• No results found

ZEEBEIEVEN. — JAARPASSEN EN LICEN TIEN VAN SCHEPEN EN VAARTUIGEN

In document F > #* ac gfiti' (pagina 113-118)

BESLUIT van den Secretaris van staat, G'ouvernnur-Generaal van Nederlandsch-Indië, van den 12 Junij 1817, n°. 2 2 , houdende nadere bepaling van hetgeen voor eene jaarlijksche licentie , van een Kuropeesch getuigd vaartuig, moet worden betaald.

Is besloten :

Met alteratie, voor zoo verre, van artikel 4 van het Be-sluit van den 16den October 1816, n°. 9, te bepalen: dat van heden af, voor eene jaarlijksche licentie van een Euro peesch getuigd vaartuig, zal worden betaald twee Indische guldens van elk last, waarvoor hetzelve op het register is ingeschreven.

PUBLICATIE van 28 Augustus 1818 , n». 30, waarbij wordt gearresteerd een Reglement op de zeebrieven en scheepspassen.

Commissarissen-Generaal over Nederlandsch-Indië, aan al degenen, die deze zullen zien of hooren lezen, Salut ! doen te weten:

Alzoo wij in aanmerking genomen hebben, dat er eenige

vaste en juiste bepalingen dienen te worden vastgesteld, ten aanzien van het verleenen van zeebrieven en scheepspassen,

voor schepen en vaartuigen in Indië te huis behoorende en

°nder Nederlandsche vlag varende:

Zoo is het, dat wij hebben goedgevonden en verstaan, TOet intrekking van alle tot dus verre bestaan hebbende wetten, reglementen, gewettigde of ongewettigde, uitdrukke-lijke of stilzwijgende gebruiken en gewoonten, vast te stellen,

zoo als vastgesteld wordt bij deze het volgende REGLEMENT op de zeebrieven en scheepspassen.

Art. 1. Aan alle schepen en vaartuigen, toebehoorende

aan ingezetenen van Nederlandsch-Indië , wordt het voeren

van eenige andere vlag dan de Nederlandsche verboden.

2. Van geen schip of vaartuig, toebehoorende aan

inge-z«enen van Nederlandsch-Indië, hetwelk nieuw aangebouwd

i s , of voor de eerste maal, voor rekening van die inge-zetenen, in zee zal gaan, kan gebruik worden gemaakt, ten zij daarvoor gevraagd en verkregen zij een zeebrief, en zulks op eene boete van ƒ 2 voor ieder last, waarop het schip zal gemeten zijn.

3. De zeebrieven zullen worden uitgegeven door den Gou-verneur-Generaal , in naam van Zijne Majesteit, volgens het formulier achter dit Reglement geplaatst.

4. Bij het verzoekschrift tot het verkrijgen van zeebrieven moet gevoegd worden:

1°. Eene beëedigde verklaring, voor het Bestuur der plaats verleden, dat de verzoeker of verzoekers is of zijn in-gezetenen van Nederlandsch-Indië en eigenaren van het schip.

2°. Eene verklaring van den scheepstimmerman, zoo het-zelve in Nederlandsch-Indië gebouwd i s , of anders de laatste koopbrief.

3°. De opgave van den naam van het schip.

4°. De opgave van den naam van den schipper of gezag-voerder.

5. De alzoo verkregen zeebrieven zullen mede worden ge-registreerd ter secretarie van de plaats, waar het schip te huis behoort.

6. De zeebrieven zullen zijn van waarde, zoolang het schip onder denzclfden naam vaart, of van eigenaar niet verandert.

7. Bij verandering van naam, of bij geheele of gedeelte-lijke verandering van eigenaar van het schip , wordt de zee-brief gehouden vervallen te zijn.

Dezelve moet in dat geval, uiterlijk binnen acht dagen na de naamsverandering , of na het gedane transport, wor-den overgegeven ter secretarie van de plaats , waar het schip te huis behoort, op eene boete van ƒ 1000.

Op gelijke boete zal geen schip mogen worden gesloopt, vóór dat de zeebrief is terug bezorgd.

