• No results found

VOOR NEDERLANDSCH INDIE. 19

In document F > #* ac gfiti' (pagina 31-37)

U», de bepaling dat degene die deserteert, of het schip vóói de afdanking verlaat, zijn te goed zijnde loon verbeurt;

12". de verpligting van den stuurman om te zorgen voor de behoorlijke stuwing en plaatsing der in te laden goederen , op straffe van schadevergoeding;

13°. de verpligting van den stuurman om dag en nach!

aan boord te blijven, wanneer het schip fcoopmans goederen in heeft, en om voor de sluiting, vooral des n a c h t s , zorg te dragen ;

14°. de verpligting van de officieren en scheepsgezcllen om zich betamelijk, en overeenkomstig d e regelen van goede orde , zoo m e t opzigt tot de openbare gods dienstoefening , als bij alle andere gelegenheden, te gedragen ;

15°. de algemeeno verpligting om, bovendien , n a te komen hetgeen verder bij dit Wetboek is voorgeschreven : 16°. eindelijk, al hetgeen tussehen partijen verder mögt

zijn overeengekomen.

398. E e n s c h i p p e r , die met zijn schip vertrokken is, zonder d a t , in de gevallen waarin zulks wordt v e r e i s c h t , bevorens de monsterro] opgemaakt en geteekend i s , zal ten behoeve Van den eigenaar of van de reederij verbeuren / 100 . do stuurman ƒ 50, en do verdere scheepsgezelien ecuc maand der gagie.

D e Gouverneur-generaal is bevoegd o m , bij tocpasseüjkverklaring van dezen titel op de inlanders en daarmede g e -lijkgestelde p e r s o n e n , de bepalingen van het tegenwoordige en het v o o r g a a n d e artikel daarvan uit te zonderen.

399. D e wederzijdsche verpligtingen tussehen den schipper en de officieren en scheepsgezelien beginnen van het oogenblik d a t de monstering g e d a a n is.

400. B e monstering gedaan zijnde, zijn deseheepsoffieieren en gezellen g e h o u d e n , op bevel van den schipper , aan boord te komen , het schip in orde te brengen en te beladen.

4 0 1 . Niemand van het scheepsvolk m a g zich van boord verwijderen, zonder verlof van den schipper of deszelis plaatsvervangende.

402. D e schipper, of die hem vervangt , k a n de sterke hand inroepen tegen diegenen , welke'weigeren aan boord te komen, hetzelve zonder verlof verlaten , en weigerig zijn de verhuurde dienst ten uiteinde toe te volvoeren.

D e k o s t e n , d a a r o p v a l l e n d e , kunnen op de gagien dei-overtreders gekort w o r d e n , onverminderd derzclver verplig-ting tot vergoeding van k o s t e n , schaden en i n t e r e s s e n , zoo daartoe gronden zijn.

4 0 3 . Behalve het bedongen loon van zeevarende personen . is aan dezelve, gedurende den tijd dat zij in dienst zijn, be-hoorlijk levensonderhoud verschuldigd.

404. Alle scheepsofficieren en scheepsgezelien zijn gehouden den schipper bij te staan , in alle gevallen van a a n r a n d i n g en r a m p e n , het schip en de lading overkomende.

405. A l l e scheepsofficieren of scheepsgezelien, die zich als bevaren a a n g e v e n , zijn uit dien hoofde aansprakelijk tot ver-goeding van alle s c h a d e n , w e l k e , zelfs door onkunde , in het uitvoeren van hunne dienst ontstaan.

4OG. D e s t u u r m a n , die zich verhuurt n a a r ceno haven wcnvaarts bij nimmer als officier gevaren heeft, zonder zulks hij de monstering te verklaren , of die valsehe'ijk verklaard heeft derwaarts in die hoedanigheid te hebben gevaren , ver-beurt zijne volle g a g i e , en is in geval van schaden aan schip

"f l a d i n g , door zijne onkunde veroorzaakt, deswege tot ver-goeding gehouden, onverminderd de vordering tet straffe, zoo d a a r t o e gronden zijn.

