• No results found

REGLEMENT OP HET BEHEER DER TIN- TIN-MIJNEN TE BANKA

In document F > #* ac gfiti' (pagina 168-172)

Resolutie van den Gouverneur-Generaal in Rade, van 24 Sep-tember 1 8 3 2 , n°. 2 3 .

G e l e z e n , enz.;

Is goedgevonden en verstaan:

T e arresteren het Reglement op de verpligtingen der A d -ministrateurs , en op het beheer der tinmijnen te Banka zoo als hetzelve aan deze Resolutie is g e a n n e x e e r d .

E x t r a c t , enz.

R E G L E M E N T op de verpligtingen der administrateurs en op het beheer der tinmijnen te B a n k a .

A r t . 1. D e tinmijnen te Banka w o r d e n , onder het opper-toezigt van den R e s i d e n t , beheerd door Administrateurs en O n d e r - A d m i n i s t r a t e u r s , waarvan het getal en de plaatsing in d e onderscheiden districten door het Gouvernement wordt vastgesteld.

2. D e Administrateurs zullen het Reglement op het beheer der residentie Banka, gearresteerd bij Resolutie van 2 N o -vember 1831, n°. 3 6 , voor zooveel hen a a n g a a t , opvolgen en doen naleven.

3. Alle uitvoer van b e w e r k t e n onbewerkt tin, gezuiverden of ongezuiverden tinerts of z a n d , anders d a n v a n Gouver-n e m e Gouver-n t s w e g e , is volstrekt verbodeGouver-n.

D e Resident echter zal schriftelijk verlof kunnen verleenen t o t den uitvoer van tinnen g e r e e d s c h a p p e n , mits te z a m e n , telken reize, geene honderd p o n d e n wegende.

4. N i e m a n d dan d e g e n e n , die als tinnegieters bekend s t a a n , zullen tinnen gereedschappen ter verkoop mogen vervaardigen.

D e tinnegieters zullen door de Administrateurs van het door hen benoodigde tin worden v o o r z i e n , tegen den prijs van ƒ 4 4 zilver do p i k o l , evenwel bij geene grootere hoeveel-heden , d a n ten hoogste een halve pikol te gelijk.

D e tinnegieters, die zich het tin op eene andere dan de hier bepaalde wijze aanschaffen , zullen als tinsmokkelaars beschouwd en als zoodanig gestraft worden.

Ook zullen de tinnegieters geene oude tinnen gereedschap-pen mogen koogereedschap-pen , versmelten of v e r w e r k e n , d a n n a vooraf bekomen toestemming van den Administrateur.

5. Bij ontdekking of gegrond vermoeden van tinsmokke-len , zal de j u r a g a n , benevens de equipaadje van de p r a a u w , waarmede dit g e s c h i e d t , in verzekerde bewaring worden ge-nomen , do p r a a u w zelve binnen gehaald en het roer en de zeilen geborgen waren.

D e Administrateur zal de zaak vervolgens onderzoeken e n , n a a r gelang van o m s t a n d i g h e d e n , de beschuldigden, onder goed geleide, n a a r Muntok o p z e n d e n , met aanbieding-van behoorlijk r a p p o r t en het proces-verbaal aanbieding-van voorloopig o n d e r z o e k , a a n den R e s i d e n t , die de zaak aan den L a n d -r a a d ove-rgeeft, of wel daa-rin ande-rs n a a -r behoo-ren zal handelen.

Bij ontdekking van tinsmokkelen met schepen, zal de A d -ministrateur verpligt zijn, zoodanig schip in beslag te nemen,-n a gedaanemen,-n onemen,-nderzoek, vanemen,-n zijnemen,-ne bevinemen,-ndinemen,-ng proces-verbaal o p m a k e n , en den gezagvoerder met het rapport opzenden a a n den R e s i d e n t , en vervolgens, doch afzonderlijk, het v a a r t u i g , almede onder goed g e l e i d e , n a a r Muntok ; als wanneer de Resident de zaak nader o n d e r z o e k t , e n , in het

eval dat de gezagvoerder een E u r o p e a a n of daaraan ge-lijkstaande i s , omtrent denzelven, n a a r bevind der zaak , handelt overeenkomstig het bepaalde bij het volgende art. 7.

