• No results found

4.1.1/1 duurzaam bodemgebruik zienswijze van: 232

Samenvatting: Waarom is het nodig om naast de duidelijke toelichting aparte regels op te nemen omtrent duurzaam bodemgebruik? Gemeenten zijn zich terdege bewust van deze problematiek en zijn goed in staat om hier lokale, of in overleg met provincie en buurgemeenten, regionale

oplossingen voor te vinden.

Reactie PS: In tegenstelling tot waar de indiener van uitgaat, hebben wij in de PRV geen regels opgenomen voor duurzaam bodemgebruik. Wij beperken tot het vragen van aandacht. Voor een robuust en duurzaam bodem- en watersysteem binnen de provincie (één van onze provinciale belangen) is het belangrijk dat rekening gehouden wordt met de bodem waarop een functie ontwikkeld wordt. Daarom vragen wij ook bij gemeenten aandacht voor een optimaal en duurzaam gebruik van de ondergrond en voor de benodigde voorzorgsmaatregelen indien een functie risico’s oplevert voor de bodem. Om dit te faciliteren beschikken wij over een kaart met daarop de

draagkracht van de bodem voor bouwwerken. We willen bereiken, dat er aandacht is voor de koppeling tussen de eigenschappen van het bodem- en watersysteem en het gebruik ervan.

Besluit PS: geen aanleiding tot aanpassing.

4.1.1/2 structuurvisie ondergrond zienswijze van: 110, 210, 236, 316

Samenvatting: Goed dat de provincie in navolging van het Rijk ook een 'structuurvisie voor de ondergrond' wil gaan opstellen. Deze kan echter niet los gezien worden van de PRS. (110) In een Structuurvisie Ondergrond zou in ieder geval ook nadrukkelijk met risico's van met name 'open systemen' rekening moeten worden gehouden, zeker als het om kwetsbare locaties gaat. (210, 236) Hoe verhouden de begrippen optimaal en duurzaam zich tot elkaar? Het opslaan van bijvoorbeeld kernafval in de ondergrond is niet duurzaam en daarom ongewenst. (316)

Reactie PS: In de op te stellen Structuurvisie Ondergrond gaan wij in op verschillende gebruiken van de ondergrond (voor zover er een provinciale rol ligt), mede om duurzame ontwikkelingen (in onder- en bovengrond) te faciliteren. Dit kan aanleiding vormen tot het op onderdelen aanpassen van de PRS. In de Structuurvisie Ondergrond zullen de risico’s van WKO-systemen aan de orde komen. Voor kernafval is het Rijk verantwoordelijk voor uitwerking van de Richtlijn van de Europese Commissie die lidstaten verplicht eigen kernafval in hun ondergrond op te slaan. De Nederlandse provincies hebben richting het Rijk kenbaar gemaakt dat zij de Nederlandse bodem niet geschikt achten voor de berging van kernafval.

Besluit PS: geen aanleiding tot aanpassing.

Paragraaf 4.1.2 Bodemdalingsgevoelig gebied

4.1.2/1 bodemdaling algemeen zienswijze van: 086, 189, 209

Samenvatting: Bodemdaling in het veenweidegebied is een onomkeerbaar proces dat via de PRV terecht wordt tegengegaan. Dit kan gezien de urgentie niet wachten op een gemeentelijk

bestemmingsplan dat mogelijk pas over 10 jaar wordt opgesteld. Er moet een termijn van maximaal drie jaar gesteld worden voor aanpassing van bestemmingsplannen aan artikel Bodemdaling

veengebied uit de PRV. De problematiek is immers al jaren bekend bij provincie en gemeenten en deze moeten niet meer meewerken aan hieraan tegengestelde ontwikkelingen.

31 Reactie PS: De huidige PRV, die reeds de regeling voor bodemdaling veenweidegebied bevat, is in 2009 in werking getreden. Conform de Wro moeten gemeenten minimaal één keer in de tien jaar hun bestemmingsplannen herzien. Dat is ook het moment om de regels uit de PRV te verwerken in het bestemmingsplan. Bodemdaling kan op de lange termijn leiden tot diverse knelpunten. Echter, het tempo van de bodemdaling en de risico’s op de korte termijn zijn geen aanleiding de gemeenten te vragen het verwerken van dit specifieke artikel uit de PRV te bespoedigen. Vanzelfsprekend zullen we wel met gemeenten meedenken bij initiatieven tot ontwikkelingen die tegengesteld zijn aan hetgeen we willen bereiken in de veengebieden hoe hiermee omgegaan kan worden.

