• No results found

BEPALINGEN EN REGTEN BETREFFENDE DEN IN- EN UITVOER , VERBODEN

In document F > #* ac gfiti' (pagina 95-102)

AAN-MAAK EN PACHTVOORWAARDEN DER OPIUM OF AMFIOEN.

PUBLICATIE van 3 December 1824 , waarbij wordt bepaald, dat het voortaan aan niemand zal zijn geoorloofd, om eeni-ge amfioen, hetzij eeni-geprepareerde, hetzij oneeni-geprepareerde, in de geheele uitgestrektheid van de Preanger Regentschappen in te voeren, veelmin te debiteren.

Wij Gouverneur-Generaal van Nederlandsch Indië in Rade.

Aan allen, die deze zullen zien of hooren lezen, Salut ! doen te weten :

Alzoo bij Resolutie van heden, in Rade van Indië geno-men , is bepaald, dat van nu af aan en in den vervolge het aan niemand , wie het ook zij , en onder welk voorwend-sel ook , zal zijn geoorloofd om eenige amfioen, hetzij ge-prepareerde , hetzij ongege-prepareerde, in de geheele uitgestrekt-heid van de Preanger Regentschappen in te voeren, veel-min te debiteren; zullende degenen, welke bevonden worden, strijdig met dit verbod te hebben gehandeld, zich de boeten en straffen op den hals halen, welke tegen den clandesti-nen invoer en verkoop van dit artikel zijn gesteld :

Zoo is h e t , dat Wij hebben goedgevonden en verstaan, deze bepaling te brengen ter kennis van den volke, zoo als geschiedt bij deze Onze openbare Publicatie.

En opdat niemand enz.

Gegeven te Batavia, 3 December des jaars een duizend acht honderd vier en twintig.

AMFIOEN-PACHT.

BESLUIT. ( N o . 9 . )

TJISEEOEPAN, 2 Mei Î829.

De Minister van Staal, Commissaris-Generaal over Neder-landsch-Indië;

Op de voordragt der Indische Regering, medegedeeld bij missive van den Luitenant-Gouverneur-Generaal van 30 April 1. 1., n°. 717, naar aanleiding van het deswege voor-gestelde door den Directeur van 's Lands Middelen en Do-meinen, bij deszelfs rapport van 11 April 1. 1., n°. 5 4 6 , om het misbruik voor te komen, dat er gemaakt wordt van de passen , welke door den hoofdpachter en de onderpachlers der amfioen worden verleend, tot den vervoer van dat artikel;

Heeft goedgevonden en verstaan, bij ampliatie van de bestaande pachtvoorwaarden voor den verkoop van amfioen, te bepalen, zoo als geschiedt bij deze, dat voortaan, bij vervoer van opium, van de eene plaats of district naar de andere, de passen, waarvan dezelve moet vergezeld zijn, zullen moeten vertoond worden aan de Officieren van poli-cie, en door deze afgeteekend ; dat bij aankomst van de amfioen ter bestemde plaatse , de passen op nieuw door de Officieren van policie zullen moeten afgeteekend en aan de Residenten ingezonden worden , die dezelve daarna aan den hoofdpachter , dan wel aan deszelfs agent te Samarang of Soerabaija, zullen doen toekomen.

Afschrift, enz.

BOETE WEGENS ONWETTIG BEZIT OF CLANDES-TLNEN VERKOOP VAN AMFIOEN.

RESOLUTIE.

BATAVIA, 13 February 1827.

De Luitenant-Gouverneur-Generaal van Nederlandsch Indië;

Gelezen de missive van den Commissaris-Generaal over Nederlandsch Indië , van den 11 dezer , n°. 6 ;

Is na deliberatie ,goedgevonden en verstaan :

Met ampliatie en alteratie in zoo ver, van art. 4 der Publicatie van 21 November 1826, (Staatsblad n o. 6 8 ) , te bepalen, dat het den regter zal vrijstaan , om de boete van ƒ 10.000 op het onwettig bezit of den clandestinen ver-koop van Amfioen, ingeval van bewezen onvermogen van den veroordeelde, naar gelang der omstandigheden te vermin-deren , doch nimmer beneden de som van ƒ 1000 ; met be-paling voorts, dat het aan de beslissing van den regter zal

zyn overgelaten, een' schuldige aan contraventie tegen de pachtvoorwaarden van den verkoop van Amfioen in het klein op Java en Madura, in geval van onvermogen, voor iedere f 200, waartoe hij veroordeeld is , eene gevangenis van twee maanden op te leggen , of wel een' kettingarbeid voor den

«ju van ééne maand.