6. A l s tinsmokkelaars zullen ook worden beschouwd en behandeld allen, die zich schuldig m a k e n aan het verbergen of versteken van tin of t i n e r t s , dan wel die hetzelve aan ongequalificeerde personen verkoopen.

7. I e m a n d overtuigd zijnde van te hebbon gesmokkeld in tin of t i n e r t s , van zulks te hebben beproefd, toegelaten , of d a a r a a n op eenigerhande wijze te hebben deel g e n o m e n , zal verbeuren het vierdubbele van de waarde van het aan-gehaalde tin of tin erts , gerekend tegen don prijs v a n / 4 4 zilver de p i k o l , en bovendien worden gestraft met ketting-slag en bannissement van het eiland , voor den tijd van drie tot tien j a r e n .

E u r o p e a n e n en d a a r m e d e gelijkstaande personen , zich aan het vorenstaande schuldig m a k e n d e , zullen in verzekerde bewaring worden g e s t e ' d , en m e t de bewijsstukken worden gezonden aan den Fiskaal bij den R a a d van justitie te Batavia, ten einde a l d a a r te worden te regt gesteld, en n a a r omstandigheden gestraft m e t voormelde boete en ban-nissement.

A l de mijnwerkers van eene mijn, uit welke bewezen wordt dat gesmokkeld i s , of op clandestine plaatsen tin ver-borgen of gekocht is , zullen voor te dier zake bepaalde boeten aansprakelijk zijn, bijaldien zij de daders niet uitleveren, of wanneer deze niet in staat zijn de opgelegde boeten te betalen.

8. Alle Chinezen, zich als mijnwerkers geëngageerd heb-b e n d e , hetzij heb-bij kongsies of als deelheheb-bheb-bendon in eene

DEN HANDEL , SCHEEPVAART ENZ., IN NED. OOST-INDIE.

157 genieene mijn, worden door de Administrateurs in een

re-gister van mijnwerkers ingeschreven, met vermelding van naam, familienaam of stam, geboorteplaats en van het korte signalement; zullende deze registratie in margine door den mijnwerker worden onderteekend, en hij van dat oogenblik af worden beschouwd als in 's Lands dienst te zijn getre-den , vermogende alzoo zijne kongsie, mijn of het mijnwerk niet verlaten, noch in eene andere te gaan werken, alvorens zijn geheel aandeel in de voorschotten en schulden der mijn te hebben voldaan, en alsdan nog niet, zonder speciaal en schriftelijk consent van den Administrateur, op straffe van verbeurdverklaring van al zijne roerende en onroerende goe-deren, en verwijdering naar zoodanig hoofddistrict, als aan den Resident het raadzaamst zal voorkomen.

9. De mijnwerkers van elke mijn zullen , zoo wel te zamen als ieder afzonderlijk, verantwoordelijk zijn voor alle voor-schotten aan hunne mijn gedaan ; en tot den afloop der ge-lieele verevening, is ieder man niet zijn' persoon aansprakelijk voor het geheel bedragen.

10. Geen mijnwerker zal zijne mijn of zijn district, zelfs maar voor eenen korten tijd, mogen verlaten, zonder van een pas van den Administrateur voorzien te zijn, zullende hij anders worden beschouwd als te zijn weggcloopcn en de daarop staande straffen te hebben geïncurreerd.

11. Aan de mijnwerkers van arme of uitgewerkte mijnen zal kunnen worden toegestaan, om andere mijnen te openen.

Ter erlanging dezer vergunning, zullen zij zich wenden tot den Administrateur, met aanwijzing der door hen uitgekozen gronden ; de Administrateur zal daarop een onderzoek in-stellen, zoo ten aanzien dier gronden, als omtrent het ver-band derzelve tot andere mijnen en kampongs, en het ont' vangen en lozen van water: hij zal vervolgens ten deze eene gemotiveerde voordragt aan den Resident doen en , na er langde toestemming, de schuld der oude op de nieuwe mijn overbrengen.