Besluit PS: geen aanleiding tot aanpassing.

zienswijze van: 102

Samenvatting: Percelen in een uitgeveende polder waar geen inklinking van veen meer is, zijn aangegeven als kwetsbaar voor oxidatie bij bodembewerking. Kan dat toegelicht worden?

Reactie PS: De ligging van de voor oxidatie bij bodembewerking gevoelige percelen is gebaseerd op een recent door ons verricht onderzoek (bodemkaart 2009). Dat onderzoek was specifiek gericht op het verkrijgen van informatie over voor bodemdaling gevoelige gronden. Op basis van deze gegevens concluderen wij dat de betreffende percelen gevoelig zijn voor bodemdaling bij bodembewerking. In de bodem komt oxidatiegevoelig materiaal voor, wat bij bodembewerking aan het oppervlak kan worden gebracht.

Besluit PS: geen aanleiding tot aanpassing.

zienswijze van: 103

Samenvatting: Er wordt gesproken over een integraal gebiedsproces in Zegveld, dit is niet correct want dit is er niet geweest.

Reactie PS: In de PRS geven we aan dat in de prioritaire veengebieden gebiedsprocessen gestart zijn.

We hebben dit overgenomen uit de Voorloper Groene Hart 2008-2020. Op basis van deze zienswijze komen wij tot de conclusie dat wij de Voorloper op dit punt niet volledig hebben overgenomen, waardoor de nuance is weggevallen. Wij zullen de tekst in de PRS nuanceren door aan te geven dat gebiedsprocessen lopen, in voorbereiding zijn of nog moeten starten.

Besluit PS: Aanpassing PRS door in paragraaf 4.1.2 de zin: In de prioritaire veengebieden, (…), is gestart met integrale gebiedsprocessen die in principe tot 2015 lopen, te vervangen door de zinnen:

In de prioritaire veengebieden, (…), lopen gebiedsprocessen, zijn ze in voorbereiding of moeten ze nog starten. De gebiedsprocessen lopen in principe tot 2015.

zienswijze van: 165

Samenvatting: Formuleer eenduidig beleid voor bodemdaling. Door de nieuwe bodemkaart van provincie Utrecht (2009) is een groot aantal peilvakken overgegaan van grotendeels veen naar klei of zand maar deze zijn wel benoemd als gevoelig voor bodemdaling. Agrariërs hebben door de wijziging van bodemtype bij zand en klei recht op een grotere drooglegging maar daardoor verdwijnt het restje veen nog sneller. Hierdoor ontstaan conflicterende uitgangspunten voor het peilbeheer.

Reactie PS: De contour van kaart 18 uit het Provinciaal waterplan 2010-2015, is exact gelijk aan de contour van de kaart uit de huidige én de Ontwerp PRV. Het beleid ten aanzien van drooglegging en bodembewerking in veengebieden is daarmee eensluidend. Er is gekozen voor de bescherming van veengronden. Wij hanteren daarbij de algemeen aanvaarde definitie voor veengronden, namelijk:

Veengronden zijn gronden die binnen 80 cm onder maaiveld een meer dan 40 cm dikke laag moerig materiaal bevatten.

Besluit PS: geen aanleiding tot aanpassing.

zienswijze van: 214

Samenvatting: Fijnmazige grondkaarten zijn van belang voor goed agrarisch gebruik m.b.t. maisteelt.

De gebruikte grondkaarten zijn veel te grofmazig. Gebieden met rivierklei staan ingetekend als veen, dit geldt ook voor delen van de polders in gemeenten De Ronde Venen en Stichtse Vecht.

32 Reactie PS: De provinciale bodemkaart heeft een schaal van 1:25.000. Voor het bepalen van het provinciale beleid is deze schaal voldoende.