INKOMENDE R E G T E N , AMFIOEN.

Resolutie van den Gouverneur-Generaal in Rade , van 12 Fe-bruary 1831, n ° . 8.

Gelezen de missive van den Directeur van's Lands Mid-delen en Domeinen van 15 January jl., n°. 83.

Is , na deliberatie , goedgevonden en verstaan ; 1». Enz.;

3°. Te bepalen , dat Persische amfioen, in de betaling van Inkomende regten , gelijk zal staan met Turhsche amfioen , en alzoo onderworpen zijn aan eene belasting van f 200 de kist van 125 ponden.

Extract , enz.

INKOMENDE REGTEN B I J AANVOER VAN AM-FIOEN IN H E T GOUVERNEMENT MAKASSAR.

Resolutie van den Gouverneur-Generaal ad interim in Rade.

van 3 November 1834, n°. 7.

Gelezen, enz. ;

Is goedgevonden en verstaan;

Eerstelijk. Met intrekking van art. 1 der Resolutie van 14 Mei 1831 , n°. 1 2 , en ter aanvulling van art. 11 van het provisionele Reglement der Inkomende en Utgaande regten in het Gouvernement van Makassar, gearresteerd bij Be-sluit van 17 Julij 1824, ii«. 10, te bepalen, dat, bij

aan-»oer van amfioen aldaar, regtstreeks uit Entrepot van Java aangebragt, bij hoeveelheden van niet minder dan ééne kist.

inhoudende één pikol, zal worden betaald , van Patna-, Be-nares- en Malva-amfioen, f 50.00 en van Levantsche amfioen.

f 25.00 per kist.

Ten tweede. Enz.

VERBOD TEGEN DEN INVOER VAN OPIUM IN ENTREPOT OP J A V A EN MADURA, ANDERS DAN VOOR REKENING EN TEN BEHOEVE VAN HET GOUVERNEMENT.

PUBLICATIE.

VAN WEGE EN IN NAAM DES KONINGS.

De Vice-President, waarnemende Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië ;

Den Raad van Nederlandsch-Indië gehoord ;

Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, Salut ! doet te weten :

Dat bij Besluit op heden genomen, is goedgevonden en verstaan, den invoer van opium in entrepot op Java en Ma-dura, anders dan voor rekening en ten behoeve van het Gouvernement , te verbieden.

En opdat niemand hiervan onwetendheid voorwende, zal deze, zoo wel in de Nederlandsche, als in de Inlandsche en Chinesche talen worden gepubliceerd en geaffigeerd , waar zulks te doen gebruikelijk is.

Lasten en bevelen voorts, dat alle hoogere en lagere col-légien en ambtenaren, officieren en justicieren, ieder voor zoo veel hem aangaat, aan de stipte nakoming dezer de hand zullen houden, zonder eenige oogluiking of aanzien des persoons.

Gegeven te Builenzorg, 27 October 1841.

BEPALINGEN TOT HANDHAVING VAN HET VER-BOD TEGEN DEN INVOER VAN OPIUM IN EN-TREPOT OP J A V A EN MADURA, ANDERS DAN VOOR REKENING EN TEN BEHOEVE VAN HET GOUVERNEMENT.

PUBLICATIE.

VAN WEGE EN IN NAAM DES KONINGS.