12. Het zal mede aan de mijnwerkers eener mijn, wier gronden bevonden zijn arm of uitgewerkt te wezen, worden vergund, om, na daartoe bekomen verlof, zoodanige mijn te verlaten, en zich naar goedvinden in onderscheidene mijnen te verdeelen, mits hun aandeel in de schuld der oude mijn op de nieuw gekozene worde overgebragt, met toestemming van het hoofd en van al de mijnwerkers.

Wanneer daartegen moeijelijkheid bestaat, zal de Resident, wanneer hij zulks tot aanmoediging der onder mijnschulden gedrukte mijnwerkers en in het belang van den Lande raad-zaam acht, bevoogd zijn, om in zeer dringende gevallen aan de zoodanigen, die met den besten wil tot arbeid, toch zoo zeer ongelukkig werken, dat voor hen geen vooruitzigt be-staat, om zonder tegemoetkoming uit hunne schulden te geraken, onder de nadere goedkeuring van het Gouverne-ment, jaarlijks eene afschrijving te verleenen tot dertig gul-den per mijnwerker, mits in het geheel de helft der, bij de begrooting voor afschrijvingen, opgebragte som niet worde overschreden.

13. Een mijnwerker, bchoorende tot eene mijn, waarvan de geheele schuld verevend is , zal zich kunnen aanmelden ter erlanging van verlof om naar een ander district te gaan;

indien het blijkt, dat deszelfs mijnschulden werkelijk verevend zijn, zal daarvan op het uit te reiken verlof, hetwelk hem in dat geval niet zal mogen worden geweigerd, worden aan-teekening gehouden, en ook op de pas bekend gesteld.

De Administrateurs zullen niet godoogen, dat een mijn-werker zich in hun district vestige, dan nadat het voormelde certificaat, hetwelk bij hen zal worden gedeponeerd, zal zijn vertoond. De Administrateur, die zulks verzuimen mögt, is persoonlijk aansprakelijk voor de schuld van zoodanigen mijnwerker in eene andere mijn.

14. Een mijnwerker wenschende den arbeid te verlaten, zal zich, geassisteerd met het hoofd zijner mijn of met zijne kongsie, bij den Administrateur vervoegen en daartoe verlof vragen, en wanneer het blijkt, dat hij alle voorschotten en schulden voor zijn aandeel betaald heeft, zal de Adminis-trateur het verzoek aan den Resident voordragen , daarbij bekend stellende, wat voor zoodanigen mijnwerker het beste is, of naar China terug te keeren, dan wel zich op Banka te vestigen, om zich op eene andere wijze te erneren.

15. Het aandeel van eenen overledene in de gemeene schuld, zal door de overblijvende mijnwerkers worden overgenomen, omdat zij de voordeelen genieten van den arbeid des over-ledenen tot aan zijnen dood; zullende alleen in ongelukkig werkende mijnen van een gedeelte der schuld van den overledene, en dus in zeer dringende gevallen, onder de

nadere goedkeuring van het Gouvernement, afschrijving door den Resident kunnen worden toegestaan, mits in het geheel de helft der bij de begrooting voor afschrijvingen opge-bragte som niet worde overschreden.

16. Alle aanrading en verleiding tot het verlaten van eene mijn, zoo ook alle aanneming van mijnwerkers uit andere mijnen, wordt uitdrukkelijk verboden ; en zal degeen, die zich daaraan schuldig maakt, niet alleen aansprakelijk zijn voor de schuld van die mijnwerkers in hunne vorige mijnen , maar daarenboven vervallen in eene boete van drie honderd gulden of kettingslag voor den tijd van zes maanden, ter beoordeeling van den Landraad.

17. Nieuwe groote kolongmijnen zullen door niemand mo-gen geopend worden, dan na voorafgaande plaatselijke in-pectie van den Resident, die na alvorens daartoe verlof te verleenen, zich zoo vee! mogelijk door het nemen van alle bekende proeven.zal moeten overtuigen, dat de grond goed gekozen en behoorlijk gelegen is tot verkrijging van water.

De Resident zal vooral zorg dragen , dat de eerste ontgin-ning met geene meerdere hoofden of mijnwerkers geschiede, dan volstrekt noodzakelijk is.

