• No results found

Deze ordonnantie kan worden aangehaald onder den titel: „Inlandsche gemeente-ordonnantie voor Sumatra's

msmmmmmmmmmm^mmmmm^

16. Deze ordonnantie kan worden aangehaald onder den titel: „Inlandsche gemeente-ordonnantie voor Sumatra's

Westkust".

— 174 — N.-I. Ini. gemeente-ord. voor Banka.

Ten tweede: Deze ordonnantie treedt in werking met ingang van een door den Gouverneur-Generaal te bepalen dag {1).

En opdat niemand enz.

Gedaan te Tjipanas, den 27sten September 1918.

J. v. LIMBURG STIRUM.

De Algetneene Secretaris,

HULSHOFF P O L .

(Uitgeg. 7 October 1918.)

ORDONNANTIE van 26 Juli 1919, Ind. S. 453, houdende regelen omtrent het beheer en andere huishoudelijke belangen der Inlandsche gemeenten in het gewest Banka en Onder-hoorigheden.

In naam der Koningin!

De Gouverneur-Generaal enz.

Den Raad van Nederlandsch-Indië gehoord:....

doet te weten :

Dat Hij, het wenschelijk achtende regelen vast te stellen omtrent het beheer en andere huishoudelijke belangen der Inlandsche gemeenten in het gewest Banka en Onderhoorig-heden ;

Lettende op de artikelen 20, 29, 31, 33 en 71 van het Reglement op het beleid der Regeering van Nederlandsch-Indië;

Heeft goedgevonden en verstaan :

Ten eerste: Vast te stellen de volgende bepalingen met betrekking tot de regeling van de huishoudelijke belangen der Inlandsche gemeenten in het gewest Banka en Onder-hoorigheden.

EERSTE AFDEELING.

Samenstelling der gemeentebesturen.

1. Het bestuur over elke Inlandsche gemeente in het gewest Banka en Onderhoorigheden wordt gevoerd door een raad, welke wordt aangeduid als „ Inlandsche gemeenteraad" en een gemeentehoofd.

2. 1. Het Hoofd van gewestelijk bestuur stelt, na gepleegd overleg met de betrokken gemeente, het aantal leden van den raad vast.

(1) Bij Gouv. besluit van 31 October 1918, Ind. S. 744 is bepaald, dat deze ordonnantie in werking treedt met ingang van 31 Decem-ber 1918.

— 175 —

Ini. gemeente=ord. voor Banka. N.-I.

2. De leden van den raad worden, behoudens het bepaalde in artikel 4, tweede lid, gekozen door de gemeentegenooten, die naar plaatselijke opvattingen daarvoor in aanmerking komen.

3. Alleen de gemeentegenooten, die hun werkelijk verblijf in de gemeente hebben, kunnen lid van den raad zijn.

3. 1. De verkiezing van de in artikel 2 bedoelde leden van den raad geschiedt onder toezicht van het Hoofd van plaatselijk bestuur met in achtneming van de plaatselijke op-vattingen of de in gemeen overleg getroffen regelen. Het Hoofd van plaatselijk bestuur voorziet de gekozenen van een bewijs van erkenning.

2. De gekozen leden hebben, gerekend van den dag hunner erkenning, gedurende drie jaren zitting in den raad, doch kunnen na verloop van dien tijd onmiddellijk weder verkozen worden.

3. Hij die ter aanvulling van een tusschentijds opengevallen plaats is verkozen, treedt af op het tijdstip, waarop degene in wiens plaats hij verkozen is, had moeten aftreden.

4. 1. Het gemeentehoofd wordt na gepleegd overleg met de gemeentegenooten, die tot het kiezen van leden van den raad gerechtigd zijn, door het Hoofd van gewestelijk bestuur benoemd en ontslagen.

2. Het gemeentehoofd is lid tevens leider van den raad.

3. De voordeden aan het ambt van gemeentehoofd ver-bonden worden door den raad in overleg met de gemeente-genooten vastgesteld en in het aan het gemeentehoofd uit te reiken benoemingsbesluit vermeld. Zonder goedkeuring van het Hoofd van gewestelijk bestuur kan in die voordeelen geen wijziging worden gebracht.

