1k convergeert. Dus convergeertP akxk uniform op [−R1, R1].

Conclusie: f (x ) =P akxk is een continue functie op [−R1, R1] voor alle R1 < R. De functie is dus continu op (−R, R).

Merk op

De convergentiestraal lim sup |an|1/n−1

vanP akxk is gelijk aan die van P |ak|xk.

(8)

Uniforme convergentie van machtreeksen

Stelling 25.7 (Weierstrass M-test)

Zij (Mk) een rij positieve getallen en (gk) een rij functies op S ⊆ R zodat

|gk(x )| ≤ Mk voor alle x ∈ S . AlsP Mk < ∞, dan convergeert P gk uniform op S . We kunnen dit nu toepassen om de convergentie van een machtreeksP akxk te onderzoeken. Stel dat deze reeks convergentiestraal R heeft. Als x ∈ [−R1, R1] met 0 < R1 < R, dan is

|akxk| ≤ |ak|R1k enP |ak|R1k convergeert.

Dus convergeertP akxk uniform op [−R1, R1].

Conclusie: f (x ) =P akxk is een continue functie op [−R1, R1] voor alle R1 < R. De functie is dus continu op (−R, R).

Merk op

De convergentiestraal lim sup |an|1/n−1

vanP akxk is gelijk aan die van P |ak|xk.

(9)

Uniforme convergentie van machtreeksen

Stelling 25.7 (Weierstrass M-test)

Zij (Mk) een rij positieve getallen en (gk) een rij functies op S ⊆ R zodat

|gk(x )| ≤ Mk voor alle x ∈ S . AlsP Mk < ∞, dan convergeert P gk uniform op S . We kunnen dit nu toepassen om de convergentie van een machtreeksP akxk te onderzoeken. Stel dat deze reeks convergentiestraal R heeft. Als x ∈ [−R1, R1] met 0 < R1 < R, dan is

|akxk| ≤ |ak|R1k enP |ak|R1k convergeert.

Dus convergeertP akxk uniform op [−R1, R1].

Conclusie: f (x ) =P akxk is een continue functie op [−R1, R1] voor alle R1 < R. De functie is dus continu op (−R, R).

Merk op

De convergentiestraal lim sup |an|1/n−1

vanP akxk is gelijk aan die van P |ak|xk.

(10)

Uniforme convergentie van machtreeksen

Stelling 25.7 (Weierstrass M-test)

Zij (Mk) een rij positieve getallen en (gk) een rij functies op S ⊆ R zodat

|gk(x )| ≤ Mk voor alle x ∈ S . AlsP Mk < ∞, dan convergeert P gk uniform op S . We kunnen dit nu toepassen om de convergentie van een machtreeksP akxk te onderzoeken. Stel dat deze reeks convergentiestraal R heeft. Als x ∈ [−R1, R1] met 0 < R1 < R, dan is

|akxk| ≤ |ak|R1k

enP |ak|R1k convergeert. Dus convergeertP akxk uniform op [−R1, R1].

Conclusie: f (x ) =P akxk is een continue functie op [−R1, R1] voor alle R1 < R. De functie is dus continu op (−R, R).

Merk op

De convergentiestraal lim sup |an|1/n−1

vanP akxk is gelijk aan die van P |ak|xk.

(11)

Uniforme convergentie van machtreeksen

Stelling 25.7 (Weierstrass M-test)

Zij (Mk) een rij positieve getallen en (gk) een rij functies op S ⊆ R zodat

|gk(x )| ≤ Mk voor alle x ∈ S . AlsP Mk < ∞, dan convergeert P gk uniform op S . We kunnen dit nu toepassen om de convergentie van een machtreeksP akxk te onderzoeken. Stel dat deze reeks convergentiestraal R heeft. Als x ∈ [−R1, R1] met 0 < R1 < R, dan is

|akxk| ≤ |ak|R1k

enP |ak|R1k convergeert. Dus convergeertP akxk uniform op [−R1, R1].

Conclusie: f (x ) =P akxk is een continue functie op [−R1, R1] voor alle R1 < R.

De functie is dus continu op (−R, R).

Merk op

De convergentiestraal lim sup |an|1/n−1

vanP akxk is gelijk aan die van P |ak|xk.

