• No results found

iJiïe f.AïfgïïirdrrsLff W Ä

n e r a a f h e f K £ ^ ^ V d r r M

M r a

V

V W M n P

^ zoodanige ambtstitels als zijn o f Z S ^ ^ T ^ r ^

De Gouverneur-Generaal stelt de instruktien T / r Ù w ambtenaren vast en reeelt hnnno h ^ t u , • d l e r h o o f d -schillende kollegien Ä Ä ' t o t A m ! ? d e v e r"

hebbers en tot de bevelhebbers v a n ' s R i S s s c h w e r T ' ^ f8

-her

e

hoo

b

gst

r

e

ger,iJk geZag

* ««-« ^ Ä ^ Ä

v o o f g e w ï s ^ o ^

zonderd uit die, bedoeld in art. <&, ten "inS? 5 ? S ^ geld' middelen van het betrokken gebied, te strekken ter voofz e"

ning in bijzondere behoeften van dat gebied vuurzie De aanwijzing van de gewesten of gedeelten van gewesten

waarop de voorgaande bepaling zal worden toegepast van de daarvoor af te zonderen geldmiddelen en van de behoeften waarin met meer uit de algemeene geldmiddelen van Neder landsch-Indie zal worden voorzien, geschiedt bij ordonnantie (2).

(1) Dit artikel is aldus nader vastgesteld bij de wet van 16 Decern ber 1916, Ind. S. 1917 n«. 114 (Ned. S. 1916 n«. 535) Het luidde Te voren: De hoofden der aldus ingestelde departementen van alee-meen bestuur vereenigen zich tot een Raad van Direkteren telkens wanneer de Gouverneur-Generaal hunne zamenwerkine beveelt "

(2) De artt. 68a, 68ft en 68c zijn ingelascht bij de wet van 23 Juli 1903, Ind. S. 329 (Ned. S. 219); zie op art 58

25

Regeeringsreglement. N.-L 68ft. Het beheer en de verantwoording der eigen geld-middelen van gewesten of gedeelten van gewesten worden bij algemeene verordening geregeld en aan het toezicht van de Algemeene Rekenkamer onderworpen, voor zoover in het toezicht over de verantwoording der rekenplichtigen niet op andere wijze wordt voorzien.

Het bestuur dier geldmiddelen en de regeling der uitgaven worden zooveel mogelijk overgelaten aan een voor elk gewest en elk gedeelte van een gewest, waarop de bepaling van het eerste lid van art. 68a wordt toegepast, bij ordonnantie in te stellen raad.

Ten laste van een gewest of een gedeelte van een gewest kan geen geldleening worden aangegaan of gewaarborgd dan onder voorbehoud van bekrachtiging van het daartoe strekkend besluit bij eene ordonnantie.

68c. De raden, bedoeld in het tweede lid van art. 68b, zijn bevoegd de belangen van het gebied, waarvoor zij zijn inge-steld, bij den Gouverneur-Generaal voor te staan.

Hunne verdere bevoegdheid, hunne taak, hunne inrichting en al hetgeen noodig is om hunne ordelijke werking te ver-zekeren, de aanwijzing hunner voorzitters, de benoeming of verkiezing hunner leden en al hetgeen daarop betrekking heeft, zoomede de verhouding tusschen den raad voor een gewest en de raden voor gedeelten van hetzelfde gewest ingesteld, worden bij algemeene verordening geregeld.

Bij ordonnantie kan aan deze raden de bevoegdheid worden gegeven om, onder toezicht van den Gouverneur-Generaal, voor het gebied, waarvoor zij zijn ingesteld, verordeningen vast te stellen betreffende de heffing van belastingen ter ver-sterking der eigen middelen van dat gebied en betreffende onderwerpen, welke ingevolge art. 57, 1ste en 2de lid, en art. 72 van dit reglement, zoomede ingevolge voorschriften van andere algemeene verordeningen, door den Gouverneur-Generaal bij ordonnantie of door de ambtenaren, met het hoogste gewestelijk gezag bekleed, bij van hen uitgaande verordeningen zijn te regelen (1).