Besluit PS: geen aanleiding tot aanpassing.

zienswijze van: 232

Samenvatting: Waarom is het nodig om naast de duidelijke toelichting aparte regels op te nemen omtrent bodemdalingsgevoelig gebied? Gemeente is zich terdege bewust van deze problematiek en is goed in staat om hier lokale, of in overleg met provincie en buurgemeenten, regionale oplossingen voor te vinden.

Reactie PS: Het veengebied strekt zich uit over verschillende gemeenten. Een mogelijke differentiatie in beleid leidt tot een ongelijkmatige bodemdaling. Dit is ongewenst. Bodemdaling vraagt om een eenduidige aanpak. Daarnaast zouden beperkingen voor het gebruik van het land tot

rechtsongelijkheid voor particulieren leiden, indien verschillende gemeenten verschillende regels hanteren.

Besluit PS: geen aanleiding tot aanpassing.

zienswijze van: 210, 236

Samenvatting: Om verdere bodemdaling te voorkomen is een integrale gebiedsvisie noodzakelijk is, in het bijzonder voor het Groene Hart.

Reactie PS: Eén van de bouwstenen voor de PRS is de ‘Voorloper Groene Hart 2009-2020’. Deze nota hebben we opgesteld samen met de andere twee Groene Hartprovincies en in overleg met

gemeenten, regio's, waterschappen en belangenorganisaties. De Voorloper bevat een integrale visie, onder andere over afremmen bodemdaling, die overgenomen is in de PRS. Daarnaast hebben we in RAP.2 2012-2015 een project opgenomen over de Toekomst van het bodemdalingsgevoelig gebied.

Hierin wordt toegewerkt naar een integrale gebiedsvisie hoe om te gaan met bodemdaling op de langere termijn.

Besluit PS: geen aanleiding tot aanpassing.

4.1.2/2 bodemdaling verbod scheuren grasland

zienswijze van: 093a, 148, 166, 177, 200, 285, 292, 304

Samenvatting: Polders Honderd, deel Oukoop Oud Aa, Ruwiel, Portengense Zuwe, Kortrijk en Breukelerwaard worden in de PRS aangewezen als veengrondpolders, terwijl de grond rivierklei is.

Pas dit aan, zodat hier gewoon mais verbouwd kan worden, zoals dat nu gebeurd. In één van deze polders ligt zelfs een akkerbouwbedrijf.

Reactie PS: Voor de betreffende polders hebben wij de achterliggende boorgegevens geraadpleegd.

Op basis van deze gegevens kan geen andere conclusie getrokken worden dan dat de betreffende polders gevoelig zijn voor bodemdaling bij bodembewerking.Het is overigens ook niet zo dat we het telen van mais verbieden. We verbieden alleen om de graszode om te ploegen. Zie ook de

navolgende reacties.

Besluit PS: geen aanleiding tot aanpassing.

zienswijze van: 110, 169

Samenvatting: Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen veenweidepolders en droogmakerijen als het gaat om het verbod op bodembewerking. Dit belemmert het landbouwkundig gebruik. Maisteelt zou op beperkte schaal voor eigen gebruik mogelijk moeten blijven. Daarbij is het van belang dat de (risico's van) bodemdaling in de droogmakerijen veel beperkter is (zijn) dan in de

veenweidegebieden.

Reactie PS: Het gebied behorend bij artikel Bodemdaling veengebied uit de PRV hebben we gebaseerd op de bodemopbouw en niet op de ontstaansgeschiedenis van de polder. De

bodemopbouw bepaalt of de bodem gevoelig is voor bodemdaling bij bodembewerking. Een bodem kan daarbij ook gevoelig zijn voor bodemdaling als aan het maaiveld klei ligt, maar daaronder materiaal wat wel gevoelig is voor oxidatie. Ook bodembewerking ten behoeve van teelt van maïs

33 voor eigen gebruik leidt tot versnelde bodemdaling en is daarmee onwenselijk. De PRV verbiedt overigens niet de teelt van mais. Er wordt van gemeenten gevraagd geen bestemmingen en regels op te nemen die bodembewerkingen toestaan die tot gevolg hebben dat veen aan de oppervlakte wordt gebracht.