407. W a n n e e r de schipper n a de afreis verkiezen m ö g t n a a r eene andere haven te zeileu, is de stuurman gehouden we-derom verklaring te doen vóór dat die reis door hem wordt ondernomen , op poene van dezelfde verbeurte. vergoeding, en straffe, als in het voorgaande artikel is b e p a a l d /

408. D e s t u u r m a n , in het geval bij het v o o r g a a n d e artikel voorzien, verklarende nimmer n a a r zoodanige piaats als officier gevaren te hebben, zal niettemin tegen zijn bedongen loon , of,

zo o hij bij de reis is a a n g e n o m e n , tegen een loon verhoogd n a a r evenredigheid van de verlenging en den a a r d der r e i s ,

»toeten in dienst blijven.

409. D e schipper v e r m a g , in zoodanig g e v a l , dien stuur-rnan niet uit de dienst te ontslaan , d a n tegen betaling van het volle bedongen l o o n , e n , bij de m a a n d gehuurd zijnde, tot den tijd op welken de reis waarschijnlijk had kunnen afloopen.

Hij is daarenboven gehouden aan den stuurman te vergoeden de kosten van zijne reis n a a r de plaats waar hij is aangenomen Hij is tot deze betaling en vergoeding o n g e h o n d e n , in-uien do s t u u r m a n , bij zijne a a n n e m i n g , aan "den sehippei

valschclijk had opgegeven zoodanige reis bevorens als officia-te hebben g e d a a n .

410. D e scheepsofficieren of scheepsgezelien m o g e n , zon-der vracht te betalen , en zonzon-der toestemming van de eige-naars van het schip , of (zoo het geheele schip bevracht is) van de bevrachters, geene koopmanschappen laden voor hunne r e k e n i n g , ten zij bij het nemen van dienst of bij de chertepartij anders zij bepaald.

4 1 1 . Indien de r e i s , door toedoen van den e i g e n a a r , den s c h i p p e r , of den bevrachter, in het geheel geenen v o o r t g a n g heeft, hebben de officieren en de scheepsgezcllen de keuze , of om tot schadeloostelling te behouden al hetgeen zij op band ontvangen h e b b e n , óf, o n d e r aftrek d a a r v a n , - t e vor-deren ééne m a a n d h u u r , óf, indien zij bij de reis zijn aan-g e n o m e n , een vierde van het bedonaan-gen loon.

Op hocdanigo wijze zij ook mogten gehuurd zijn , blijven zij gcregtigd tot de vordering van hun loon voor die dagen gedurende welke zij, sedert de m o n s t e r i n g , in dienst zijn geweest, berekend in evenredigheid van de bedongen huur.

412. D e schorsing der reis voorvallende n a d a t dezelve is b e g o n n e n , bekomen zij, boven en behalve het reeds ver-diende l o o n , tot schadeloosstelling het dubbel van hetgeen hij het vorige artikel is b e p a a l d , en het noodige reisgeld tot n a a r de plaats v a n w a a r het schip is uitgevaren, zoo e c h t e r , dat het verdiende loon e n d e schadeloosstelling, in geen g e v a l , kan te boven gaan hetgeen zij genoten zouden h e b b e n , indien de reis geheel ware volvoerd geweest.

H e t beloop van liet reisgeld wordt b e r e k e n d , voor officieren en het scheepsvolk, in evenredigheid van derzeiver bedongen

!oon, e n , in geval van verschil over de b e g r o o t i n g , overge-laten a a n den nederlandsehen c o n s u l , of, daar er geen is, aan de uitspraak van het daartoe bevoegd gezag op de plaats waar het schip is liggende.

413. W a n n e e r , vóór het begin der r e i s , do handel m e t de' plaats werwaarts het schip bestemd i s , of de uitvoer der waren waarvoor het bijzonder bevracht is , verboden wordt , of liet schip , voorliet begin der r e i s , door iiooger hand is in beslag genomen, is de huur alleen verschuldigd voor den tijdgedurende welken de officieren en het scheepsvolk in dienst zijn geweest, onder korting van hetgeen dezelve op hand hebben ontvangen.

414. Zoodanig verbod of in beslag-neming voorvallende na dat de reis begonnen i s , behouden zij hunne volle gagie tot de afdanking, en bekomen tot reisgeld zoo veel als l'ii

irtikel 412 is bepaald.

415. Indien de r e i s , door toedoen des schippers of dei-bevrachters, of door liet liggen in ecne n o o d h a v e n , of we-derregtelijke opbrenging, of a a n h o u d i n g , of uit andere oor-zaken , ten beste en tot behoud van schip en lading verlengd w o r d t , m o e t de huur der officieren en scheepsgezelien, die voor de reis a a n g e n o m e n zijn, vermeerderd worden n a a r evenredigheid van, de verlenging.

