• No results found

5.2/1 wonen algemeen zienswijze van: 008, 230

Samenvatting: Goede uitvoeringsstrategie om woningbouw los te trekken ontbreekt. De Kadernota Wonen en Binnenstedelijke Ontwikkeling is een goede aanzet, maar moet nog verder worden geconcretiseerd (8).

78 De huidige tijd vraagt om een andere aanpak voor de realisatie van de woningbouw. Een

gezamenlijke inspanning van provincie en gemeenten is nodig. Het ontbreekt in de ontwerp-PRS aan een heldere aanpak. Indiener bepleit een concrete aanpak om deze ambitie waar te maken (230).

Reactie PS: Onze Kadernota Wonen en Binnenstedelijke Ontwikkeling (vastgesteld door PS op 23 april 2012) sluit aan op de PRS. De PRS schept ruimtelijke kaders voor de ontwikkeling van onze provincie. De Kadernota vormt het raamwerk voor de provinciale aanpak van wonen en

binnenstedelijke ontwikkeling. Zowel PRS als Kadernota hebben een looptijd tot 2028. De Kadernota is verder concreet gemaakt in Actieplannen, die een kortere looptijd hebben. Het eerste Actieplan

‘Binnenstedelijk in beweging’ is voor de komende periode 2012-2015 opgesteld. Dit actieplan bevat een viertal hoofdacties die verder zijn uitgewerkt in 11 concrete acties (Actie A t/m K) waarbij voor elke acties is aangegeven wat de actie inhoudt, welke stappen ondernomen worden en welke prestaties beoogd worden.

Besluit PS: geen aanleiding tot aanpassing.

zienswijze van: 026

Samenvatting: Indiener vraagt zich af of twintig procent buiten de rode contour wordt toegestaan op grond van ‘gemeentelijke en provinciale willekeur’. Welke regels worden dan toegepast? Hoe wordt verdere verrommeling voorkomen en graag kwantificering van de woningnood en toelichting daarop.

Reactie PS: In de Ontwerp-PRS 2013-2028 geven we de ruimtelijke mogelijkheden voor het realiseren van 68.000 woningen. Hiervan is circa 80% (55.250) gesitueerd in het stedelijk gebied (c.q. binnen de rode contouren = binnenstedelijk). De mogelijke uitbreidingslocaties zijn in de PRS en PRV indicatief aangeduid met een ‘bol’ op de kaart. Bij de verdere uitwerking wordt de exacte ligging en begrenzing bepaald. Bij de uitbreidingslocaties zijn ook, waar relevant, randvoorwaarden opgenomen (bijv.

waterveiligheid, ontsluiting). Daarmee is er naar onze mening geen sprake van willekeur. Door hantering van het instrument rode contouren (zie 5.1) wordt naar onze mening ‘verdere

verrommeling’ voorkomen. Recente prognoses leiden tot een aanhoudend hoge woningbehoefte in de provincie Utrecht voor de langere termijn. Zo heeft het Rijk eind 2011 opdracht gegeven voor een onderzoek naar de houdbaarheid van de prognoses voor de langtermijn woningbehoefte in de Noordvleugel (waaronder ook Utrecht). Hieruit is gebleken dat deze prognoses nog steeds houdbaar zijn. Zie voor een verdere toelichting onze reactie onder 5.2/2.

Besluit PS: geen aanleiding tot aanpassing.

zienswijze van: 273

Samenvatting: Er is met geen enkele mogelijkheid te voorspellen dat de woningmarkt structureel verandert. Over vraag en aanbod op lange termijn kan weinig zinnigs worden gezegd. Er kan op zijn hoogst gesteld worden dat er verwacht wordt dat er structurele verandering gaat komen in

bijvoorbeeld de fiscale behandeling van het eigen woningbezit.

Reactie PS: Wij geven paragraaf 5.2, in het tekstkader ‘ontwikkeling woningmarkt’ inderdaad aan dat het de algemene opvatting is dat de woningmarkt structureel aan het veranderen is. Dit is een door de verschillende ketenpartijen in het veld algemeen gedeelde opvatting. Echter, op welke manier en in welke mate, daarover verschillen de meningen. Maatregelen zoals ingrepen zoals verandering in de fiscale behandeling van het eigen woningbezit kunnen uiteraard van invloed zijn op (het

functioneren van) de woningmarkt.

Besluit PS: geen aanleiding tot aanpassing.