18. Nieuw ontgonnen mijnen moeten, bij iedere inspectie-reis van den Resident, door hem zelven bezocht worden, ten einde den voortgang der werkzaamheden en de vooruit-zigten op den ontgonnen grond te kunnen beoordeelen, zul-lende hij verpligt zijn, bij die werkzaamheden zoodanige maatregelen te nemen, als hem voor 's Lands belang het geschiktst zullen voorkomen.

De Administrateurs zijn verpligt nieuw ontgonnen wor-dende mijnen , zoo dikwijls mogelijk en ten minste eenmaal 's maands te inspecteren en, bij het einde van iedere maand, deswege aan den Resident verslag te doen; van al de overige mijnen zullen zij voor het einde van elk trimester, of zoo dikwijls meer, als de omstandigheden zulks mogten vorderen, eene personele inspectie doen, de verrigtingen controleren , en de noodige voorzieningen nemen ter bevordering van het mijnwerk ; van hunne bevindingen zullen zij kort verslag-doen aan den Resident, des verkiezende, in de kolom aan-merkingen van den driemaandelijkschen mijnstaat, hierachter bij art. 26 bedoeld.

19. De Administrateurs zijn bevoegd, om aan de mijn-werkers, maandelijks, zoo veel rijst, zout en olie te ver-strekken , als zij zullen noodig hebben, mits zulks bij min goede of slechte mijnen niet te boven ga, per man, maandelijks :

125 ponden rijst;

è gantang zout, en è klic olie.

Voor alle meerdere verstrekkingen blijven zij echter per-soneel verantwoordelijk, indien nader blijkt, dat zij van de hun hierbij toegekende magt misbruik hebben gemaakt, door verhoogde verstrekkingen aan zoodanige mijnen te hebben gedaan, waarvan geen vooruitzigt bestond, dat zij, bij de eerstvolgende aflevering van tin, hunne schulden zouden kunnen liquideren.

20. Aan de mijnwerkers zullen de volgende voorschotten in geld, door de Administrateurs mogen gegeven worden, als:

Bij het Chinesche nieuwjaar, per hoofd f 5.

Bij de smeltingen, voor eiken nacht en elke mijn . „ 30.

Bij het vertrek der wankangs naar China per hoofd „ 5.

Voor alle meerdere voorschotten blijven de Administrateurs verantwoordelijk, even als in het voorgaande artikel is om-schreven.

21. De Administrateurs zijn niet bevoegd, eenige andere, dan de in deze omschreven voorschotten, aan de mijnwer-kers in geld te doen, zonder vooraf bekomen schriftelijke autorisatie van den Resident, waarvan zij afschrift bij hunne verantwoording moeten overleggen.

Evenwel in buitengewone en dringende gevallen, bij voor-beeld van dijkbreuken of het aanleggen van tebats en wa-terleidingen, wanneer er eene dadelijke voorziening noodig is, moeten zij, na rijp overleg, de middelen daartoe aan-wenden ; kunnende, nadat door hen met overleg der mandoors en andere deskundigen, eene caleulatieve begrooting voor het geheele werk, benevens der verstrekkingen van levensmiddelen aan het buitengewone werkvolk, zal zijn opgemaakt, tot een vierde gedeelte der begroote kosten in voorschot worden uitbetaald; onder gehoudenis nogtans, om dadelijk eene voordragt aan den Resident te doen, en autorisatie te vragen tot de verder noodige betalingen en verstrekkingen. Na verkregen toestemming zullen zij een en ander niet in eens, maar bij gedeelten aan de mijnwerkers uitbetalen, naar mate bij hen de verzekering bestaat, dat de vordering in

het werk meerdere tegemoetkoming noodzakelijk maakt.

22. De Administrateurs zijn vcrpligt, van alle verstrekkin-gen en voorschotten, om de drie maanden, aan den Resident een staat (model La. A) in duplo aan te bieden, waarvan een bij de driemaandelijksche verantwoordingen zal worden gevoegd, voorzien van deszelfs goedkeuring, dan wel van de noodige aanmerkingen, indien de Administrateur van de hem toegekende magt misbruik mögt hebben gemaakt; wor-dende de Resident almede voor deze voorschotten en strekkingen verantwoordelijk gesteld, indien hij, de ver-keerde handelingen van eenen Administrateur ontdekkende, dezelve met stilzwijgen laat voorbijgaan, en niet de noodige middelen tot redres, voor zoo veel mogelijk, bevolen heeft en kennelijk maakt.