De Vice-President, waarnemende Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië ;

Den Raad van Indië gehoord:

Aan allen, die deze zullen zien of hooren lezen, Salut!

doet te weten:

Nademaal in overweging is genomen de noodzakelijkheid om tot handhaving van het, bij Publicatie van 27 October j . ]., uitgevaardigd verbod, tegen den invoer van Opium in entrepot op Java en Madura, anders dan voor rekening en ten behoeve van het Gouvernement, verordeningen in werking te brengen, zoo is goedgevonden en verstaan de ondervolgende bepalingen vast te stellen :

Art. 1. Schepen of vaartuigen in Nederlandsch-Indië te huis behoorende, hetzij op de Europesche, hetzij op de In-landsche wijze getuigd, alsmede schepen en vaartuigen van Siam, Cochinchina, China en van Inlandsche staten buiten den Indischen Archipel, opium aan boord hebbende, zullen bij aankomst op eenige recde of in eenige haven van de eilan-den Java en'Madura woreilan-den afgewezen, en op aanzegging-van den Havenmeester of aanzegging-van de Plaatselijke autoriteit, bin-nen vier en twintig uren M'oder zee moeten kiezen, op de straffen bij het ondervolgende 13de artikel vastgesteld.

2. Aan andere, mits op de Europesche wijze getuigde schepen, opium aan boord hebbende, is het geoorloofd ter reede of in de haven der drie hoofdplaatsen ten handel te komen: — met de aan boord zijnde opium zal alsdan ge-handeld moeten worden, zoo als bij de ondervolgende arti-kels 5 en 6 is vastgesteld.

3, Ter voorziening in de verstrekking op de buiten-bezit-tingen en in den handel op China, zal op verzoek der belanghebbenden, in enkele gevallen, door den Gouverneur-Generaal dispensatie kuanen worden verleend van artikel 1 dezer W e t , en zullen mitsdien de op de Europesche wijze getuigde en in Nederlandsch-Indië te huis behoorende sche-pen, opium aan boord hebbende, voor eene der buitenbe-zittingen of voor China bestemd, op de drie hoofdplaatsen van Java ten handel toegelaten worden, onder verpligting nogtans om zich ten aanzien der ingeladene opium, volgens

de voorschriften, bij de ondervolgende artikelen 5 en 6 vast-gesteld, te gedragen.

4. Do gezagvoerders van alla schepen en vaartuigen, welke opium aan boord hebben, onverschillig of die tot de lading, dan wel aan de passagiers of anderen in eigendom toebehoort, zullen verpligt zijn, om onmiddellijk bij hunne aankomst en uiterlijk binnen twee maal vier en twintig uren, daarvan naauwkeurige opgave te doen, het zij aan het wachtschip, het zij aan het haven-kantoor.

5. De met de in artikel 2 bedoelde schepen aangebragte opium zal, zoodra mogelijk na aankomst van het schip, on-der bewaking on-der bedienden bij de recherche aan wal ge-bragt en opgeslagen moeten worden in eene van 's Lands tolpakhuizen, om aldaar te verblijven tot dezelve met den-zelfden bodem, waarmede die is aangebragt, zal worden uitgevoerd.

6. De weder inscheep dezer opium zal echter niet mogen geschieden, dan op den laatsten dag, waarop het mani-fest der lading van bet schip is gesloten.

Ter bewaking en begeleiding dier opium zullen door de recherche of de Plaatselijke autoriteit een beambte of be-diende , alsmede van de zijde van den pachter, een persoon aan boord van het schip gesteld worden, ten einde de opium, welke op eene zigtbare wijze aan boord zal moeten worden geplaatst, gade te slaan tot zoo lang hetzelve zee kiest.

Indien om eenige gewigtige reden, de weder uitvoer der opium niet mögt kunnen geschieden met hetzelfde schip, waarmede die is aangebragt, zal door den Directeur dei-Middelen en Domeinen kunnen worden vergund, om dezelve met een ander, mits op de Europesche wijze getuigd en niet in artikel 1 bedoeld, schip naar buitenlands of naar eenige buiten Java en Madura in Nederlandsch-Indië, gelegene plaats uit te voeren.

8. Do Directeur der Middelen en Domeinen en de Resi-denten van Samarang en Soerabaija zijn gemagtigd , om in overleg met den geconcerneerden pachter, in bet enkele geval, dat een schip niet langer dan hoogstens vier dagen ter reede vertoeft, dispensatie te verleenen van de verpligting in ar-tikel 5 bedoeld: alsdan zal door de zorg van den contro-leur der inkomende en uitgaande regten eene wacht aan boord ten koste van den bodem worden geplaatst.