Besluit PS: geen aanleiding tot aanpassing.

zienswijze van: 182

Samenvatting: In de Eempolder wordt door meerdere agrariërs mais verbouwd, daarom net als bij het voorontwerp het verzoek het verbouwen van mais in de Eempolder toe te staan. Bij de

ruilverkaveling van de Eempolder zijn hieromtrent afspraken gemaakt. De agrariërs die met hun bedrijf verplaatst zijn naar de Eempolder hebben de garantie gekregen dat er geen (extra)

landbouwkundige belemmeringen zouden optreden zolang de Ruilverkaveling loopt. De afwikkeling hiervan loopt nog steeds in de vorm van de Ruilverkavelingrente. Overigens kan de teelt van mais bijdragen aan de levensvatbaarheid van de agrarische bedrijven. Tijdens de hoorzitting heeft de inspreker nogmaals aangegeven dat er in het verleden tijdens de ruilverkaveling afspraken met agrariërs zijn gemaakt ten aanzien van landbouwkundige belemmeringen.

Reactie PS: De PRV verbiedt niet de teelt van mais. Er wordt van gemeenten gevraagd geen bestemmingen en regels op te nemen die bodembewerkingen toestaan die tot gevolg hebben dat veen aan de oppervlakte wordt gebracht. De reden hiervoor is dat we het veen willen beschermen, en landbouw op veen willen behouden. De landbouw kan gewoon blijven, maar zal zich wel aan moeten passen. De ruilverkaveling Eemland is op 3 maart 2007 afgesloten en daarmee komen alle afspraken die gemaakt zijn te vervallen, wanneer zij niet opgenomen zijn in andere officiële documenten bijvoorbeeld eigendomsaktes of bestemmingsplan. Ruilverkavelingsrente is afbetalingsregeling voor de kosten waar de grondeigenaren aan moeten bijdragen en wordt pas opgelegd na afronding van de ruilverkaveling. Het gaat hier overigens om voortzetting van bestaand beleid. De sinds 2009 geldende PRV voorziet in een overeenkomstige bepaling.

Besluit PS: geen aanleiding tot aanpassing.

Paragraaf 4.1.3 Beschermingszone drinkwater zienswijze van: 127

Samenvatting: Veranker de bescherming van oppervlaktewateren die gebruikt worden voor de productie van drinkwater in de PRS. Er wordt alleen aandacht besteed aan de bescherming van grondwater. In de provincie liggen echter twee belangrijke oppervlaktewaterwinningen o.a. voor de bereiding van drinkwater. Deze liggen in Rijkswateren, maar het is van groot belang dat naast Rijkswaterstaat ook de provincie haar verantwoordelijkheid neemt bij de bescherming van onder andere deze inlaatpunten.

Reactie PS: Wij nemen uw suggestie over om als provincie de oppervlaktewateren voor drinkwater ruimtelijk te beschermen. Hiertoe passen we zowel het object als de tekst in de PRS aan, waarbij we ook het bijbehorende provinciaal belang herformuleren. De beschermingszones voor de

oppervlaktewaterwinningen van winstation Biemond (Lekkanaal bij Nieuwegein) en de inlaat bij Nieuwersluis (Amsterdam Rijnkanaal) nemen we tevens op in de kaart van de PRV. De formulering in artikel Beschermingszone drinkwaterwinning uit de PRV gaat daarmee ook gelden voor deze

winningen. Dit artikel hoeft hiertoe niet aangepast te worden. Voor de verbeelding op de kaart maken we gebruik van de door Rijkswaterstaat gemaakte beschermingszones, waarbij uitsluitend de stroken land 100 meter buiten het oppervlaktewater als beschermingszone gelden.

Besluit PS: Aanpassing PRS door in paragraaf 3.2 het 2e provinciaal belang te vervangen door 'behoud van strategische watervoorraden' en door in paragraaf 4.1.3 zowel te spreken over grondwater-, als over oppervlaktewaterwinningen. Deze aanpassing ook opnemen in de algemene toelichting op de PRV.

zienswijze van: 154

34 Samenvatting: Op de kaarten bij het voorontwerp zijn in de gemeente Baarn nog twee

beschermingszones drinkwaterwinning opgenomen. Deze zijn in het ontwerp niet meer benoemd.

