• No results found

SURINAME EN CURAÇAO, Nederlandsch* Indië,

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "SURINAME EN CURAÇAO, Nederlandsch* Indië,"

Copied!
368
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

WETTEN EN VERORDENINGEN

BETREFFENDE

Nederlandsch* Indië,

S U R I N A M E EN C U R A Ç A O ,

uitgegeven onder toezicht van

Prof. Mr. Ph. KLEINTJES.

Achtste, geheel herziene druk.

AMSTERDAM

N. V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ J. H. DE BUSSY 1920.

(2)

BIBLIOTHEEK KITLV HU

0093 3935

(3)

WETTEN EN VERORDENINGEN

BETREFFENDE

NEDERLANDSCH*INDIË,

SURINAME EN CURAÇAO.

(4)
(5)

WETTEN EN VERORDENINGEN

BETREFFENDE

Nederlandschslndië,

S U R I N A M E EN C U R A Ç A O ,

uitgegeven onder toezicht van

Prof. Mr. Ph. KLEINTJES.

Achtste, geheel herziene druk.

AMSTERDAM

N. V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ J. H. DE BUSSY 1920.

(6)
(7)

I N H O U D.

N E D E R L A N D S C H - I N D I E . I. R e g e e r i n g s r e g l e m e n t .

Bladz.

2 September 1854, Ind. S. 1855 n°. 2. W E T , houdende vast- stelling van het reglement op het beleid der Regering van

Nederlandsch-Indie 3 31 December 1906, Ind. S. 1907 n°. 204. W E T , houdende wij-

ziging van de artt. 75 en 85 en intrekking van art. 86

van het Regeeringsreglement 46 31 December 1906, Ind. S. 1907 n°. 205. W E T , houdende wij-

ziging van art. 109 van het Regeeringsreglement 49 II. Volksraad.

30 Maart 1917, Ind. S. 441. KONINKLIJK BESLUIT, houdende bepalingen nopens de samenstelling van den Volksraad, de eerste periodieke aftreding der leden, de aanspraken der leden op vergoeding wegens reis- en verblijfkosten en op

zittinggeld, alsmede nopens de benoeming van de leden.. 51 30 Maart 1917, Ind. S. 442. KONINKLIJK BESLUIT, houdende

bepalingen betreffende de verkiezing van de leden van den Volksraad, de overlegging en het onderzoek van de geloofs- brieven, alsmede omtrent de beslissing van geschillen welke

aangaande die geloofsbrieven of de verkiezing rijzen 54 30 Maait 1917, Ind. S. 443. KONINKLIJK BESLUIT, houdende

vaststelling van het Reglement van orde voor de verga-

deringen van den Volksraad 63 III. Nederlanderschap e n Nederlandsch onderdaanschap

v a n de bevolking v a n Ned.=Indië.

12 December 1892, Ned. S. 268. W E T op het Nederlanderschap

en het ingezetenschap 73 10 Februari 1910, Ind. S. 296. W E T , houdende regeling van

het Nederlandsche onderdaanschap van de bevolking van

Nederlandsch-Indië 79 IV. Decentralisatie.

20 December 1904, Ind. S. 1905 n°. 137. DECENTRALISATIE-

BESLUIT 81 8 Maart 1905, Ind. S. 181. LOCALE RADEN-ORDONNANTIE. 91

19 Januari 1908, Ind. S. 53. KIESORDONNANTIE (eenige

artikelen) 135

(8)

VI

146 15 J a m 1918, Ind. S. 310. O R D O N N A N T I E , houdende instelling

van een gemeenteraad van Fort de Koek en afzonder n i van geldmiddelen voor de gemeente Fort de Koek uit df

algemeene geldm.ddelen van Nederlandsch-Indië u i 27 Juni 1918, Ind. S 350. O R D O N N A N T I E , houdende instelling

n ? r V neVl a aHt S e'j k e n r a a d V a n d e onderafdeeln Ogân Ihr en afzondering van geldmiddelen voor dien raad uit

de algemeene geldmiddelen van Nederlandsch-Indië u , 8 Februari 1919, Ind S. 64 O R D O N N A N T I E houSende ins'tel' '

ling van een plaatselijken raad van dè Minahâssa én a zondering van geldmiddelen voor dien raad uit de alge

meene geldmiddelen van Nederlandsch-Indië g

8 Februari 1919 Ind. S. 65. O R D O N N A N T I E , houdende regeling van de verkiezing van de tot de Inländers behóorendf t r e k k i n g3! ^0 ^ . h . « - ^ en hetgeen d a a r o p

149 V . I n l a n d s c h e g e m e e n t e n .

3 ^ N T N T ' I E1 9 0 6' I n d' S' 8 3' l N L A N D S C H E G E M E E N T E - O R D O N -

7 S ^ Ï Ï ™ ' * ' ^ « 155

27 September 1918, Ind. S. 677. I N L A N D S C H E ' ' G E M E E N T E ' ' ^

O R D O N N A N T I E voor Sumatra's Westkust ,ß o 26 y n ß 1919, Ind. S. 453. I N L A N D S C H E G E M E E ' N T E ' O R D O N '

N A N T I E voor Banka U K D O N

22 September 1914, Ind. S. 629. I N L A N D S C H E ' 'GEMF'ENTE'-O'R

D O N N A N T I E voor Amboina 1 0_

I oZ V I . Z e l f b e s t u r e n d e l a n d s c h a p p e n .

17 Januari 1914, Ind. S. 24. Z E L F B E S T U U R S O R D O N N A N T I E . 188 V I I . B i n n e n l a n d s c h e n I n l a n d s e n b e s t u u r .

17 Februari 1858, Ind. S. 17. O R D O N N A N T I E ter uitvoering

van art. 72 van het Regeeringsreglement iqo 17 Februari 1858, Ind. S. 18. G O U V E R N E M E N T S B E S L U ' I T ' ' i n

verband daarmede _n n

30 Augustus 1867, Ind. S. 114. I N S T R U K T I O N ' v o o r de'hoofden van gewestelijk bestuur, de regenten en de distriktshoofden

op Java en Madura • 2„ .

25 Maart 1874, Ind. S. 93. G O U V E R N E M E N T S B E S L U I T " b e -

treffende de onderdistriktshoofden 2 2 7

21 November 1902, Ind. S. 421. O R D O N N A N T I E betreffende de instruktiën van lagere Europeesche gezagvoerende ambte naren

31 December 1915, Ind. S. 747. O R D O N N A N T I E betreffende de instruktiën van lagere inlandsche gezagvoerende of be-

sturende ambtenaren en hoofden 22 8

22 Augustus 1911, Ind. S. 475. G O U V E R N E M E N T S B E S L U I T be- treffende de instruktie voor de zelfstandige patihs OD lava

en Madoera v J 2 2 9

(9)

VII VIII. A m b t e n a r e n .

ßladz.

27 Augustus 1913, Ind. S. 658. KONINKLIJK BESLUIT op de

benoembaarheid tot betrekkingen bij den burgerlijken

dienst in Ned.-Indië 230 IX. Comptabiliteit.

23 April 1864, Ind. S. 106. INDISCHE COMPTABILITEITSWET 232

S U R I N A M E . I. R e g e e r i n g s r e g l e m e n t .

31 Mei 1865, Gb. 12. W E T , houdende vaststelling van het reglement op het beleid der regering in de kolonie

Suriname 261 II. Kiesrecht.

15 Februari 1868, Gb. 1. KIESREGLEMENT (eenige artikelen) 295 III. Districtsbestuur.

12 April 1893, Gb. 1894 n°. 7. KOLONIALE VERORDENING op

de verdeeling in districten (eenige artikelen) 297 12 April 1893, Gb. 1894 n°. 8.'KOLONIALE VERORDENING,

regelende het districtsbestuur (eenige artikelen) 298 IV. Comptabiliteit.

7 November 1910, Gb. n°. 86. SURINAAMSCHE COMPTABILI-

TEITSWET •, 299

C U R A Ç A O . I. R e g e e r i n g s r e g l e m e n t .

31 Mei 1865, Pb. 18. W E T , houdende vaststelling van het reglement op het beleid der regering in de kolonie Curaçao 315

II. Bestuur v a n de eilanden.

22 November 1869, Pb. 24. KOLONIALE VERORDENING op

de verkiezing van landraden (eenige artikelen) 351 III. Comptabiliteit.

7 November 1910, Pb. 63. CURAÇAOSCHE COMPTABILITEITS-

WET (verwijzing) 354

AANVULLINGEN 355

(10)
(11)

NEDERLANDSCHsINDIË.

(12)
(13)

- 3 —

W E T

van 2 September 1854, Ind. S. 1855 n°. 2 (Ned. S. 1854 n°. 129),

HOUDENDE

vaststelling van het reglement op het beleid der Regering van Nederlandsch-lndie (1),

zooals die wet is gewijzigd en aangevuld bij wetten van

? £p r/ M1?7 0i I n d- S- 5 5 ( N e d- S- 7 1) ; 2 1 Ju l i 1870> Ind. S.