410. Indien de officieren en scheepsgezelien op aandeel in de winst of in de vracht zijn a a n g e n o m e n , is aan dezelve geene vergoeding of daggeld verschuldigd, wegens het afbre-ken, uitstellen, of verlengen der reis. door overmagt veroorzaakt.

Als het afin-eken , uitstellen, of verlengen van de reis door toedoen van de iuladers g e b e u r t , geniet het scheepsvolk een aandeel in de vergoeding die aan het schip toegewezen wordt.

Deze vergoeding wordt tussehen de eigenaars van het schip en het scheepsvolk verdeeld , in dezelfde evenredigheid als ten aanzien van de vracht zouclc hebben plaats gehad.

Indien hot afbreken, uitstellen, of verlengen van de reis onstaat door toedoen van den schipper of van do eigenaars van het s c h i p , zijn zij tot gelijke evenredige vergoeding aan het scheepsvolk aansprakelijk.

417. W a n n e e r de officieren en het scheepsvolk voor meer dan ééne reis zijn a a n g e n o m e n , hebben zij, n a afloop van iedere r e i s , het regt om hun voile loon van de reeds afge-loopen reis te vorderen.

413. D e scheepsofficieren en scheepsgezelien kunnen geen huur of loon vorderen wegens de reis waarop het schip ge-nomen eu voor goeden prijs verklaard w o r d t , of zoodanig strandt en breekt dat schip en goederen geheel en al vergaan.

Zij zijn echter ongehonden terug te geven hetgeen hun op hand is voorgeschoten.

419. D o officieren en scheepsgezelien zijn geregtigd, wan-neer eenig gedeelte van het schip behouden is gebleven, om de betaling van de vervallen huren te vorderen uit de opbrengst van het geborgen wrak of overschot van het schip.

Zulks niet toereikend zijnde , of indien alleen k o o p m a n , schappen geborgen zijn, is de verdiende vracht voor die huren aansprakelijk.

420. D e officieren en scbeepsgezollen , die op aandeel in de vracht zijn a a n g e n o m e n , hebben alleen a a n s p r a a k op de v r a c h t , n a a r evenredigheid van het beloop hetwelk de schipper of vervrachter ontvangt.

4 2 1 . Op welken voet do officieren en schecpsgezellen ook gehuurd zijn m o g e n , worden dezelve altijd betaald voor de dagen gedurende welke dezelve, tot berging van het veron-gelukte schip en goed , zijn werkzaam geweest.

Bijzondere vlijt, met goed gevolg b e k r o o n d , wordt in dit geval buitengewoon, op den voet van bergloon , beloond.

422. Buitengewone scheepsdienst wordt in het dagboek oi' j o u r n a a l opgeteekend, en k a n regt geven tot buitengewone

belooning.

4 2 3 . l e d e r schepeling, die g e d u r e n d e de reis ziek , of in dienst van het schip, of in gevecht tegen vijanden of zeeroo-v e r s , gewond of zeeroo-verminkt w o r d t , blijft zijne huur behouden, is geregiigd tot o p p a s s i n g e n genezing, e n , in geval v a n ver-m i n k i n g , tot schadeloosstelling, op zoodanigen voet en op zoodanige wijze als de r e g t e r , in geval van verschil, zai oordeelen te behooreii.

424. D o k o s t e n , welke v o o r o p p a s s i n g en genezing moeten besteed w o r d e n , en do schadeloosstelling, komen ten laste v a n het schip en van de verdiende vrachtpenningen , indien do ziekte, v e r w o n d i n g , of verminking in scheepsdienst ont-staan of gebeurd is.

Zij worden bij wijze van avarij-grosse over het schip , met de verdiende vrachtpenningen , en over de lading omgeslagen, wanneer een gevecht tot verdediging v a n het schip daartoe aanleiding heeft gegeven.

425. W a n n e e r de z i e k e , g e k w e t s t e , of verminkte schepe-l i n g , ten tijde van het vertrek van het s c h i p , n o g niet zoo ver hersteld is dat h i j , zonder g e v a a r , mede kan vervoerd wor-den, zal de voormelde oppassing en genezing tot zijne her-stelling voortduren.

D e schipper i s , vóór zijn vertrek, gehouden tot betaling van gemelde k o s t e n , en in het o n d e r h o u d van de zieken of gekwetsten voorziening te doen.