69. De verdeeling der gewesten in regentschappen geschiedt door den Gouverneur-Generaal.

In elk regentschap wordt, onder zoodanigen ambtstitel als de (1) Oorspronkelijk had dit artikel nog een lid, hetwelk luidde:

„Het in art. 111 van dit reglement vervat verbod tegen vereeni-gingen en vergaderingen van staatkundigen aard is niet toepasselijk op vereenigingen en vergaderingen, uitsluitend strekkende tot het aanbevelen van personen voor het lidmaatschap dezer raden."

Dit lid is ingetrokken bij art. 2 der wet van 8 Mei 1915, Ind. S.

542 (Ned. S. 215), die volgens Ind. S. 1919 n°. 561 1 September 1919 in werking is getreden. Zie op art. 111.

— 26 — N.-I. Regeeringsreglement.

inlandsche gebruiken medebrengen, een regent M n, «t Pi H A

den Gouverneur-Generaal uit dl in^nlloS^Sf^oZ F n ? n n . f hr U k t i e nK d e r r e g e n t e n e n h u™ e betrekkfnl tot d e

Europesche ambtenaren worden door den r™ L Generaal vastgesteld. e n G o u v em e u r

-Bij het openvallen der betrekking van regent OD het eilanH Java wordt, behoudens de voorwaarden van h e L l ",

ijver, eerlijkheid en trouw, z o o v e T J Ï Ï A ^ S Ï Ï ' kozen een der zonen of nabestaanden van den l a a E S g e n t A ! A D e/e g e n t S c h a pPe n w o r d e n- waar hij dit noodig Ich "

°VJAU G o u v e rn e u r - G e n e r a a l verdeeld in distrik°en ' Elk distnkt wordt bestuurd door een inlandsch hoofd nnd

Aan die gemeenten wordt de regeling harer h,,«,»™ ^ i«i belangen gelaten met inachtneming d e f v ï n Ä Ä ? Generaal of van het gewestelijk gezag uiteeean.» VU™H ™

.Waar het bepaalde bij de f l i n e f ' s T e n 2 ^ v a T d i t ' S i met overeenkomt met de instellingen des volks of L , kregene regten, wordt de invoering da^rvanachTerwege ge aleT

Bij ordonnantie kunnen inlandsche gemeenten HÏ«S™I! ,"

of gedeeltelijk gelegen zijn binnen de gfenïen ^an e e n f s t a t waarvoor een raad, als bedoeld bij het tweede lid van a r t kei'

8K! !f I"lges,fe,d' V 0 0 r Z 0 0 v e r h e t b i n n e n die grenzen val end gebied betreft opgeheven, of voor zooveel noodig onttrokken worden aan de werking van het bepaalde bij de Tweede'alinea van dit artikel De ordonnantie, waarbij eene inlandsche ge meente geheel of gedeeltelijk wordt opgeheven, v S e t voor"

zooveel noodig in de gevolgen van die opheffing (1)

72. De ambtenaren, met het hoogste gewestelijk gezag bekleed, zijn bevoegd tot het maken van reglementen en keuren van politie. Zij kunnen tegen de overtreding daarvan straffen bedreigen, overeenkomstig regels bij algemeene ver ordening te stellen.

73. (2).

(1) Dit laatste lid is toegevoegd bij de wet van 23 Februari 1Q18 Ind. S. 482 (Ned. S. 119). rcuruari 1»18,

(2) Dit artikel werd ingetrokken bij de wet van 26 November 1Q1 s Ind. S. 794 (Ned. S. 477). "ovemner îyis,

Het luidde te voren:

„Vreemde Oosterlingen, in Nederlandsch-Indie gevestigd, worden

= 27 —

Regeeringsreglement. N.-L V I J F D E H O O F D S T U K .

Van de justitie.

74. Overal waar de inlandsche bevolking niet is gelaten in het genot harer eigene regtspleging, wordt in Nederlandsch-Indie regt gesproken in naam des Konings.

75(1). [1] Voor zooveel de Europeanen betreft, berust de regtspraak in burgerlijke en handelszaken, alsmede in straf-zaken, op algemeene verordeningen, zooveel mogelijk overeen-komende met de in Nederland bestaande wetten.