117 (Ned. S. 136); 7 Mei 1878, Ind. S. 183 (Ned. S. 40)- 4 December 1881, Ind. S. 1882 n°. 87 (Ned. S. 1881 n° 182V c9 J l6 1 J,8 9^'oI n d- S- 2 0 2 <Ned- S- 1 2 ]) ; 2 9 APrjl 190i, Ind!

S. 318 (Ned. S. 92); 23 Juli 1903, Ind. S. 329 (Ned. S.219V 14 Juni 1909, Ind. S. 432 (Ned. S. 177); 29 Tuni 1912 Ind. S. 476 (Ned. S. 203);5 Maart 1915, Ind. S. 310 (Ned' S. 128); 8 Mei 1915, Ind. S. 491 (Ned. S. 216); 8 Mei 19is' Ind. S 542 (Ned. S. 215); 9 Juli 1915, Ind. S. 683 (Ned. s ' 326); 16 December 1916, Ind. S. 1917 n°. 114 (Ned S 1916 n°. 535); 23 Mei 1917, Ind. S. 538 (Ned. S. 418); 9 Novem- ber 1917, Ind. S. 1918 n°. 554 (Ned. S. 1917 n°. 635)- 15 December 1917, Ind. S. 1918 n°. 8 (Ned. S. 1917 n° 702)- 23 Februari 1918, Ind. S. 482 (Ned. S. 119); 24 Tuli" 1918 Ind. S. 1919 n°. 49 (Ned. S. 1918 nu. 469); 25 Juli 1918' Ind. S. 639 (Ned. S. 478); 25 Juli 1918, Ind. S. 794 (Ned- S. 477) en 26 November 1918, Ind. S. 794 (Ned. S. 477)- Wij WILLEM III, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden- Prins van Oranje-Nassau, Groot-Hertog van Luxemburg, enz >

enz., enz. ' Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut' doen

te weten :

Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat de tweede alinea van art. 59 der Grondwet (2) bepaalt, dat de regle- menten op het beleid der regering van de koloniën en bezit- tingen van het Rijk in andere werelddeelen, door de wet worden vastgesteld;

Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze, vast te stellen het navolgende

(1) Spelling en interpunctie in het Ned. S. wijken gedurig van die m het Ind. S. af.

(2) Grondwet van 1917, art. 61.

(14)

— 4 —

R E G L E M E N T op het beleid der Regering van Nederlandsch-Indie.

EERSTE HOOFDSTUK.

Van de zamenstelling van de Regering van Nederlandsch-Indie.

Art. 1. De regering der koloniën en bezittineen van her

wô'rVin i r S f

het

-

gebied Van

SeTnlZnZ

ne0urrdGenenraaaT o" d^nToS S f t f ' ?™ ^ tegenwoordig reglement " ^ d e b ePa h nSe n v a" het

Ieder, die zich in Nederlandsch-Indie bevindt is verölet den Gouverneur-Generaal te erkennen als des Konings verfLen woordeer, en hem als zoodanig te eerbiediger! " e n t l ' g e h o o r -

d e n A ï S S S * * - 2 zun? r diïffi V Ï Ï S S A ^ « A « « en mag

verlaten, z o n l r ^ Ä C K T ^ ^ ^ ^ ^

deSlheSbÄnT'Ä^

ueeineoDer zijn in, noch borg zun voor epnia^ nn^J,«™- voorHfHn d S l a g h e b b e n d e e e n e over°e0enSmsgte o m T i n T o f voordeel aangegaan met Nederlandsch-Indië of m « eenÏÏ gewest of gedeelte van een gewest, waarop art keT 68a vâ^

dit Reglement toepassing heeft gevonden (l)

Hij mag, behalve openbare schuldbrieven, geeneschuldvor deringen ten laste van Nederlandsch-Indië bezitten S )

Hij mag geen deel hebben, regtstreeks of zijdelings in ondernemingen van handel en scheepvaart, in Nederlandsen Indie gevestigd, noch aldaar eigenaar of huurder van l a n d t

rijen zijn. u c

4. De Koning kan aan den Gouverneur-Generaal toevoeeen eenen Luitenant-Gouverneur-Generaal, bestemd om hem voor- loopig op te volgen, en om inmiddels zoodanig werkzaam te zijn, als door den Koning of door den Gouverneur-Generaal zal worden voorgeschreven.

(1) Dit lid is aldus nader vastgesteld bij de wet van 16 Decern ber 1916, Ind. S. 1917 n». 114 (Ned. S. 1916 n». 535) uecem- Het luidde te voren: „De Gouverneur-Generaal mag regtstreeks noch zijdelings deelhebber zijn in, noch borg zijn voor eenige onder neming, ten grondslag hebbende eene met de Indische Regering om winst of voordeel aangegane overeenkomst."

(2) Dit lid is aldus nader vastgesteld bij de wet van SMaarMQiç Ind. S. 310 (Ned. S. 128). Het luidde te voren: „Hij mag geene' schuldvorderingen ten laste van Nederlandsch-Indie koopen"

(15)

— 5 —

„ Regeeringsreglement. N.-I.

; n e t bepaalde bij de eerste alinea van art. 2 en bij art. 3 is toepasselijk op den Luitenant-Gouverneur-Generaal.

5. De Gouverneur-Generaal legt in handen van den Koning, ot op 's Konings magtiging, in eene vergadering, zamengesteld overeenkomstig art. 15, den volgenden eed (verklaring en

belofte) af: &

„Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot Gouverneur-Generaal

„over Nederlandsch-Indie benoemd te worden, direktelijk of

„indirektelijk, aan geene personen, hetzij in of buiten het

„bestuur, onder wat naam of voorwendsel ook, eenige giften

„of gaven beloofd of gegeven heb, noch beloven of geven zal.

„Ik zweer (beloof) dat ik, om iets in deze betrekking te

„doen of te laten, van niemand hoegenaamd eenige beloften .,of geschenken aannemen zal, direktelijk of indirektelijk.

„Ik zweer (beloof) dat ik den Koning gehoorzaam en

„getrouw zal zijn.

„Ik zweer (beloof) dat ik de welvaart van Nederlandsch- -Indie naar mijn vermogen bevorderen zal.

„Ik zweer (beloof) getrouwheid aan de Grondwet; dat ik

„het Reglement op het beleid der regering van en alle

„andere voor Nederlandsch-Indie geldende verordeningen,

„steeds zal onderhouden en doen onderhouden en dat ik mij

„in alles zal gedragen zoo als een braaf en eerlijk Gouverneur-

„Generaal betaamt.

„Zoo waarlijk helpe mij God Almagtig!" („Dat verklaar en beloof ik.")

6. De Luitenant-Gouverneur-Generaal legt, in handen des Konings of van den Gouverneur-Generaal, den volgenden eed (verklaring en belofte) af:

„Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot Luitenant-Gouverneur-

„ Generaal over Nederlandsch-Indie te worden benoemd,

„direktelijk of indirektelijk," aan geene personen, hetzij in

„of buiten het bestuur, onder wat naam of voorwendsel ook,

„eenige giften of gaven beloofd of gegeven heb, noch beloven

„of geven zal.

„Ik zweer (beloof) dat ik, om iets in deze betrekking te

„doen of te laten, van niemand hoegenaamd eenige beloften

„of geschenken aannemen zal, direktelijk of indirektelijk.

„Ik zweer (beloof) dat ik den Koning en den Gouverneur-

„Generaal, als des Konings vertegenwoordiger, gehoorzaam

„en getrouw zal zijn.

„Ik zweer (beloof) dat ik de welvaart van Nederlandsch-

„Indie naar mijn vermogen bevorderen zal.

„Ik zweer (beloof) dat ik mij met naauwgezetheid en ijver

>,zal kwijten van alle verrigtingen, welke de Koning of de

„Gouverneur-Generaal mij zal opdragen; dat ik het Reglement

„op het beleid der regering vanen alle andere voor Nederlandsch-

(16)

- 6 — N.-I. Regeeringsreglement.

„Indie geldende verordeningen getrouwelijk zal nakomen

„en dat ik mi, in alles gedragen zal zoo als een braaT en

„eerlijk Luitenant-Gouverneur-Generaal betaamt

en bdoof Tka-;lijk h e l p e m i' G O d Mm*&ti&1" (»Dat verklaar 7. Er is een Raad van Nederlandsch-Indie, bestaande uit eenen vice-president en vier leden. u c U l t

Hij wordt bijgestaan door eenen sekretaris

T?^H G o,u v e r n e u r-G ef aal kan het voorzitterschap van den Raad opdragen aan den Luitenant-Gouverneur-Generaal en kan het zei bekleeden, zoo dikwijls hij dit noodig 0 0 r d ee k

Zn hebben alleen eene raadgevende stem uuraeeit.

