• No results found

Waarnemingen op de “Boomkorvisserij” locaties RDA op soorten dichtheden

In document Syntheserapport PMR NCV : tussenrapport (pagina 133-137)

2005-2006, 2009-2013 Visserij-intensiteit boomkorvisserij,

Vraag 3: Onttrekking van vis en andere bijvangsten

5.1.11 Vergelijking veranderingen in bodemfauna eigenschappen tussen locaties met een contrast in visserijdruk

5.1.11.6 Waarnemingen op de “Boomkorvisserij” locaties RDA op soorten dichtheden

Zoals bij de analyse van de garnalenvisserij dataset, blijkt Ensis van onevenredige invloed te zijn op de RDA vergeleken met de overige soorten (figuur 5.30).

Figuur 5.30 RDA op de hele dataset met Ensis als uitschieter (omcirkeld) op de eerste as van de RDA (links). Rechts: Ensis dichtheden ([N/m2]0,25) in beviste en controle locaties. (rood: beviste locaties,

Figuur 5.31 Projectie van de 13 soorten met een hoge affiniteit met de RDA assen samen met de jaar centroïden berekend op basis van locatiescores op het RDA vlak met onderscheid van de

groepsindeling tussen beviste en controle locaties m.b.t. de boomkorvisserij. (rood: beviste locaties, blauw: controle locaties).

In alle jaren toont Ensis hogere dichtheden in de beviste dan in de controle locaties. In beide groepen van locaties volgen de dichtheden van Ensis een parallelle ontwikkeling. Om zicht te krijgen op de respons van de andere soorten op de RDA factoren (jaartal en behandeling) is Ensis uitgesloten van de analyse. Na het verwijderen van Ensis, bleek Nephtys (borstelworm) de projectie “scheef” te trekken langs de tweede as van de RDA. Na inspectie blijkt Nephtys alle jaren aanwezig te zijn in beide groepen van locaties zonder noemenswaardig patroon. Na het verwijderen van beide soorten levert de analyse een wat meer gelijkmatige projectie van de monsterlocaties en van de soorten op het vlak gevormd door de twee eerste assen van de RDA (figuur 5.31).

Van de totale variatie in de dataset werd ca 14% toegeschreven aan de omgevingsfactoren en 10% aan de groepsindeling tussen beviste en controlelocaties en de interactie ervan met het jaartal. Juist in het jaar 2004 met het hoogste verschil in de intensiteit van boomkorvisserij tussen de beviste en de controle locaties vallen de projecties voor de twee groepen zeer dicht bij elkaar. Die nabijheid duidt op overeenkomsten tussen de bodemdieren gemeenschappen in deze twee groepen van locaties. Dit geldt ook in zekere mate voor de jaren 2010, 2011 en 2015 waar de RDA projecties voor die jaren naar elkaar schuiven. Daar tegenover kenmerken de jaren 2005, 2009, 2012 en 2013 zich door een relatief grote afstand tussen de centroïden van de beviste en controlelocaties. In die jaren wijken de bodemfaunagemeenschappen van de beviste locaties dus af van die van de onbeviste locaties.

Dertien soorten werden geselecteerd op basis van hun relatieve scores op de RDA. De soorten met hoge scoren op de eerste as van de RDA zoals Spiophanes bombyx, Abra of Spio zijn gekenmerkt door hoge dichtheden in 2012-2013 in de beviste locaties (figuur 5.32).

Soorten zoals Phyllodoce mucosa en Tritia reticulata met hoge scores op de tweede as van de RDA zijn gekenmerkt door hoge dichtheden in de jaren 2005-2009 en daar ook vooral in de beviste locaties (figuur 5.33).

Soorten die kenmerkend zijn voor de controle locaties met lage scores op de tweede as van RDA en negatieve scores op de eerste as zijn bijvoorbeeld Urothoe brevicornis of Travisia forbesii die vooral waargenomen zijn op die controle locaties (figuur 5.34).