(12)

Uniforme convergentie van machtreeksen

Stelling 25.7 (Weierstrass M-test)

Zij (Mk) een rij positieve getallen en (gk) een rij functies op S ⊆ R zodat

|gk(x )| ≤ Mk voor alle x ∈ S . AlsP Mk < ∞, dan convergeert P gk uniform op S . We kunnen dit nu toepassen om de convergentie van een machtreeksP akxk te onderzoeken. Stel dat deze reeks convergentiestraal R heeft. Als x ∈ [−R1, R1] met 0 < R1 < R, dan is

|akxk| ≤ |ak|R1k

enP |ak|R1k convergeert. Dus convergeertP akxk uniform op [−R1, R1].

Conclusie: f (x ) =P akxk is een continue functie op [−R1, R1] voor alle R1 < R. De functie is dus continu op (−R, R).

Merk op

De convergentiestraal lim sup |an|1/n−1

vanP akxk is gelijk aan die van P |ak|xk.

(13)

Continu¨ıteit en integreren

Stelling 26.1 Zij f (x ) =P

n=0anxn een machtreeks met convergentiestraal R. Als R1 < R, dan convergeert de reeks uniform op [−R1, R1].

We zien nu

De functie f is continu op [−R1, R1] voor elke R1< R. Dus ook op (−R, R).

We kunnen nu ook machtreeksen integreren: voor |x | < R geldt Z x

0

f (t) dt = Z x

0

X

n=0

antndt = Z x

0 N→∞lim

N

X

n=0

antndt

= lim

N→∞

Z x 0

N

X

n=0

antndt = lim

N→∞ N

X

n=0

Z x 0

antndt

=

X

n=0

Z x 0

antndt =

X

n=0

an

n + 1xn+1.

(14)

Continu¨ıteit en integreren

Stelling 26.1 Zij f (x ) =P

n=0anxn een machtreeks met convergentiestraal R. Als R1 < R, dan convergeert de reeks uniform op [−R1, R1].

We zien nu

De functie f is continu op [−R1, R1] voor elke R1< R.

Dus ook op (−R, R).

We kunnen nu ook machtreeksen integreren: voor |x | < R geldt Z x

0

f (t) dt = Z x

0

X

n=0

antndt = Z x

0 N→∞lim

N

X

n=0

antndt

= lim

N→∞

Z x 0

N

X

n=0

antndt = lim

N→∞ N

X

n=0

Z x 0

antndt

=

X

n=0

Z x 0

antndt =

X

n=0

an

n + 1xn+1.

(15)

Continu¨ıteit en integreren

Stelling 26.1 Zij f (x ) =P

n=0anxn een machtreeks met convergentiestraal R. Als R1 < R, dan convergeert de reeks uniform op [−R1, R1].

We zien nu

De functie f is continu op [−R1, R1] voor elke R1< R.

Dus ook op (−R, R).

We kunnen nu ook machtreeksen integreren: voor |x | < R geldt Z x

0

f (t) dt = Z x

0

X

n=0

antndt = Z x

0 N→∞lim

N

X

n=0

antndt

= lim

N→∞

Z x 0

N

X

n=0

antndt = lim

N→∞ N

X

n=0

Z x 0

antndt

=

X

n=0

Z x 0

antndt =

X

n=0

an

n + 1xn+1.

(16)

Continu¨ıteit en integreren

Stelling 26.1 Zij f (x ) =P

n=0anxn een machtreeks met convergentiestraal R. Als R1 < R, dan convergeert de reeks uniform op [−R1, R1].

We zien nu

De functie f is continu op [−R1, R1] voor elke R1< R.

Dus ook op (−R, R).

We kunnen nu ook machtreeksen integreren:

voor |x | < R geldt Z x

0

f (t) dt = Z x

0

X

n=0

antndt = Z x

0 N→∞lim

N

X

n=0

antndt

= lim

N→∞

Z x 0

N

X

n=0

antndt = lim

N→∞ N

X

n=0

Z x 0

antndt

=

X

n=0

Z x 0

antndt =

X

n=0

an

n + 1xn+1.

(17)

Continu¨ıteit en integreren

Stelling 26.1 Zij f (x ) =P

n=0anxn een machtreeks met convergentiestraal R. Als R1 < R, dan convergeert de reeks uniform op [−R1, R1].

We zien nu

De functie f is continu op [−R1, R1] voor elke R1< R.

Dus ook op (−R, R).