De Gouverneur-Generaal kan, in bijzondere gevallen andere ambtenaren a smede officieren der zee- of landmaat' gelasten de vergaderingen van den Raad bij te wonw tot het geven van mondelinge inlichtingen ' l 0 t

Het reglement van orde voor's Raadsvergaderingen wordt door den Koning vastgesteld. Het behelst de verpligtinT'o geheimhouding, in zoover het algemeen belang dit vordert 8. De vice-president en de leden van den Raad , I' Nederlandsch-Indie moeten Nederlanders zijn en den ouderdom

van dertig jaren vervuld hebben. ü m

Zij worden door den Koning benoemd en ontslagen Bloedverwantschap of zwagerschap, tot den vierden graad ingesloten, mag niet bestaan tusschen den Gouverneur Generaal, den Luitenant-Gouverneur-Generaal en den vice president of leden van den Raad, noch tusschen den vice president en de leden onderling.

Die na zijne benoeming in den verboden graad van zwager schap geraakt, kan zijne bediening niet behouden zonder vergunning van den Koning.

De zwagerschap houdt op door het overlijden der vrouw die haar veroorzaakte.

9. De vice-president en de leden van den Raad van Neder- landsch-Indië mogen, nevens hun ambt, geene andere bezol- digde betrekkingen in dienst van den Lande bekleeden.

Artikel 3 is op hen van toepassing (1).

10. Tot het vervullen eener opengevallene plaats in den Raad van Nederlandsch-Indie, wordt door den Gouverneur- Generaal, na overleg met den Raad, binnen dertig dagen, eene met redenen omkleede aanbeveling van minstens twee personen, aan den Minister van Kolonien gezonden.

(1) Dit artikel is aldus nader vastgesteld bij de wet van 16 Decern ber 1916, Ind. S. 1917 n°. 114 (Ned. S. 1916 n°. 535). Het luidde te voren: „De vice-president en de leden van den Raad van Neder- landsch-Indie mogen geene andere staatsambten bekleeden.

Het bepaalde bij art. 3 is op hen toepasselijk".

(17)

— 7 —

Regeeringsreglement. N.-I.

Indien de belangen van 's Lands dienst dringend vorderen dat de opengevallene plaats inmiddels worde vervuld, draagt de Gouverneur-Generaal aan een der aanbevolenen de waar- neming op van het lidmaatschap van den Raad.

Dusdanige tijdelijke waarneming heeft altijd plaats, wanneer bij gebreke daarvan het getal der dienstdoende leden van den Raad, de vice-president daaronder begrepen, minder dan drie zou bedragen.

11. De vice-president en de leden van den Raad van Nederlandsch-Indie leggen, vóór de aanvaarding hunner be- diening, in handen van den Koning of van den Gouverneur- Generaal, den volgenden eed (verklaring en belofte) af:

„Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot vice-president (lid) van den Raad van Nederlandsch-Indie benoemd te worden, direktelijk

„of indirektelijk, aan geene personen, hetzij in of buiten het

„bestuur, onder wat naam of voorwendsel ook, eenige giften

„of gaven beloofd of gegeven heb, noch beloven of geven zal.

„Ik zweer (beloof) dat ik, om iets in deze betrekking te

„doen of te laten, van niemand hoegenaamd eenige beloften

„of geschenken aannemen zal, direktelijk of indirektelijk.

„Ik zweer (beloof) getrouwheid aan den Koning, eerbied

„voor en gehoorzaamheid aan den Gouverneur-Generaal, als

„des Konings vertegenwoordiger.

„Ik zweer (beloof) dat ik, door mijne daden en raadgevingen,

„naar mijn vermogen zal medewerken tot bevordering van

„de welvaart van Nederlandsch-Indie.

„Ik zweer (beloof) dat ik het Reglement op het beleid der

„regering van en alle andere voor Nederlandsch-Indie geldende

„verordeningen getrouwelijk zal nakomen, en dat ik mij in

„alles zal gedragen, zoo als een braaf en eerlijk vice-president

„(lid) van den Raad van Nederlandsch-Indie betaamt.

„Zoo waarlijk helpe mij God Almagtig!" („Dat beloof

«n verklaar ik.")

Deze eed wordt mede door den waarnemenden vice-president en de waarnemende leden van den Raad van Nederlandsch- Indie afgelegd.

12. Wanneer, bij het openvallen van het ambt van vice- president van den Raad van Nederlandsch-Indie, de benoeming van den opvolger niet geschiedt (1), of in Nederlandsch-Indie niet bekend is, of de benoemde in de spoedige aanvaarding zijner waardigheid verhinderd wordt, draagt de Gouverneur- Generaal de waarneming daarvan op aan het oudste lid in benoeming van den Raad.

13. Wanneer ziekte of afwezendheid van den Gouverneur- Generaal eene voorziening noodzakelijk maakt, kan hij het

(1) Ned. S.: „geschied" (vlg. art. 14).

(18)

— 8 — N.-I. Regeeringsreglement.

vaarding wordt verhinderd, treedt de d° 1 ï ' ^ T ~ noemde vice-president van den R»«H d o°rd e n Koning be- op als waarnemend Gouverneur-Generaa? Nederiaad*M»**

Raad van Nederlandsch-Indh ï w « t Ä f ' d e n t v a n d/n

leden van den Raad de tijdelijke waàfnemi™ H **" efn.d e r

van Gouverneur-Generaa opgedraee ? ƒ dei" w a a r d lgh e i d

waartoe worden te zamengerolpfn g ^ v e rSa d en n g >

d e Ie r V!uaute a a n w e z' ge leden van den Raad-

de bevelhebber der zeemagt; ' de bevelhebber der landmagt';

de president van het Hoog-gèregtshof • de prokureur-generaal bij het Hoogger'egtshof •

de direkteren der departementen van algemeen bestuur en de president der Algemeene Rekenkamer D e s t u u r

De vergadering wordt binnen tweemaal vier-en-twintig uren bijeengeroepen en voorgezeten door den oudste in b e n o l S

van de aanwezige leden van den Raad. "cuucming.

De voorzitter en de leden der vergadering leeeen d™ O«H (belofte) af : dat zij hunne stem zullen uitbrengen o p ^ t H d

„van den Raad van Nederlandsch-Indie, dien zij in gemoede

„het meest geschikt achten voor de tijdelijke waarneming der

„waardigheid "an Gouverneur-Generaal".

De algemeene sekretaris en de sekretarissen van het Gou vernement wonen de vergadering bij. Een hunner voert de pen, de overigen zijn stemopnemers.

De benoeming geschiedt bij volstrekte meerderheid van stemmen, door middel van ongeteekende stembriefjes

De stembriefjes worden, na door de medestemmenden in eene bus te zijn gestoken, door de stemopnemers overluid voorgelezen

Niet of met behoorlijk ingevulde stembriefjes worden tot bepaling der meerderheid, afgetrokken van het getal ' der aanwezige leden der vergadering.

Wanneer bij de eerste stemming geene volstrekte meer- derheid is verkregen, wordt tot eene tweede vrije stemmine

overgegaan. &

(19)

- 9 —

Regeeringsreglernent. N.-L Indien ook bij deze stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft er eene derde stemming plaats over de twee personen, die bij de tweede de meeste stemmen op zich vereenigd hebben. Deze onthouden zich van verdere deelneming aan de stemming.

Wanneer bij de tweede stemming meer dan twee personen een gelijk aantal stemmen op zich vereenigen, wordt door voorafgaande stemming beslist, wie hunner niet zullen behooren tot het bij de vorige alinea bedoelde tweetal.

Bij het staken der stemmen is de oudste in benoeming de verkozene. Na den afloop der werkzaamheden, worden de stembriefjes in tegenwoordigheid der leden verbrand.

Van de verrigtingen der vergadering wordt een naauw- keurig proces-verbaal in dubbel opgemaakt en door al de leden en de sekretarissen onderteekend. Een der dubbelen wordt gezonden aan den Minister van Kolonien.

16. Het bepaalde bij art. 15 is ook toepasselijk op het geval dat de door den Koning benoemde vice-president van den Raad van Nederlandsch-Indie, hoewel in Indie aanwezig, echter niet in staat is de waardigheid van waarnemenden Gouverneur-Generaal dadelijk te aanvaarden. Zoodra de ver- hindering ophoudt, treedt hij van regtswege op als waarnemende Gouverneur-Generaal.

17. Wanneer er vermoeden bestaat dat de Gouverneur- Generaal door krankzinnigheid buiten staat is zijne waardig- heid te blijven uitoefenen, belegt degene die hem zou moeten vervangen, of, als deze niet bekend of afwezend is'de oudste in benoeming der aanwezige leden van den Raad van Neder- landsch-Indie, eene vergadering van dien raad, ten einde te onderzoeken, of er gronden aanwezig zijn, om het bestaande vermoeden als juist aan te nemen.

