• No results found

Analyse: van R naar R

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Analyse: van R naar R"

Copied!
59
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Analyse: van R naar R

n

hoorcollege

Convergentie van reeksen, vervolg (2)

Gerrit Oomens

G.Oomens@uva.nl

Korteweg-de Vries Instituut voor Wiskunde Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica

Universiteit van Amsterdam

(2)

Integralen en sommen

Stel dat we een reeksP an hebben waarbij an= f (n) voor een zekere dalende positieve functie f .

1 2 3 4 5

1 2

0 1 2 3 4 5

1 2

0

We zien dat Z n

1

f (t) dt ≤

n

X

k=1

ak,

n

X

k=2

ak ≤ Z n

1

f (t) dt.

Dus: P

n=1an< ∞ dan en slechts dan alsR

1 f (t) dt < ∞.

(3)

Integralen en sommen

Stel dat we een reeksP an hebben waarbij an= f (n) voor een zekere dalende positieve functie f .

1 2 3 4 5

1 2

0

1 2 3 4 5

1 2

0

We zien dat Z n

1

f (t) dt ≤

n

X

k=1

ak,

n

X

k=2

ak ≤ Z n

1

f (t) dt.

Dus: P

n=1an< ∞ dan en slechts dan alsR

1 f (t) dt < ∞.

(4)

Integralen en sommen

Stel dat we een reeksP an hebben waarbij an= f (n) voor een zekere dalende positieve functie f .

1 2 3 4 5

1 2

0

1 2 3 4 5

1 2

0

We zien dat Z n

1

f (t) dt ≤

n

X

k=1

ak,

n

X

k=2

ak ≤ Z n

1

f (t) dt.

Dus: P

n=1an< ∞ dan en slechts dan alsR

1 f (t) dt < ∞.

(5)

Integralen en sommen

Stel dat we een reeksP an hebben waarbij an= f (n) voor een zekere dalende positieve functie f .

1 2 3 4 5

1 2

0

1 2 3 4 5

1 2

0

We zien dat Z n

1

f (t) dt ≤

n

X

k=1

ak,

n

X

k=2

ak ≤ Z n

1

f (t) dt.

Dus: P

n=1an< ∞ dan en slechts dan alsR

1 f (t) dt < ∞.

(6)

Integralen en sommen

Stel dat we een reeksP an hebben waarbij an= f (n) voor een zekere dalende positieve functie f .

1 2 3 4 5

1 2

0

1 2 3 4 5

1 2

0

We zien dat Z n

1

f (t) dt ≤

n

X

k=1

ak,

n

X

k=2

ak ≤ Z n

1

f (t) dt.

Dus: P

n=1an< ∞ dan en slechts dan alsR

1 f (t) dt < ∞.

(7)

Integralen en sommen

Stel dat we een reeksP an hebben waarbij an= f (n) voor een zekere dalende positieve functie f .

1 2 3 4 5

1 2

0

1 2 3 4 5

1 2

0

We zien dat Z n

1

f (t) dt ≤

n

X

k=1

ak,

n

X

k=2

ak ≤ Z n

1

f (t) dt.

Dus: P

n=1an< ∞ dan en slechts dan alsR

1 f (t) dt < ∞.

(8)

Integralen en sommen

Stel dat we een reeksP an hebben waarbij an= f (n) voor een zekere dalende positieve functie f .

1 2 3 4 5

1 2

0 1 2 3 4 5

1 2

0

We zien dat Z n

1

f (t) dt ≤

n

X

k=1

ak,

n

X

k=2

ak ≤ Z n

1

f (t) dt.

Dus: P

n=1an< ∞ dan en slechts dan alsR

1 f (t) dt < ∞.

(9)

Integralen en sommen

Stel dat we een reeksP an hebben waarbij an= f (n) voor een zekere dalende positieve functie f .

1 2 3 4 5

1 2

0 1 2 3 4 5

1 2

0

We zien dat

Z n 1

f (t) dt

n

X

k=1

ak,

n

X

k=2

ak ≤ Z n

1

f (t) dt.

Dus: P

n=1an< ∞ dan en slechts dan alsR

1 f (t) dt < ∞.

(10)

Integralen en sommen

Stel dat we een reeksP an hebben waarbij an= f (n) voor een zekere dalende positieve functie f .

1 2 3 4 5

1 2

0 1 2 3 4 5

1 2

0

We zien dat Z n

1

f (t) dt ≤

n

X

k=1

ak,

n

X

k=2

ak ≤ Z n

1

f (t) dt.

Dus: P

n=1an< ∞ dan en slechts dan alsR

1 f (t) dt < ∞.

(11)

Integralen en sommen

Stel dat we een reeksP an hebben waarbij an= f (n) voor een zekere dalende positieve functie f .