We kunnen nu ook machtreeksen integreren: voor |x | < R geldt Z x

0

f (t) dt

= Z x

0

X

n=0

antndt = Z x

0 N→∞lim

N

X

n=0

antndt

= lim

N→∞

Z x 0

N

X

n=0

antndt = lim

N→∞ N

X

n=0

Z x 0

antndt

=

X

n=0

Z x 0

antndt =

X

n=0

an

n + 1xn+1.

(18)

Continu¨ıteit en integreren

Stelling 26.1 Zij f (x ) =P

n=0anxn een machtreeks met convergentiestraal R. Als R1 < R, dan convergeert de reeks uniform op [−R1, R1].

We zien nu

De functie f is continu op [−R1, R1] voor elke R1< R.

Dus ook op (−R, R).

We kunnen nu ook machtreeksen integreren: voor |x | < R geldt Z x

0

f (t) dt = Z x

0

X

n=0

antndt

= Z x

0 N→∞lim

N

X

n=0

antndt

= lim

N→∞

Z x 0

N

X

n=0

antndt = lim

N→∞ N

X

n=0

Z x 0

antndt

=

X

n=0

Z x 0

antndt =

X

n=0

an

n + 1xn+1.

(19)

Continu¨ıteit en integreren

Stelling 26.1 Zij f (x ) =P

n=0anxn een machtreeks met convergentiestraal R. Als R1 < R, dan convergeert de reeks uniform op [−R1, R1].

We zien nu

De functie f is continu op [−R1, R1] voor elke R1< R.

Dus ook op (−R, R).

We kunnen nu ook machtreeksen integreren: voor |x | < R geldt Z x

0

f (t) dt = Z x

0

X

n=0

antndt = Z x

0 N→∞lim

N

X

n=0

antndt

= lim

N→∞

Z x 0

N

X

n=0

antndt = lim

N→∞ N

X

n=0

Z x 0

antndt

=

X

n=0

Z x 0

antndt =

X

n=0

an

n + 1xn+1.

(20)

Continu¨ıteit en integreren

Stelling 26.1 Zij f (x ) =P

n=0anxn een machtreeks met convergentiestraal R. Als R1 < R, dan convergeert de reeks uniform op [−R1, R1].

We zien nu

De functie f is continu op [−R1, R1] voor elke R1< R.

Dus ook op (−R, R).

We kunnen nu ook machtreeksen integreren: voor |x | < R geldt Z x

0

f (t) dt = Z x

0

X

n=0

antndt = Z x

0 N→∞lim

N

X

n=0

antndt

= lim

N→∞

Z x 0

N

X

n=0

antndt

= lim

N→∞ N

X

n=0

Z x 0

antndt

=

X

n=0

Z x 0

antndt =

X

n=0

an

n + 1xn+1.

(21)

Continu¨ıteit en integreren

Stelling 26.1 Zij f (x ) =P

n=0anxn een machtreeks met convergentiestraal R. Als R1 < R, dan convergeert de reeks uniform op [−R1, R1].

We zien nu

De functie f is continu op [−R1, R1] voor elke R1< R.

Dus ook op (−R, R).

We kunnen nu ook machtreeksen integreren: voor |x | < R geldt Z x

0

f (t) dt = Z x

0

X

n=0

antndt = Z x

0 N→∞lim

N

X

n=0

antndt

= lim

N→∞

Z x 0

N

X

n=0

antndt = lim

N→∞

N

X

n=0

Z x 0

antndt

=

X

n=0

Z x 0

antndt =

X

n=0

an

n + 1xn+1.

(22)

Continu¨ıteit en integreren

Stelling 26.1 Zij f (x ) =P

n=0anxn een machtreeks met convergentiestraal R. Als R1 < R, dan convergeert de reeks uniform op [−R1, R1].

We zien nu

De functie f is continu op [−R1, R1] voor elke R1< R.

Dus ook op (−R, R).

We kunnen nu ook machtreeksen integreren: voor |x | < R geldt Z x

0

f (t) dt = Z x

0

X

n=0

antndt = Z x

0 N→∞lim

N

X

n=0

antndt

= lim

N→∞

Z x 0

N

X

n=0

antndt = lim

N→∞

N

X

n=0

Z x 0

antndt

=

X

n=0

Z x 0

antndt

=

X

n=0

an

n + 1xn+1.