4. In geval van ontstentenis, afwezigheid, ziekte of andere wettige verhindering van het gemeentehoofd treedt als ver-vanger op het door den raad uit zijn midden daartoe aan-gewezen lid, behoudens goedkeuring van deze aanwijzing door het Hoofd van plaatselijk bestuur.

TWEEDE AFDEELING.

Werkkring der gemeentebesturen. Raad. Algemeene bepalingen.

5. 1. Aan het hoofd der gemeente staat de Inlandsche gemeenteraad.

2. De raad is bevoegd om voor het gebied der gemeente regelingen alsmede maatregelen van bestuur te treffen nopens onderwerpen, die de belangen van dat gebied betreffen.

3. De in het yorig lid bedoelde regelingen mogen geen bepalingen ' behelzen omtrent punten, waaromtrent voorzien is bij een algemeene of locale verordening of bij een gewestelijk

— 176 — N.-I. Ini. gemeente-ord. voor Banka.

reglement of keur van politie, die toepasselijk is op het gebied der gemeente, tenzij daartoe bij algemeene verordening vrijheid is gegeven.

4. Een gemeenteregeling houdt op van kracht te zijn voor-zoover de daarin voorkomende punten nader worden geregeld bij eene algemeene of locale verordening of bij een gewestelijk reglement of keur van politie, op het gebied der gemeente toepasselijk.

6. 1. Aan een door den raad te nemen beslissing moet overleg met de gemeentegenooten voorafgaan.

1. Omtrent de wijze van belegging van vergaderingen, het voor geldige vergaderingen vereischte aantal aanwezige leden, de wijze van handelen indien in vergaderingen niet tot een-stemmigheid gekomen wordt, zoomede omtrent andere aan-gelegenheden de vergaderingen van den raad betreffende, waarvan regeling wenschelijk voorkomt, worden door het Hoofd van plaatselijk bestuur zooveel mogelijk in overeen-stemming met de plaatselijke opvattingen en met in achtneming van door het Hoofd van gewestelijk bestuur aangegeven beginselen voorschriften vastgesteld.

7. Het Hoofd van gewestelijk bestuur regelt de wijze van openbaarmaking van de door den raad vastgestelde regelingen, zoomede voor zoover noodig de wijze, waarop moet blijken van andere door den raad genomen beslissingen.

8. Beslissingen van den raad, welke met de wet of het algemeen belang strijdig zijn, kunnen bij een met redenen omkleed besluit door het Hoofd van gewestelijk bestuur te allen tijde worden vernietigd.

DERDE AFDEELING.

Beslissingen van den raad aan de goedkeuring van het Hoofd van plaatselijk bestuur onderworpen, en beperking van het

beschikkingsrecht van den raad over aan de gemeente toebehoorende zaken.

9. 1. Aan de goedkeuring van het Hoofd van plaatselijk bestuur worden onderworpen de beslissingen van den raad betreffende :

a. het aangaan van geldleeningen ;

b. het aangaan van overeenkomsten, ten doel hebbende het verkrijgen onder een bezwarenden titel, het vervreemden of voor schuld verbinden van gronden, gebouwen of andere onroerende zaken;

c. het aan anderen dan gemeentegenooten verhuren of in gebruik geven van aan de gemeente toebehoorende gronden, gebouwen of andere onroerende zaken ;

^ ^ • • « « • « • ^ i ^ ^ ^ ^

Ini. gemeente=ord. voor Banka. NM.

d. het voeren van rechtsgedingen, met uitzondering van die in welke de waarde der vordering een door het Hoofd van gewestelijk bestuur bepaald bedrag of minder bedraagt, hetzij in eersten aanleg, hetzij in hooger beroep of cassatie, en het berusten, met gelijke uitzondering, in tegen de gemeente ingestelde rechtsvorderingen of tegen haar gewezen vonnissen, wanneer daartegen nog een rechtsmiddel openstaat.

2. De in het vorige lid bedoelde goedkeuring wordt schrif-telijk verleend. Van de weigering zijner goedkeuring wordt door het Hoofd van plaatselijk bestuur onder opgave van redenen eveneens schriftelijk kennis gegeven aan den Raad.