In die vergadering worden de ambtenaren, die dagelijks met den Gouverneur-Generaal in aanraking zijn, geroepen om inlichtingen te geven.

Zoo daartoe redenen bestaan, wordt vervolgens eene kom-.

missie benoemd, om den Raad te dienen van berigt omtrent den toestand van den Gouverneur-Generaal.

Die kommissie bestaat uit het hoofd van de geneeskundige dienst, den oudste in rang van de ter plaatse aanwezige officieren van gezondheid en den stads-geneesheer te Batavia.

Zij is bevoegd om den gewonen geneesheer van den Gou- verneur-Generaal in haar midden te roepen.

Bevestigt dit nader onderzoek het bestaande vermoeden, dan wordt de vergadering belegd, omschreven in art. 15.

Die vergadering roept als getuigen voor zich degenen die over de zaak licht kunnen verspreiden, en beslist vervolgens bij meerderheid van stemmen of er redenen zijn om den

(20)

— 10 - N.-I. Regeeringsreglement.

Gouverneur-Generaal, onder 's Konings goedkeuring te ont heffen van de uitoefening zijner waardigheid

Wanneer de vergadering tot de ontheffing besluit is de Gouverneur-Generaal, uit kracht dier verklaring van de uit oefening zijner waardigheid ontheven en wordt naaraate der omstandigheden, in de voorloopige vervulling v o o r S over eenkomstig het bepaalde bij art 14 0f 15 v o o r z i e n' o v e r"

Van elk gedeelte des onderzoeks worden naauwkeuriee processen-verbaal ,n dubbel opgemaakt, en door aWeTedln en de sekretanssen onderteekend

Kolonien61" d U b b e'e n W O r d t g e Z° "d e n a a n d e n M i n i s* r van 18 Bloedverwantschap of zwagerschap, tot den vierden graad ingesloten, mag met bestaan tusschen den Gouverneur Generaal en de sekretarissen van het Gouvernement noch tusschen die sekretarissen onderling W I' n o c n

toe"assefifkaIde ^ ^ t W e e I a a t S t e a Ü n e a's v a n a r t- 8 «• Wer 19. Al wat in dit reglement omtrent den Gouverneur- Generaal is bepaald, is toepasselijk op hem, die de w a a X - he,d njdehjk uitoefent, met uitzondering van het v a s t s t e l d e bij art. 18.

TWEEDE HOOFDSTUK.

Van de bevoegdheid en de pligten van de Regering van Nederlandsch- Indie.

20. De Gouverneur-Generaal is bevoegd om, met inacht neming van de bepalingen van dit reglement en van 's Konings bevelen, algemeene verordeningen vast te stellen omtrent alle onderwerpen, waarvan de regeling niet door de wet is geschied of moet geschieden, waarin niet door een Koninklijk besluit is voorzien, of waarvan aan den Koning de regeling

niet is voorbehouden. s

21. Onverminderd het geval, voorzien bij art. 43 is de Gouverneur-Generaal in dringende omstandigheden bevoegd om, onder nadere bekrachtiging door de wet of goedkeuring' van den Koning, algemeene verordeningen vast te stellen omtrent onderwerpen waarvan de regeling door de wet moet geschieden of aan den Koning is voorbehouden, zoolang die regeling niet heeft plaats gehad.

Zoodanige maatregel wordt, wanneer het een onderwerp geldt waarvan de regeling door de wet geboden is door den Koning onverwijld gebragt ter kennis van de Staten'-Generaal

22. De Gouverneur-Generaal kan om gewigtige redenen onder nadere bekrachtiging door de wet of goedkeuring van'

(21)

— 11 —

Regeeringsreglement. N.-I.

den Koning, de afkondiging of uitvoering uitstellen van wetten of Koninklijke besluiten en bevelen.

Van deze handelingen wordt, wanneer zij eene wet betreffen, door den Koning onverwijld kennis gegeven aan de Staten- Generaal.

23. Onverminderd het geval, voorzien bij art. 43 en be- houdens de bepalingen van dit reglement, is de Gouverneur- Generaal bevoegd, om in dringende omstandigheden, voor geheel Nederlandsch-Indie of voor bepaalde gedeelten daarvan, onder nadere bekrachtiging door de wet, bij algemeene ver- ordening, wetten geheel of gedeeltelijk buiten werking te stellen.

Van deze handeling wordt door den Koning onverwijld kennis gegeven aan de Staten-Generaal.

24. De Gouverneur-Generaal heeft, onder de nadere goed- keuring des Konings, gelijke bevoegdheid als hem bij art. 23 is geschonken, ten aanzien van verordeningen door den Koning of in Zijnen naam, door Kommissarissen-Generaal vastgesteld of goedgekeurd.

Bij de toepassing van dit artikel worden als door den Koning vastgesteld beschouwd de bestaande organisatien der verschillende takken van bestuur en de aangenomen gewigtige beginselen van regering, ook die het stelsel der belasting (1) betreffende, hoezeer niet uitdrukkelijk door den Koning be- krachtigd.

25. Wanneer de Gouverneur-Generaal gebruik maakt van de magt hem bij art. 22 verleend, en zijne handeling wordt afgekeurd, is hij tot afkondiging of uitvoering verpligt, dadelijk na ontvangst van den daartoe strekkenden last des

Konings.

26. Wanneer de algemeene verordeningen door den Gou- verneur-Generaal afgekondigd, in de gevallen bedoeld bij de art. 21, 23 en 24, door de wet of door den Koning niet be- krachtigd worden, afgekeurd worden, of wanneer, in het geval bedoeld bij art. 20, het onderwerp inmiddels in Nederland is geregeld, blijven die verordeningen desniettemin in Nederlandsch- Indie hare verbindende kracht behouden, tot dat hare in- trekking door den Gouverneur Generaal is afgekondigd.

27. De Gouverneur-Generaal zorgt voor de uitvoering der algemeene verordeningen en vaardigt de daartoe noodige bevelen uit.

De algemeene verordeningen zijn op die gedeelten van Nederlandsch-Indie, alwaar het regt van zelfbestuur aan de inlandsche vorsten en volken is gelaten, slechts in zoo ver toepasselijk, als met dat regt bestaanbaar is.

28. De Gouverneur-Generaal vraagt het advies van den (1) Ned. S. :.: „belastingen".

(22)

— 12 — N.-I. Regeeringsreglement.

raad van Nederlandsch-Indie over alle zaken „ , „ ,

of bijzonder belang, waar hij dit noodig oordeelt ^ ^ ^ westelijk bestuur.betreffende8lopezn nen ïa t o n ^ e n ^ ^

b. de toepassing van art 44 van dit reglement en in u , algemeen van elke regeling der s t a a t k Ä r b e t r e k k ? nPe „

met Indische vorsten en volken • oerreKKingen

d. buitengewone maatregelen van gewigtigen aard- en e. benoemingen tot gewigtige a m h t e n i ! •••' e n

den Koning. ^ w i g n g e ambten, ter aanwijzing van f. de in artikel 131 genoemde onderwerpen.

b e & Ä Ä f f i a l l e e n b e S l i S t - ^ f t van zijn

v e r l r - G e n e ï a l ^ g e h r r d ^ ï r -

7

" ^

d

r

^ <*>-

in den aanhef der b l s t i t e n (lT d a a r v a n a i d i n g gemaakt

lie ™™™Sïfriï?teL ^ ^ "«**«"**-

reglement genoemd gevorderd voor dl " UItd™kkelijk in dit uitlegging, s c h o r s i n / e n intrekken, l ^ T ^ W i j z i g i n g>

Generaal van alle algemeen v e Ä T d e n G°uverneur-

,iJ30medWaVn°n°er ^ / ^ ^ ^ ^ S t ^ ^ g^ w a ï r i n T v e ^ ^ ^ ^ ^ U gevallen

b ' r e r f g e la n d e r e ^ ' ^ a , g e m e e , , e b e k n g e n ^ f K gfvaar Alvorens die maatregelen worden genomen, deelen de Gouverneur-Generaal, de vice-president en de leden van den Raad elkander schriftelijk hunne gevoelens mede Het onder werp wordt daarna op nieuw aan eene beraadslaging in den Raad, onder het voorzitterschap van den Gouverneur-Generaal,

(1) Bij de wet van 16 December 1916, Ind. S. 1917 n° 114 med S. 1916 n». 535) zijn de bepalingen, die te voren onder d e en fie rangschikt waren, gebracht onder c, d en e, en werd de nieuwe be"

paling onder ƒ toegevoegd. Tevens verviel bij die wet de benalini*

e°n u k g a v J " 'd e n d e : " ^ a , g e m e e n e f o o t i n g van ontvangsten

(23)

- 13 -

Regeeringsreglement. N.-I.

onderworpen. De Gouverneur-Generaal stemt in dit geval mede en heeft, bij staking, eene beslissende stem.