9. Van de opium, welke ten gevolge van het bepaalde bij artikel 5 in 's Lands pakhuizen wordt opgeslagen, zal geene pakhuishuur noch eenig ander regt geheven worden:

maar zal de aanvoerder alleen verpligt zijn, om de kosten van het vervoer in en uit de pakhuizen van en naar boord te dragen.

10. De alzoo aangevoerde en in de pakhuizen opgesla-gen kisten met opium zullen in geen geval geopend moopgesla-gen worden. Bijaldien de kisten of de emballage in eenen minder goeden staat mogten verkeeren, zal de controleur der inkomende en uitgaande regten of de Plaatselijke auto-riteit kunnen vorderen, dat iedere kist van eene uieuwe em-ballage voorzien en met kruisband verzekerd worde, om vervolgens zoowel met het cachet van den aanvoerder, als met dat van den vermelden ambtenaar of autoriteit te worden verzegeld.

11. Schepen of vaartuigen, wier gezagvoerders de bij art.

4 gevorderde aangifte niet hebben gedaan of van wier boord opium zonder vergunning is ontlost, verkocht, afgegeven, verruild , overgescheept of ingevoerd in de havens of op de reeden en kusten der eilanden Java en Madura , zullen wor-den aangehouwor-den, en derzelver gezagvoerders zullen in reg-ten worden betrokken , om te worden gestraft volgens de bepalingen van artikel 13.

12. Alle opium, bij de uitvaardiging dezer Publicatie in de Entrepôts op Java voorhanden, zal binnen den tijd van drie maanden na de dagtcekening dezer Publicatie, moeten zijn uitgevoerd, op straffe eener boete van ƒ 3 0 0 {driehon-derd gulden) voor iedere kist, welke na dat tijdstip niet zal zijn uitgevoerd.

13. Alle overtredingen der bovenstaande bepalingen, voor zoo verre die niet afzonderlijk met eenige straf zijn bedreigd , zullen naar gelang der omstandigheden, ter be-oordeeling van den regter, worden gestraft met eene geld-boete van niet minder dan ƒ1000 (een duizend gulden) en niet meer dan ƒ 10,000 (tienduizend gulden) en met verbeurd verklaring tevens der aangehouden opium.

14. De schepen en vaartuigen, door middel van welke in overtreding der voorwaarden van de opiumpacht en der bo-venstaande bepalingen is gehandeld, zullen verbonden en executabel kunnen worden verklaard, voor de betaling der

DEN HANDEL, SCHEEPVAART ENZ., IN NED. OOST-INDIE. 85

opgelegde boete en de kosten der regterlijke vervolging.

En opdat niemand hiervan onwetendheid voorwende, zal deze, zoowel in de Nederlandsche, als in de Inlandsche en Chinesche talen worden gepubliceerd en geaffigeerd, waar zulks te doen gebruikelijk is.

Lasten en bevelen voorts, dat alle hoogere en lagere col-légien en ambtenaren , officieren en justieieren, ieder voor zoo veel hem aangaat, aan de stipte nakoming dezer de hand zullen houden en doen houden, zonder eenige oog-luiking of aanzien des persoons.

Gegeven te Batavia, 5 December 1341.

BEPALINGEN W A A R O P H E T REGT TOT D E N VER-KOOP V A N AMFIOEN IN HET KLEIN OP JAVA EN M A D U R A , GEDURENDE EEN TIJDVAK V A N DRIE JAREN, A A N V A N G NEMENDE M E T 1°. JA-NUARIJ 1843 EN EINDIGENDE M E T 1°. JAJA-NUARIJ 1846 , ZAL W O R D E N VERPACHT EN AFGESTAAN.

E N REGLEMENT VOOR DE AMFIOEN-PACHT OP JAVA EN MADURA.

P U B L I C A T I E .

VAN W E G E EN IN NAAM DES KONINGS.