3. Aan de onder a, b en d van het eerste lid van dit artikel bedoelde beslissingen verleent het Hoofd van plaatselijk bestuur-zijn goedkeuring niet dan na zich persoonlijk van de wensche-lijkheid van den maatregel te hebben overtuigd in eene ver-gadering met de leden van den raad tot de bijwoning waarvan de kiesgerechtigde gemeentegenooten zijn opgeroepen.

4. Overeenkomsten, strekkende tot het aan anderen dan gemeentegenooten verhuren of in gebruik geven van aan de gemeente toebehoorende gronden, gebouwen of andere onroe-rende zaken, mogen niet worden aangegaan voor langer dan twintig jaren.

5. Het Hoofd van gewestelijk bestuur bepaalt, zoo noodig, aan welke beperkingen de beschikking over de aan de gemeente toebehoorende zaken verder onderworpen is.

VIERDE AFDEELING.

Uitvoering der beslissingen van den raad.

10. 1. Het gemeentehoofd is belast met de uitvoering der beslissingen van den raad.

2. De beslissing, welke naar zijn gevoelen als strijdig met de wet of het algemeen belang door het Hoofd van gewestelijk bestuur kan vernietigd worden, brengt het gemeentehoofd niet ten uitvoer.

3. Het gemeentehoofd geeft van dat gevoelen binnen tweemaal vier en twintig uur na de vergadering, waarin de beslissing genomen is, kennis aan de leden van den raad en aan het districtshoofd. Deze doet daarvan zoo spoedig mogelijk mededeeling aan het Hoofd van plaatselijk bestuur, dat voor kennisgave aan het Hoofd van gewestelijk bestuur zorg draagt.

VIJFDE AFDEELING.

Het dagelijksch bestuur.

11. Onverminderd hetgeen bij het reglement tot regeling van het rechtswezen in de residentie Banka en

Onderhoorig-12

i

- 178 — N.-I. Ini. gemeente=ord. voor Banka.

heden en het vorig artikel is bepaald omtrent de taak van het gemeente (dorps) hoofd, is dat hoofd belast met .het dagelijksch bestuur der gemeente, waartoe behoort:

a. het uitvoeren van de regelingen van den raad;

b. het beheeren der inkomsten van de gemeente, behoudens het bepaalde in de volgende afdeeling;

c. de zorg voor zoover niet tevens of uitsluitend aan anderen opgedragen, voor de instandhouding en bruikbaarheid der gemeentelijke openbare land- en waterwegen, bruggen, duikers, waterleidingen, pleinen, marktterreinen, aanlegplaatsen voor prauwen en andere werken en plaatsen, tot gemeen gebruik voor allen bestemd;

d. het beheer en onderhoud van alle gemeentelijke eigen-dommen en bezittingen;

e. de vordering der gemeentediensten, met in achtneming van het bij artikel 25 bepaalde;

ƒ. de zorg voor het richtig beheer der gemeente-instellingen ; g. het houden van een gedurig toezicht op al wat de gemeente aangaat en het behartigen binnen de grenzen van zijn bevoegd-heid van de belangen der gemeente, waar slechts mogelijk.

ZESDE AFDEELING.

Van het beheer en de verantwoording der gemeentelijke geldmiddelen.

§ 1. Algemeene bepalingen.

12. Aan den raad behoort, met betrekking tot het beheer der geldmiddelen van de gemeente, alle bevoegdheid, die niet bij algemeene verordening aan anderen opgedragen is.

13. 1. Alle gelden der gemeente worden gestort in de gemeentekas, welke onder beheer staat van het gemeentehoofd en bewaard wordt ter plaatse en op de wijze door den raad bepaald.

2. Toezicht op dit beheer en die bewaring wordt uitgeoefend door het districtshoofd volgens aanwijzingen van het Hoofd van plaatselijk bestuur.

3. Het Hoofd van gewestelijk bestuur kan bepalen, dat zonder machtiging van het districtshoofd uitgaven boven een vastgesteld bedrag niet zijn toegelaten.

14. 1. Het Hoofd van gewestelijk bestuur kan ten aanzien van het beheer der gemeentegeldmiddelen zoodanige administratieve voorschriften geven, als hem noodig voorkomen.

