• No results found

SUIKER. — REGTEN OP DEZELVE

In document F > #* ac gfiti' (pagina 152-157)

P U B L I C A T I E van 8 February 1 8 2 5 , waarbij wordt bepaald, dat alle Nederlandsche kustvaarders en ter kustvaart gead-mitteerde schepen voortaan zullen zijn vrijgesteld van het.

stellen van borgtogt of consignatie voor Uitgaande regten op suiker, op J a v a en M a d u r a gefabriceerd, ivelke van eene plaats op J a v a en M a d u r a , naar eene andere plaats op

de-zelfde eilanden gelegen, wordt vervoerd.

Wij Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië in Rade;

A a n allen die deze zullen zien of hooren lezen S a l u t ! doen te weten :

Alzoo bij Onze Publicatie van 14 D e c e m b e r 1 8 2 4 , de suiker, welke op Java en Madura wordt gefabriceerd, bij den uitvoer in Nederlandsche s c h e p e n , is vrijgesteld van de betaling van U i t g a a n d e r e g t e n , en mitsdien de noodza-kelijkheid voor het stellen van borgtogt of consignatie door erkende N e d e r l a n d s c h e kustvaarders op Java en Madura te huis behoorende, of door zoodanige schepen of v a a r t u i g e n , welke niet op Jaaa en Madura te huis b e h o o r e n , m a a r wel op die eilanden ter kustvaart zijn g e a d m i t t e e r d , voor de waarde der Uitgaande regten van Suiker, van eene p l a a t s van Java en Madura, n a a r eene andere plaats op dezelfde eilanden g e l e g e n , vervoerd w o r d e n d e , door de voorschreven vrijstelling is komen te vervallen;

Zoo is h e t , dat Wij bij Resolutie op heden in R a d e v a n Indië g e n o m e n , hebben goedgevonden en verstaan :

Met alteratie , in zoo verre v a n art. 7 § a, v a n de P u -blicatie v a n 9 Julij 1 8 2 2 , (Staatsblad n°. 3 0 a ) , te b e p a l e n , dat alle erkende Nederlandsche k u s t v a a r d e r s , op Java en Madura te huis b e h o o r e n d e , a l s m e d e alle andere schepen en vaartuigen , welke niet op Java en Madura te huis behooren , maar wel op die eilanden ter kustvaart zijn g e a d m i t t e e r d , voortaan zullen zijn vrijgesteld van het stellen van borgtogt of consignatie voor Uitgaande regten op Suiker, op Java en Madura gefabriceerd, welke van eene plaats op Java en Madura n a a r eene andere plaats , op dezelfde eilanden ge-l e g e n , wordt vervoerd.

E n opdat niemand enz.

R E G T E N O P D E N U I T V O E R V A N K O F F I J T E E W E S T K U S T V A N S U M A T R A .

P U B L I C A T I E .

VAN W E G E EN IN NAAM DES KONING.

De Minister van Staat, Gouverneur-Generaal van Neder-landsch-Indiê ;

D e n R a a d van Nederlandsch-Indië gehoord ;

Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, Salut ! doet te loeten.

D a t is goedgevonden en verstaan:

T e wijzigen het Tarief n°. 8 van uitgaande regten ter Westkust van Sumatra, gearresteerd bij Publicatie van 1 J a -nuari) 1838 (Staatsblad n°. 1 ) , met dien v e r s t a n d e , dat de koffij voortaan , bij den uitvoer v a n Sumatras Westkust, zal

B E W I J Z E N V A N O O R S P R O N G V O O R D E I N I N D I E V O O R T G E B R A G T E E N N A A R N E D E R L A N D U I T -G E V O E R D W O R D E N D E S U I K E R S .

R E S O L U T I E van den Gouverneur-Generaal in Rade, van 25 October 1 8 3 1 , n°. 9.