5.2/2 woningbouwprogramma

zienswijze van: 086, 189, 209, 210, 236, 256, 258

Samenvatting: Het oude woningbouwprogramma van 68.000 woningen is gebaseerd op besluitvorming in het verleden. (86). Zolang een bestaande locatie als Leidsche Rijn nog niet volgebouwd is, kritisch kijken naar het ontwikkelen van nieuwe locaties als Rijnenburg en Hoef en Haag. Vraagt om scherpere prioritering (86). De behoefteramingen voor wonen en werken dienen te

79 worden aangepast aan de huidige inzichten.(189). Pas de NV-Utrechtopgaven aan en prioriteer woningbouwlocaties. Geef GS de opdracht om voor vaststelling PRS en PRV de gevolgen van de marktontwikkelingen op de woningbehoefteprognoses en bouwproductie in beeld te brengen en aanvullende voorstellen voor aan passing te doen. Wijs specifieke uitbreidingslocaties( Vathorst-West, Woudenberg, Hoef en Haag) aan als reservelocatie. Op welke manier wordt gewaarborgd dat gemeenten hun plannen onderling afstemmen, welke rol voor de provincie? Voorstel regionale afspraken vastleggen in convenant, gekoppeld aan duurzame verstedelijkingsladder (209). Waarom onverminderd vasthouden aan de veronderstelde grote woningbouwopgave. Graag een betere onderbouwing van de gegeven woningbehoefte, zodat bepaald kan worden of alle geplande

activiteiten buiten de huidige stedelijke contouren wel echt noodzakelijk zijn (210, 236). De Nationale landschappen (inclusief het bijbehorende migratiesaldo nul) zijn niet langer als zodanig in de

PRS/PRV opgenomen. Van belang dat er door een stringent ruimtelijk beleid een zodanige sturing plaatsvindt, dat extra instroom vanuit andere provincies alsnog wordt voorkomen (210, 236).

Woningmarkt is structureel aan het veranderen. Voor de PRS mag niet meer worden uitgegaan van het Ontwikkelingsplan NV Utrecht (256, 258).

Reactie PS: In de ontwerp-PRS 2013-2028 geven we de ruimtelijke mogelijkheden voor het realiseren van 68.000 woningen. Hiervan is circa 80% (55.250) gesitueerd in het stedelijk gebied (cq binnen de rode contouren = binnenstedelijk). Dit woningbouwprogramma is tot stand gekomen na overleg met gemeenten, op basis van bestaande plannen en nog beschikbare (binnenstedelijke) capaciteiten en de (grotendeels in de ontwikkelingsvisie NV Utrecht opgenomen) uitbreidingslocaties. De

(gemeenten in de) Regio Amersfoort en het Bestuur Regio Utrecht hebben gezamenlijk input geleverd via respectievelijk de ‘Integrale Gebiedsuitwerking Eemland, bijstelling 2011’ en het

‘Regiodocument BRU’. Deze documenten waren een belangrijk uitgangspunt bij de opstellen van de stedelijke programma’s. De in onze opdracht opgestelde prognose van de woningbehoefte is gebruikt als ambtelijke referentie. De hoogte van het programma in de PRS als zodanig is dus niet bepaald door ‘besluitvorming in het verleden’. Bij nader inzien kunnen wij ons voorstellen dat de tekst in de PRS onder 5.2. deze indruk wekt. Wij zullen die tekst daarom aanpassen.

Zoals aangegeven komen de meeste uitbreidingslocaties voort uit de Ontwikkelingsvisie NV Utrecht en de daaraan ten grondslag liggende onderliggende documenten. Deze visie, die gezamenlijk met de regionale partners en het Rijk is opgesteld, is door PS vastgesteld als bouwsteen voor de PRS. Hierin zijn voor de regio’s Utrecht en Amersfoort voor de periode 2015-2030 mogelijkheden opgenomen voor de bouw van in totaal 49.200 woningen: 31.300 in bestaand bebouwd gebied en 17.900 woningen op uitbreidingslocaties als Vathorst-West, Woudenberg, Rijnenburg en de Kromme

Rijn/Lekzone (Odijk-West en Vianen). In de visie is geconcludeerd dat de uitleglocaties, naast de forse binnenstedelijke woningbouwopgave, nodig zijn om in de woningbehoefte van het NV Utrechtgebied tot 2030 te kunnen voorzien. De locatie Vianen-oost is in de Voorloper Groene Hart opgenomen als transformatiezone waar mogelijk stedelijke functies een plaats kunnen krijgen en tegelijkertijd de ruimtelijke kwaliteit van de kernrandzone verbeterd kan worden. In de PRS zijn overigens niet alle NV Utrecht-uitbreidingslocaties en -zoekrichtingen volledig opgenomen: zo is de Kromme Rijn/Lekzone slechts gedeeltelijk opgenomen (totaal 2.750 woningen Hoef en Haag, Odijk West, en Eiland van Schalkwijk t.o.v. 5.500 woningen NV Utrecht) en zijn voor Woudenberg-oost 1000 woningen opgenomen (de extra optie tot 2000 woningen is niet opgenomen).