[2] De Gouverneur-Generaal is bevoegd om, in overeen-stemming met den Raad van Nederlandsen-Indie, de daarvoor vatbare bepalingen dier verordeningen, des noodig gewijzigd, toepasselijk te verklaren op de inlandsche bevolking of een gedeelte daarvan.

[3] Behoudens de gevallen waarin zoodanige verklaring heeft plaats gehad, of waarin zich inlanders (2) vrijwillig hebben onderworpen aan het voor de Europeanen vastgestelde bur-gerlijke en handelsregt, worden door den inlandschen regter toegepast de godsdienstige wetten, instellingen en gebruiken der inlanders, voor zoover die niet in strijd zijn met algemeen erkende beginselen van billijkheid en regtvaardigheid.

[4] Naar die wetten, instellingen en gebruiken wordt, onder gelijk voorbehoud, ook door den Europeschen regter gevon-nisd in zaken der aan zijne regtspraak onderworpen inlandsche hoofden en bij de kennisneming in hooger beroep van door den inlandschen regter, in burgerlijke en handelszaken, gedane uitspraken.

[5] Op die wetten, instellingen en gebruiken wordt door den Europeschen regter, bij zijne regtspraak naar de voor Europeanen vastgestelde wetgeving, zooveel mogelijk acht gegeven, wanneer inlanders, buiten het geval waarin de bij het 2de lid bedoelde verklaring heeft plaats gehad, of het geval van vrijwillige onderwerping aan gezegde wetgeving in de bij wettelijke bepalingen aangewezene gevallen, als ver-weerders in burgerlijke of handelszaken voor hem te regt staan.

zooveel doenlijk in afzonderlijke wijken vereenigd, onder de leiding van hunne eigene hoofden.

De Gouverneur-Generaal zorgt dat die hoofden van de vereischte voorschriften worden voorzien."

(1) Art. 1 van de nog niet in werking getreden wet van 31 Decem-ber 1906, Ind. S. 1907 n°. 204 (Ned. S. 1906 n°. 346) wijzigde den bovenstaanden tekst van dit artikel. De nieuwe tekst werd bij de wet van 6 Juni 1919, Ind. S. n°. (Ned. S. 286) opnieuw gewij-zigd. De laatst vastgestelde tekst is te vinden op blz. 47.

Gemakshalve zijn de leden hier genommerd.

(2) Ned. S. : „waarin inlanders zich".

— 28 — N.-I. Regeeringsreglement.

[6] Bij de regtspraak over inlanders, in het 3de en A ^ y A van d.t artikel, bedoeld, neemt de r e g t e r ' d e L e r n e e n A ^ seien van het burgerlijk en handelsrfgfvSSr feSneÄ ngtsnoer, wanneer het de beslissing feldt van zaken d" £

de hiervoren bedoelde godsdienstige wetten in« ir' ' gebruiken niet geregeld zijn. g "' l n s t e I l l ng e n en

76. De militaire strafregtspleging h e m « nn „ w verordeningen, zooveel mogelijk o v e r e e n k Z . n X a l g^m 1 e e i?e Nederland bestaande wetten overeenkomende met de in

77 Onteigening ten algemeenen nutte van eenig goed nf recht kan met plaats hebben dan na voorafgaande v e f i w biji ordonnante dat het algemeen nut onteigeningvordert en tegen vooraf genoten of vooraf verzekerde ichadlloossSlin?

vStte :tetn

V0,8enS

^ ^ ^ ^^VZZ^

De vereischten van voorafgaande verklaring K,-; „ A

en van voorafgaand genot îf voorafga d ^ L ^ r T n ^ v a n de verschuldigde schadeloosstelling gelden niet , ? , 0 g Jm oorlogsgevaar, oproer, brand, w l f e r s n o o d " S S A kanische uitbarsting of andere dringende o r W n T t ?g' onverwijlde inbezitneming v o rd e r en ° n d'g h e d e n e e n e

Bij algemeene verordening kunnen nog andere rfan H . I het vorige lid bedoelde gevallen worden aangewezen ï „ J"

voorafgaande verklaring bij ordonnantie n f e t S d v e ' r ï S f

nffig? 00 "" bij UitSlUiting t0t de k°énA„ bdU e r S2Ü

Evenwel blijven de tusschen inlanders of tusschen ™ , H » , -gelijkgestelde personen van denzelfden Ä S T e Ä burgerlijke geschillen, welke volgens hunne godsdienstig!wetten