1 2 3 4 5

1 2

0 1 2 3 4 5

1 2

0

We zien dat Z n

1

f (t) dt ≤

n

X

k=1

ak,

n

X

k=2

ak ≤ Z n

1

f (t) dt.

Dus: P

n=1an< ∞ dan en slechts dan alsR

1 f (t) dt < ∞.

(12)

Integralen en sommen

Stel dat we een reeksP an hebben waarbij an= f (n) voor een zekere dalende positieve functie f .

1 2 3 4 5

1 2

0 1 2 3 4 5

1 2

0

We zien dat Z n

1

f (t) dt ≤

n

X

k=1

ak,

n

X

k=2

ak

≤ Z n

1

f (t) dt.

Dus: P

n=1an< ∞ dan en slechts dan alsR

1 f (t) dt < ∞.

(13)

Integralen en sommen

Stel dat we een reeksP an hebben waarbij an= f (n) voor een zekere dalende positieve functie f .

1 2 3 4 5

1 2

0 1 2 3 4 5

1 2

0

We zien dat Z n

1

f (t) dt ≤

n

X

k=1

ak,

n

X

k=2

ak ≤ Z n

1

f (t) dt.

Dus: P

n=1an< ∞ dan en slechts dan alsR

1 f (t) dt < ∞.

(14)

Integralen en sommen

Stel dat we een reeksP an hebben waarbij an= f (n) voor een zekere dalende positieve functie f .

1 2 3 4 5

1 2

0 1 2 3 4 5

1 2

0

We zien dat Z n

1

f (t) dt ≤

n

X

k=1

ak,

n

X

k=2

ak ≤ Z n

1

f (t) dt.

Dus: P

n=1an < ∞ dan en slechts dan alsR

1 f (t) dt < ∞.

(15)

Integralen en sommen

Integraalkenmerk

ZijP an een reeks zodat an= f (n) voor een dalende positieve functie f . Dan geldt datP

n=1an convergeert dan en slechts dan alsR

1 f (t) dt < ∞.

Hiermee kunnen we inzien datP 1

n2 convergeert: Z

1

1 t2 dt =



−1 t

 1

= 1.

Meer algemeen bekijken weP 1

np voor p 6= 1: Z

1

t−pdt =

 1 1 − pt1−p

 1

= (

1/(p − 1) als p > 1

∞ als p < 1.

En voor p = 1 krijgen weR

1 t−1dt = [log t]1 = ∞. Bewezen: Stelling 15.1

De reeksP 1

np convergeert desda p > 1.

(16)

Integralen en sommen

Integraalkenmerk

ZijP an een reeks zodat an= f (n) voor een dalende positieve functie f . Dan geldt datP

n=1an convergeert dan en slechts dan alsR

1 f (t) dt < ∞.

Hiermee kunnen we inzien datP 1

n2 convergeert:

Z 1

1 t2 dt =



−1 t

 1

= 1.

Meer algemeen bekijken weP 1

np voor p 6= 1: Z

1

t−pdt =

 1 1 − pt1−p

 1

= (

1/(p − 1) als p > 1

∞ als p < 1.

En voor p = 1 krijgen weR

1 t−1dt = [log t]1 = ∞. Bewezen: Stelling 15.1

De reeksP 1

np convergeert desda p > 1.

(17)

Integralen en sommen

Integraalkenmerk

ZijP an een reeks zodat an= f (n) voor een dalende positieve functie f . Dan geldt datP

n=1an convergeert dan en slechts dan alsR

1 f (t) dt < ∞.

Hiermee kunnen we inzien datP 1

n2 convergeert:

Z 1

1 t2 dt

=



−1 t

 1

= 1.

Meer algemeen bekijken weP 1

np voor p 6= 1: Z

1

t−pdt =

 1 1 − pt1−p

 1

= (

1/(p − 1) als p > 1

∞ als p < 1.

En voor p = 1 krijgen weR

1 t−1dt = [log t]1 = ∞. Bewezen: Stelling 15.1

De reeksP 1

np convergeert desda p > 1.

(18)

Integralen en sommen

Integraalkenmerk

ZijP an een reeks zodat an= f (n) voor een dalende positieve functie f . Dan geldt datP

n=1an convergeert dan en slechts dan alsR

1 f (t) dt < ∞.

Hiermee kunnen we inzien datP 1

n2 convergeert:

Z 1

1 t2 dt =



−1 t

 1

= 1.

Meer algemeen bekijken weP 1

np voor p 6= 1: Z

1

t−pdt =

 1 1 − pt1−p

 1

= (

1/(p − 1) als p > 1

∞ als p < 1.

En voor p = 1 krijgen weR

1 t−1dt = [log t]1 = ∞. Bewezen: Stelling 15.1

De reeksP 1

np convergeert desda p > 1.

(19)

Integralen en sommen

Integraalkenmerk

ZijP an een reeks zodat an= f (n) voor een dalende positieve functie f . Dan geldt datP

n=1an convergeert dan en slechts dan alsR

1 f (t) dt < ∞.