8. Elk gezaghebber van een schip is vcrpligt, den zee-brief van hetzelve altijd bij zich aan boord te hebben , en bij zijne aankomst op eenige plaats onder Nederlandsch ge-zag staande^, denzelven aan den gebieder, of anderen daartoe bevoegden ambtenaar, te vortoonen op eene boete van J 1 voor elk last, waarop het schip gemeten is.

9. Van allen overgang van eigendom van het geheele schip of van eenig gedeelte van hetzelve, hetzij bij verkoop, sterfgeval, verandering van compagnieschappen of andere oorzaken , moet ter secretarie van de plaats waar het schip te huis behoort, kennis gegeven worden, en wel, ingeval van eigendomsovergang onder de levenden, uiterlijk binnen zes weken, en ingeval van eigendomsovergang ter zake des doods, binnen drie maanden, op eene boete van / 1000.

10. Bij overgang van eigendom buiten 's lands, moet hij, die als eigenaar of mede-eigenaar hier bekend is, elk voor zoo veel zijn eigendom aangaat, daarvan kennis geven bin-nen den voorschreven tijd van zes weken of drie maan-den, nadat zulks ter zijner kennis zal gekomen zijn, op eene boete als voren.

11. Indien de schepen binnen Nederlandsch-Indië worden verkocht, gesloopt, ofte ook verongelukken, zijn de schippers gehouden, hunne zeebrieven, indien dezelve gered zijn , dade-lijk door te snijden en alzoo onbruikbaar te maken en dezelve in dien staat over te geven aan den Nederlandschen ge-bieder, ter plaatse waar zij aankomen, zoo daar een is, welke gebieder gehouden is, dadelijk daarvan met opzending van het stuk, kennis te geven aan den Gouverneur-Generaal.

Ingeval zij op plaatsen komen, waar geen Nederlandsch gezag bestaat, zullen zij dien doorgesneden brief dadelijk (zoo daartoe gelegenheid is) opzenden, of dadelijk bij hunne

comst op eene Nederlandsche plaats, aan de Regering al-daar overgeven.

12. De schippers of gezagvoerders van eenig vaartuig, aan ingezetenen van Nederlandsch-Indië behoorende, voor hetwelk een zeebrief verkregen is, zullen zich nog moeten voorzien van eenen pas, voor elke bijzondere reis door hen te doen.

13. Bij het verzoekschrift tot verkrijging van dien pas moet worden gevoegd:

1°. De zeebrief.

2°. De opgave van den naam des gezaghebbers, die het vaartuig voeren zal.

3". De opgave van de plaats, werwaarts het vaartuig be-stemd is.

4°. De opgave van het getal en de qualitciten der sche-pelingen.

5°. De opgave der wapenen.

14. De passen zullen worden uitgegeven door den Gouver-neur-Generaal in naam van Zijne Majesteit. Zij zullen worden gecontrasigneerd door den Resident der plaats, waar het schip te huis behoort, aan wien ook de verzoekschriften zelven zullen moeten worden ingediend,

15. Aan inlands che , niet op do Europesche wijze getuigde vaartuigen, zullen geene zeebrieven noch passen voor elke bijzondere reis worden afgegeven, doch zij zullen gehouden zijn zich van eenen jaarlijkschen pas te voorzien.

16. Bij de verzoekschriften, tot verkrijging van eenen jaar-lijkschen pas , moeten gevoegd worden :

1°. De opgave van de soort en den naam van het vaartuig.

2°. De opgave van den naam van den eigenaar en van den gezaghebber.

3°. De grootte van het vaartuig in lasten of koijangs.

4°. Het getal varensgezellen.

5°. Het getal der stukken geschut, schiet- en andere ge-weren , pieken, sabels, houwers , of andere diergelijke, en van de ammunitie.

17. De jaarlijksche passen, voor zoodanige inlandsche vaartuigen, zullen ook worden uitgegeven in naam van Zijne Majesteit, door den Gouverneur-Generaal; zij zullen gecon-trasigneerd zijn door den Resident der plaats, waar het vaartuig te huis behoort, aan wien ook het verzoekschrift zal moeten worden ingeleverd.