Reactie PS: Drinkwaterbedrijf Vitens heeft de productie van drinkwater in de winningen Baarn en Lage Vuursche beëindigd. Daarom komen de bijbehorende beschermingszones te vervallen. Dit betreft voor de gemeente Baarn het waterwingebied en grondwaterbeschermingsgebied Baarn en waterwingebied en grondwaterbeschermingsgebied Lage Vuursche. Deze zones worden niet meer vastgesteld in de op handen zijnde wijziging van de Provinciale Milieuverordening, en ze zijn daarom ook niet opgenomen in de ontwerp-PRS / PRV.

Besluit PS: geen aanleiding tot aanpassing.

zienswijze van: 232

Samenvatting: Waarom is het nodig om naast de duidelijke toelichting aparte regels op te nemen omtrent drinkwaterbescherming? Gemeenten zijn zich terdege bewust van deze problematiek en zijn goed in staat om hier lokale, of in overleg met provincie en buurgemeenten, regionale oplossingen voor te vinden.

Reactie PS: Er bevinden zich in de gehele provincie beschermingszones drinkwaterwinning. Het is belangrijk dat de waterkwaliteit in deze gebieden goed is en blijft. We zijn namelijk van deze waterwinningen afhankelijk voor de openbare drinkwatervoorzieningen. Om ervoor te zorgen dat deze waterwinningen eenduidig beschermd worden, pakken wij hier een provinciale regulerende rol.

Daarbij zou differentiatie in de bescherming van de waterwinningen kunnen leiden tot

rechtsongelijkheid voor particulieren, indien verschillende gemeenten verschillende regels hanteren.

Besluit PS: geen aanleiding tot aanpassing.

Paragraaf 4.1.4 Infiltratiegebied Utrechtse Heuvelrug zienswijze van: 210, 236

Samenvatting: Houd met de eerder opgestelde 'Grondwatervisie Utrechtse Heuvelrug (Provincie Utrecht, 2002)' rekening bij het opstellen van de handreiking: 'Omgaan met functiewijzigingen beschermingszones drinkwaterwinning en infiltratiegebied Utrechtse Heuvelrug'.

Reactie PS: Wij zullen in de handreiking vanzelfsprekend rekening houden met het

beschermingsbeleid zoals vastgelegd in de Grondwatervisie Utrechtse Heuvelrug. Overigens is dit beleid overgenomen in het Grondwaterplan Provincie Utrecht 2008-2013. Vervolgens is in het provinciale Waterplan 2010-2015 de kaart en het beleid voor het Infiltratiegebied Utrechtse Heuvelrug geactualiseerd.

Besluit PS: geen aanleiding tot aanpassing.

Paragraaf 4.1.5 Waterbergingsgebied zienswijze van: 189

Samenvatting: Op de kaart Water ontbreekt een in het najaar van 2012 te ontwikkelen klein waterretentiegebied ten noorden van Kockengen.

Reactie PS: De Ontwerp-PRS/PRV bevat bepalingen voor grootschalige waterbergingsgebieden. Deze zijn van (boven)regionaal belang om stroomafwaarts gelegen stedelijk gebied te vrijwaren van overstroming/wateroverlast. Kleine waterretentiegebieden zijn van gemeentelijk en/of waterschapsbelang. Derhalve nemen we deze niet op.

Besluit PS: geen aanleiding tot aanpassing.

Paragraaf 4.1.6 Vrijwaringszone versterking regionale waterkering zienswijze van: 036

35 Samenvatting: De primaire waterkering bij Amersfoort is foutief weergegeven; het laatste stuk loopt niet langs het Valleikanaal, maar naar de Koppelpoort.

Reactie PS: In de ontwerp-PRS is het huidige tracé opgenomen. Vanwege het dijkversterkingsplan Zuidelijke Randmeren en Eemdijken heeft in januari en februari 2012 een legger voor een aangepast tracé ter inzage gelegen. Voor het genoemde tracé zijn geen inspraakreacties binnengekomen. Dit najaar wordt de legger definitief, tenzij hiervoor een beroepsprocedure wordt opgestart die tot een ander tracé leidt. Het Waterschap Vallei en Veluwe schat de kans hierop zeer klein. Wij nemen daarom in de PRS/PRV het door de gemeente voorgestelde tracé langs de Koppelpoort op, vooruitlopend op het definitief worden van het besluit hierover.