Hiermee kunnen we inzien datP 1

n2 convergeert:

Z 1

1 t2 dt =



−1 t

 1

= 1.

Meer algemeen bekijken weP 1

np voor p 6= 1: Z

1

t−pdt =

 1 1 − pt1−p

 1

= (

1/(p − 1) als p > 1

∞ als p < 1.

En voor p = 1 krijgen weR

1 t−1dt = [log t]1 = ∞. Bewezen: Stelling 15.1

De reeksP 1

np convergeert desda p > 1.

(20)

Integralen en sommen

Integraalkenmerk

ZijP an een reeks zodat an= f (n) voor een dalende positieve functie f . Dan geldt datP

n=1an convergeert dan en slechts dan alsR

1 f (t) dt < ∞.

Hiermee kunnen we inzien datP 1

n2 convergeert:

Z 1

1 t2 dt =



−1 t

 1

= 1.

Meer algemeen bekijken weP 1

np voor p 6= 1:

Z 1

t−pdt =

 1 1 − pt1−p

 1

= (

1/(p − 1) als p > 1

∞ als p < 1.

En voor p = 1 krijgen weR

1 t−1dt = [log t]1 = ∞. Bewezen: Stelling 15.1

De reeksP 1

np convergeert desda p > 1.

(21)

Integralen en sommen

Integraalkenmerk

ZijP an een reeks zodat an= f (n) voor een dalende positieve functie f . Dan geldt datP

n=1an convergeert dan en slechts dan alsR

1 f (t) dt < ∞.

Hiermee kunnen we inzien datP 1

n2 convergeert:

Z 1

1 t2 dt =



−1 t

 1

= 1.

Meer algemeen bekijken weP 1

np voor p 6= 1:

Z 1

t−pdt

=

 1 1 − pt1−p

 1

= (

1/(p − 1) als p > 1

∞ als p < 1.

En voor p = 1 krijgen weR

1 t−1dt = [log t]1 = ∞. Bewezen: Stelling 15.1

De reeksP 1

np convergeert desda p > 1.

(22)

Integralen en sommen

Integraalkenmerk

ZijP an een reeks zodat an= f (n) voor een dalende positieve functie f . Dan geldt datP

n=1an convergeert dan en slechts dan alsR

1 f (t) dt < ∞.

Hiermee kunnen we inzien datP 1

n2 convergeert:

Z 1

1 t2 dt =



−1 t

 1

= 1.

Meer algemeen bekijken weP 1

np voor p 6= 1:

Z 1

t−pdt =

 1 1 − pt1−p

 1

= (

1/(p − 1) als p > 1

∞ als p < 1.

En voor p = 1 krijgen weR

1 t−1dt = [log t]1 = ∞. Bewezen: Stelling 15.1

De reeksP 1

np convergeert desda p > 1.

(23)

Integralen en sommen

Integraalkenmerk

ZijP an een reeks zodat an= f (n) voor een dalende positieve functie f . Dan geldt datP

n=1an convergeert dan en slechts dan alsR

1 f (t) dt < ∞.

Hiermee kunnen we inzien datP 1

n2 convergeert:

Z 1

1 t2 dt =



−1 t

 1

= 1.

Meer algemeen bekijken weP 1

np voor p 6= 1:

Z 1

t−pdt =

 1 1 − pt1−p

 1

= (

1/(p − 1) als p > 1

∞ als p < 1. En voor p = 1 krijgen weR

1 t−1dt = [log t]1 = ∞. Bewezen: Stelling 15.1

De reeksP 1

np convergeert desda p > 1.

(24)

Integralen en sommen

Integraalkenmerk

ZijP an een reeks zodat an= f (n) voor een dalende positieve functie f . Dan geldt datP

n=1an convergeert dan en slechts dan alsR

1 f (t) dt < ∞.

Hiermee kunnen we inzien datP 1

n2 convergeert:

Z 1

1 t2 dt =



−1 t

 1

= 1.

Meer algemeen bekijken weP 1

np voor p 6= 1:

Z 1

t−pdt =

 1 1 − pt1−p

 1

= (

1/(p − 1)

als p > 1

∞ als p < 1. En voor p = 1 krijgen weR

1 t−1dt = [log t]1 = ∞. Bewezen: Stelling 15.1

De reeksP 1

np convergeert desda p > 1.

(25)

Integralen en sommen

Integraalkenmerk

ZijP an een reeks zodat an= f (n) voor een dalende positieve functie f . Dan geldt datP

n=1an convergeert dan en slechts dan alsR

1 f (t) dt < ∞.

Hiermee kunnen we inzien datP 1

n2 convergeert:

Z 1

1 t2 dt =



−1 t

 1

= 1.

