• No results found

Vraag nr. 122 van 1 8 maart 2005 van de heer JAN PEUMANS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 122 van 1 8 maart 2005 van de heer JAN PEUMANS"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 122 van 1 8 maart 2005

van de heer JAN PEUMANS

Éénvormig vervoersticket – Stand van zaken In het Belang van Limburg van 20 september 2004 verklaarde de minister dat zij opteert voor één tic-ket voor trein en bus.

De minister stelt dat De Lijn en de NMBS hun tariefbeleid op elkaar moeten afstemmen om uit-eindelijk tot een uniform ticketsysteem te komen. De technologie is aanwezig. De minister verklaart verder dat zij dit dossier op de eerstvolgende inter-ministeriële conferentie op tafel zal leggen. Hierbij behoort een duurder openbaar vervoer volgens de minister niet tot de opties.

We hopen dan ook dat de minister op dit moment, een halfjaar later, een duidelijke visie heeft kunnen ontwikkelen met het oog op de concrete realisatie van deze plannen.

1. Op welke wijze wordt het tariefbeleid van De Lijn afgestemd op dat van de NMBS ?

2. Op welke wijze zal men tot één ticket komen voor de (naar ik veronderstel) vier vervoermaat-schappijen ?

3. Welke technologie is aanwezig om tot een uni-form systeem te komen ? Graag de juiste refe-renties hiervan.

4. Heeft de bovenvermelde interministeriële confe-rentie al plaatsgevonden ?

Wat heeft de minister daar terzake precies gepresenteerd en wat waren de resultaten/reac-ties ?

Antwoord

1. In Vlaanderen hanteert De Lijn steeds de eigen tarieven voor biljetten, kaarten en abonne-menten. Daarnaast bestaan er voor de steden Brussel, Luik en Moeskroen specifieke tarieven die afwijken van de gewone tarieven voor biljet-ten en kaarbiljet-ten en die gebaseerd zijn op de tarie-ven van respectievelijk de MIVB en de TEC

(Maatschappij voor Intercommunaal Vervoer Brussel; Transport en Commun – red).

1. Tariefintegratie versus tariefsynergie Tariefintegratie Brussel

De eerste fase van de tariefintegratie Brussel is ingegaan op 1 februari 2003 met de lance-ring van de 4 JUMP-vervoerbewijzen (biljet, stadskaart, voorstadskaart, dagpas).

Binnen de zone Brussel is er een volledige integratie van deze vervoerbewijzen bij de 4 verschillende openbaarvervoerbedrijven. Met deze vervoerbewijzen (ongeacht de maatschappij die het vervoerbewijs aflevert) kan een reiziger gebruik maken van voertui-gen van elke van de 4 maatschappijen die in Brussel aanwezig zijn.

De eigen vervoerbewijzen van De Lijn (bv. Lijnkaart, Lijnkaart%) kunnen in Brussel eveneens gebruikt worden, maar in dat geval worden telkens de tarieven van de MIVB toe-gepast.

Geregelde reizigers kunnen in Brussel gebruik maken van het MTB-abonnement (metro-tram-bus – red.)dat geldig is bij de vier openbaar vervoermaatschappijen. Het netabonnement van De Lijn (Buzzy Pazz, Omnipas) is eveneens geldig binnen Brussel, maar enkel op de voertuigen van De Lijn. In fase 2 van de tariefintegratie Brussel zou

de huidige stadszone 20 van De Lijn gewij-zigd worden tot een zone 19. De grenzen van deze zone zouden gelijklopen met de gren-zen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de facto ook een gemeentegrens. De aan zone 19 grenzende zones zouden ook wor-den herschikt zodanig dat 11 aangrenzende voorstadzones bekomen worden.-Dit heeft dan weer als gevolg dat de zones die hieraan grenzen ook gewijzigd worden.