18. Elk gezaghebber van een inlandsen vaartuig is ver-pligt, den jaarlijkschen pas aan hem verleend steeds bij zich aan boord te hebben, en bij zijne aankomst op eenige plaats onder Nederlandsen gezag staande, denzelven aan den ge-bieder , of anderen daartoe bevoegden ambtenaar te vertoo-nen, op eene boete van ƒ 1 voor elk last of koijang, waarop zijn vaartuig gemeten is.

19. Elk gezaghebber of eigenaar van zoodanig inlandsch vaartuig is gehouden, na verloop van het jaar voor hetwelk hem een pas gegeven is, denzelven aan den Resident der plaats, waar die pas is geregistreerd, terug te brengen op eene boete van J 100.

Aan hem zal geen nieuwe pas worden verleend, tenzij hij aan het bovenstaande voldaan heeft.

20. Een gezaghebber, die, zonder van zulk een pas voor-zien te zijn, in zee gaat, zal verbeuren twee gulden voor elk last of koijang, waarop zijn vaartuig gemeten i s , en aangehouden worden.

E n opdat niemand enz.

Gegeven te Batavia, 28 Augustus 1818.

EOEMÜXIER VAN EENEN Z E E B B I E F .

{Koninklijk wapen.')

In naam van Zijne Majesteit den Koning der Nederlanden Prins van Oranje-Nassau, Groot-Hertog van Luxemburg enz. enz. enz.

Wij enz.

Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië, aan allen, die deze Onze opene brieven zullen zien, of hooren lezen Salut!

Alzoo Ons genoegzaam gebleken is, dat het a

schip, genaamd b , thans gevoerd wordende door , groot omtrent d lasten, hebbende

dek e n / masten, lang voeten, duimen , breed

v°eten, duimen, en diep i duimen , en zijnde k

Nederlandsch-Indië gebouwd, behoort aan ingezetenen van Nederlandsch-Indië, en "Wij den eigenaar gaarne in zijne regtvaardige zaak gevorderd zagen, zoo hebben Wij den-zelven dezen Zeebrief verleend, verzoekende aan alle Vorsten en magthebbenden, dit schip als Nederlandsch eigendom te willen erkennen, en aan den gezaghebber alle hulp, bijstand en vrije vaart te verleenen, tot het doen van zijnen handel, al hetwelk Wij genegen zijn te reciproceren.

Gegeven onder Onze handteekening en zegel, te den

_, . Ter ordonnantie enz.

Geregistreerd en uitgereikt ten kantore van de residentie Bij mij

NB. Bij verandering van schipper, moet daarvan op dezen zeebrief naauw-keurige aanteekening gehouden wor-den , geauthentiseerd door de plaatselijke autoriteiten alwaar de verwisseling voorvalt.

naam. c schipper, d getal lasten, e getal zijnde g

voeten

Resident.

Handteekening van den schipper.

a soort van het schip, b

•lekken, f getal masten, g lengte, h breedte, i diepte.k plaats.

EOKMUXIEK VAN EENEN Z E E P A S VOOK EEN EÜEOPEESCI1 GETUIGD VAAETUIG.

{Koninklijk wapen.*)

In naam van Zijne Majesteit den Koning der Nederlanden.

Prins van Oranje-Nassau , Groot-Hertog van Luxemburg, enz. enz. enz.

Wij enz.

Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië.

Alzoo door a , gezaghebber van het 6 schip, genaamd c , behoorlijk voorzien met Onzen zeebrief, gegeven den d en alzoo zijnde Neder-landsch eigendom , is te kennen gegeven , dat hij voornemens was aan te nemen eene reis naar e en hij gaarne verlangde met eenen pas van Ons voorzien te zijn, zoo is het, dat Wij, ter voldoening daaraan, hem dezen pas hebben verleend, verzoekende de Overheid der bovengemelde en andere plaatsen, mitsgaders alle andere gebieders en bevel-hebbers van oorlogsvaartuigen, denzelven schipper met zijn onderhebbend schip en lading vrijelijk te laten varen en han-delen , hetwelk Wij genegen zijn te reciproceren.