Gelezen eene missive van de Generale Directie van F i -n a -n c i ë -n , 'de dato 8 dezer, -n°. 4 1 2 , daarbij e-nz.;

I s met overleg der R a d e n van I n d i ë , goedgevonden en ver-staan :

l«. D e n Directeur van 's L a n d s Middelen en D o m e i n e n en de verder geconcerneerde autoriteiten te m a g t i g e n , om bijaldien Plaatselijke omstandigheden en inrigtingen het on-doenlijk m a k e n , o m de te verleenen certificaten van oor-sprong voor uitgevoerd wordende suiker in N e d e r l a n d s c h - I n d i e v o o r t g e b r a g t , in te rigten overeenkomstig het d a a r v o o r , bij Resolutie v a n 30 A u g u s t u s j . 1 . , n ° . 3 3 , (Staatsblad no. 5 0 ) , omschreven formulier, die certificaten alsdan zoodanig op te m a k e n en t e verleenen , dat slechts de oorsprong der suiker voldoende worde bewezen, daarbij in het oog houdende om zoo veel mogelijk, het vastgestelde formulier te v o l g e n , en van hetzelve niet af te wijken, dan in gevallen van wezen-lijke noodzakelijkheid, als w a n n e e r tevens door de hiervoren bedoelde a u t o r i t e i t e n , op de zoodanig anders in te rigten certificaten zal moeten worden bekend g e s t e l d , dat dezelve

DEN HANDEL, SCHEEPVAART ENZ., IN NED. OOST-LNDIE. 141

strekken ter vervanging van d i e , w a a r v a n de v o r m is voor-geschreven bij de Resolutie v a n 30 A u g u s t u s j . 1 . , no. 3 3 , en dat dezelve als wettig moeten worden beschouwd, krach-tens de tegenwoordige Resolutie ; en

2o. E n z . E x t r a c t , enz.

Zullende voorts artikel 1 dezer Resolutie worden geïnsc-reerd in het Staatsblad en in de J a v a s c h e C o u r a n t , tot informatie en narigt van de geconcerneerde autoriteiten en de verdere belanghebbenden.

I N T R E K K I N G D E R K O R T I N G O P D E N A C C I J N S I N N E D E R L A N D , V O O R D E O O S T

-I N D -I S C H E S U -I K E R S .

Resolutie van den Gouverneur-Generaal in Rade, van 29 Sep-tember 1832, no. 9.

Gelezen de missive van den S t a a t s r a a d , ad interim belast met het D e p a r t e m e n t voor de Koloniën , de dato 30 April j . ] . , no. 2 3 / 1 2 5 , daarbij enz.;

Zoo is goedgevonden en v e r s t a a n :

Met referte tot d e , in de J a v a s c h e C o u r a n t van 28 D e -cember 1830 en 1 J a n u a r y 1831 gedane mededeeling van het Koninklijke Besluit van 19 Junij te v o r e n , no. 91 , en tot de Resolutie van 30 A u g u s t u s 1 8 3 1 , no. 3 3 , ( S t a a t s -blad no. 5 0 ) , alsnu aan de belanghebbenden kennis te ge-v e n , d a t d e , bij gemeld Koninklijk Besluit, ge-voorloopig en tol weder opzeggens, a a n de suikers, uit deze bezittingen af-komstig in Nederland toegestane vermindering op den accijns van vijftien ten honderd, is ingetrokken volgens art. 1 van de a l d a a r uitgevaardigde wet van 2 J a n u a r i j 1 8 3 2 , en dat mitsdien ook d e , bij voornoemde Resolutie van 30 Augustus 1 8 3 1 , (Staatsblad no. 5 0 ) , voorgeschrevene bewijzen van oorsprong voor die suikers zijn vervallen.

Zullende de voormelde kennisgeving g e s c h i e d e n , door middel van insertie van de tegenwoordige Resolutie, voor zoo veel Doodig, in liet Staatsblad en i n de J a v a s c h e courant.

E n v o o r t s , enz.

B E P A L I N G O M T R E N T H E T W E G E N B I J 'S L A N D S P A K H U I Z E N V A N S U I K E R , G E L E V E R D D O O R F A B R I K A N T E N O P M E T H E T G O U V E R N E M E N T G E S L O T E N E C O N T R A C T E N .

Besluit van den Vice-President, waarnemenden Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië, van 23 ATovemberlS42, no.16.