(2)

Luik en Moeskroen

Voor het vervoer binnen de steden Luik en Moeskroen bestaan er specifieke biljetten en kaarten, die afgeleverd worden aan de tarie-ven van de TEC. Deze vervoerbewijzen zijn zowel bij de TEC als De Lijn geldig en wor-den ook verkocht op de voertuigen van De Lijn.

De abonnementen van de TEC die geldig zijn binnen deze steden, mogen eveneens gebruikt worden op de voertuigen van De Lijn. Tariefsynergie

Naast tariefintegratie bestaat ook het prin-cipe van tariefsynergie. Bij tariefsynergie worden de vervoerbewijzen van verschil-lende vervoermaatschappijen gecombineerd zodanig dat de klant slechts één verplaat-sing hoeft te maken voor de aankoop ervan. Tariefsynergie heeft in de eerste plaats te maken met abonnementen. Hierbij worden abonnementen van de betrokken maatschap-pijen samengevoegd en aan de reiziger ter beschikking gesteld, in 1 enkel document. In bepaalde gevallen worden ze verkocht tegen een verminderd tarief ten opzichte van de aparte abonnementen, in andere gevallen is er geen financieel voordeel en is de kost-prijs van het gecombineerde vervoerbewijs gewoon de som van de prijzen van de afzon-derlijke abonnementen.

2. Daarnaast bestaat er bij de NMBS het biljet gecombineerd met een stadsgebied dat geldig is voor een treinreis naar één van de grootstede-lijke of regionaalstedegrootstede-lijke gebieden en de ver-plaatsingen met bus en/of tram in die gebieden gedurende één dag.

Bij elke vervoermaatschappij worddt gewerkt aan de ontwikkeling van een chipkaartsysteem. Bij De Lijn is het de bedoeling het prodatasy-steem, dat werkt op basis van magneetkaarten, geleidelijk aan te vervangen vanaf 2009. Op ter-mijn zal de chipkaart zowel voor registratie van reizigers als voor betaling gebruikt worden. 3. De voor het openbaar vervoer gebruikte

chip-kaartsystemen zijn gebaseerd op de standaarden ENV 1545, ISO 7816 en ISO 14443 waarbinnen

twee types kaarten (A en B) bestaan. Nagenoeg alle lezers van contactloze kaarten kunnen beide types kaarten lezen. Om de interoperabili-teit te verzekeren volstaat een minimale aanpas-sing van de hardware en een afstemming van de te gebruiken software. De technologische evolu-tie in dit domein gaat zeer snel en leidt tot meer universele systemen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In haar antwoord op mijn vraag om uitleg in de Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie op 8 maart laatstleden, over de verant- woordelijkheid van de

De minister heeft toen toegezegd om het proto- col ingevolge het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2002 betreffende het geregeld vervoer, de bijzondere vormen van

Een slechte toegankelijkheid en bereikbaar- heid van een gebouw en van al haar bouwon- derdelen maakt niet enkel de controle en de eventuele noodherstellingen uitgevoerd door

Is er een bijzondere reden waarom de minister de voorheen bestaande geldelijke discrimina- tie van een beperkt aantal, vooral Limburgse, gewestelijke ontvangers in stand houdt na de

Ondertussen is ook het reeds bestaande contract in Limburg afgelopen en zal voor de 3 resterende provincies bekeken worden op welke manier alsnog een bereikbaarheidsad- viseur

Klopt het dat men bij de waterwegen wel jaar- lijks in de nodige middelen voorziet voor onder- houd, maar dat de desbetreffende kredieten niet vastgelegd worden omdat er geen

– Studies : sinds 1990 werd voor een bedrag aan 402.943 euro aan studies betaald voor onderzoeken die rechtstreeks en uitsluitend te maken hadden met de Noord- Zuid2. –

Dat Vlaamse boeren niet in aanmerking komen voor Waalse subsidiëring lijkt echter onlogisch als de bescherming van de Waalse bodem tegen erosie en het voorkomen van stroomafwaartse