Meer algemeen bekijken weP 1

np voor p 6= 1:

Z 1

t−pdt =

 1 1 − pt1−p

 1

=

(1/(p − 1) als p > 1

∞ als p < 1. En voor p = 1 krijgen weR

1 t−1dt = [log t]1 = ∞. Bewezen: Stelling 15.1

De reeksP 1

np convergeert desda p > 1.

(26)

Integralen en sommen

Integraalkenmerk

ZijP an een reeks zodat an= f (n) voor een dalende positieve functie f . Dan geldt datP

n=1an convergeert dan en slechts dan alsR

1 f (t) dt < ∞.

Hiermee kunnen we inzien datP 1

n2 convergeert:

Z 1

1 t2 dt =



−1 t

 1

= 1.

Meer algemeen bekijken weP 1

np voor p 6= 1:

Z 1

t−pdt =

 1 1 − pt1−p

 1

=

(1/(p − 1) als p > 1

als p < 1.

En voor p = 1 krijgen weR

1 t−1dt = [log t]1 = ∞. Bewezen: Stelling 15.1

De reeksP 1

np convergeert desda p > 1.

(27)

Integralen en sommen

Integraalkenmerk

ZijP an een reeks zodat an= f (n) voor een dalende positieve functie f . Dan geldt datP

n=1an convergeert dan en slechts dan alsR

1 f (t) dt < ∞.

Hiermee kunnen we inzien datP 1

n2 convergeert:

Z 1

1 t2 dt =



−1 t

 1

= 1.

Meer algemeen bekijken weP 1

np voor p 6= 1:

Z 1

t−pdt =

 1 1 − pt1−p

 1

=

(1/(p − 1) als p > 1

∞ als p < 1.

En voor p = 1 krijgen weR

1 t−1dt = [log t]1 = ∞. Bewezen: Stelling 15.1

De reeksP 1

np convergeert desda p > 1.

(28)

Integralen en sommen

Integraalkenmerk

ZijP an een reeks zodat an= f (n) voor een dalende positieve functie f . Dan geldt datP

n=1an convergeert dan en slechts dan alsR

1 f (t) dt < ∞.

Hiermee kunnen we inzien datP 1

n2 convergeert:

Z 1

1 t2 dt =



−1 t

 1

= 1.

Meer algemeen bekijken weP 1

np voor p 6= 1:

Z 1

t−pdt =

 1 1 − pt1−p

 1

=

(1/(p − 1) als p > 1

∞ als p < 1.

En voor p = 1 krijgen weR 1 t−1dt

= [log t]1 = ∞. Bewezen: Stelling 15.1

De reeksP 1

np convergeert desda p > 1.

(29)

Integralen en sommen

Integraalkenmerk

ZijP an een reeks zodat an= f (n) voor een dalende positieve functie f . Dan geldt datP

n=1an convergeert dan en slechts dan alsR

1 f (t) dt < ∞.

Hiermee kunnen we inzien datP 1

n2 convergeert:

Z 1

1 t2 dt =



−1 t

 1

= 1.

Meer algemeen bekijken weP 1

np voor p 6= 1:

Z 1

t−pdt =

 1 1 − pt1−p

 1

=

(1/(p − 1) als p > 1

∞ als p < 1.

En voor p = 1 krijgen weR

1 t−1dt = [log t]1

= ∞. Bewezen: Stelling 15.1

De reeksP 1

np convergeert desda p > 1.

(30)

Integralen en sommen

Integraalkenmerk

ZijP an een reeks zodat an= f (n) voor een dalende positieve functie f . Dan geldt datP

n=1an convergeert dan en slechts dan alsR

1 f (t) dt < ∞.

Hiermee kunnen we inzien datP 1

n2 convergeert:

Z 1

1 t2 dt =



−1 t

 1

= 1.

Meer algemeen bekijken weP 1

np voor p 6= 1:

Z 1

t−pdt =

 1 1 − pt1−p

 1

=

(1/(p − 1) als p > 1

∞ als p < 1.

En voor p = 1 krijgen weR

1 t−1dt = [log t]1 = ∞.

Bewezen: Stelling 15.1

De reeksP 1

np convergeert desda p > 1.

(31)

Integralen en sommen

Integraalkenmerk

ZijP an een reeks zodat an= f (n) voor een dalende positieve functie f . Dan geldt datP

n=1an convergeert dan en slechts dan alsR

1 f (t) dt < ∞.

Hiermee kunnen we inzien datP 1

n2 convergeert:

Z 1

1 t2 dt =



−1 t

 1

= 1.

Meer algemeen bekijken weP 1

np voor p 6= 1:

Z 1

t−pdt =

 1 1 − pt1−p

 1

=

(1/(p − 1) als p > 1

∞ als p < 1.

En voor p = 1 krijgen weR

1 t−1dt = [log t]1 = ∞. Bewezen:

Stelling 15.1 De reeksP 1

np convergeert desda p > 1.