426. D e z i e k e , gekwetste , of verminkte blijft niet alleen gcregtigd tot zijn loon gedurende de g e n e z i n g , m a a r ook tot den dag toe "waarop hij zal kunnen terug gekomen zijn op de plaats v a n waar hij met het schip vertrokken is , en tot eene redelijke vergoeding v a n zijne reiskosten tot do laatst-gemelde plaats toe.

427. In de gevallen bij artikel 4 2 4 , 425 en 426 vermeld, heeft hij geene verdere a a n s p r a a k d a n op het schip en de ver-diende vrachtpenningen , of op het schip en de verver-diende vrachtpenningen en op de lading.

428. E e n scheepsofficier of ander scheepsgczel, z o n d e r v e r -lof van boord gegaan zijnde, en a a n land ziek , g e k w e t s t , of verminkt w o r d e n d e , Wijven de kosten van oppassing en ge-nezing te zijnen laste.

429. H e t lijk van ecnen gedurende de reis overleden sche-peling m o e t , volgens de beslissing van den schipper en ten koste van het schip, of begraven of over boord gezet worden.

430. D e schipper is gehouden voor des overledenen aan boord van het schip nagelaten goederen zorg te dragen , en wan dezelve, in bijzijn en ten overstaan van twee schepelingen, eene behoorlijke beschrijving t e m a k e n , welke door den schipper en de gemelde twee schepelingen moet onderteekend worden 4 3 1 . D e soldij of huur is a a n des overledenen nalatenschap verschuldigd volgens de n a te melden onderscheidingen :

Indien hij bij de m a a n d is a a n g e n o m e n , tot bet einde van de loopende m a a n d ;

voor eene reis uit en t ' h u i s , de helft, indien hij op de heenreis sterft;

geheel, indien bij op de terugreis sterft.

Indien de overledene op aandeel van winst of vracht was a a n g e n o m e n , is zijn aandeel geheel verschuldigd , wanneer hij sterft n a dat de reis begonnen is.

H e t loon van schepelingen , welke bij de verdediging van bet schip gesneuveld zijn, is ten voile verschuldigd voor de geheele r e i s , indien liet schip in behouden haven a a n k o m t .

432. Losprijs tot bevrijding van eencn op liet schip ge-n o m e ge-n ege-n slaaf g e m a a k t e ge-n schepelige-ng kage-n v a ge-n d e ge-n schipper, de eigenaars , of de b e v r a c h t e r s , niet gevorderd worden.

iiij heeft a a n s p r a a k op de soldij tot oen d a g dat hij genomen en slaaf g e m a a k t is.

4 3 3 . D e schepeling die g e n o m e n en slaaf g e m a a k t w o r d t , terwijl hij in zee of n a a r land ter dienste van het schip gezon-den w a s , heeft regt om de betaling van zijne geheele soldij te eischen op het schip en de v r a c h t , volgens de voorschriften v a n a r t i k e l 41S en -1Ï5 hierboven.

Hij heeft ook regt op eene schadeloosstelling voor zijne los-s i n g , indien het los-schip zijne reilos-s behouden volbrengt.

434. D e eigenaars van het schip zijn tot deze schadeloos-stelling verpligt, indien de schepeling, in scheepsdienst , in zee of n a a r land is gezonden.

D e z e schadeloosstelling komt ten laste van de eigenaars van schip en lading , indien zulks ter dienste van schip en lading is geschied.

435. D e hoegrootheid van deze schadeloosstelling, do wijze.

van betaling en van liet gebruik van het geld , worden bij een door den Gouverneur-generaal vastgesteld reglement bepaald.

436. W a n n e e r de schipper de officieren of scheepsgezellen om wettige redenen o n t s l a a t , moet hij hun de verdiende h u r e n betalen , berekend n a a r evenredigheid van de afgelegde reis , tot den dag van de afdanking toe , e n , zoo het ontslag gegeven is voor dat de reis is b e g o n n e n , n a a r de dagen welke zij in dienst geweest zijn.

437. V o o r wettige redenen worden gehouden do volgcndo : 1°. ongehoorzaamheid ;

2o. gewoonte van dronkenschap ; 3°. vechten aan boord ;

4°. eene door de wettelijke bepalingen veroorloofde of verpligte staking der reis , mits voldoende aan het-geen die bepalingen voor dat geval voorschrijven ; 5°. verwijdering van boord zonder verlof.