Gegeven onder Onze handteekening en zegel, te , den Tor ordonnantie enz.

Uitgereikt en geregistreerd ten kantore van den Resident der residentie

Bij mij Resident.

a naam van den gezaghebber, b soort van schip, c naam. d dag-teekening van den zeebrief. a plaats of plaatsen van bestemming.

FOEMULIEE VAN EENEN JAAELIJKSOHEN PAS VOOK INLANDSCHE VAAKTUIGEN.

{Koninklijk wapen.)

In naam van Zijne Majesteit den Koning der Nederlanden , Prins van Oranje-Nassau, Groot-Hertog van Luxemburg, enz. enz. enz.

Wij enz.

Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië.

Alzoo Ons door a , gezaghebber van het in-landsch getuigde vaartuig genaamd 6 , wonende te c , vertoond is dat hij zich is ernerende met de vaart en handel op- de Indische wateren, en gaarne wenschte met eenen jaarlijkschen pas voorzien te zijn, ten einde ongehinderd van en naar alle plaatsen in de Indische zeeën gelegen, met zijne inhebbende lading te varen ; zoo is het, dat Wij hem bij deze den jaarlijkschen pas verleenen, ten einde hij met zijn onderhebbend vaartuig, groot d

lasten of koijangs, bemand met e manschappen, en gewapend m e t / , zijnen handel zou kunnen

voortzetten, verzoekende Wij de vorsten en Overheden der plaatsen, werwaarts hij zich zoude mogen begeven, of de bevelhebbers der oorlogs- en andere vaartuigen, welke hij zoude mogen ontmoeten, denzelven gezaghebber als inge-zeten van Nederlandsch-Indië, met zijn onderhebbend vaar-tuig te willen laten ongehinderd heen en weder varen, hetwelk Wij genegen zijn te reciproceren.

Ontbiedende en bevelende voorts alle Onze onderhoorige Gouverneurs, Residenten en Kommandanten van plaatsen of oorlogsvaartuigen, dezen Onzen pas te respecteren en aan voornoemden gezaghebber alle protectie te verleenen.

Gegeven onder Onze handteekening en zegel, den Ter ordonnantie enz.

Uitgereikt en geregistreerd ten kantore van de residentie

Bij mij Resident.

a naam van den gezaghebber, b vaartuig, c woonplaats van den gezaghebber, d getal lasten of koijangs. e manschappen.

" soort van wapenen.

BESLUIT van den Secretaris van Staat, Gouverneur-Gene-raal van Nederlandsch-Indië, van 15 September 1818, n°. 6 , met referte aan de Publicatie van 28 Augustus l. I., over de zeebrieven en scheepspassen, eenige bepalingen arresterende tol betere werking van die Publicatie.

Is goedgevonden en verstaan : Eerstelijk. Enz.

Ten derde. Uit aanmerking van het oponthoud, hetwelk i afgelegene bezittingen, het verkrijgen of verwisselen van zeebrieven anders zoude veroorzaken, te bepalen, gelijk bepaald wordt bij deze, dat de verzoeken, welke door

inge-DEN HANDEL, SCHEEPVAART ENZ., IN NED. OOST-INDIE.