Het PRS-programma van 68.000 woningen gaat uit van een gemiddelde productie van ruim 4.533 woningen per jaar, dit is lager dan het gemiddeld aantal gereedgekomen woningen in de afgelopen 10 jaar (5.435 woningen). Wij achten dit een realistisch maar ook noodzakelijk programma.

Bovendien wijzen recente onderzoeken en prognoses in de richting van een aanhoudend hoge woningbehoefte in de provincie Utrecht voor de langere termijn.

In ons ruimtelijk beleid hanteren wij een voorkeursvolgorde bij stedelijke ontwikkelingen, gebaseerd op de duurzame verstedelijkingsladder van het Rijk. In essentie houdt de voorkeursvolgorde in: eerst de mogelijkheden van herstructurering of transformatie, dan de mogelijkheden in de nabijheid van halten en knopen van het OV - netwerk, dan de overige mogelijkheden in het stedelijk gebied (binnen de rode contouren), en als laatste uitbreiding. Bovendien zijn de uitbreidingsmogelijkheden

80 limitatief opgenomen: ze zijn qua locatie en aantal woningen benoemd en ook als zodanig

opgenomen in de PRV.

In de Kadernota Wonen en Binnenstedelijke Ontwikkeling is een betere afstemming tussen vraag en aanbod één van de thema’s. In dat kader zijn wij met een aantal regio’s in gesprek om te komen tot een betere regionale afstemming van woningbouwlocaties (209).

Wij erkennen dat de woningmarkt is veranderd (256, 258). De verkoop van woningen stagneert en de woningbouwproductie staat thans op een laag peil en de verwachting is dat dit in de nabije toekomst ook zo blijft. Zoals hiervoor aangegeven wijzen recente onderzoeken en prognoses echter in de richting van een aanhoudend hoge woningbehoefte in de provincie Utrecht voor de langere termijn.

Ook is bekend dat de demografische groei niet wordt beïnvloed door economische ontwikkelingen.

Er komen elk jaar 6.000-7.000 huishoudens bij in onze provincie. Deze groei zal in de komende jaren wel dalen, maar voorlopig wordt nog geen krimp voorzien. Het Rijk heeft eind 2011 opdracht gegeven voor een onderzoek naar de houdbaarheid van de prognoses voor de lange termijn

woningbehoefte in de Noordvleugel (waaronder ook Utrecht). Hieruit is gebleken dat deze prognoses nog steeds houdbaar zijn. De uitbreidingsbehoefte van de woningvoorraad voor de Noordvleugel is zelfs hoger dan eerder geprognotiseerd. Dit onderzoek is gebaseerd op de Primoscijfers 2011. Waar eerder werd uitgegaan van een uitbreidingsbehoefte aan 100.000 woningen in de provincie Utrecht (2010-2030) is dit nu 111.000 woningen.

Door de economische crisis veranderen wel de woonvoorkeuren. De vraag naar het soort woningen verandert, bijvoorbeeld een hogere vraag naar huurwoningen en een lagere vraag naar

koopwoningen. Het gevolg is dat de discrepantie tussen de kwaliteit van het aanbod en de behoefte de komende jaren zal toenemen. Dit wordt grotendeels opgevangen in de bestaande voorraad (langer thuis of onzelfstandig wonen, geen overstap van huur naar koop etc.). Op den duur kan dit leiden tot spanningen. Echter, op termijn zal herstel plaatsvinden en is er sprake van een inhaalvraag.

Concluderend achten wij het PRS-programma van 68.000 woningen realistisch en noodzakelijk. De daadwerkelijke realisering gebeurt door andere (markt)partijen op basis van de werkelijke vraag en vanuit de provincie kunnen we hooguit stimuleren. Wij zullen de woningmarkt jaarlijks monitoren en elke vier jaar houden we het in de PRS opgenomen stedelijke programma tegen het licht en bekijken we of bijstelling nodig is.

Besluit PS: PRS aanpassen door in paragraaf 5.2 ‘opgave’ te schrappen en de wijze van totstandkoming van het woningbouwprogramma te verduidelijken.

5.2/3 keuze 80/20 binnen - buitenstedelijk zienswijze van: 210, 236

Samenvatting: Verheugd over vasthouden aan het instrument ‘rode contouren’ waarbinnen 80 % van de veronderstelde woningbouwopgave dient te worden gerealiseerd. Voorkomt verrommeling landelijk gebied en belangrijke impuls binnenstedelijk bouwen.

Reactie PS: Wij nemen met instemming kennis van de positieve opmerkingen van indiener over de rode contouren en over de verwachting dat 80% van de verstedelijkingsopgave binnen de rode contouren zal plaatsvinden.

Besluit PS: geen aanleiding tot aanpassing.