Gelezen, e n z . ;

D e n R a a d v a n Indië gehoord ; I s goedgevonden en verstaan :

T e v e r k l a r e n , dat art. 14 der instructie voor de pakhuis-meesters (Staatsblad 1 8 1 9 , n0. 4 ) , niet verder zal worden toegepast bij weging van suiker, welke door de fabrikanten wordt geleverd op met het G o u v e r n e m e n t geslotene con-t r a c con-t e n , con-tenzij zulks bij die concon-traccon-ten speciaal m ö g con-t zijn o v e r e e n g e k o m e n ; z u l l e n d e , indien dit het geval niet i s , bij het wegen van zoodanige suiker, slechts eene op h a n d e l s -gebruik gegronde ruime weging worden gevorderd.

Afschrift, enz.

R E S O L U T I E van den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië in Rade, van 17 Maart 1 8 5 0 , n°. 1.

G e l e z e n , e n z . ;

Gezien de considération en a d v i e s , enz.

Gelet op de missive van den Minister van Koloniën van 28 Junij 1 8 4 7 , L a . A . no. 4/382 enz.

D e n R a a d van Indië gehoord , adviezen v a n 9 Sept. 1 8 4 9 , n°. 2 8 5 7 , 4 Oct. 1849 , n°. 3166 en 28 D e c . 1 8 4 9 , n». 4264 ;

Is goedgevonden en v e r s t a a n : Eerstelijk, te b e p a l e n :

a. D a t voortaan bij aangifte tot uitvoer van sniker n a a r N e -derland in Ne-derlandsche schepen b o r g zal moeten wor-den g e s t e l d , van het uitgaand regt ten bedrage van 6 ten h o n d e r d van de w a a r d e , h e t w e l k , volgens het tarief van uitgaande regten n°. 6 , gearresteerd bij de Publi-catie van 10 Nov. 1 8 3 7 , (Staatsblad n°. 57) verschul-digd is bij den uitvoer van suiker m e t andere schepen d a n Nederlandsche, of bij den uitvoer ook met Neder-landsche schepen n a a r elders dan Nederland.

*• D a t , wanneer binnen den tijd van achttien m a a n d e n na den dag van het vertrek van het schip hier te lande niet zal zijn ingediend een behoorlijk door het D e p a r t e m e n t van Koloniën geauthentiseerd bewijs van ongebroken

aan-breng en lossing in Nederland van de suiker derwaarts afgescheept, het uitgaand regt v a n zes ten h o n d e r d , zoo m e d e de vastgestelde verhooging van 5 ten honderd op dit regt voor de z e e w e r k e n , bij de verschijning v a n dat tijdvak , over de uitgevoerde hoeveelheid suiker zal moeten worden v o l d a a n , welke betaling terstond zal moeten geschieden, wanneer vroeger mögt blijken dat de lading geheel of gedeeltelijk elders d a n in Nederland is ingevoerd en gelost.

c. D a t de borgen voor de behoorlijke en tijdige voldoe-ning dier regten zullen moeten worden g o e d g e k e u r d , te Batavia door den Directeur der middelen en domei-nen , en elders door de eerste Plaatselijke autoriteiten ; en d. D a t de akten van borgtogt te dezer z a k e , onderhand»

op een zegel van één gulden zullen k u n n e n worden verleden , onder uitdrukkelijken afstand evenwel van alle in regten bekende exception en beneficiën.

( D o o r den Minister van Koloniën is bepaald, dat het bewijs van ongebroken a a n b r e n g en lossing in N e d e r l a n d zal wor-den verleend in triplo, op vertoon van het in I n d i ë opge-m a a k t e opge-manifest, voorzien of begeleid van eene verklaring van den ontvanger der I n k o m e n d e en U i t g a a n d e r e g t e n , ter plaatse hier te lande waar de lading is a a n g e b r a g t , en behelzende dat de suiker in het manifest omschreven , als n a a r Neder-land afgescheept, ter gemelde plaatse is gelost en a a n wal opgeslagen; zullende de handteekening van den ontvanger der I n k o m e n d e en Uitgaande regten door de bevoegde autoriteit moeten zijn voor echt verklaard.)