(23)

Continu¨ıteit en integreren

Stelling 26.1 Zij f (x ) =P

n=0anxn een machtreeks met convergentiestraal R. Als R1 < R, dan convergeert de reeks uniform op [−R1, R1].

We zien nu

De functie f is continu op [−R1, R1] voor elke R1< R.

Dus ook op (−R, R).

We kunnen nu ook machtreeksen integreren: voor |x | < R geldt Z x

0

f (t) dt = Z x

0

X

n=0

antndt = Z x

0 N→∞lim

N

X

n=0

antndt

= lim

N→∞

Z x 0

N

X

n=0

antndt = lim

N→∞

N

X

n=0

Z x 0

antndt

=

X

n=0

Z x 0

antndt =

X

n=0

an

n + 1xn+1.

(24)

Differenti¨ eren van machtreeksen

Stelling 26.5 Zij f (x ) =P

n=0anxn een machtreeks met convergentiestraal R > 0. Dan is f differentieerbaar op (−R, R) met f0(x ) =P

n=1nanxn−1.

Bewijs: merk op dat de reeks g (x ) =

X

n=1

nanxn−1= 1 x

X

n=1

nanxn

ook convergentiestraal R heeft: lim |nan|1/n= lim n1/nlim |an|1/n = lim |an|1/n. Volgens de vorige stelling geldt voor |x | < R dat

Z x 0

g (t) dt =

X

n=1

Z x 0

nantn−1dt =

X

n=1

anxn= f (x ) − a0.

Dus is f (x ) =Rx

0 g (t) dt + a0 differentieerbaar volgens de Hoofdstelling van de Calculus en geldt f0(x ) = g (x ).

(25)

Differenti¨ eren van machtreeksen

Stelling 26.5 Zij f (x ) =P

n=0anxn een machtreeks met convergentiestraal R > 0. Dan is f differentieerbaar op (−R, R) met f0(x ) =P

n=1nanxn−1. Bewijs:

merk op dat de reeks g (x ) =

X

n=1

nanxn−1= 1 x

X

n=1

nanxn

ook convergentiestraal R heeft: lim |nan|1/n= lim n1/nlim |an|1/n = lim |an|1/n. Volgens de vorige stelling geldt voor |x | < R dat

Z x 0

g (t) dt =

X

n=1

Z x 0

nantn−1dt =

X

n=1

anxn= f (x ) − a0.

Dus is f (x ) =Rx

0 g (t) dt + a0 differentieerbaar volgens de Hoofdstelling van de Calculus en geldt f0(x ) = g (x ).

(26)

Differenti¨ eren van machtreeksen

Stelling 26.5 Zij f (x ) =P

n=0anxn een machtreeks met convergentiestraal R > 0. Dan is f differentieerbaar op (−R, R) met f0(x ) =P

n=1nanxn−1. Bewijs: merk op dat de reeks

g (x ) =

X

n=1

nanxn−1

= 1 x

X

n=1

nanxn

ook convergentiestraal R heeft: lim |nan|1/n= lim n1/nlim |an|1/n = lim |an|1/n. Volgens de vorige stelling geldt voor |x | < R dat

Z x 0

g (t) dt =

X

n=1

Z x 0

nantn−1dt =

X

n=1

anxn= f (x ) − a0.

Dus is f (x ) =Rx

0 g (t) dt + a0 differentieerbaar volgens de Hoofdstelling van de Calculus en geldt f0(x ) = g (x ).

(27)

Differenti¨ eren van machtreeksen

Stelling 26.5 Zij f (x ) =P

n=0anxn een machtreeks met convergentiestraal R > 0. Dan is f differentieerbaar op (−R, R) met f0(x ) =P

n=1nanxn−1. Bewijs: merk op dat de reeks

g (x ) =

X

n=1

nanxn−1

= 1 x

X

n=1

nanxn

ook convergentiestraal R heeft

: lim |nan|1/n= lim n1/nlim |an|1/n = lim |an|1/n. Volgens de vorige stelling geldt voor |x | < R dat

Z x 0

g (t) dt =

X

n=1

Z x 0

nantn−1dt =

X

n=1

anxn= f (x ) − a0.

Dus is f (x ) =Rx

0 g (t) dt + a0 differentieerbaar volgens de Hoofdstelling van de Calculus en geldt f0(x ) = g (x ).