Ter deelneming aan deze beraadslaging worden de leden van den Raad opgeroepen, die ingevolge art. 36 afwezend zijn, en zich op de eilanden Java en Madura bevinden. Zij zijn gehouden onverwijld aan die oproeping te voldoen.

31. De algemeene verordeningen, vastgesteld, hetzij door de wetgevende magt in Nederland (wetten), hetzij door den Koning alleen (Koninklijke besluiten), hetzij door den Gou- verneur-Generaal (ordonnantien), worden door den Gouver- neur-Generaal afgekondigd, en door den algemeenen sekretaris, of een der sekretarissen van het gouvernement, gewaarmerkt.

Die afkondiging wordt gerekend geschied te zijn door plaatsing in het Staatsblad van Nederlandsch-Indie. Zij is, in geldigen vorm geschied, de eenige voorwaarde der ver- bindbaarheid.

De algemeene verordeningen werken terstond nadat hare afkondiging kan bekend zijn.

Wanneer geen ander tijdstip is vastgesteld, wordt de afkondiging gerekend bekend te zijn, op Java en Madura op den dertigsten dag, en in de overige koloniën en bezit- tingen op den honderdsten dag, na dien der dagteekening van het Staatsblad van Nederlandsch-Indie, waarin de ver- ordening is opgenomen.

32. De Gouverneur-Generaal, het bevel tot afkondiging van eene wet of van een Koninklijk besluit ontvangen heb- bende, zorgt voor de plaatsing daarvan in het Staatsblad van Nederlandsch-Indie met het volgende onderschrift:

„En opdat niemand hiervan onwetendheid voorwende, be-

„veelt de Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indie (den

„Raad van Nederlandsch-Indie gehoord) dat deze in het Staats- blad van Nederlandsch-Indie worde geplaatst en dat daarvan,

„voor zooveel noodig, vertalingen in de Inlandsche en Chinesche'

„talen worden aangeplakt. Gelast verder alle hooge en lage

„kollegien en ambtenaren, officieren en justicieren, ieder

„zooveel hem aangaat, aan de stipte naleving van de boven- s t a a n d e wet (Koninklijk besluit) de hand te houden, zonder

„oogluiking of aanzien des persoons.

„Gedaan te . . . . den . . . ."

(Handteekeningen van den Gouverneur-Generaal en van den algemeenen sekretaris of van een der gouvernements- sekretarissen.)

33. Het formulier van afkondiging der ordonnantien is behoudens het bepaalde bij artikel 131 als volgt(l):

(1) De woorden „behoudens het bepaalde bij artikel 131" zijn bij- gevoegd bij de wet van 16 December 1916, Ind. S. 1917 n° 114

<Ned. S. 1916 n°. 535).

(24)

— 14 — N.-I. Regeeringsreglement.

„In naam des Konings!

„De Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indie

„Den Raad van Nederlandsch-Indië gehoord

te"wetenn."d,e *™ Z U"e n Z™ °f h° °r e n le*en> s a l u t ! doet (Hier volgen de beweegredenen en de inhoud der ordon

nantie en daarna de woorden :) n"

:rgepTa°

kV

t

ee

wor

n

d

0

e

0

n

dlg

' " *

I n h n d

*

t o

*" « J Ä c h e ' i f i m Ä i l Ä r r ^

d a t a l l e h 0 0 g e e n l a g e

koUegien

''

h

:Äne

d e r

;t

U n i k i n 8

"

0 f aanZien deS

Persoon

21111611

a l g e ^ n f n ' Ä t a r k " f" G o u v^ u r - G e n e r aal e n V a n d e n

Ken" s e k r e t a n s o f van een der gouvernements-sekre-

z i i n \ e ^ g t

k

Ä ^

aanvrage, inlichtingen te geven Ä t S Ä X S vereischt wordt voor de adviezen dnor rwf V

Generaal van den Raad gevrlàgd Gouverneur- 35 De Raad van Nederlandsch-Indie heeft het reet aan den Gouverneur-Generaal voorstellen te doen g

Wanneer de Gouverneur-Generaal, na onderzoek vermeent een voorstel van den Raad buiten gevolg te moetenhJen geef hi, daarvan, me opgave zijner bezwaren, kennis aan den

Minister van Kolomen. d n a e n

Hij brengt tevens zijn besluit ter kennis van den Raad 36. De Gouverneur-Generaal kan aan de leden van den Raad van Nederlandsch-Indie bijzondere kommissien opdragen en hen met zendingen in Nederlandsch-Indie belasten mits behalve de vice-president, twee leden ter hoofdplaats aanwezig 37. De Gouverneur-Generaal is, met opzigt tot de uit- oefening van zijne waardigheid, verantwoordelijk aan den Koning onverminderd het regt tot vervolging, bij art. 159 der grond- wet Cl) aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal toegekend

38. Met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren met of zonder ontzetting van het recht om te kiezen en van ver- kiesbaarheid bij krachtens wettelijk voorschrift uitgeschreven verkiezingen wordt gestraft de Gouverneur-Generaal-

a. die uitvoering geeft aan Koninklijke besluiten of Konink- (1) Grondwet van 1917, art. 164.

(25)

— 15 —

R e g e e r i n g s r e g l e m e n t . N.-L ujke beschikkingen, wetende dat deze niet van de vereischte medeonderteekening van een der hoofden van de ministerieele departementen zijn voorzien;

b die uitvoering geeft aan Koninklijke besluiten of Konink- lijke beschikkingen, waarvan hem de uitvoering niet is op- gedragen door den Minister van Koloniën;

c. die opzettelijk nalaat uitvoering te geven aan voorschrif- ten van dit reglement en van andere algemeene verordeningen, alsmede aan Koninklijke besluiten of beschikkingen en a a n verdragen, voor zoover die uitvoering door den Minister van Koloniën aan hem is opgedragen;

d. die beschikkingen neemt of bevelen geeft, waardoor hij wist of weten moest, dat bepalingen van dit reglement, van andere voor Nederlandsch-Indië verbindende wetten of alge- meene verordeningen, of van gesloten verdragen, worden geschonden (1).

39. Met hechtenis van ten hoogste zes maanden wordt gestraft de G o u v e r n e u r - G e n e r a a l aan wiens grove schuld te wijten is dat de in artikel 38, onder c, omschreven uitvoering wordt nagelaten (2).

39a De feiten omschreven in de artikelen 38 en 39 zijn misdrijven (3).

(1) Dit artikel is aldus nader vastgesteld bij de wet van 15 Decem- ber 1917, Ind. S. 1918 n°. 8 (Ned. S. 1917 n°. 702).

Art. 38 luidde te voren: „De Gouverneur-Generaal is strafbaar:

a. wanneer hij uitvoering geeft of doet geven:

1°. aan Koninklijke besluiten of beschikkingen, niet voorzien van de vereischte mede-onderteekening van een der hoofden van de ministeriele departementen;

2°. aan Koninklijke besluiten of beschikkingen, waarvan hem de uitvoering niet is opgedragen door den Minister van Kolonien;

b. wanneer hij opzettelijk nalaat of grovelijk verzuimt uitvoering te geven of te doen geven aan voorschriften van dit reglement en van andere voor Nederlandsch-Indie verbindende wetten en verorde- ningen, alsmede aan Koninklijke besluiten of beschikkingen en aan geslotene verdragen, voor zoover die uitvoering door den Minister van Kolonien aan hem is opgedragen;

c. wanneer hij beschikkingen neemt of bevelen geeft, waardoor hij wist of weten moest, dat bepalingen van dit reglement, van andere voor Nederlandsch-Indie verbindende wetten of algemeene verorde- ningen, of van geslotene verdragen, worden geschonden."

(2) Dit artikel is aldus nader vastgesteld bij de wet van 15 Decem- ber 1917, Ind. S. 1918 n°. 8 (Ned. S. 1917 n°. 702). Art. 39 luidde te voren: „De straffen bij de wet, regelende de verantwoordelijkheid van de hoofden der ministeriele departementen, tegen de daarbij om- schreven misdrijven bedreigd, zijn toepasselijk op den Gouverneur- Generaal, in de gevallen bij het voorgaande artikel vermeld.".

(3) Dit artikel is ingelascht bij de wet van 15 December 1917, Ind.

S. 1918 n° 8 (Ned. S. 1917 n°. 702).

(26)

— 16 — N - I . Regeeringsreglement.

*J°'I*Q &?r V ai1 v e0 ,8i n« . hetzij naar aanleiding van art. 159 der Grondwet (1), hetzij ter zake van andere mis drijven of overtredingen, legt de Gouverneur-Generaal óp ontvangen bevel van wege den Koning, zijne waardigheid neder n handen van den daartoe door den Koning o do^r dit reglement aangewezen opvolger ™«ing u r a o 0r

4» ; .D? G o u v e rn e u r - G e n e r a a l is opperbevelhebber van de in Nederlandsch-Indie aanwezige zeemagt behoudens hare administratieve betrekkingen tot het depa^emem van madne Hi, beschikt over de schepen en vaartuigen en derzelver manschap in overeenstemming met de T o o? d e K o n ng ge- geven voorschriften zoo als hij meest oorbaar acht voor de belangen van Nederlandsch-Indie.