2. Door den raad vastgestelde regelingen nopens genoemd beheer houden op van kracht te zijn wanneer het onderwerp, daarbij geregeld, nader door het Hoofd van gewestelijk bestuur wordt geregeld.

— 179 —

Ini. gemeente=ord. voor Banka. N.-I.

§ 2. Van de begrooting.

15. 1. Jaarlijks in de maand November stelt de raad met inachtneming van het bij artikel 6, eerste lid, bepaalde voor het volgend dienstjaar een begrooting vast, welke bestaat uit twee deelen, één tot regeling van de uitgaven en één tot aanwijzing van de middelen tot dekking der uitgaven.

2. Het Hoofd van gewestelijk bestuur is bevoegd een verdere splitsing van de begrooting voor te schrijven.

16. 1. De begrooting behoeft om te werken de goed-keuring van het Hoofd van gewestelijk bestuur, dat zijn bevoegdheid ten deze op het Hoofd van plaatselijk bestuur kan overdragen.

2. De goedkeuring wordt onthouden of verleend aan de begrooting in haar geheel, zooals zij door den raad is vast-gesteld. Het besluit, waarbij zij wordt geweigerd, wordt met redenen omkleed.

3. Wanneer de bevoegdheid tot goedkeuring van de be-grooting is overgedragen op het Hoofd van plaatselijk bestuur kan de raad in geval van weigering voorziening vragen bij het Hoofd van gewestelijk bestuur. In dat geval beslist het Hoofd van gewestelijk bestuur bij een besluit, dat, ook wanneer de goedkeuring wordt verleend, met redenen omkleed is.

17. 1. De raad maakt, zoodra hij van de goedkeuring eener begrooting of begrootingswijziging kennis krijgt, de goedgekeurde begrooting of begrootingswijziging op de bij het plaatselijk gebruik voorgeschreven wijze of overeenkomstig de daaromtrent door het Hoofd van gewestelijk bestuur ge-stelde regelen bekend, waardoor zij verbindend wordt.

2. Is de goedgekeurde begrooting nog niet plaatselijk be-kend gemaakt op 1 Januari van het jaar, waarvoor zij moet dienen, dan strekt, totdat de begrooting verbindend wordt, die van het vorig jaar tot grondslag van het beheer voor het alsdan aangevangen dienstjaar.

18. Vermenging van uitgaven en inkomsten is verboden;

derhalve moeten alle uitgaven ten laste en alle ontvangsten

«* ten bate van de begrooting gebracht worden.

19. 1. Het dienstjaar loopt van 1 Januari tot en met 31 December.

2. De dienst blijft open tot en met den laatsten dag van Maart van het jaar volgende op het dienstjaar om alles ten einde te brengen wat het verevenen van de uitgaven en het bewerkstelligen van de ontvangsten betreft.

§ 3. Van de begrootingsrekening.

20. 1. De raad stelt jaarlijks voorloopig vast een rekening van de ontvangsten en uitgaven. De rekening moet de be-grooting zooveel mogelijk op den voet volgen.

— 180 — N.-I. Ini. gemeente=ord. voor Banka.

2. Deze rekening en de daarbij behoorende stukken worden aan het Hoofd van gewestelijk bestuur aangeboden.

3. Het Hoofd van gewestelijk bestuur stelt het slot der rekening vast.

21. 1. De in het vorig artikel bedoelde begrootingsrekening wijst aan :

in uitgaaf, het geraamd bedrag en wat daarop is uitgegeven ; in ontvang, het geraamd bedrag en wat daarop is ont-vangen ;

met aanduiding van de verschillen in meer of minder, zoowel wat de uitgaven als wat de ontvangsten betreft. In geval van splitsing als bedoeld in artikel 15 tweede lid wordt de volgorde der begrooting en de omschrijving der onder-deelen gevolgd.

2. De begrootingsrekening vermeldt tevens voor zooveel mogelijk de oorzaken der verschillen tusschen de ramingen en uitkomsten

22. 1. De begrootingsrekening wordt onder dagteekening van de afsluiting van den dienst door den raad opgemaakt en op de bij het plaatselijk gebruik voorgeschreven wijze of overeenkomstig de daaromtrent door het Hoofd van gewestelijk bestuur gegeven regelen, gedurende een bepaalden tijd bekend gemaakt.