438. E l k scheepsofficier of scheepsgczel, die bewijst dat hij na de m o n s t e r i n g , zonder wettige r e d e n e n , is afgedankt, heeft regt tot vergoeding van schade , ten laste van den schipper.

439. D e schadeloosstelling wordt bepaald :

indien de afdanking vóór liet begin der reis plaats heeft , op een derde v a n de gagie die de afgedankte bij de reis waarschijnlijk had kunnen verdienen ;

gedurende den loop der reis gedaan w o r d e n d e , op de vollo soldij welke hij zoude verdiend hebben v a n liet oogenhük der afdanking tot de volbrenging van de reis, en do k o s -ten der terugreis.

D e schipper kan , in geen dezer gevallen, het beloop der scha-deloosstelling van den eigenaar of derecderij terug vorderen, ten ware hij door dezelve tot de afdanking ware geniagtigd geweest.

440. D e officieren en het scheepsvolk k u n n e n weigeren do dienst gestand te doen in de volgende gevallen:

1°. indien de schipper de reis , waarvoor zij zich verbonden hebben , alvorens die te ondernemen , wil veranderen;

2°. indien , vóór het begin der reis , de nederlandsche S t a a t in ecnigen zeeoorlog gewikkeld wordt ; 3°. indien e r , vóór het begin der r e i s , of het schip in

cene noodhaven zijnde ingeloopen, zekere, berigten waren d a t , ter plaatse werwaarts het schip was be-stemd , de p e s t , de gele koorts , of andere soortgehjko besmettende ziekten heerscliten ;

4°. indien het schip, vóór het begin der reis , geheel van eigenaar verandert ;

5°. indien de schipper, vóór het begin der reis, sterft, of door de eigenaars of door den boekhouder wordt afgedankt;

6°. indien er aangenomen was om met konvooi te zullen v e r t r e k k e n , en er geen konvooi verleend wordt.

4 4 1 . W a n n e e r de schipper , gedurende de reis , m ö g t goed-vinden n a a r eene andere vrije haven te zeilen , en het schip to lossen of te herladen , zal, al woerd ook de reis daardoor ver-lengd , het scheepsvolk in dienst moeten blijven.

i n dat geval bekomen zij , die bij de reis zijn a a n g e n o m e n , naar evenredigheid meerder loon.

442. Gedurende de r e i s , v e r m a g de schipper aan bet scheepsvolk niet meer dan een derde van hun verdiend loon op rekening te betalen.

4 1 3 . D e Gouverneur-generaal is bevoegd om op de bepaling van het v o o r g a a n d e artikel zoodanige uitzonderingen toc tu laten als hij oorbaar zal achten.

444. D e officieren noch het scheepsvolk vermogen, onder eenig voorwendsel h o e g e n a a m d , den schipper of het schip, vóór den afloop der r e i s , m e t p r o c e d u r e s , van welken a a r d ook , aan te vallen of te belemmeren, op verbeurte van hun volle loon.

E c h t e r kunnen de officieren of het scheepsvolk , wanneer het schip zich in cene haven bevindt, bij den nederlandschen consul, of, wanneer deze o n t b r e e k t , bij de overheid der plaats, ontslag van hunne verbindtenis vragen , indien de schipper h e n mis-handeld . of hun spijs en drank m ö g t onthouden hebben.

4 4 5 . Iiij het eindigen der r e i s , is ce schipper , eigenaar, of boekhouder , verpligt de nagelaten goederen , g e l d e n , en verdiende gagien van zoodanige schepelingen , ais gedurende de reis overleden of achtergebleven zijn , aan h u n n e erfge-n a m e erfge-n ofregthebheerfge-ndeerfge-n uit te k c e r e erfge-n , c erfge-n , waerfge-nerfge-neer dezo erfge-niet

VOOR NEDERLANDSCH INDIE.

2 1

i

dadelijk te vinden zijn , d a a r m e d e zoodanig te handelen als bi de reglementen deswege is bepaald.

446. N a het eindigen der reis waarvoor het scheepsvolk was aangenomen , is hetzelve , op verlangen van den schipper of de eigenaars van het schip, gehouden het schip te lossen , water-vast te m a k e n , te onttakelen , op de ligplaats te brengen , en vast te m a k e n , en wijders, binnen drie dagen na de lossing of ontlading van het s c h i p , eene verklaring, het zij alleen of met den schipper, af te leggen en met cede te bekrachtigen.