23. Op het door de bergbewoners te leveren tin, zullen geringe voorschotten kunnen gegeven worden, echter niet dan bij gebrek aan voedsel, of voor dat eene zekere hoe-veelheid erts, geëvenredigd aan het te geven voorschot, zal zijn vergaderd. De Hatin of het Hoofd zal voor deze voor-schotten verantwoordelijk zijn.

24. Bij de afrekeningen zal de waarde van het geleverde tin, zoo dezelve niet meerder bedraagt, tot de geheele of gedeeltelijke afdoening der schulden moeten strekken ; kun-nende na de afrekening en bijaldien dat rendement voor de verevening der binnenrekening, (dat is, die rekening, welke de mijners onderling en met de ambachtslieden hebben, welke laatsten, op credict werkende, bij elke smelting be-taling erlangen) en om het werk te vervolgen, niet voldoende is, aan den Resident eene gemotiveerde voordragt worde ge daan, om aan de bergbewoners een zoodanig voorschot op nieuwe rekening te geven, als de Administrateur in gemoede noodig zal achten.

25. Na de ontginning eener mijn, mogen de schulden der mijnwerkers in geen geval vermeerderd worden, dan alleen bij onvoorziene ongelukken en bij overschrijving van.

door mislukte ontginning, over te nemen schulden eener andere mijn. Dezelve moeten over het algemeen jaarlijks ver-minderen, tot dat eindelijk het bedrag derzeive vermindert tot op vijfmaal zoo veel guldens, als jaarlijks pikols tin ge leverd worden, dat is, dat schulden van een district, hetwelk 5000 pikols tin levert, nimmer ƒ 25,000 mogen overschrijden;

zullende aan de Administrateurs, in wier district de schulden niet jaarlijks verminderen , tot zoo lange zij tot op die hoogte zullen zijn gebragt, geene pikolgelden worden uitbe-taald, dan op speciale autorisatie der Hooge Regering.

Zullende daarentegen aan de Administrateurs van zoodanige districten, alwaar de schulden tot beneden driemaal zoo veel guldens zijn verminderd, als jaarlijks pikols tin gele-verd worden, het een derde gedeelte der pikolgelden, het-welk ingevolge Besluit van 20 Januarij 1828, n°. 7 , zoude moeten worden ingehouden, worden uitbetaald ; moetende voor de berekening ten deze genomen worden het een derde gedeelte der gezamenlijke leveraneiën, gedurende de laatste drie jaren.

26. Do Administrateurs zijn verpligt om, behalve de krach-tens algemeene en hierbij voorkomende bijzondere bepalingen te houden en into dienen boeken, registers, staten enz., nog te houden :

a. Een rekening-boek (model La. B ) , met mijnwerkers en kolenbranders, waarin iedere mijn en kolenbranderij een hoofd heeft, waarop dezelve respectivelijk voor alle genoten contanten en verstrekkingen gedebiteerd, en voor het gele-verde tin of kolen gecrediteerd worden. Hiervan zal om de drie maanden, bij de overige verantwoordings-stukken, een afschrift moeten worden ingezonden.

b. De thans in gebruik zijnde maandelijksche mijn- en kolenbranders-staten (model litt. C), driemaandelijks aan den Resident in te zenden.

c. Een dagboek, waarin alleen kortelijk aanteekening zal worden gehouden van bijzondere voorvallen, aankomst en vertrek van vaartuigen, enz.

_ d. Een zielsbeschrijving van hun district, waaruit bij het einde van ieder jaar, een staat zal worden getrokken en aan den Resident ingezonden (model litt. D.)

De Assistent-administrateurs zullen moeten houden een kas- en een pakhuisboek, welke maandelijks zullen moeten worden afgesloten, waaruit zij maandelijks, ter verzending aan den Administrateur, zullen opmaken rcstant-lijsten en, bij het einde van elk trimester, specifieke staten van in dat trimester gedane betalingen en verstrekkingen, welke dan bij de verantwoording van den administrateur zullen worden ingenomen.