Besluit PS: Aanpassen van het object vrijwaringszone primaire waterkeringen (toelichtend) door het tracé langs de Koppelpoort op te nemen.

zienswijze van: 165

Samenvatting: Op de toelichtende kaart Water en Natuur zijn lang niet alle waterkeringen weergegeven. Waterschap wil nader overleg om de juiste gegevens hierover uit te wisselen.

Reactie PS: We geven op deze toelichtende kaart die keringen aan waarmee directe relaties liggen.

De primaire keringen hebben we als toelichtend object opgenomen omdat deze voorheen in onze PRS stonden, maar nu Rijksbelang zijn (waarvoor het Rijk in haar AMvB regels stelt). Daarnaast hebben we de nog te normeren regionale waterkeringen die eveneens in Rijksbeheer zijn opgenomen.

Besluit PS: geen aanleiding tot aanpassing.

zienswijze van: 165

Samenvatting: Waardering voor het opnemen van de vrijwaringszone rond regionale keringen. Geef daarnaast ook aandacht aan normering en toetsing van de Oostkanaaldijk door RWS.

Reactie PS: De keringen van Rijkswaterstaat, die overigens nog niet aangewezen en genormeerd zijn, hebben we als toelichtend object opgenomen. Het betreft onder andere de vrijwaringszone voor de oostelijke kanaaldijk langs het Amsterdam-Rijnkanaal van de Muidertrekvaart tot en met de

Vechtsluis bij Maarssen. De rest van de Oostkanaaldijk en het traject Utrecht - Wijk bij Duurstede zitten niet in het voorstel tot aanwijzing/normering van regionale keringen aangezien het achterland daar hoger ligt dan het kanaal. Dit hebben we dan ook niet opgenomen. Wij zullen de legenda verduidelijken.

Besluit PS: Verduidelijken van de legenda bij de toelichtende kaart met betrekking tot de vrijwaringszones.

Paragraaf 4.1.7 Overstroombaar gebied zienswijze van: 102

Samenvatting: Groot bezwaar tegen het aangeven van het eigen perceel als overstroombaar gebied.

Reactie PS: Op basis van overstromingsmodelleringen is bepaald welke gebieden in de provincie Utrecht overstroombaar zijn bij een dijkdoorbraak. Het betreffende gebied blijkt overstroombaar te zijn. Hiermee leggen we geen claim op uw perceel. Deze aanduiding heeft een signalerende functie.

Besluit PS: geen aanleiding tot aanpassing.

zienswijze van: 165

Samenvatting: Positief is dat in ruimtelijk plannen moet worden aangegeven hoe rekening wordt gehouden met randvoorwaarden vanuit waterveiligheid. Deze randvoorwaarden dienen wel expliciet te worden aangegeven. Neem hiervoor de overstromingsrisicozoneringskaart uit het waterplan over in de PRS, deze is informatiever en biedt meer houvast om rekening te houden met waterveiligheid, en overweeg een waterveiligheidstoets, analoog aan de mobiliteitstoets.

Reactie PS: Mede via het Deltaprogramma werken Rijk, provincies, waterschappen en gemeenten aan de meerlaagsveiligheidsbenadering, waar overstromingsrobuust bouwen onderdeel van

36 uitmaakt. Dit kan informatie opleveren op basis waarvan we bijvoorbeeld nadere randvoorwaarden kunnen stellen c.q. een waterveiligheidstoets kunnen voorschrijven. De tijd is hier nu echter nog niet rijp voor. We volstaan daarom met het aanbieden van onze Handreiking Overstromingsrobuust Inrichten. Het klopt dat het Waterplan meer informatie biedt voor de overstroombare gebieden. We zullen in de PRS een verwijzing hiernaar opnemen.

Besluit PS: Aanpassing PRS door in paragraaf 4.1 de volgende passage op te nemen: Voor het waterbeleid beschikken wij ook over het Provinciaal Waterplan 2010-2015. Dit plan is te benaderen

Besluit PS: Aanpassing PRS door in paragraaf 4.1 de volgende passage op te nemen: Voor het waterbeleid beschikken wij ook over het Provinciaal Waterplan 2010-2015. Dit plan is te benaderen