(28)

Differenti¨ eren van machtreeksen

Stelling 26.5 Zij f (x ) =P

n=0anxn een machtreeks met convergentiestraal R > 0. Dan is f differentieerbaar op (−R, R) met f0(x ) =P

n=1nanxn−1. Bewijs: merk op dat de reeks

g (x ) =

X

n=1

nanxn−1= 1 x

X

n=1

nanxn

ook convergentiestraal R heeft

: lim |nan|1/n= lim n1/nlim |an|1/n = lim |an|1/n. Volgens de vorige stelling geldt voor |x | < R dat

Z x 0

g (t) dt =

X

n=1

Z x 0

nantn−1dt =

X

n=1

anxn= f (x ) − a0.

Dus is f (x ) =Rx

0 g (t) dt + a0 differentieerbaar volgens de Hoofdstelling van de Calculus en geldt f0(x ) = g (x ).

(29)

Differenti¨ eren van machtreeksen

Stelling 26.5 Zij f (x ) =P

n=0anxn een machtreeks met convergentiestraal R > 0. Dan is f differentieerbaar op (−R, R) met f0(x ) =P

n=1nanxn−1. Bewijs: merk op dat de reeks

g (x ) =

X

n=1

nanxn−1= 1 x

X

n=1

nanxn

ook convergentiestraal R heeft: lim |nan|1/n

= lim n1/nlim |an|1/n = lim |an|1/n. Volgens de vorige stelling geldt voor |x | < R dat

Z x 0

g (t) dt =

X

n=1

Z x 0

nantn−1dt =

X

n=1

anxn= f (x ) − a0.

Dus is f (x ) =Rx

0 g (t) dt + a0 differentieerbaar volgens de Hoofdstelling van de Calculus en geldt f0(x ) = g (x ).

(30)

Differenti¨ eren van machtreeksen

Stelling 26.5 Zij f (x ) =P

n=0anxn een machtreeks met convergentiestraal R > 0. Dan is f differentieerbaar op (−R, R) met f0(x ) =P

n=1nanxn−1. Bewijs: merk op dat de reeks

g (x ) =

X

n=1

nanxn−1= 1 x

X

n=1

nanxn

ook convergentiestraal R heeft: lim |nan|1/n= lim n1/nlim |an|1/n

= lim |an|1/n. Volgens de vorige stelling geldt voor |x | < R dat

Z x 0

g (t) dt =

X

n=1

Z x 0

nantn−1dt =

X

n=1

anxn= f (x ) − a0.

Dus is f (x ) =Rx

0 g (t) dt + a0 differentieerbaar volgens de Hoofdstelling van de Calculus en geldt f0(x ) = g (x ).

(31)

Differenti¨ eren van machtreeksen

Stelling 26.5 Zij f (x ) =P

n=0anxn een machtreeks met convergentiestraal R > 0. Dan is f differentieerbaar op (−R, R) met f0(x ) =P

n=1nanxn−1. Bewijs: merk op dat de reeks

g (x ) =

X

n=1

nanxn−1= 1 x

X

n=1

nanxn

ook convergentiestraal R heeft: lim |nan|1/n= lim n1/nlim |an|1/n = lim |an|1/n.

Volgens de vorige stelling geldt voor |x | < R dat Z x

0

g (t) dt =

X

n=1

Z x 0

nantn−1dt =

X

n=1

anxn= f (x ) − a0.

Dus is f (x ) =Rx

0 g (t) dt + a0 differentieerbaar volgens de Hoofdstelling van de Calculus en geldt f0(x ) = g (x ).

(32)

Differenti¨ eren van machtreeksen

Stelling 26.5 Zij f (x ) =P

n=0anxn een machtreeks met convergentiestraal R > 0. Dan is f differentieerbaar op (−R, R) met f0(x ) =P

n=1nanxn−1. Bewijs: merk op dat de reeks

g (x ) =

X

n=1

nanxn−1= 1 x

X

n=1

nanxn

ook convergentiestraal R heeft: lim |nan|1/n= lim n1/nlim |an|1/n = lim |an|1/n. Volgens de vorige stelling geldt voor |x | < R dat

Z x 0

g (t) dt

=

X

n=1

Z x 0

nantn−1dt =

X

n=1

anxn= f (x ) − a0.

Dus is f (x ) =Rx

0 g (t) dt + a0 differentieerbaar volgens de Hoofdstelling van de Calculus en geldt f0(x ) = g (x ).