1 0 3 zetenen van Nederlandsche Oost-Indische bezittingen , buiten

het eiland Java gelegen, zullen worden gedaan, tot het verkrijgen of verwisselen van zeebrieven, zullen worden ge rigt aan de respective Gouverneurs of Commissarissen dier bezittingen, welke na voorloopige examinatie en goed be-vinding der stukken, het verzoek, met hunne consideration, zoo spoedig mogelijk zullen opzenden aan den Gouverneur-Generaal, en intusschen aan den verzoeker, indien hungeene redenen ter contrarie hekend zijn, provisioneel en tot zoo lang hieromtrent andere bepalingen zullen worden vastge steld, zullen kunnen afgeven een certificaat, houdende, dat door hem verzoek tot het verkrijgen of verwisselen van den zeebrief is gedaan, en met welk certificaat het schip of vaar-tuig zal kunnen varen, tot zoo lange een zeebrief in be-hoorlijken vorm van Batavia ontvangen en aan den eige-naar geëxpediëerd zal zijn, onverminderd nogtans de ver-pligting van de onderscheidene Residenten , Havenmeesters en verdere autoriteiten, om, bij de aankomst van een zoo-danig schip of vaartuig in eene der havens van het eiland Java , daarvan dadelijk kennis te geven aan den Gouver-neur-Generaal , met toezending der stukken.

Ten vierde. Enz.

Ten zesde. Al verder te bepalen, gelijk bepaald wordt bij deze, dat de provisionele passen, reeds aan eenige Inland-sche vaartuigen verleend, nog zullen kunnen dienen tot aan het einde van het loopende jaar, waarna dezelve allen tegen de nu ingevoerde zullen moeten worden verwisseld ; wordende wijders eens vooral uitdrukkelijk verklaard, dat de jaarpassen zullen worden beschouwd, als voor één dienstjaar te zijn uitgegeven, en mitsdien allen onder ultimo Decem-ber van elk jaar zullen vervallen, zonder dat dezelve van het eene jaar in het andere zullen mogen loopen, of dat de vroegere of latere uitgifte eenig onderscheid in de betaling of in de grootte van het zegel zal maken.

Ten zevende. Te bepalen, gelijk bepaald wordt bij deze, dat door de ambtenaren met de uitgifte van jaarpassen en passen voor bepaalde reizen belast, maandelijks aan den Gouverneur-Generaal zullen worden ingezonden afzonder-lijke staten van alle door hen verleende passen, aantoonende voor zoo ver de jaarpassen aangaat :

a. Het nommer van den pas.

6. Den datum der afgifte.

c. De soort van het vaartuig.

d. Den naam van het vaartuig.

e. Des eigenaars naam.

f. Des gezaghebbers naam.

g. De grootte van het vaartuig, in koijangs.

h. De grootte van het zegel, waarop de pas geschreven is.

i. De bemanning.

k. De wapenen.

/. De bijzonderheden.

E n , voor zoo veel aangaat de passen voor bepaalde reizen : a. Het nommer van den pas.

b. Het nommer van den zeebrief.

c. Naam en soort van het vaartuig.

d. Naam des gezaghebbers.

e. De bestemming.

f. Den berekenden afstand der plaats van bestemming, in zeemijlen van 15 op een' graad.

g. De grootte van het zegel, waarop de pas geschreven is h. Het getal der schepelingen.

i. De wapenen.

k. De bijzonderheden.

BESLUIT van den Secretarts van Staat, Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië, van 18 December 1818, n". 8, houdende verklaring van het Reglement op de zeebrieven en scheepspassen, omtrent de afgifte van jaarpassen aan In-landsche vaartuigen.

Is goedgevonden en verstaan : Eerstelijk. Enz.

Ten tweede. Aan alle autoriteiten met de uitgifte vau jaarpassen voor Inlandsche vaartuigen belast, te kennen te geven, gelijk geschiedt bij deze, dat door art. 16 van het Reglement op de zeebrieven en scheepspassen , van 28 Au-gustus 1.1., geenszins moet worden verstaan, dat de eigenaars van Inlandsche vaartuigen zich telken reize , tot het verkrij-gen van jaarpassen , bij request zullen hebben te adresseren, maar dat dezelve integendeel zullen kunnen volstaan, met het verzoek voor den eersten jaarpas op die wijze te doen ; met dien verstande nogtans, dat de verzoekschriften tot het bekomen van jaarpassen, voor vaartuigen van 5 koijangs en daarbeneden, geheel vrij zullen zijn van het zegel, en dat ter bekoming van latere passen voor dezelfde vaartui-gen, het voldoende zal zijn, zich mondeling, met overleg-ging der oude passen te adresseren, onverminderd de ver-pligting aan de zijde der ambtenaren, om, ingeval van twijfeling, zich door een nader onderzoek en het vorderen van meerder bewijs, van de waarheid der gedane opgaven te overtuigen.