(32)

Alternerende reeksen

Stelling 15.3

Zij a1 ≥ a2 ≥ · · · een dalende rij van positieve getallen met lim an= 0. Dan convergeertP(−1)n+1an.

We schrijven sn=Pn

k=1(−1)k+1ak voor de parti¨ele sommen. De deelrij (s2n) is stijgend

en (s2n+1) is dalend.

Er geldt s2n≤ s2n−1

≤ s1 en s2n+1≥ s2n≥ s2 voor alle n.

Dus de begrensde monotone rijen (s2n) en (s2n+1) hebben eindige limieten

, zeg s2n→ s en s2n+1 → t. Dan volgt

t − s = lim

n→∞s2n+1− lim

n→∞sn= lim

n→∞(s2n+1− s2n) = lim

n→∞a2n+1= 0.

Er volgt t = s

, dus limn→∞sn= s.

n

1 2 3 4 5

a1= s1

s2

s3

s4

s5

a2

a3 a4 a5

(33)

Alternerende reeksen

Stelling 15.3

Zij a1 ≥ a2 ≥ · · · een dalende rij van positieve getallen met lim an= 0. Dan convergeertP(−1)n+1an.

We schrijven sn=Pn

k=1(−1)k+1ak voor de parti¨ele sommen.

De deelrij (s2n) is stijgend

en (s2n+1) is dalend.

Er geldt s2n≤ s2n−1

≤ s1 en s2n+1≥ s2n≥ s2 voor alle n.

Dus de begrensde monotone rijen (s2n) en (s2n+1) hebben eindige limieten

, zeg s2n→ s en s2n+1 → t. Dan volgt

t − s = lim

n→∞s2n+1− lim

n→∞sn= lim

n→∞(s2n+1− s2n) = lim

n→∞a2n+1= 0.

Er volgt t = s

, dus limn→∞sn= s.

n

1 2 3 4 5

a1= s1

s2

s3

s4

s5

a2

a3 a4 a5

(34)

Alternerende reeksen

Stelling 15.3

Zij a1 ≥ a2 ≥ · · · een dalende rij van positieve getallen met lim an= 0. Dan convergeertP(−1)n+1an.

We schrijven sn=Pn

k=1(−1)k+1ak voor de parti¨ele sommen.

De deelrij (s2n) is stijgend

en (s2n+1) is dalend.

Er geldt s2n≤ s2n−1

≤ s1 en s2n+1≥ s2n≥ s2 voor alle n.

Dus de begrensde monotone rijen (s2n) en (s2n+1) hebben eindige limieten

, zeg s2n→ s en s2n+1 → t. Dan volgt

t − s = lim

n→∞s2n+1− lim

n→∞sn= lim

n→∞(s2n+1− s2n) = lim

n→∞a2n+1= 0.

Er volgt t = s

, dus limn→∞sn= s.

n

1 2 3 4 5

a1= s1

s2

s3

s4

s5

a2

a3 a4 a5

(35)

Alternerende reeksen

Stelling 15.3

Zij a1 ≥ a2 ≥ · · · een dalende rij van positieve getallen met lim an= 0. Dan convergeertP(−1)n+1an.

We schrijven sn=Pn

k=1(−1)k+1ak voor de parti¨ele sommen.

De deelrij (s2n) is stijgend

en (s2n+1) is dalend.

Er geldt s2n≤ s2n−1

≤ s1 en s2n+1≥ s2n≥ s2 voor alle n.

Dus de begrensde monotone rijen (s2n) en (s2n+1) hebben eindige limieten

, zeg s2n→ s en s2n+1 → t. Dan volgt

t − s = lim

n→∞s2n+1− lim

n→∞sn= lim

n→∞(s2n+1− s2n) = lim

n→∞a2n+1= 0.

Er volgt t = s

, dus limn→∞sn= s.

n

1 2 3 4 5

a1= s1

s2

s3

s4

s5

a2

a3 a4 a5

(36)

Alternerende reeksen

Stelling 15.3

Zij a1 ≥ a2 ≥ · · · een dalende rij van positieve getallen met lim an= 0. Dan convergeertP(−1)n+1an.

We schrijven sn=Pn

k=1(−1)k+1ak voor de parti¨ele sommen.

De deelrij (s2n) is stijgend

en (s2n+1) is dalend.

Er geldt s2n≤ s2n−1

≤ s1 en s2n+1≥ s2n≥ s2 voor alle n.

Dus de begrensde monotone rijen (s2n) en (s2n+1) hebben eindige limieten

, zeg s2n→ s en s2n+1 → t. Dan volgt

t − s = lim

n→∞s2n+1− lim

n→∞sn= lim

n→∞(s2n+1− s2n) = lim

n→∞a2n+1= 0.