23. De door den raad voorloopig vastgestelde begrootings-rekening wordt na ommekomst van den in het vorig artikel bedoelden tijd, doch uiterlijk op den len Mei van het jaar, volgende op het dienstjaar, aan het Hoofd van gewestelijk bestuur gezonden door tusschenkomst van het Hoofd van plaatselijk bestuur.

24. Het besluit van het Hoofd van gewestelijk bestuur tot vaststelling van het slot der begrootingsrekening wordt onmiddellijk na ontvangst door den raad op de bij het plaat-selijk gebruik voorgeschreven wijze of overeenkomstig de daaromtrent door het Hoofd van gewestelijk bestuur gegeven regelen bekend gemaakt.

ZEVENDE AFDEELING.

Vordering van gemeentediensten.

25. 1. Het gemeentehoofd is in verband met het bepaalde bij artikel 11 bevoegd om met inachtneming van het plaatse-lijk gebruik, de door den raad ter zake uitgevaardigde voor-schriften alsmede van de door het Hoofd van gewestelijk bestuur gestelde regelen tot beperking dier vorderingen binnen billijke grenzen, de ingezetenen der gemeente te doen op-roepen tot het verrichten van gemeentediensten.

2. Waar van de zijde van het gewestelijk of plaatselijk

— 181 —

Ini. gemeente^ord. voor Banka. N.-l.

bestuur, ingevolge eene regeling van den raad dan wel volgens het plaatselijk gebruik anderen met het dagelijksch beheer en de zorg voor de instandhouding van gemeentelijke werken belast zijn, kunnen die instellingen of personen zich ter bekoming van de daartoe noodige dienstplichtigen tot het gemeentehoofd wenden. Van eene weigering door dit hoofd om de gevraagde dienstplichtigen beschikbaar te stellen is beroep op den raad toegelaten.

26. Het Hoofd van gewestelijk bestuur is bevoegd voor te schrijven, dat volgens door hem te stellen regelen op de in artikel 16 bedoelde begrooting blijkt het aantal der noodig geraamde dagdiensten en op de in artikel 20 genoemde rekening van het aantal gevorderde diensten met vermelding van de werken, waarvoor die diensten bewezen zijn.

ACHTSTE AFDEELING.

Vertegenwoordiging van de gemeente in en buiten rechten.

27. 1. Het gemeentehoofd vertegenwoordigt de gemeente in en buiten rechten.

2. Bij de verleening van de in het eerste lid van artikel 9 onder d bedoelde goedkeuring kan, wanneer twijfel bestaat of de vertegenwoordiging in rechten van de gemeente door het gemeentehoofd in haar belang is, het Hoofd van plaatselijk bestuur, na raadpleging van het districtshoofd, den raad uitnoodigen een ander persoon uit zijn midden aan te wijzen, die het gemeentehoofd als vertegenwoordiger vervangt.

3. Dagvaardingen en alle andere exploiten zullen gedaan worden aan den persoon of ter woonplaats van het gemeente-hoofd. De persoon, met het uitbrengen van de exploiten belast, geeft op straffe van nietigheid van deze verrichting kennis aan het Hoofd van plaatselijk bestuur.

Slotbepaling.

28. Deze ordonnantie kan worden aangehaald onder den titel: Inlandsche gemeente-ordonnantie voor Banka.

Ten tweede : Deze ordonnantie treedt in werking met ingang van een door den Gouverneur-Generaal te bepalen dag (1).

En opdat niemand enz.

Gedaan te Batavia, den 26sten Juli 1919.

J. v. LIMBURG STIRUM.

De Algemeene Secretaris,

G. R. ERDBRINK.

(Uitgeg. 26 Augustus 1919).

(1) Deze dag is nog niet bepaald.

— 182 — N.I. Ini. gemeente=ord. voor Amboîna.

ORDONNANTIE van 22 September 1914, Ind. S. 629, houdende regeling van de huishoudelijke belangen der Inlandsche gemeenten in de residentie Amboina,

zooals die ordonnantie is gewijzigd bij ordonnantie van 31 Mei 1917, Ind. S. 223.