BESLUIT van den Secretaris van Slaat, Gouverneur-Gene-raal van Nederlandsch-Indië, van 5 October 1818 , n". 18 , bepalende dat de bewijsstukken, door de verzoekers om zee-brieven over te leggen, zullen moeten zijn geautlientiseerd door de plaatselijke autoriteiten.

In aanmerking nemende, dat de opgaven, welke door de verzoekers tot het bekomen van zeebrieven worden overgelegd, veelal ontbloot zijn van alle bewijzen van authenticiteit;

Is goedgevonden en verstaan, voor zoo veel des noods

{e verklaren, gelijk geschiedt bij deze, dat de opgaven, welke de verzoekers tot het bekomen van zeebrieven, bij htmne requesten, overleggen, zullen moeten zijn geauthen-'iseerd door de plaatselijke autoriteiten, en dat hijzonderlijk de opgaven van het aantal lasten, en van de grootte der Vaartuigen, zullen moeten berusten op metingen, op open-baar gezag gedaan.

PUBLICATIE van 27 November 1821, omtrent de voordee-len en regten , verbonden aan Zeebrieven in Indië verleend, voor zoo verre de schepen beoosten de Kaap de Goede Hoop blijven, alsmede wanneer zoodanige schepen in Nederland aankomen.

Wij, Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië, in Rade;

Aan allen die deze zullen zien of hooren lezen, Salut ! doen te weten :

Alzoo Wij in overweging hebben genomen, dat de ver-eischten tot het bekomen van Zeebrieven in deze bezittingen en in Nederland zelf, verschillend zijnde, en het Reglement, naarvolgens hetwelk de eerste worden verleend, alleen in Nederlandsch-Indië kunnende werken, de reeders van schepen , welke dezelve met alhier verkregen zeebrieven naar Neder-land mogten verkiezen te zenden, aldaar zwarigheden kun-nen ondervinden, op welke zij niet bedacht zijn ;

En willende alle onzekerheid, welke te dezen aanzien kan bestaan, doen ophouden;

Zoo is het, dat Wij hebben goedgevonden en verstaan:

1°. Te bepalen, dat de zeebrieven, welke alhier, ingevolge het Reglement van 28 Augustus 1818, (Staatsblad n°. 59) , zijn, of in den vervolge zullen worden verleend, derzelver volle effecte zullen sorteren in de Indische zeeën en bezittingen, beoosten de Kaap de Goede Hoop.

2°. Een ieder, wien het mögt aangaan te waarschuwen , dat zoodanige zeebrieven aan den bodem, voor welken zij zijn verleend, geenszins in Nederland al de voordeelen en regten waarborgen, welke aan schepen in Nederland met zeebrieven, volgens de aldaar betsaande Wetten, voorzien , zijn toegekend, en dat degenen, die met alhier afgegevene zeebrieven, naar Nederland zullen verkiezen te varen, zich zullen moeten onderwerpen aan zoodanige bepalingen, als het Gouvernement aldaar zal goedvinden te maken.

En opdat niemand, enz.

Gegeven te Batavia, 27 November des jaars een duizend acht honderd een en twintig.

RESOLUTIE van den Gouverneur-Generaal in Rade, van 11 Maart 1823, n°. 34, houdende explicatie en ampliatie van het Reglement op de Zeebrieven en Scheepspassen, van 28 Augustus 1818, voor zooveel de Inlandsche of op In-landsche wijze getuigde schepen betreft.

Is goedgevonden en verstaan:

Eerstelijk. Bij explicatie, en tot beter verstand van art.

15 en volgende van het Reglement op de Zeebrieven en

15 en volgende van het Reglement op de Zeebrieven en

In document F > #* ac gfiti' (pagina 113-118)