Er volgt t = s

, dus limn→∞sn= s.

n

1 2 3 4 5

a1= s1

s2

s3

s4

s5

a2

a3 a4 a5

(37)

Alternerende reeksen

Stelling 15.3

Zij a1 ≥ a2 ≥ · · · een dalende rij van positieve getallen met lim an= 0. Dan convergeertP(−1)n+1an.

We schrijven sn=Pn

k=1(−1)k+1ak voor de parti¨ele sommen.

De deelrij (s2n) is stijgend

en (s2n+1) is dalend.

Er geldt s2n≤ s2n−1

≤ s1 en s2n+1≥ s2n≥ s2 voor alle n.

Dus de begrensde monotone rijen (s2n) en (s2n+1) hebben eindige limieten

, zeg s2n→ s en s2n+1 → t. Dan volgt

t − s = lim

n→∞s2n+1− lim

n→∞sn= lim

n→∞(s2n+1− s2n) = lim

n→∞a2n+1= 0.

Er volgt t = s

, dus limn→∞sn= s.

n

1 2 3 4 5

a1= s1

s2

s3

s4

s5

a2

a3 a4 a5

(38)

Alternerende reeksen

Stelling 15.3

Zij a1 ≥ a2 ≥ · · · een dalende rij van positieve getallen met lim an= 0. Dan convergeertP(−1)n+1an.

We schrijven sn=Pn

k=1(−1)k+1ak voor de parti¨ele sommen.

De deelrij (s2n) is stijgend

en (s2n+1) is dalend.

Er geldt s2n≤ s2n−1

≤ s1 en s2n+1≥ s2n≥ s2 voor alle n.

Dus de begrensde monotone rijen (s2n) en (s2n+1) hebben eindige limieten

, zeg s2n→ s en s2n+1 → t. Dan volgt

t − s = lim

n→∞s2n+1− lim

n→∞sn= lim

n→∞(s2n+1− s2n) = lim

n→∞a2n+1= 0.

Er volgt t = s

, dus limn→∞sn= s.

n

1 2 3 4 5

a1= s1

s2

s3

s4

s5

a2

a3

a4 a5

(39)

Alternerende reeksen

Stelling 15.3

Zij a1 ≥ a2 ≥ · · · een dalende rij van positieve getallen met lim an= 0. Dan convergeertP(−1)n+1an.

We schrijven sn=Pn

k=1(−1)k+1ak voor de parti¨ele sommen.

De deelrij (s2n) is stijgend

en (s2n+1) is dalend.

Er geldt s2n≤ s2n−1

≤ s1 en s2n+1≥ s2n≥ s2 voor alle n.

Dus de begrensde monotone rijen (s2n) en (s2n+1) hebben eindige limieten

, zeg s2n→ s en s2n+1 → t. Dan volgt

t − s = lim

n→∞s2n+1− lim

n→∞sn= lim

n→∞(s2n+1− s2n) = lim

n→∞a2n+1= 0.

Er volgt t = s

, dus limn→∞sn= s.

n

1 2 3 4 5

a1= s1

s2

s3

s4

s5

a2

a3

a4 a5

(40)

Alternerende reeksen

Stelling 15.3

Zij a1 ≥ a2 ≥ · · · een dalende rij van positieve getallen met lim an= 0. Dan convergeertP(−1)n+1an.

We schrijven sn=Pn

k=1(−1)k+1ak voor de parti¨ele sommen.

De deelrij (s2n) is stijgend

en (s2n+1) is dalend.

Er geldt s2n≤ s2n−1

≤ s1 en s2n+1≥ s2n≥ s2 voor alle n.

Dus de begrensde monotone rijen (s2n) en (s2n+1) hebben eindige limieten

, zeg s2n→ s en s2n+1 → t. Dan volgt

t − s = lim

n→∞s2n+1− lim

n→∞sn= lim

n→∞(s2n+1− s2n) = lim

n→∞a2n+1= 0.

Er volgt t = s

, dus limn→∞sn= s.

n

1 2 3 4 5

a1= s1

s2

s3

s4

s5

a2

a3 a4

a5

(41)

Alternerende reeksen

Stelling 15.3

Zij a1 ≥ a2 ≥ · · · een dalende rij van positieve getallen met lim an= 0. Dan convergeertP(−1)n+1an.

We schrijven sn=Pn

k=1(−1)k+1ak voor de parti¨ele sommen.

De deelrij (s2n) is stijgend

en (s2n+1) is dalend.

Er geldt s2n≤ s2n−1

≤ s1 en s2n+1≥ s2n≥ s2 voor alle n.

Dus de begrensde monotone rijen (s2n) en (s2n+1) hebben eindige limieten

, zeg s2n→ s en s2n+1 → t. Dan volgt

t − s = lim

n→∞s2n+1− lim

n→∞sn= lim

n→∞(s2n+1− s2n) = lim

n→∞a2n+1= 0.