SPECERIJEN. — CULTUUR. REGTEN OP DEZELVE.

P U B L I C A T I E van 30 April 1 8 2 2 , waarbij eenicje handels-artikelen , in Padang ingevoerd, of, van dddr, naar Batavia uitgevoerd wordende, vrij van Inkomende en Uitgaande reg-ten gesteld zijn.

Wij Gouverneur-Generaal over Nederlandsch-Indië in Rade;

A a n allen die deze zullen zien of hooren l e z e n , Salut ! doen te weten :

N a d e m a a l w i j , in het belang der ingezetenen v a n N e d e r -l a n d s c h - I n d i ë , onze aandacht bijzonder-lijk gevestigd hebben op de middelen om dezelve, meer d a n t o t dus verre heeft plaats g e h a d , regtstreeks te doen deelen in de vaart en in den handel op onze bezittingen op de W e s t k u s t van Su-m a t r a , alwaar de dagelijks toeneSu-mende cultuur onder de l u l a n d s e h e b e v o l k i n g , en de daaruit voortvloeiende ver-meerdering v a n p r o d u c t e n , nieuwe vooruitzigten opent voor voordeelige handelsondernemingen ;

E n vermits wij geoordeeld h e b b e n , dat eene geheele vrij-stelling van r e g t e n , op eenige der voornaamste voortbreng-selen v a n den grond dier bezittingen en van de omliggende s t r e k e n , de bereiking van het voorgestelde doel krachtdadig zal helpen b e v o r d e r e n , zoo is h e t , d a t W i j , in afwachting, dat meer algemeene voorzieningen op het stuk der I n k o -mende en Uitgaande regten op de etablissementen buiten J a v a g e l e g e n , zullen k u n n e n worden d a a r g e s t e l d , hebben goedgevonden en verstaan.

T e bepalen , zoo als bepaald wordt bij deze :

Eerstelijk. D a t v a n geen kamfer baros , peper of benzoin te Padang ingevoerd wordende , eenige inkomende regten aldaar zullen geheven w o r d e n , zonder onderscheid , m e t welke schepen of onder welke vlag de invoer geschiedt.

Ten tweede. D a t alle kamfer baros, peper of benzoin, welke van Padang met N e d e r l a n d s c h e , of d a a r m e d e gelijk gestelde b o d e m s , n a a r Batavia zal uitgevoerd w o r d e n , zoo wel v a n Padang van U i t g a a n d e als te Batavia van I n k o m e n d e regten zal vrijgesteld zijn, zullende daarentegen van deze a r t i k e l e n , wanneer zij n a a r andere plaatsen bestemd zijn , de r e g t e n , welke tot dus verre gelieven zijn , te Padang moeten b e t a a l d worden.

Ten derde. D a t , ten einde zich te verzekeren , dat kamfer baros, peper otbensoin, voor den uitvoer n a a r Batavia a a n -gegeven, niet n a a r elders zal worden g e b r a g t , do verzender voor het b e d r a g der U i t g a a n d e regten van dezelve borg zal moeten stellen , welke borg zal worden o n t s l a g e n , w a n n e e r binnen den tijd van zes m a a n d e n wordt a a n g e t o o n d , d a t de invoer behoorlijk te Batavia heeft plaats gehad.

E n o p d a t n i e m a n d , enz.

Gegeven te B a t a v i a , den dertigsten A p r i l , een duizend acht honderd twee en twintig.

142

PUBLICATIE vau 21 October 1823, betrekkelijk de vrijstel-ling van Inkomende regten in Nederland, van goederen,

•waaronder specerijen, welke in Nederlandsche schepen, uit de Oost-Indische bezittingen van den Staat, regtsireeks en met ongebroken ladingen worden aangebragt.