, 4?" J ' , D,e G o u v e rneur-Generaal is opperbevelhebber van de in Nederlandsch-Indië aanwezige landmach'

2. De bevelhebber der landmacht wordt door den Konine benoemd Wanneer bij het openvallen van de plaats van den bevelhebber de benoeming van zijn opvolger niét gescWed of in Nederlandsch-Indië niet bekendis, of wf nneer de benoemde in de spoedige aanvaarding zijner betrekking Ä d e X o r t t

voorziet de Gouverneur-Generaal in de- t»,tu;\ÏL worai, 3. De officieren worden d o o r ' d ï n ^ o n i t0 r T e n G o u v S neur-Generaal benoemd, al naar eelan? w ; ^ i „ ! L u ,

en geschieden alle overige bevorderingen van de officieren

door den Gouverneur-Generaal. omcieren 5. De opperofficieren en alle buiten Nederlandsen Indië

vertoevende officieren worden ontslagen door Z^Koning alle overige officieren door den Gouverneur-Generaal, een en ander op den voet bij algemeene verordening te bepalen

6. De regelen omtrent het toekennen van pensioenen en gagementen morden bij algemeene verordening gesteld (2)

43. In geval van oorlog of opstand, neemt de Gouverneur- (1) Grondwet van 1917, art. 164.

(2) Dit artikel is aldus nader vastgesteld bij de wet van 14 luni 1909, Ind. S. 432 (Ned. S. 177). '* J U n i

Het artikel luidde te voren:

„De Gouverneur-Generaal is opperbevelhebber van de in Neder- landsch-Indie aanwezige landmagt.

In Nederlandsch-Indie worden de officieren door den Gouverneur- Generaal benoemd.

Zij worden door hem bevorderd en ontslagen op den voet bij al- gemeene verordening bepaald (a).

De regelen omtrent het toekennen van pensioenen en gagementen worden bij algemeene verordening gesteld."

(a) In het Ned. S. is dit lid de tweede zinsnede van lid 2.

(27)

— 17 —

~ Regeeringsreglement. N.-I.

oeneraal de maatregelen, die hij in het belang van het Rijk en van Nederlandsch-Indie noodzakelijk acht, ook de zoodanige waartoe anders 's Konings magtiging vereischt wordt.

Bepaaldelijk heeft hij alsdan de magt om Nederlandsch- Indie, geheel of gedeeltelijk, in staat van oorlog of beleg te verklaren, wetten en bepalingen van dit reglement te schorsen en autoriteiten tijdelijk op te heffen.

De Gouverneur-Generaal kan in bezittingen buiten Java en Madura de burgerlijke of militaire gezaghebbers magtigen tot het nemen van voorloopige maatregelen van den bij dit artikel bedoelden aard.

44. De Gouverneur-Generaal verklaart oorlog aan en maakt vrede (1) en andere verdragen met Indische vorsten en volken, alles met inachtneming van de bevelen des Konings.

Van den inhoud dier verdragen wordt door den Koning mededeeling gedaan aan de beide Kamers der Staten-Generaal, zoodra Hij oordeelt dat het belang en de zekerheid van het Rijk en van Nederlandsch Indie zulks toelaten.

45. Aan personen, niet in Nederlandsch-Indie geboren, die gevaarlijk worden geacht voor de openbare rust en orde, kan het verblijf aldaar door den Gouverneur-Generaal, in over- eenstemming met den Raad van Nederlandsch-Indie, woeden ontzegd.

Het daartoe strekkend besluit wordt, wanneer het Neder- landers geldt, met redenen omkleed.

Het besluit bepaalt een redelijken tijd, die den betrokken persoon gelaten wordt voor het orde stellen op zijne zaken.

De Gouverneur-Generaal kan, bij een door hem onderteekend bevel, gelasten dat de betrokken persoon, in afwachting van eene gelegenheid tot verwijdering, in hechtenis worde genomen.

Het besluit tot verwijdering en het bevel tot inhechtenis- neming worden aan den betrokken persoon bij geregtelijke akte beteekend.

De Gouverneur-Generaal brengt het besluit tot verwijdering, met de verdere stukken, onverwijld ter kennis van den Minister van Kolonien.

Van het besluit tot verwijdering wordt, wanneer het Nederlanders geldt, door den Koning kennis gegeven aan de Staten-Generaal.

46. Aan personen, niet in Nederlandsch-Indie geboren, kan door den Gouverneur-Generaal, in overeenstemming met den Raad van Nederlandsch-Indie, in het belang der openbare rust en orde, het verblijf in bepaalde gedeelten van Nederlandsch- Indie worden ontzegd.

Wanneer de maatregel iemand betreft, niet tot de inlanders (1) Ned. S.: .,vrede-'

2

(28)

— 18 — N.-I. ReKeeringsreglement.

behoorende, wordt het besluit met de verdere stukken onver- wijld gebragt ter kennis van den Minister van Kolonien

Van den maatregel wordt, wanneer het Nederlanders geldt door den Koning kennis gegeven aan de Staten-Generaal

47. De Gouverneur-Generaal kan, in overeenstemming, met den Raad van Nederlandsch-Indie, aan personen binnen Nederlandsch-Indie geboren, in het belang der openbare rust en orde, eene bepaalde plaats aldaar tot verblijf aanwijzen of het verblijf in bepaalde gedeelten van Nederlandsch-Indie ontzeggen.

De Gouverneur-Generaal kan, bij een door hem onderteekend bevel, gelasten dat de betrokken persoon, in afwachting van eene gelegenheid tot verwijdering, in hechtenis worde genomen.

Het besluit tot verwijdering en het bevel tot inhechtenis- neming worden aan den betrokken persoon bij geregtelijke

Wanneer de in dit artikel bedoelde maatregelen Jemand betreffen, niet tot de inlanders behoorende, wordt gehandeld overeenkomstig het voorlaatste lid van het voorgaande artikel.

De bepaling, vervat in het laatste lid van hit voorgaande artikel is mede toepasselijk wanneer het Nederlander! geldt.

48. In de gevallen bedoeld in de artt. 45, 46 en 47, wordt door den Gouverneur-Generaal niet beslist dan nadat de be- trokken persoon m ztjne verdediging gehoord, of daartoe be- hoorlijk opgeroepen is. Van het verhoor wordt proces-verbaal

opgemaakt. r

49. Met inachtneming van de regelen, bij algemeene ver- ordening gesteld, en behoudens de uitzonderingen bij dit rede- ment en andere wetten bepaald, worden de ambtenaren be- noemd en ontslagen door den Gouverneur-Generaal

Het ontslag aan ambtenaren, die met verlof of wegens redenen van dienst buiten Nederlandsch-Indië vertoeven wordt door den Koning verleend.

De Gouvei neur-Generaal kan met machtiging des Konings*

zijne in het eerste lid van dit artikel bedoelde bevoegdheid aan anderen overdragen.

De regelen omtrent het toekennen van pensioenen worden bij algemeene verordening gesteld (1).

50. De Gouverneur-Generaal regelt het bedrag der bezol- digingen en soldijen, voor zoover het niet door den Koning vastgesteld is. Bezoldigingen en soldijen bij Koninklijke be- sluiten bepaald, of begrepen in eene goedgekeurde begrooting,

(1) Dit artikel is aldus nader vastgesteld bij de wet van 9 Juli 1915 Ind. S. 683 (Ned. S. 326). Het luidde te voren: „Behoudens de uit- zonderingen bij dit reglement bepaald, worden de ambtenaren be- noemd, ontslagen en op pensioen gesteld door den Gouverneur- Generaal, overeenkomstig regels, bij algemeene verordening gesteld."

(29)

- 19 —

Regeeringsreglement. N.-I.

kunnen door den Gouverneur-Generaal, zonder magtiging des Konings, niet worden verhoogd.

51. Het bezoldigen der ambtenaren geschiedt naar het beginsel, dat, behalve de toe te leggen jaarwedde, geene andere dan de uitdrukkelijk toegestane voordeden uit het ambt mogen worden getrokken.

Die voordeelen worden door den ambtenaar alleen genoten wanneer het genot daarvan hem bij zijne benoeming uitdruk- kelijk is vergund.

Spillagien of overwigten worden nimmer beschouwd als voordeelen aan de ambten verbonden, maar slechts als mid- delen om verliezen, buiten de schuld der ambtenaren ontstaan, te vergoeden.

Het bepaalde bij art. 3 van dit reglement kan bij algemeene verordening, geheel of gedeeltelijk, op ambtenaren worden toepasselijk gemaakt.