Er volgt t = s

, dus limn→∞sn= s.

n

1 2 3 4 5

a1= s1

s2

s3

s4

s5

a2

a3 a4

a5

(42)

Alternerende reeksen

Stelling 15.3

Zij a1 ≥ a2 ≥ · · · een dalende rij van positieve getallen met lim an= 0. Dan convergeertP(−1)n+1an.

We schrijven sn=Pn

k=1(−1)k+1ak voor de parti¨ele sommen.

De deelrij (s2n) is stijgend

en (s2n+1) is dalend.

Er geldt s2n≤ s2n−1

≤ s1 en s2n+1≥ s2n≥ s2 voor alle n.

Dus de begrensde monotone rijen (s2n) en (s2n+1) hebben eindige limieten

, zeg s2n→ s en s2n+1 → t. Dan volgt

t − s = lim

n→∞s2n+1− lim

n→∞sn= lim

n→∞(s2n+1− s2n) = lim

n→∞a2n+1= 0.

Er volgt t = s

, dus limn→∞sn= s.

n

1 2 3 4 5

a1= s1

s2

s3

s4

s5

a2

a3 a4 a5

(43)

Alternerende reeksen

Stelling 15.3

Zij a1 ≥ a2 ≥ · · · een dalende rij van positieve getallen met lim an= 0. Dan convergeertP(−1)n+1an.

We schrijven sn=Pn

k=1(−1)k+1ak voor de parti¨ele sommen.

De deelrij (s2n) is stijgend

en (s2n+1) is dalend.

Er geldt s2n≤ s2n−1

≤ s1 en s2n+1≥ s2n≥ s2 voor alle n.

Dus de begrensde monotone rijen (s2n) en (s2n+1) hebben eindige limieten

, zeg s2n→ s en s2n+1 → t. Dan volgt

t − s = lim

n→∞s2n+1− lim

n→∞sn= lim

n→∞(s2n+1− s2n) = lim

n→∞a2n+1= 0.

Er volgt t = s

, dus limn→∞sn= s.

n

1 2 3 4 5

a1= s1

s2

s3

s4

s5

a2

a3 a4 a5

(44)

Alternerende reeksen

Stelling 15.3

Zij a1 ≥ a2 ≥ · · · een dalende rij van positieve getallen met lim an= 0. Dan convergeertP(−1)n+1an.

We schrijven sn=Pn

k=1(−1)k+1ak voor de parti¨ele sommen.

De deelrij (s2n) is stijgend

en (s2n+1) is dalend. Er geldt s2n≤ s2n−1

≤ s1 en s2n+1≥ s2n≥ s2 voor alle n.

Dus de begrensde monotone rijen (s2n) en (s2n+1) hebben eindige limieten

, zeg s2n→ s en s2n+1 → t. Dan volgt

t − s = lim

n→∞s2n+1− lim

n→∞sn= lim

n→∞(s2n+1− s2n) = lim

n→∞a2n+1= 0.

Er volgt t = s

, dus limn→∞sn= s.

n

1 2 3 4 5

a1= s1

s2

s3

s4

s5

a2

a3 a4 a5

(45)

Alternerende reeksen

Stelling 15.3

Zij a1 ≥ a2 ≥ · · · een dalende rij van positieve getallen met lim an= 0. Dan convergeertP(−1)n+1an.

We schrijven sn=Pn

k=1(−1)k+1ak voor de parti¨ele sommen.

De deelrij (s2n) is stijgend en (s2n+1) is dalend.

Er geldt s2n≤ s2n−1

≤ s1 en s2n+1≥ s2n≥ s2 voor alle n.

Dus de begrensde monotone rijen (s2n) en (s2n+1) hebben eindige limieten

, zeg s2n→ s en s2n+1 → t. Dan volgt

t − s = lim

n→∞s2n+1− lim

n→∞sn= lim

n→∞(s2n+1− s2n) = lim

n→∞a2n+1= 0.

Er volgt t = s

, dus limn→∞sn= s.

n

1 2 3 4 5

a1= s1

s2

s3

s4

s5

a2

a3 a4 a5

(46)

Alternerende reeksen

Stelling 15.3

Zij a1 ≥ a2 ≥ · · · een dalende rij van positieve getallen met lim an= 0. Dan convergeertP(−1)n+1an.

We schrijven sn=Pn

k=1(−1)k+1ak voor de parti¨ele sommen.

De deelrij (s2n) is stijgend en (s2n+1) is dalend.

Er geldt s2n≤ s2n−1

≤ s1 en s2n+1≥ s2n≥ s2 voor alle n.

Dus de begrensde monotone rijen (s2n) en (s2n+1) hebben eindige limieten

, zeg s2n→ s en s2n+1 → t. Dan volgt

t − s = lim

n→∞s2n+1− lim

n→∞sn= lim

n→∞(s2n+1− s2n) = lim

n→∞a2n+1= 0.