447. N a d a t aan alle de bij het vorige artikel vermelde ver-eischtcn door de officieren en het scheepsvolk zal zijn v o l d a a n , moeten dezelve dadelijk worden a f g e d a n k t , en hun verdiend loon binnen vier en twintig uren worden betaald.

448. V o o r iedcren dag dat de officieren en sclicepsgezellen door den schipper, b o e k h o u d e r , of eigenaar, zonder wettige reden , worden opgehouden in het verkrijgen van hun loon, verbeuren deze ten behoeve van eenen officier drie gulden, en ten behoeve v a n eenen anderen scheepsgezel een gulden vijftig centen.

449. W a n n e e r de schipper of boekhouder oorzaak is van de in het laatstvoorgaande artikel gemelde o p h o u d i n g , w-orden de vermeerderde betalingen, welke uit dien hoofde door hen hebben moeten gedaan w o r d e n , in h u n n e respective scheeps-of reederij-rekeningen niet geleden.

450. W a n n e e r een schip vergaat, of genomen en voor goeden prijs verklaard i s , zonder dat zelfs de vracht verdiend of iets gered zij , zijn echter diegene van de schepelingen , welke terug keeren , gehouden de verklaringen van den schipper te bekrachtigen, of zelve hunne verklaringen in gemoede af te leggen en te beëertigen, tegen betaling van een redelijk dag-geld voor hnnne ophouding.

4 5 1 . H e t schip en de vracht zijn voor het loon , de schadeloos-stellingen, en het reisgeld der schepelingen bijzonder verbonden.

452. Scheepsofficiercn en scheepsgezellen verbinden door hunne ontrouw of schuld, in de dienst g e p l e e g d , het schip en de vracht ten behoeve van den daardoor schade lijdenden eigenaar der l a d i n g , behoudens het verhaal der scheepseige-naars op den s c h i p p e r , en het verhaal van dezen op de sche-pelingen ; alles m e t in achtneming van het voorschrift des Jaatsten lids van artikel 1367 van het Burgerlijk Wetboek.

H e t loon van den schipper en de huur der officieren en seheepsgezellcn zijn voor dit verhaal bijzonder verbonden.

V I J F D E T I T E L .

VAN BEVRACHTING EN VERHURING VAN SCHEPEN , VAN CIIER-T E P A R CIIER-T I J E N EN COGNOSCEJIENCIIER-TEN , EN VAN PASSAGIERS.

EEESTE AFDEELLNG.

Van den vorm en het voorwerp der contracten van bevrach-ting en verhuring van schepen.

4 5 3 . D e bevrachtingen worden g e d a a n :

\°. voor het geheel of een gedeelte van een schip , tot het doen van e'éne of meerdere reizen;

2°. bij aanleg op stukgoederen, wanneer een schipper, van een ieder die zich daartoe aanbiedt, zoo vele goederen als hem goeddunkt t e r i n l a d i n g c n vervoering aanneemt.

454. W a n n e e r een schip , voor het geheel of voor een ge-deelte , tot eene zeereis bevracht w o r d t , moet er een schrif-telijk contract van bevrachting g e m a a k t w o r d e n , hetwelk genaamd wordt chertepartij.

455. D i t contract behelst:

1". den n a a m en de grootte van het schip;

2°. den naam van den schipper;

3°. do n a m e n van den vervrachter en den of in lad er ;

4°. de plaats en den tijd welke tot lading bepaald w o r d e n ;

5°. de bedongen vracht ;

6°. de bepaling of do bevrachting is voor het gchecle schip , of voor een gedeelte ;

7°. de bedongen schadeloosstelling t e r z a k e van vertraging.

456. E e n schip voor het geheel vervracht zijnde, is de Kajuit d a a r o n d e r niet begrepen. H e t is echter aan den schipper

"iet geoorloofd in de kajuit, het zij voor zich of voor anderen, fonder toestemming van den bevrachter,koopmansgoedercn tela-'• en,^ op straffe van vergoeding van kosten, schade en interessen.

457. De t;j,j y a n lading 0f j o g i n g by deenertepartij niet be-P-T-ald zijnde , moet dezelve, binnen Nederlandsch-Indië, zijn

af-?ci o e p e n binnen vijftien achtereenvolgende werkdagen, n a d a t d e schipper zal verklaard hebben tot laden of lossen gereed te zijn.

V oor ligterschepen wordt die tijd bepaald op drie werkdagen

«a de aankomst.

«a de aankomst.

In document F > #* ac gfiti' (pagina 31-37)