, ° ;i , e r o m s t e" ter beslissing staan van hunne S e r s

of hoofden, daaraan onderworpen. pue.iers (1) Dit artikel is aldus nader vastgesteld bij de wet v»n o NT

ber 1917, Ind. S. 1918 n«. 554 (Ned. S. 1917 V ô l g H e M u t f X T voren: „Niemand kan van zijn eigendom worden on 'zet dan ten af gemeenen nutte, op de wijze bij algemeene verordening " n a a l d "

tegen voorafgaande schadeloosstelling g oepaaid en De verklaring dat het algemeen nut onteigening vordert geschiedt door den Gouverneur-Generaal, in overeenstemming met den S

van Nederlandsch-Indie. K a a a

De vereischten van overeenstemming met den Raad en van voor-afgaande^schadeloosstelling, kunnen niet worden ingeroepen wanneer oorlog, brand, watersnood, aardbeving, vulkanische uitbarsting of vorderen o m s t a n d ig h e d e n , eene onverwijlde inbezitneming nie"1errekortT ^ °n t e i g e n d e °P schadeloosstelling, wordt daardoor

— 29 —

Regeeringsreglement. N.-l.

79. De regterlijke magt wordt alleen uitgeoefend door regters, bij algemeene verordeningen aangewezen.

80. Niemand kan tegen zijn wil worden afgetrokken van den regter, dien algemeene verordeningen hem toekennen.

81. Alle tusschenkomst van de Regering in zaken van justitie, niet bij dit reglement toegestaan, is verboden.

82. De zaken, welke uit haren aard of krachtens alge-meene verordeningen ter beslissing staan van het administra-tief gezag, blijven daaraan onderworpen.

Geschillen over bevoegdheid tusschen de regterlijke en administrative magt, worden door den Gouverneur-Generaal, in overeenstemming met den Raad van Nederlandsch-Indie, beslist volgens regels, bij algemeene verordening te stellen.

83. Geschillen over bevoegdheid tusschen de regtbanken en de inlandsche priesters en hoofden, als ook tusschen den burgerlijken en militairen regter, worden op den voet en de wijze, bij het vorig artikel bepaald, door den Gouverneur-Generaal beslist.

84. Het verlof van den Gouverneur-Generaal, of buiten Java en Madura van den hoogsten gewestelijken gezaghebber, is noodig tot het instellen van burgerlijke regtsvorderingen en van vervolgingen tot straf tegen inlandsche vorsten en hoof-den, bij algemeene verordening aangeduid.

85 (1). Buiten de gevallen bij de artt. 43, 45, 47 en 86 voorzien, mag niemand in hechtenis worden genomen dan op bevel van het daartoe, ingevolge de algemeene verordeningen op de strafvordering, bevoegd gezag en op den voet en de wijze daarbij omschreven.

86(2). Wanneer iemand, niet behoorende tot de inlandsche bevolking, in buitengewone omstandigheden, buiten het geval voorzien bij de artt. 45 en 47, door het politiek gezag is in hechtenis genomen, is hij, op wiens bevel zulks plaats heeft gehad, gehouden daarvan terstond kennis te geven aan den officier van justitie bij de Europesche regtbank, binnen wier regtsgebied de inhechtenisneming is geschied.

87. Het geheim der aan den post of andere instelling van vervoer toevertrouwde brieven is onschendbaar, behalve op last des regters, in de gevallen bij algemeene verordening omschreven.

88. Niemand mag tot straf vervolgd of daartoe veroordeeld worden dan op de wijze en in de gevallen bij algemeene verordening voorzien.

(1) Dit artikel is gewijzigd bij de nog niet in werking getreden wet van 31 December 1906, Ind. S. 1907 n°. 204 (Ned. S. 1906 n°. 346) Zie blz. 47.

(2) Dit artikel is ingetrokken bij de nog niet in werking getreden wet, genoemd in de vorige noot.

— 30 — N.-I. R e g e e r i n g s r e g l e m e n t .