52. De Gouverneur-Generaal heeft, na gehoord advies van het Hoog-geregtshof, het regt van gratie van straffen, door regterlijke vonnissen in Nederlandsch-Indie opgelegd, zoolang de veroordeelden zich aldaar ophouden.

Wanneer een zoodanig vonnis de doodstraf oplegt, zal het niet worden ten uitvoer gelegd dan nadat de Gouverneur- Generaal, volgens daaromtrent bij algemeene verordening te stellen regels, in de gelegenheid is geweest gratie te verleenen(l).

Voor zooveel inlandsche vorsten en hoofden betreft, heeft hij ook, in overeenstemming met den Raad van Nederlandsch- Indie, het regt van amnestie en abolitie.

53. De Gouverneur-Generaal heeft de magtom dispensatien te verleenen, in de gevallen, bij de algemeene verordeningen omschreven; voor zooveel regtszaken betreft, na gehoord advies van het Hoog-geregtshof.

De Gouverneur-Generaal kan ook, in overeenstemming met den Raad van Nederlandsch-Indie, en na gehoord advies van het Hoog-geregtshof, dispensatie verleenen van eene bepaalde ordonnantie, in de gevallen, daarbij niet vermeld.

54. De Gouverneur-Generaal verleent, in naam des Konings, zeebrieven aan schepen en vaartuigen, op de Europesche wijze getuigd. Vaartuigen, op de inlandsche wijze getuigd, worden van jaarpassen voorzien; een en ander overeenkom- stig reeds vastgestelde of nader vast te stellen algemeene verordeningen.

55. De bescherming der inlandsche bevolking tegen wille- keur, van wien ook, is een der gewigtigste pligten van den Gouverneur-Generaal.

(1) Dit lid is in het artikel gelascht bij de wet van 29 April 1901, Ind. S. 318 (Ned. S. 92), (zie op de artt. 92-103).

(30)

— 20 — N.-I. R e g e e r i n g s r e g l e m e n t .

Hij zorgt, dat de besturende ambtenaren de daaromtrent bestaande of nader uit te vaardigen verordeningen stiptelijk nakomen, en d a t den inlanders overal gelegenheid gegeven worde om vrijelijk klagten in te leveren

5 6 . ( 1 ) .

Q (i LD/ Ma.r t ice lo ^r d i nfe t r o k k e n bii de wet van 8 Mei 1915, Ind.

S. 491 (Ned. S. 216) welker considerans luidde: „Alzoo Wij in over- weging genomen hebben dat het wenschelijk is over te gaan tot geleidelijke opheffing van de op hoog gezag ingevoerde koffiecultuur, en dat m.tsd.en artikel 56 van het Reglement op het beleid der Regeering van Nederlandsch-Indië, hetwelk thans nog alleen op die cultuur van toepassing is, behoort te worden ingetrokken;"

Art. 56 luidde te voren: „De Gouverneur-Generaal houdt de op hoog gezag ingevoerde kultures, zooveel doenlijk, in stand, en zorgt in overeenstemming met de bevelen des Koninés-

1». dat die kultures niet in den weg staan aan 'de teelt van genoeg-

zame voedingsmiddelen; 6 6

2°. ,dat> voor zoover die kultures plaats hebben op gronden, door de inlandsche bevolking voor eigen gebruik ontgonnen, de beschik- king over die gronden geschiede met billijkheid In met eerbiediging

van bestaande regten en gebruiken; uieuigmg 3». dat bij de verdeeling van den arbeid, dezelfde regelen worden

in acht genomen; s ^ > ' wuiucu 4° dat de belooning der betrokken inlanders, met vermijding van schadelijke opdrijving zoodanig zij, dat de gouvernements-kultures hun, bij gelijken arbeid, ten minste gelijke voordeden opleveren als

de vrije teelt; p

5°. dat zooveel doenlijk opgeheven worden de bezwaren die na een opzettelijk onderzoek, mogten bevonden worden ten aanzien'van die kultures te bestaan; en

6°. dat alzoo worde voorbereid eene regeling, steunende op vrij- willige overeenkomsten met de betrokken gemeenten en personen als overgang tot eenen toestand, waarbij de tusschenkomst des be- stuurs zal kunnen worden ontbeerd.

In het verslag, bedoeld bij het 1ste lid van art. 60 der Grondwet (a), wordt jaar'ijks opgave gedaan van de maatregelen door den Gouverneur-Generaal, naar aanleiding van dit artikel genomen" (b\

(a) Grondwet van 1917, art. 62. v '' (b) „Ten aanzien van de op hoog gezag ingevoerde suiker-kultuur"

is art. 56 „met uitzondering van de laatste alinea, vervangen door de volgende bepalingen" van art. 1 (zie op art. 60) der wet van 21 Juli 1870, Ind. S. 117 (Ned. S. 136):

„1°. Nieuwe invoering van de suiker-kultuur op hoog gezag heeft niet plaats.

2°. Waar zij bestaat, eindigt de beschikking over gronden, door de inlandsche bevolking voor eigen gebruik ontgonnen, met den aan- plant van het jàar 1890. Na den aanplant van het jaar 1878 wordt, behoudens de regten, bij het in werking treden van deze Wet verkregen' die beschikking voor elke onderneming jaarlijks trapsgewijze verminderd!

3°. Bij de regelingen en overeenkomsten ter zake neemt de Gou- verneur-Generaal in acht:

(31)

— 21 —

Regeeringsreglement. N.-I.

57. In elk gewest worden de aard en duur der persoonlijke diensten, waartoe de inboorlingen verpligt zijn, de gevallen, waarin, en de wijze en ^voorwaarden, waarop zij kunnen worden gevorderd, door den Gouverneur-Generaal geregeld, in overeenstemming met de bestaande gebruiken, instellingen en behoeften.

De verordeningen, die persoonlijke diensten betreffen (1), worden in elk gewest, om de vijf jaren, door den Gouverneur- Generaal herzien, met het doel om daarin trapsgewijze de verminderingen te brengen, bestaanbaar met het algemeen

belang.

In het verslag, bedoeld bij het eerste lid van art. 60 der Grondwet (2), wordt jaarlijks opgave gedaan van den staat, waarin zich de voorgeschreven regeling der hier bedoelde diensten bevindt.

58. Behoudens het bepaalde in de artikelen 68c en 145, zorgt de Gouverneur-Generaal dat in Nederlandsch-Indië geene

a. dat geene onderneming op hoog gezag worde voortgezet, waar de druk voor de bevolking, in verband met de voorschriften van deze wet beschouwd, overschrijdt hetgeen het financieel belang van den Staat in billijkheid vorderen mag;

b- dat gelijktijdig over niet meer dan één vijfde der velden van elke betrokken dessa worde beschikt, tenzij de bevolking zelve af- wijking van dit voorschrift verlange ;

c. dat de bevolking voor de afgifte van den grond behoorlijk worde schadeloos gesteld en voor haren arbeid behoorlijk betaald ;

d. dat de tusschenkomst des bestuurs tot beplanting met suiker- riet van de bij 2°. bedoelde gronden, zoo spoedig doenlijk, in over- leg met den fabrikant ophoude;

e. dat de middelen tot verwerking van het riet geëvenredigd zijn aan de uitgestrektheid van den aanplant;

ƒ. dat voor het drijven der molens of andere toestellen niet be- schikt worde over water, benoodigd voor den eigen landbouw der

bevolking;

g. dat tot het verkrijgen van arbeiders en verdere hulpmiddelen, zoo voor het snijden en vervoeren van het riet, voor werkzaamheden in- en bij de fabriek, voor den afvoer van de suiker, als anderzins, de tusschenkomst des bestuurs aan de ondernemers niet verleend worde, buiten volstrekte, telkens te bewijzen onmisbaarheid ;

h. dat aan den Lande een billijke cijns verzekerd worde zoowel over het produkt van den vrijen, als over dat van verpligten aan- plant;

i. dat elke overeenkomst en elke wijziging, beide terstond na de sluiting worde openbaar gemaakt in het officiële nieuwsblad."

[Spelling en interpunctie in het Ned. S. wijken af.]

(1) Ned. S.: „betreffende".

(2) Grondwet van 1917, art. 62.

(32)

— 22 — N.-I. RegeeringsregJement.

belastingen geheven worden dan die bij algemeene veror deningen zijn bepaald (1).

59. De Gouverneur-Generaal zorgt, dat overal, waar de landrente geheven wordt, volgens den gemeentelijken of dorps-aanslag, daarmede voorloopig worde voortgegaan.

De grondslagen voor den aanslag in de landrente worden bij algemeene verordening vastgesteld.

In het verslag, bedoeld bij het 1ste lid van art. 60 der Grondwet (2), wordt jaarlijks opgave gedaan van de maat- regelen, naar aanleiding van dit artikel genomen.

60. De Gouverneur-Generaal zorgt, dat aan nuttige be- drijven geene noodelooze belemmeringen in den wee eelesd

worden of blijven. s

Behoudens verkregen regten worden op de markten (passars) geene belastingen geheven (3).