De Vice- President, waarnemende Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië ;

Den raad van Nederlandsch-Indië gehoord ;

Allen, die deze zullen zien of hooren, lezen Salut! doet te weten:

Nademaal bij Besluit van heden n ° . 4 , zijn gearresteerd de bepalingen waarop het regt tot den verkoop van amfioen m het klein, op de eilanden Java en Madura, gedurende

een tijdvak van driejaren, een aanvang nemende met 1°.

January 1843, en eindigende met ultimo December 1845, zal worden verpacht en afgestaan , zoomede het Reglement

Toor de amfioen-pacht op Java en Madura, hetwelk, ter vervanging ter tegenwoordige Voorwaarden met 1°. Januarij 1843, zal worden in werking gebragt, zoo wordt daarvan bij deze openlijke aankondiging gedaan en aan een iegelijk kennis gegeven, dat voorschreven bepalingen en Reglement

van den volgenden inhoud zijn :

BEPALINGEN ten aanzien van de wijze, waarop het regt tot den verkoop van Amfioen in het klein op de de eilan-den Java en Madura , gedurende een tijdvak van drie jaren, eenen aanvang nemende met 1°. January 1843, en eindigende met ultimo December 1845 , zal worden verpacht en ajgestaan.

Art. 1. De pacht wordt afgestaan voor den tijd van drie achtereenvolgende jaren, ingaande met 1° Januarij 1843 en eindigende met ultimo December 1845.

2. De verpachting zal districtsgewijze plaats hebben : lste district , residentie Bantam.

2de „ „ Batavia en Ommelanden.

3do „ afdeeling Buitenzorg.

4de „ „ Krawang.

5de „ residentie Cheribon.

6de „ „ Tagal.

7de „ „ Pekalongan.

8ste „ „ Kadoe.

9de „ „ Samarang.

10de „ ., Soerakarta.

11de „ „ Djocjokarta.

12de „ „ Baglen.

13de „ „ Banjoemaas.

14de „ „ Madion.

15de „ afdeeling Patjitan.

16de „ residentie Rembang.

17de „ „ Japara.

18de „ „ Kedirie.

19de „ „ Soerabaija.

(behalve de districten 20 , 21 en 22.) 20ste district, afdeeling Grissee.

21ste „ „ Madura.

22ste „ „ Sumanap en Pamakassan.

23ste „ residentie Passoeroean.

24ste „ „ Bezoekie.

25ste „ eiland Baioean.

3. De verpachting zal geschieden door middel van

inschrij-Vlng bij gesloten billetten.

4. De billetten, geschreven op ongezegeld papier, zullen '»oeten inhouden :

a. de benaming van het district waarvoor wordtingeschreveii;

6. naam , woonplaats en beroep van den inschrijver;

c. idem van vier borgen;

d. de bepaalde hoeveelheid opium, hetzij Bengaalsche, hetzij LeVantsche, hetzij beide soorten , en in het laatste geval, met vermelding der Verhouding'tusschen beide, welke de inschrijver aanneemt , maandelijks tegen den, bij art.

9 van het Reglement voor de amfioen-pacht , vastgestel-den prijs van twee honderd en tien gulvastgestel-den koper de kattie, zonder bijbetaling van pachtscliat, van het Gouverne-ment te ontvangen

5. Nogtans zal, voor het geval dat door twee verschillende inschrijvers ten behoeve van hetzelfde district, voor eene ge-lijke hoeveelheid amfioen mögt worden ingeschreven, de voorkeur worden gegeven aan dengeen die zich verbindt, de grootste hoeveelheid LevanUche amfioen aan te nemen, voor zoo verre namelijk overigens tegen den inschrijver en diens borgen geene bedenkingen bestaan.

6. Er mag voor geene onderdeelen van kaltie's, als thails, tjie's enz., en dus alleen voor volle kattie's ingeschreven worden.

7. De voormelde billetten op welker omslagen of couver-ten moet bekend gesteld zijn: „Inschrijving voor de opium-pacht voor 1843, 1844 en 1845," zullen behoorlijk verzegeld vóór of op den vijftienden Augustus aanstaande behooren in-gezonden te worden aan den Directeur der Middelen en Domeinen, na alvorens dezelve bij het Postkantoor der plaats van afzending (met uitzondering van Batavia} te hebben doen aanteekenen.