Wij Gouverneur-Generaal over Nederlandsch-Indië, in Rade;

Aan allen, die deze zullen zien of hooien lezen, Salut!

doen te weten:

Alzoo bij art. 5 der Algemeene Wet op de heffing der regten van In-, Uit- en Doorvoer, en aan de Accijnsen , als-mede van het Tonnegeld der zeeschepen, op 26 Augustus

1822 door Z. M. den Koning gearresteerd, is bepaald:

„ dat van de betaling der Inkomende regten in Nederland,

zul-„len zijn vrijgesteld de goederen (uitgezonderd de thee,

ge-„merkt de daaromtrent afzonderlijk bestaande wettelijk

bepa-„lingen) welke in Nederlandsche scbepen, uit Oost-Indische

„bezittingen Tan den Staat, regtstreeks, en met

ongebro-„ken ladingen, in eene haven van het moederland zullen

„worden aangebragt, mits aan de administratie duidelijk

„bewezen worde, dat aan de Nederlandsche autoriteiten

„in dezelve bezittingen, van de geheele ladingen van

zoo-„danige schepen, de vastgestelde Uitgaande regten

be-„taald zijn geworden."

Terwijl bij het tarief van regten op den In-, Uit-, en D ooi-voer van alle goederen, waren en koopmanschappen in Ne derland, bij eene nadere Wet van dezelfde dagteokening is bepaald:

„dat van de specerijen, als foelie, noten-muskaat,

kruid-„ nagelen, moernageleh, regtstreeks van Batavia

ko-„mende, en welke insgelijks bij gemeld tarief, van de

„betaling der Inkomende regten in Nederland vrij worden

„gesteld, deze vrijdom niet zal genoten worden,

danwan-„ neer deze specerijen worden ingevoerd in vaten of kisten

„van ten minste 62 Nederlandsche ponden netto , en

ver-„zeld zijn van een certificaat, door de Hoofd-directie van

„ financiën te Batavia, tot den Uitvoer af te geven ; en

„ dat van de specerijen van elders, dan van de Nederland

„sehe bezittingen aangevoerd, 3 pCt. bij den invoer zal

„moeten worden betaald."

Zoo is het, dat Wij hebben goedgevonden en verstaan met referte tot onze Publicatie van 15 Julij 1. 1., (Staatsblad n". 27), de bovenstaande bepalingen ter kennis van het al-gemeen te brengen, zoo als geschiedt bij deze.

E n opdat niemand, enz.

Gegeven te Batavia , den 21sten October des jaars 1823.

RESOLUTIE van den Gouverneur-Generaal in Rade, van 29 December 1825 , n°. 4 , waarbij wordt bepaald, dat de spe-cerijen van Benkoelen in de overige Nederlandsche beziltin-tingen op de westkust van Sumatra en te Batavia, vrij van Inkomende regten , zullen kunnen worden ingevoerd.

Is goedgevonden en verstaan : 1°. Enz.

b. Te bepalen dat de specerijen van Benkoelen zullen kunnen worden ingevoerd, vrij van Inkomende regten, in de overige Nederlandsche bezittingen op de westkust van Sumatra en te Batavia, mits voorzien zijnde van een behoorlijk certificaat, of te geven door den Resident van Benkoelen, dat die specerijen werkelijk van daar herkomstig zijn ; blijvende de invoer van specerijen van Benkoelen in andere bezittingen van Nederlandsch-lndië, dan de evengenoemde, vooreerst nog verboden, onver-minderd evenwel dat dezelve, naar aanleiding der Publi-catie van 12 Julij 1825, (Staatsblad n°. 2 8 ) , even als andere goederen, in de Entrepôts zullen kunnen wor-den toegelaten.

c. Enz.

Extract, enz.

PEPERCULTUUR.

BESLUIT. (N°. 18.)

BDITENZORG, 30 Junij 1829.