Er volgt t = s

, dus limn→∞sn= s.

n

1 2 3 4 5

a1= s1

s2

s3

s4

s5

a2

a3 a4 a5

(47)

Alternerende reeksen

Stelling 15.3

Zij a1 ≥ a2 ≥ · · · een dalende rij van positieve getallen met lim an= 0. Dan convergeertP(−1)n+1an.

We schrijven sn=Pn

k=1(−1)k+1ak voor de parti¨ele sommen.

De deelrij (s2n) is stijgend en (s2n+1) is dalend.

Er geldt s2n≤ s2n−1 ≤ s1

en s2n+1≥ s2n≥ s2 voor alle n.

Dus de begrensde monotone rijen (s2n) en (s2n+1) hebben eindige limieten

, zeg s2n→ s en s2n+1 → t. Dan volgt

t − s = lim

n→∞s2n+1− lim

n→∞sn= lim

n→∞(s2n+1− s2n) = lim

n→∞a2n+1= 0.

Er volgt t = s

, dus limn→∞sn= s.

n

1 2 3 4 5

a1= s1

s2

s3

s4

s5

a2

a3 a4 a5

(48)

Alternerende reeksen

Stelling 15.3

Zij a1 ≥ a2 ≥ · · · een dalende rij van positieve getallen met lim an= 0. Dan convergeertP(−1)n+1an.

We schrijven sn=Pn

k=1(−1)k+1ak voor de parti¨ele sommen.

De deelrij (s2n) is stijgend en (s2n+1) is dalend.

Er geldt s2n≤ s2n−1 ≤ s1 en s2n+1≥ s2n

≥ s2 voor alle n.

Dus de begrensde monotone rijen (s2n) en (s2n+1) hebben eindige limieten

, zeg s2n→ s en s2n+1 → t. Dan volgt

t − s = lim

n→∞s2n+1− lim

n→∞sn= lim

n→∞(s2n+1− s2n) = lim

n→∞a2n+1= 0.

Er volgt t = s

, dus limn→∞sn= s.

n

1 2 3 4 5

a1= s1

s2

s3

s4

s5

a2

a3 a4 a5

(49)

Alternerende reeksen

Stelling 15.3

Zij a1 ≥ a2 ≥ · · · een dalende rij van positieve getallen met lim an= 0. Dan convergeertP(−1)n+1an.

We schrijven sn=Pn

k=1(−1)k+1ak voor de parti¨ele sommen.

De deelrij (s2n) is stijgend en (s2n+1) is dalend.

Er geldt s2n≤ s2n−1 ≤ s1 en s2n+1≥ s2n≥ s2

voor alle n.

Dus de begrensde monotone rijen (s2n) en (s2n+1) hebben eindige limieten

, zeg s2n→ s en s2n+1 → t. Dan volgt

t − s = lim

n→∞s2n+1− lim

n→∞sn= lim

n→∞(s2n+1− s2n) = lim

n→∞a2n+1= 0.

Er volgt t = s

, dus limn→∞sn= s.

n

1 2 3 4 5

a1= s1

s2

s3

s4

s5

a2

a3 a4 a5

(50)

Alternerende reeksen

Stelling 15.3

Zij a1 ≥ a2 ≥ · · · een dalende rij van positieve getallen met lim an= 0. Dan convergeertP(−1)n+1an.

We schrijven sn=Pn

k=1(−1)k+1ak voor de parti¨ele sommen.

De deelrij (s2n) is stijgend en (s2n+1) is dalend.

Er geldt s2n≤ s2n−1 ≤ s1 en s2n+1≥ s2n≥ s2 voor alle n.

Dus de begrensde monotone rijen (s2n) en (s2n+1) hebben eindige limieten

, zeg s2n→ s en s2n+1 → t. Dan volgt

t − s = lim

n→∞s2n+1− lim

n→∞sn= lim

n→∞(s2n+1− s2n) = lim

n→∞a2n+1= 0.

Er volgt t = s

, dus limn→∞sn= s.

n

1 2 3 4 5

a1= s1

s2

s3

s4

s5

a2

a3 a4 a5

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Korteweg-de Vries Instituut voor Wiskunde Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica.. Universiteit

Korteweg-de Vries Instituut voor Wiskunde Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica.. Universiteit

Korteweg-de Vries Instituut voor Wiskunde Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica. Universiteit

Korteweg-de Vries Instituut voor Wiskunde Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica. Universiteit

Korteweg-de Vries Instituut voor Wiskunde Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica.. Universiteit

Korteweg-de Vries Instituut voor Wiskunde Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica. Universiteit

Korteweg-de Vries Instituut voor Wiskunde Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica. Universiteit

Korteweg-de Vries Instituut voor Wiskunde Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica. Universiteit