8. Voor elk pachtdistrict zal afzonderlijk moeten worden ingeschreven , wordende ten overvloede verklaard, dat even als thans, een en dezelfde persoon in verschillende Residen-tiën pachter is, door gegadigden even zoo voor meer dan e'én district zal kunnen worden ingeschreven.

9. Op de billetten na vijftien Augustus ontvangen , zal geen regard worden geslagen, en zullen dezelve mitsdien niet in aanmerking komen.

10. Het middel zal, behoudens nadere goedkeuring van het Gouvernement, en dus voorloopig voor elk district of per-ceel worden toegewezen aan den hoogsten inschrijver , mits onder voldoenden , door de betrokken autoriteit goed te keu-ren waarborg, met inachtneming casu quo van het bepaalde bij art. 5, zullende ingeval de hoogste inschrijver niet bij magte is, voorschreven waarborg aan te bieden , die als zoo_

danig door hem verkregen voorloopige regten vervallen op den volgenden hoogsten inschrijver, ofte wel zal eene nieuwe inschrijving plaats vinden , ter beoordeeling van het Gou-vernement.

11. De billetten zullen in het openbaar worden geopend te Batavia op 31 Augustus aanstaande, door den Directeur der Middelen en Domeinen, ten bijwezen van den Resident van Batavia, den Eiskaal bij den Raad van Justitie aldaar ,

dan Inspecteur over de amfioenpacht.

12. Van de geopende billetten zal een register in qua-druple) worden gemaakt, bevattende al de bij de billetten vermelde opgaven , welk register door de ambtenaren , bij het voorgaand artikel genoemd , zal worden geteekend.

13. Een exemplaar van dit register zal worden gezonden aan de Residenten van Batavia, Samarang en Soerabaija res-pcctivelijk.

14. Eene maand na den definitieven afstand der pacht , zal het register ten kantore van gemelde Residenten ter visie der belanghebbenden liggen.

15. De betaling der gecontracteerde hoeveelheid amfioen, jzal maandelijks moeten plaats hebben , vóór of op den 20sten der maand , volgende op die waarover de betaling loopt, met dien verstande nogtans, dat het verschuldigde over de maand December 1845, voor het einde derzelve zal moeten zijn voldaan.

Een pachter in gebreke blijvende , zijnen pachtschat op den bepaalden tijd te voldoen, zal vervallen in eene geld-boete , beloopcnde een tiende gedeelte der som welke niet in tijds gestort is, ten voordeele van den lande.

16. Van de bij vorenstaand artikel bepaalde wijze van be-taling is uitgezonderd , het verschuldigde over de maanden Januarij, February en Maart 1843, zullende de aanzuivering van den pachtschat over die drie maanden , kunnen worden bewerkstelligd : vóór of op 15 February met fv

„ „ „ 15 Maart met 7\ ,, „ „ 15 April met T\

„ „ „ 30 April met TV Het verschuldigde over de maanden Januarij , February en Maart 1843, zal alzoo moeten zijn voldaan, vóór of op

WETTEN, BESLUITEN EN REGLEMENTEN, BETREFFENDE

ultimo April daaraanvolgende , een en ander onder verbeurte der boete bij art. 15 bepaald.

17. Indien de pacbter meer amfioen mögt verlangen dan de hoeveelheid waarvoor hij heeft ingeschreven, zal hem dezelve, tegen betaling van den bij art. 9 van het Regle-ment van de amfioenpacht vastgcstelden prijs, van twee hon-derd en tien gulden kopergeld de kattie worden verstrekt.

18. De opium welke door het Gouvernement aan de pach-ters wordt verstrekt, zal van goede en gezonde hoedanig-heid zijn. Geene reclames omtrent de hoedanighoedanig-heid derzelve

18. De opium welke door het Gouvernement aan de pach-ters wordt verstrekt, zal van goede en gezonde hoedanig-heid zijn. Geene reclames omtrent de hoedanighoedanig-heid derzelve

In document F > #* ac gfiti' (pagina 95-102)