Zij zullen voorts houden de boeken en staten hiervoren sub § a, b, c en d omschreven, en de staten aan den Ad-ministrateur inzenden.

27. De Administrateurs zijn verpligt, om bij het beginvan ieder jaar, aan den Resident in te zenden een staat, aan-wijzende de schulden der mijnwerkers en der kolenbranders op 1 Januarij der drie laatstvoorgaande jaren, en op dien dag, het geleverde tin gedurende de laatste drie jaren, en de aanhanden erts of kolen (model Litt. E.)

Deze staten zullen door den Resident met een jaarlijksch verslag der mijnen en kolenbranderijen, overeenkomstig het Reglement op de inzending der periodieke stukken, aan der-Directeur van 's Lands Producten en Civile Magazijnen worden ingediend.

28. Ter voorkoming van allo verwarringen, en ten einde den staat der mijnen over het algomeen te kunnen nagaan, en het wederbewerken van slechte en uit hoofde van gegronde redenen verlaten mijnen te vermijden, zal door de Adminis-trateurs eene behoorlijke tienjarige controle over dezelve worden gehouden, overeenkomstig het aan dit Reglement sub Litt. F gevoegd model; op deze controle zullen al de mijnen van elk distrikt een doorloopend nommer hebben, hetwelk alleen om de eenjaren zal mogen veranderd worden.

29. De Administrateurs zullen zorgen, dat de mijners en kolenbranders, door den Chineschen schrijver, elk van een livret worden voorzien, waarin van alle voorschotten en verstrekkingen, even als in het rekeningboek, bij art. 26 voorgeschreven, aanteekening moet worden gehouden, en welke bij het einde van ieder jaar, afgesloten en vernieuwd moeten worden.

30. De Administrateurs zullen gelijktijdig met den staat, voorgeschreven bij art. 27, aan den Resident inzenden een' staat, aantoonende de waarschijnlijke leverancie over het nieuw begonnen jaar, volgens model litt. G. Op dezen staat zullen, zonder onderscheid, alle bewerkt wordende mijnen worden gebragt, hetzij dezelve in den loop van dit jaar smelten of niet ; in het laatste geval zullen in de kolom van aanmerkingen hiervan de gemotiveerde redenen moeten worden opgegeven ; wordende bij deze uitdrukkelijk verboden om, na het voltooijcn der waterleidingen , de smeltingen twee achtereenvolgende jaren uit te stellen.

31. De kolenbranders liggen , in allen deele, onder dezelfde verpligtingen als de mijnwerkers, aan hen mogen echter hoegenaamd geene verstrekkingen gedaan of voorschotten ge-geven worden, zonder de stellige zekerheid, dat zij bij de eerste te leveren kolen, hunne geheele rekening kunnen liquideren.

De mijnen zullen, zoo veel mogelijk, hare eigene ko-lenbranders moeten aanhouden, zullende geene verstrekkin-gen of voorschotten worden gegeven aan enkele personen, die nog als kolenbranders mogten bekend staan, of zich nader als zoodanig mogten willen aangeven.

32. De Administrateurs zijn verpligt te zorgen, dat voor de smcltingen steeds eene genoegzame hoeveelheid kolen, nabij het smelthuis, voorhanden is.

33. De mijnwerkers zijn verpligt,van de te doene smeltin-en vooraf aan de Administrateurs ksmeltin-ennis te gevsmeltin-en, die dezelve dan op de geschiktste wijze zullen doen surveilleren, om zich te verzekeren, dat het gesmolten tin niet naar elders worde vervoerd; in gelijker voege zullen zij ook hunne

33. De mijnwerkers zijn verpligt,van de te doene smeltin-en vooraf aan de Administrateurs ksmeltin-ennis te gevsmeltin-en, die dezelve dan op de geschiktste wijze zullen doen surveilleren, om zich te verzekeren, dat het gesmolten tin niet naar elders worde vervoerd; in gelijker voege zullen zij ook hunne

In document F > #* ac gfiti' (pagina 168-172)