(33)

Differenti¨ eren van machtreeksen

Stelling 26.5 Zij f (x ) =P

n=0anxn een machtreeks met convergentiestraal R > 0. Dan is f differentieerbaar op (−R, R) met f0(x ) =P

n=1nanxn−1. Bewijs: merk op dat de reeks

g (x ) =

X

n=1

nanxn−1= 1 x

X

n=1

nanxn

ook convergentiestraal R heeft: lim |nan|1/n= lim n1/nlim |an|1/n = lim |an|1/n. Volgens de vorige stelling geldt voor |x | < R dat

Z x 0

g (t) dt =

X

n=1

Z x 0

nantn−1dt

=

X

n=1

anxn= f (x ) − a0.

Dus is f (x ) =Rx

0 g (t) dt + a0 differentieerbaar volgens de Hoofdstelling van de Calculus en geldt f0(x ) = g (x ).

(34)

Differenti¨ eren van machtreeksen

Stelling 26.5 Zij f (x ) =P

n=0anxn een machtreeks met convergentiestraal R > 0. Dan is f differentieerbaar op (−R, R) met f0(x ) =P

n=1nanxn−1. Bewijs: merk op dat de reeks

g (x ) =

X

n=1

nanxn−1= 1 x

X

n=1

nanxn

ook convergentiestraal R heeft: lim |nan|1/n= lim n1/nlim |an|1/n = lim |an|1/n. Volgens de vorige stelling geldt voor |x | < R dat

Z x 0

g (t) dt =

X

n=1

Z x 0

nantn−1dt =

X

n=1

anxn

= f (x ) − a0.

Dus is f (x ) =Rx

0 g (t) dt + a0 differentieerbaar volgens de Hoofdstelling van de Calculus en geldt f0(x ) = g (x ).

(35)

Differenti¨ eren van machtreeksen

Stelling 26.5 Zij f (x ) =P

n=0anxn een machtreeks met convergentiestraal R > 0. Dan is f differentieerbaar op (−R, R) met f0(x ) =P

n=1nanxn−1. Bewijs: merk op dat de reeks

g (x ) =

X

n=1

nanxn−1= 1 x

X

n=1

nanxn

ook convergentiestraal R heeft: lim |nan|1/n= lim n1/nlim |an|1/n = lim |an|1/n. Volgens de vorige stelling geldt voor |x | < R dat

Z x 0

g (t) dt =

X

n=1

Z x 0

nantn−1dt =

X

n=1

anxn= f (x ) − a0.

Dus is f (x ) =Rx

0 g (t) dt + a0 differentieerbaar volgens de Hoofdstelling van de Calculus en geldt f0(x ) = g (x ).

(36)

Differenti¨ eren van machtreeksen

Stelling 26.5 Zij f (x ) =P

n=0anxn een machtreeks met convergentiestraal R > 0. Dan is f differentieerbaar op (−R, R) met f0(x ) =P

n=1nanxn−1. Bewijs: merk op dat de reeks

g (x ) =

X

n=1

nanxn−1= 1 x

X

n=1

nanxn

ook convergentiestraal R heeft: lim |nan|1/n= lim n1/nlim |an|1/n = lim |an|1/n. Volgens de vorige stelling geldt voor |x | < R dat

Z x 0

g (t) dt =

X

n=1

Z x 0

nantn−1dt =

X

n=1

anxn= f (x ) − a0.

Dus is f (x ) =Rx

0 g (t) dt + a0

differentieerbaar volgens de Hoofdstelling van de Calculus en geldt f0(x ) = g (x ).

(37)

Differenti¨ eren van machtreeksen

Stelling 26.5 Zij f (x ) =P

n=0anxn een machtreeks met convergentiestraal R > 0. Dan is f differentieerbaar op (−R, R) met f0(x ) =P

n=1nanxn−1. Bewijs: merk op dat de reeks

g (x ) =

X

n=1

nanxn−1= 1 x

X

n=1

nanxn

ook convergentiestraal R heeft: lim |nan|1/n= lim n1/nlim |an|1/n = lim |an|1/n. Volgens de vorige stelling geldt voor |x | < R dat

Z x 0

g (t) dt =

X

n=1

Z x 0

nantn−1dt =

X

n=1

anxn= f (x ) − a0.