In naam der Koningin!

De Gouverneur-Generaal enz.

Den Raad van Nederlandsch-Indië gehoord:....

doet te weten:

Dat Hij, het noodig achtende bepalingen vast te stellen met betrekking tot de regeling van de huishoudelijke belangen der Inlandsche gemeenten in de residentie Amboina;

Lettende op de artikelen 20, 29, 31, 33 en 71 van het Reglement op het beleid der Regeering van Nederlandsch-Indië;

Heeft goedgevonden en verstaan:

Eerstelijk : Met intrekking van alle daarmede strijdige voor-schriften, vast te stellen de navolgende bepalingen met be-trekking tot de regeling van de huishoudelijke belangen der Inlandsche gemeenten in de residentie Amboina:

EERSTE AFDEELING.

Van de samenstelling der gemeentebesturen.

Art. 1. Het bestuur van elke Inlandsche gemeente in de residentie Amboina bestaat uit een gemeentehoofd, en uit personen, die hem bijstaan in het bestuur, tot zoodanig aantal en onder zoodanige benamingen als het plaatselijk gebruik medebrengt.

2. 1. Het Hoofd van gewestelijk bestuur stelt, met in achtneming van het bepaalde bij artikel 71 van het Reglement op het beleid der Regeering van Nederlandsch-Indië en van het plaatselijk gebruik, regelen vast omtrent aanwijzing en ontslag van het gemeentehoofd en van de medeleden in het bestuur.

2. Aanwijzing en ontslag van het gemeentehoofd ver-eischen de goedkeuring van het Hoofd van gewestelijk be-stuur, dat den aangewezene van eene akte van erkenning voorziet. Het Hoofd van gewestelijk bestuur voorziet het gemeentehoofd, dat aan eenig hooger Inlandsch hoofd onder-geschikt is, niet van eene akte van erkenning zonder voor-afgaande raadpleging ter zake van dit hoogere hoofd.

3. In geval van ontstentenis van het gemeentehoofd, ge-schiedt zijne vervanging overeenkomstig het plaatselijk gebruik

— 183 —

Ini. gemeente=ord. voor Amboina. N.-I.

of de dienaangaande bestaande of nog uit te vaardigen bepalingen.

TWEEDE AFDEELING.

Van de den leden der gemeentebesturen toekomende voordeelen.

i. De voordeelen, verbonden aan de waardigheid van ge-meentehoofd en van medelid in het bestuur, worden voor zooveel noodig door het Hoofd van plaatselijk bestuur in overleg met de bevolking geregeld.

DERDE AFDEELING.

Van den werkkring der gemeentebesturen.

§ 1. Algemeene bepalingen.

5. 1. Aan het hoofd der gemeente staat het gemeentehoofd.

2. Onverminderd hetgeen bij het Reglement op het rechts-wezen in de residentie Amboina is bepaald omtrent de taak van het gemeentehoofd, behoort aan dat hoofd met betrekking tot de regeling en het bestuur van de huishouding der ge-meente, alle bevoegdheid, welke niet bij deze of eenige andere regeling, dan wel door het plaatselijk gebruik aan anderen is opgedragen.

6. 1. Bij de uitoefening zijner functiën raadpleegt het gemeentehoofd zooveel mogelijk de overige leden van het gemeentebestuur.

2. Omtrent de zaken, vermeld in het eerste lid van artikel 9, en andere aangelegenheden van gewichtigen aard, alsmede in alle gevallen, waarin zulks door de meerderheid der overige leden van het gemeentebestuur noodzakelijk wordt geacht, wordt door het gemeentehoofd geen beslissing genomen dan na beraadslaging in eene vergadering, tot welke,

2. Omtrent de zaken, vermeld in het eerste lid van artikel 9, en andere aangelegenheden van gewichtigen aard, alsmede in alle gevallen, waarin zulks door de meerderheid der overige leden van het gemeentebestuur noodzakelijk wordt geacht, wordt door het gemeentehoofd geen beslissing genomen dan na beraadslaging in eene vergadering, tot welke,