De Minister van Staat, Commissaris-Generaal over Neder-landsch-Indié' ;

Gelezen eene missive van den Luitenant-Gouverneur-Gene-raal, van 10 Julij 1828, n°. 1269, daarbij, ingevolge de missive van Hem Commissaris-Generaal, van 19 December te voren, n°. 15, aanbiedende eene aan de Regering dooi-den Directeur van 's Lands Middelen en Domeinen , bij

missive van 11 April j . 1., n°. 575, ingediende Concept-instructie voor de pepercultuur op Java, benevens eene nota van aanmerkingen, door den Raad van Indië Chassé medegedeeld, vergezeld van de bedenkingen van de Hoofd-commissie van Landbouw, bij missive van 21 Mei, n°. 2;

Gezien de consideratiën en het advijs van den Resident van Passaroeang, van 25 Julij 1. 1., La. A , en van den Oud-inspecteur-Generaal der koffijcultuur Von Winckelmann, van 4 Augustus 1. 1. ;

Den Directeur van 's Lands Middelen en Domeinen nader gehoord, (missive van 9 Augustus 1. 1., n°. 1223):

Gezien de missive van de Hoofdcommissie van Landbouw, van den 12den dezer, La. R ;

Heeft goedgevonden en verstaan, te arresteren , zooals geschiedt bij deze, de navolgende

INSTRUCTIE voor de Pepercultuur op Java.

Art. 1. De huurders van 's Gouvernements koffijtuinen . zullen op plaatsen, alwaar de koffijboom, door ondervin-ding bewezen is, niet te slagen, na verkregeno toestemming van de Plaatselijke autoriteit, de bevoegdheid hebben, om denzelven door peperranken te doen vervangen.

2. Op plaatsen, alwaar geene tuinen bestaan, hetzij dooi-de ongeschiktheid van grond of klimaat, zal met dooi-de bevol-king eene minnelijke overeenkomst getroffen worden, ten einde aldaar de pepercultuur in te voeren.

3. Ten einde oude onvruchtbare koffijtuinen tot den aan-plant van peper te bereiden, zullen de nog aanwezige koffij-boomen met wortel en al worden uitgeroeid, de grond op nieuw omgewerkt en de dadap gelaten worden.

4. De gestorvene en uitgeroeide dadapboomen zullen kunnen vervangen worden door kapokboomen (pohon randoe) van ten minste twaalf voeten lengte.

5. In oude tuinen zullen de dadapboomen door uitkapping en bijvoeging van nieuwe stokken, zoodanig geregeld wor-den, dat dezelve op een' afstand van 12 à 14 voeten van elkander zijn.

6. Op plaatsen, alwaar tot nog toe geene koffijtuinen bestaan hebben, of waar die cultuur door plaatselijke of bijzondere omstandigheden is te niet gegaan, zullen tot de pepercultuur bij voorkeur de beste gronden verkozen worden, en wel die, zoo nabij mogelijk grenzende aan de planten-aarde (virginal earth), dan wel hoog bruinen grond met zanddeelen vermengd, alsmede ligte roode klei met zand, zullende daarentegen zware klei-, witte leem-, sawa- en rawa-gronden, zorgvuldig moeten vermeden worden.

7. De uitgestrektheid der te ontginnen gronden zal vooraf moeten worden bepaald en afgestoken, naar het getal der aan te planten boomen, de noodige ruimte voor de lanen en dwarswegen daaronder begrepen, ten einde aan de eene zijde allen nutteloozen arbeid te vermijden, en aan den anderen kant, geene teleurstelling te ondergaan.

8. Eindelijk zal men in de keuze der gronden bedacht moeten zijn, op de mindere of meerdere moeijelijkheid van het transport der producten.

9. De gronden zullen vroegtijdig genoeg moeten ontgind worden, om het geboomte, de alang alang of glaga, na omgekapt of uitgeroeid te zijn, te kunnen laten droog worden en daarna verbranden.

10. De wortels der boomen moeten worden uitgegraven en verbrand, en de grond moet bij herhaling worden be-werkt, tot dat het onkruid met wortel en al is uitgeroeid, en de aarde genoegzaam verbrijzeld i s , op de wijze als naarstige landlieden gewoon zijn hunne gagavelden te be-stellen, en welke het voordeel oplevert, dat de peper-plantjes niet alleen beter groeijen, maar ook dat aan den planter, in het vervolg, veel arbeid wordt bespaard. Op afhellendo, zoowel als in boschlanden nogtans, moet men de gronden niet meer dan hoogst noodig omspitten of patjollen, vermits daardoor veroorzaakt zoude worden, dat de beste vruchtbare aarde door de regens wierde weggespoeld.