Dus is f (x ) =Rx

0 g (t) dt + a0 differentieerbaar volgens de Hoofdstelling van de Calculus

en geldt f0(x ) = g (x ).

(38)

Differenti¨ eren van machtreeksen

Stelling 26.5 Zij f (x ) =P

n=0anxn een machtreeks met convergentiestraal R > 0. Dan is f differentieerbaar op (−R, R) met f0(x ) =P

n=1nanxn−1. Bewijs: merk op dat de reeks

g (x ) =

X

n=1

nanxn−1= 1 x

X

n=1

nanxn

ook convergentiestraal R heeft: lim |nan|1/n= lim n1/nlim |an|1/n = lim |an|1/n. Volgens de vorige stelling geldt voor |x | < R dat

Z x 0

g (t) dt =

X

n=1

Z x 0

nantn−1dt =

X

n=1

anxn= f (x ) − a0.

Dus is f (x ) =Rx

0 g (t) dt + a0 differentieerbaar volgens de Hoofdstelling van de Calculus en geldt f0(x ) = g (x ).

(39)

Voorbeeld: rekenen met machtreeksen

Bekijk f (x ) =P n=0xn

= 1−x1 voor x ∈ (−1, 1). Differenti¨eren geeft f0(x ) =

X

n=1

nxn−1 = 1 (1 − x )2 en integreren geeft

Z x 0

f (t) dt =

X

n=0

1

n + 1xn+1 = − log(1 − x ). We zien dus

X

n=1

nxn= x (1 − x )2,

X

n=1

1

nxn= − log(1 − x ).

Als we in de laatste gelijkheid x door −x vervangen, zien we dat

− log(1 + x) =

X

n=1

(−1)n

n xn= x −x2 2 + x3

3 −x4 4 + · · ·

voor x ∈ (−1, 1). Deze gelijkheid blijkt ook te gelden voor x = 1: we hebben log 2 = 1 −12 +1314 + · · · .

(40)

Voorbeeld: rekenen met machtreeksen

Bekijk f (x ) =P

n=0xn= 1−x1 voor x ∈ (−1, 1).

Differenti¨eren geeft f0(x ) =

X

n=1

nxn−1 = 1 (1 − x )2 en integreren geeft

Z x 0

f (t) dt =

X

n=0

1

n + 1xn+1 = − log(1 − x ). We zien dus

X

n=1

nxn= x (1 − x )2,

X

n=1

1

nxn= − log(1 − x ).

Als we in de laatste gelijkheid x door −x vervangen, zien we dat

− log(1 + x) =

X

n=1

(−1)n

n xn= x −x2 2 + x3

3 −x4 4 + · · ·

voor x ∈ (−1, 1). Deze gelijkheid blijkt ook te gelden voor x = 1: we hebben log 2 = 1 −12 +1314 + · · · .

(41)

Voorbeeld: rekenen met machtreeksen

Bekijk f (x ) =P

n=0xn= 1−x1 voor x ∈ (−1, 1). Differenti¨eren geeft f0(x ) =

X

n=1

nxn−1

= 1

(1 − x )2 en integreren geeft

Z x 0

f (t) dt =

X

n=0

1

n + 1xn+1 = − log(1 − x ). We zien dus

X

n=1

nxn= x (1 − x )2,

X

n=1

1

nxn= − log(1 − x ).

Als we in de laatste gelijkheid x door −x vervangen, zien we dat

− log(1 + x) =

X

n=1

(−1)n

n xn= x −x2 2 + x3

3 −x4 4 + · · ·

voor x ∈ (−1, 1). Deze gelijkheid blijkt ook te gelden voor x = 1: we hebben log 2 = 1 −12 +1314 + · · · .

(42)

Voorbeeld: rekenen met machtreeksen

Bekijk f (x ) =P

n=0xn= 1−x1 voor x ∈ (−1, 1). Differenti¨eren geeft f0(x ) =

X

n=1

nxn−1 = 1 (1 − x )2

en integreren geeft Z x

0

f (t) dt =

X

n=0

1

n + 1xn+1 = − log(1 − x ). We zien dus

X

n=1

nxn= x (1 − x )2,

X

n=1

1

nxn= − log(1 − x ).

Als we in de laatste gelijkheid x door −x vervangen, zien we dat

− log(1 + x) =

X

n=1

(−1)n

n xn= x −x2 2 + x3

3 −x4 4 + · · ·

voor x ∈ (−1, 1). Deze gelijkheid blijkt ook te gelden voor x = 1: we hebben log 2 = 1 −12 +1314 + · · · .