61. De Gouverneur-Generaal vestigt zijne bijzondere aan- dacht op de bosschen van djatti-hout. Hij zorgt, dat de regten van eigendom van den Lande (4) op alle dusdanige bosschen niet bij verkoop of op eenige andere wijze aan bijzondere personen afgestaan, worden gehandhaafd; en dat het in stand houden of uitbreiden dier bosschen en de houtkap in dezelven door doeltreffende maatregelen worden geregeld.

62. De Gouverneur-Generaal mag geene gronden verkoopen In dit verbod zijn niet begrepen kleine stukken gronds bestemd tot uitbreiding van steden en dorpen en tot het oprigten van inrigtingen van nijverheid.

De Gouverneur-Generaal kan gronden uitgeven in huur volgens regels, bij algemeene verordening te stellen. Onder die (1) Dit artikel is aldus nader vastgesteld bij de wet van 24 Tuli 1918 Ind. S. 1919 n°. 49 (Ned. S. 1918 n». 469). De oorspronkelijke redactie luidde: „De Gouverneur-Generaal zorgt, dat in Nederlandsch-lndie geene belastingen geheven worden dan die bij algemeene verorde- ningen zijn bepaald."

Bij de wet van 23 Juli 1903, Ind. S. 329 (Ned. S. 219) (zie op art. 68 a) werd de aanhef gewijzigd in „Behoudens het bepaalde in art. 68c, zorgt de Gouverneur-Generaal dat... (zie verder den nu geldenden tekst).

(2) Grondwet van 1917, art. 62.

(3) Dit artikel is bij art. 2 der wet van 21 Juli 1870, Ind. S. 117 (Ned. S. 136) (zie op art. 56),'aldus gewijzigd. Het luidde te voren:

„De Gouverneur-Generaal moedigt den handel, de nijverheid en den landbouw aan, en zorgt ook, ter bevordering hiervan, voor het aanleggen of in stand houden van markten (passars). Hij waakt met eerbiediging van verkregene regten, dat op die markten geene be- lastingen worden geheven''.

(4) De woorden „van den Lande" zijn bij de wet van 16 Decem- ber 1916, Ind. S. 1917 n°. 114 (Ned. S. 1916 n°. 535) in de plaats gekomen van „des Rijks".

(33)

— 23 —

Regeeringsreglement. N.-I.

gronden worden niet begrepen de zoodanige, door de inlanders ontgonnen, of als gemeene weide, öf uit eenigen anderen

hoofde tot (1) de dorpen of dessa's behoorende.

[4] Volgens regels, bij algemeene verordening te stellen, worden gronden afgestaan in erfpacht voor niet langer dan vijf-en-zeventig jaren.

[5] De Gouverneur-Generaal zorgt, dat geenerlei afstand van grond inbreuk make op de regten der inlandsche bevolking.

[6] Over gronden, door inlanders voor eigen gebruik ont- gonnen, of als gemeene weide of uit eenigen anderen hoofde tot de dorpen behoorende, wordt door den Gouverneur-Generaal niet beschikt dan ten algemeenen nutte, op den voet van art.

77, en ten behoeve van de op hoog gezag ingevoerde cultures, volgens de daarop betrekkelijke verordeningen, tegen behoor- lijke schadeloosstelling.

[7] Grond, door inlanders in erfelijk individueel gebruik bezeten, wordt, op aanvraag van den regtmatigen bezitter, aan dezen in eigendom afgestaan onder de noodige beper- kingen, bij algemeene verordening te stellen en in den eigen- domsbrief uit te drukken, ten aanzien van de verpligtingen jegens den lande en de gemeente en van de bevoegdheid tot verkoop aan niet-inlanders.

[8] Verhuur of in-gebruik-geving van grond door inlanders aan niet-inlanders geschiedt volgens regels, bij algemeene verordening te bepalen (2).

63. Op de eilanden van den Oost-Indischen Archipel worden geene nieuwe gouvernements-vestigingen daargesteld zonder magtiging des Konings.

D E R D E H O O F D S T U K . Van het algemeen bestuur.

64. De verschillende takken van het algemeen burgerlijk bestuur worden, onder de bevelen en het oppertoezigt van den Gouverneur-Generaal, beheerd door direkteuren, wier getal, werkkring en bevoegdheid worden bepaald door den

Koning.

65. Die directeuren vereenigen zich met de hoofden der departementen van oorlog en der marine tot een raad van (1) Ned. S.: „ontgonnen of, als gemeene weide of uit eenigen ande- ren hoofde, tot".

(2) Met de laatste vijf leden is dit artikel aangevuld bij de wet van 9 April 1870, Ind. S. 55 (Ned. S. 71). Gemakshalve zijn zij hier genommerd.

(34)

— 24 — N.-I. Regeeringsreglement.

»KS«ÏW de

toezLt over h e T L ^ ^1" ,6 6" ? ^ " k a m e r , belast met het

d o o

D r

% r

e

K S r

v a d s

S

e s

S

e r i n

V h a r e instruktie worden

wet op de wijze van b e h e * t o v e r e e n st e m m i n g met de geldmiddelen 6 r e n v e r antwoording der koloniale

V I E R D E H O O F D S T U K . Van de gewestelijke en plaatselijke besturen.

inlfndsï

V

relo?kinrjSn

gh

on

ed

e T

t0elate

"'

WOrdt d e

van hare eigene, van S e r i L s w e ^ ** 0 n m , d d e l l i' "ke leiding hoofden, onderworpen wn zfZtZ T& o f ^ k e n d e

algemeene of bijzoSdere oorschriften Ä ' " r *

1 alS bij

Generaal is of zal worden bepaald d e" G o u v e™ e u r -

iJiïe f.AïfgïïirdrrsLff W Ä

n e r a a f h e f K £ ^ ^ V d r r M

M r a

V

V W M n P

^ zoodanige ambtstitels als zijn o f Z S ^ ^ T ^ r ^

De Gouverneur-Generaal stelt de instruktien T / r Ù w ambtenaren vast en reeelt hnnno h ^ t u , • d l e r h o o f d- schillende kollegien Ä Ä ' t o t A m ! ? d e v e r"

hebbers en tot de bevelhebbers v a n ' s R i S s s c h w e r T ' ^ f8 -

her

e

hoo

b

gst

r

e

ger,iJk geZag

* ««-« ^ Ä ^ Ä

v o o f g e w ï s ^ o ^

zonderd uit die, bedoeld in art. <&, ten "inS? 5 ? S ^ geld' middelen van het betrokken gebied, te strekken ter voofz e"

ning in bijzondere behoeften van dat gebied vuurzie De aanwijzing van de gewesten of gedeelten van gewesten

waarop de voorgaande bepaling zal worden toegepast van de daarvoor af te zonderen geldmiddelen en van de behoeften waarin met meer uit de algemeene geldmiddelen van Neder landsch-Indie zal worden voorzien, geschiedt bij ordonnantie (2).

(1) Dit artikel is aldus nader vastgesteld bij de wet van 16 Decern ber 1916, Ind. S. 1917 n«. 114 (Ned. S. 1916 n«. 535) Het luidde Te voren: De hoofden der aldus ingestelde departementen van alee- meen bestuur vereenigen zich tot een Raad van Direkteren telkens wanneer de Gouverneur-Generaal hunne zamenwerkine beveelt "

(2) De artt. 68a, 68ft en 68c zijn ingelascht bij de wet van 23 Juli 1903, Ind. S. 329 (Ned. S. 219); zie op art 58

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De maatschappij zooals die op Java leefde, was van geheel ander karakter dan die in Engelsche gebieden, zooals de Straits, Burma, India; hetzelfde verschil

') Wij willen niet eens spreken van het nadeel dat de rechtspraak ondervin- den moet door de veelvuldige verplaatsing der Residenten of van hunne plaats- vervangers, zoodat het

voorsz Lande van Holland weederom te begeeven nog te onderhouden, maar alleenlyk ten platten Lande, aldaar deselve lien in aider stilheid onthouden sullen, sonder ten platten

Alleen door hunne verhuizing (b.v. Javanen naar Bata- via) zijn zij veel later meerderjarig, dan hunne rasgenoo- ten, die in hunne dessa bleven (art. Om al deze redenen ware

Van de vonnissen van de poenggawa's (districtshoofden) staat hooger beroep op de raden van kerta's open. De voorzitter is belast met het in geschrift brengen van het vonnis en met

Acht de Koning de instelling van een nieuw departement nood- zakelijk, dan is hij daartoe bevoegd (art. 77 G w ) , doch de inrichting, zoowel als de stichting, kost veel geld en

(1) Reglementen en keuren van politie, door het Hoofd van gewestelijk bestuur met gebruik- making van de hem bij artikel 72 van het Regeerings- Reglement gegeven

De voorzitter antwoord dat het warmtenet er niet komt en dat wij bezig zijn met