11. De gronden behoorlijk bereid zijnde, zullen daarin lanen of wegen ter breedte van twee roeden worden aange-legd, namelijk een over de geheele lengte van den tuin van twee roeden, doorsneden van anderen, op eene behoorlijke verwijdering van elkander, van een en een halve roede.

12. De voor pepertuinen bestemde grond zal vervolgens worden voorzien van eene heining of levende paggers, waar-toe gebezigd kunnen worden de levende takken van eenige soorten van dadap, randoe (kapokboom) kaijoe, jaran, kadongdongboom, andallem, ganda roessa en babassaran (witte moerbeziënboom).

DEN HANDEL , SCHEEPVAART ENZ., IN NED. OOST-INDIE. H 3

Deze takken moeten behoorlijk geplant en met bamboes ingeknepen en gebonden worden, dan ook kan men zich tot het omheinen der tuinen bedienen van den djarak tjina, mits tusschen dezelve, op afstanden van 12 voeten, de dadap of randoeboom plantende, ten einde stevigheid aan de gag-gers te geven.

De heining of pagger moot op eenen gelijken afstand (8 voeten) van de pepcrboomen geplant worden, als de hoornen onderling van elkander staan en 4 voeten hoog zijn,

13. De randoeboomen, tegen welke de peper opgroeijen moet, zullen in het midden van de maand November moe ten geplant worden, en de jonge peperranken met medio December, ten einde beide nog genot van den regentijd kunnen hebben.

14. Even als zulks bij de Instructie voor de koffijcultuur is bepaald, zullen ook de pepertuinen, na den afloop van den aanplant, van heiningen, poorten en kleine greppels voorzien worden, om het indringen van hoorn- en ander schadelijk vee te beletten, en ook aan den ingang een paal geplaatst worden, met het nommer, den naam des tuins, de dessa waartoe dezelve behoort, en het aantal boomen.

15. De raudoe (kapokboomcn) kunnen op schrale gronden op zes voet, op middelbare gronden op acht voet, en op zeer vette gronden op negen à tien voet van elkander geplant worden, en de lengte hebben van ten minste zes voet.

16. Tot den aanplant zullen genomen worden, de twee-jarige ranken van oude peperplanten, welke een vinger dikte of iets minder hebben en welke gaaf en ongeschon-den zijn

Geen genoegzame voorraad derzelve kunnende verkregen Worden, zullen er in tijds kweekerijen aangelegd worden in de nabijheid der gronden tot pepertuinen bestemd.

Tot deze kweekerijen moeten goede vruchtbare gronden verkozen worden, en derzelver toebereiding geschieden, als voor moestuinen gebruikelijk is ; vervolgens moeten in kleine groeven de grootste volrijpe peperkorrels, 2 à 3 duim van elkander, nevens ligte boomtakken gelegd worden, even als zulks met erwten en boonen gebruikelijk is.

Tien maanden na deze poting, kunnen dezelve op eenen afstand van drie à vier duimen van de dadap of kapokboo-mcn overgeplant worden, na vooraf do wortels derzelve eenigzins ingekort te hebben.

Het is echter noodig, hierbij op te merken, dat het ver-kieslijker is, om jonge takken van oude peperranken te bezigen, vermits deze reeds het vierde jaar, en de ranken uit zaad geteeld, daarentegen eerst in het zesde of zevende Jaar vrucht dragen.

17. Jonge peperranken plantende, zal zulks in volgcnder-Voege moeten geschieden:

Een zeker getal ranken, ter lengte van 2 a 3 voet ge-sneden hebbende, graaft men een gat aan den voet der i'andoe- of' dadapboomen, van vier voeten omtrek en een

voet diepte; na deze gaten gedurende eenen geheelen dag

aan den invloed der lucht te hebben blootgesteld, moeten

<Ws avonds de jonge ranken in eene half horizontale

<Ws avonds de jonge ranken in eene half horizontale

In document F > #* ac gfiti' (pagina 152-157)