(43)

Voorbeeld: rekenen met machtreeksen

Bekijk f (x ) =P

n=0xn= 1−x1 voor x ∈ (−1, 1). Differenti¨eren geeft f0(x ) =

X

n=1

nxn−1 = 1 (1 − x )2 en integreren geeft

Z x 0

f (t) dt

=

X

n=0

1

n + 1xn+1 = − log(1 − x ). We zien dus

X

n=1

nxn= x (1 − x )2,

X

n=1

1

nxn= − log(1 − x ).

Als we in de laatste gelijkheid x door −x vervangen, zien we dat

− log(1 + x) =

X

n=1

(−1)n

n xn= x −x2 2 + x3

3 −x4 4 + · · ·

voor x ∈ (−1, 1). Deze gelijkheid blijkt ook te gelden voor x = 1: we hebben log 2 = 1 −12 +1314 + · · · .

(44)

Voorbeeld: rekenen met machtreeksen

Bekijk f (x ) =P

n=0xn= 1−x1 voor x ∈ (−1, 1). Differenti¨eren geeft f0(x ) =

X

n=1

nxn−1 = 1 (1 − x )2 en integreren geeft

Z x 0

f (t) dt =

X

n=0

1 n + 1xn+1

= − log(1 − x ). We zien dus

X

n=1

nxn= x (1 − x )2,

X

n=1

1

nxn= − log(1 − x ).

Als we in de laatste gelijkheid x door −x vervangen, zien we dat

− log(1 + x) =

X

n=1

(−1)n

n xn= x −x2 2 + x3

3 −x4 4 + · · ·

voor x ∈ (−1, 1). Deze gelijkheid blijkt ook te gelden voor x = 1: we hebben log 2 = 1 −12 +1314 + · · · .

(45)

Voorbeeld: rekenen met machtreeksen

Bekijk f (x ) =P

n=0xn= 1−x1 voor x ∈ (−1, 1). Differenti¨eren geeft f0(x ) =

X

n=1

nxn−1 = 1 (1 − x )2 en integreren geeft

Z x 0

f (t) dt =

X

n=0

1

n + 1xn+1 = − log(1 − x ).

We zien dus

X

n=1

nxn= x (1 − x )2,

X

n=1

1

nxn= − log(1 − x ).

Als we in de laatste gelijkheid x door −x vervangen, zien we dat

− log(1 + x) =

X

n=1

(−1)n

n xn= x −x2 2 + x3

3 −x4 4 + · · ·

voor x ∈ (−1, 1). Deze gelijkheid blijkt ook te gelden voor x = 1: we hebben log 2 = 1 −12 +1314 + · · · .

(46)

Voorbeeld: rekenen met machtreeksen

Bekijk f (x ) =P

n=0xn= 1−x1 voor x ∈ (−1, 1). Differenti¨eren geeft f0(x ) =

X

n=1

nxn−1 = 1 (1 − x )2 en integreren geeft

Z x 0

f (t) dt =

X

n=0

1

n + 1xn+1 = − log(1 − x ).

We zien dus

X

n=1

nxn

= x

(1 − x )2,

X

n=1

1

nxn= − log(1 − x ).

Als we in de laatste gelijkheid x door −x vervangen, zien we dat

− log(1 + x) =

X

n=1

(−1)n

n xn= x −x2 2 + x3

3 −x4 4 + · · ·

voor x ∈ (−1, 1). Deze gelijkheid blijkt ook te gelden voor x = 1: we hebben log 2 = 1 −12 +1314 + · · · .

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Korteweg-de Vries Instituut voor Wiskunde Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica.. Universiteit

Korteweg-de Vries Instituut voor Wiskunde Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica.. Universiteit

Korteweg-de Vries Instituut voor Wiskunde Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica. Universiteit

Korteweg-de Vries Instituut voor Wiskunde Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica. Universiteit

Korteweg-de Vries Instituut voor Wiskunde Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica.. Universiteit

Korteweg-de Vries Instituut voor Wiskunde Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica. Universiteit

Korteweg-de Vries Instituut voor Wiskunde Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica. Universiteit

Korteweg-de Vries Instituut voor Wiskunde Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica. Universiteit