-0.5 0.0 0.5 1.0 -0 .4 -0 .2 0.0 0.2 0.4 0.6 RDA1 RDA 2 Abra Magelona Scoloplos Spio Spiophanes.bombyx Tellinoidea Urothoe.poseidonis Lanice Nephtys.cirrosa Bathyporeia Nassarius Phyllodoce Phyllodoce.mucosa + + + + + + + + + + + + + 2004 2005 2009 2010 2011 20122013 2015 2004 20052009 2010 2011201220132015 Bevist_Beam Cntrl_Beam

Figuur 5.32 Dichtheden van soorten met hoge score op de eerste as van RDA (boomkorvisserij) (rood: beviste locaties, blauw: controle locaties).

Figuur 5.33 Dichtheden van soorten met hoge scores op de tweede as van RDA (boomkorvisserij). (rood: beviste locaties, blauw: controle locaties).

Figuur 5.34 Dichtheden van soorten met lage scores op de tweede as van RDA en negatieve scores op de eerste as (boomkorvisserij, rood: beviste locaties, blauw: controle locaties)

Univariate bodemdieren indicatoren (“Boomkor dataset”)

Net zoals in de analyse van de garnalenvisserij dataset, blijkt de populatiedynamiek van Ensis en vooral de timing van de broedval, zeer bepalend te zijn voor de individuele eigenschappen van de bodemdierengemeenschap. De pieken in Ensis dichtheden (zie figuur 5.30) in de jaren 2005-2009 en (in mindere mate) in 2012-2013) vertalen zich in een afname in de gewichten van de bodemdieren individuen. Met uitzondering van de periode van verhoogde Ensis dichtheden in 2005-2009 zijn de gemiddelde individuele gewichten meestal hoger in de beviste dan in de controle locaties. Dat wordt niet veroorzaakt door een aantal grote individuen. Als het zo was zou de 95 percentiel van Ensis lengte ook groter moeten zijn op de beviste locaties en dat is niet het geval. Het is wel zo dat de Ensis dichtheden hoger zijn op de beviste locaties.

De soortenaantallen zijn in alle jaren hoger in de beviste dan in de controle locaties, in het bijzonder in de jaren 2012 en 2013, terwijl de visserijdruk in die periode vergelijkbaar was in beide groepen van locaties (figuur 5.35). Het gaat hier over een tiental soorten die onregelmatig aangetroffen zijn op de beviste locaties en in minder mate in de overige, niet beviste locaties.

In alle jaren zijn de waardes van totale biomassa en van gemiddeld individueel gewicht hoger in de beviste dan in de controle locaties. Dit was vooral het geval in 2004, juist het jaar met de hoogste intensiteit aan boomkorvisserij, waar de mediane waarde twee orde van grootte groter was in de beviste dan in de controle locaties. De biomassa als voedsel voor vogels komt beter overeen tussen beide groepen locaties, met uitzondering van 2004 waar de waardes beduidend lager waren in de controle dan in de beviste locaties.

Figuur 5.35 Individuele parameters tussen 2004 en 2015 in de monsters uit de “Boomkorvisserij” dataset met onderscheid tussen beviste (rood) en controle (blauw) locaties.

Deelconclusie

Op beviste garnalenvisserijlocaties waren dichtheden aan Ensis en aan Abra alba, Capitella en een aantal slibminnende soorten (Lanice sp., Owenia fusiformis) hoger vergeleken met de controle locaties. Het is onduidelijk of dit te maken heeft met de visserij of het slibgehalte.

• De positieve correlatie, beschreven in §5.1.10.5, tussen het aantal soorten en de intensiteit van garnalenvisserij is ook waargenomen in de kleinere en meer specifieke dataset die in

bovenstaande paragraaf is geanalyseerd.

• De meeste verschillen in dichtheden van soorten tussen beviste en controle boomkorlocaties zijn waargenomen na 2010 en dus zonder direct verband met de boomkorvisserij.

• In het jaar 2004, waarin de boomkorvisserij het hoogste was, was de overeenkomst in

bodemdierengemeenschappen tussen de beviste en de controle locaties tegen de verwachting in het grootst.

• De geselecteerde monsterpunten leveren het sterkste contrast in visserijdruk tussen beviste en onbeviste locaties op in het studiegebied. Er kan dus verondersteld worden dat deze selectie geschikt is voor het detecteren van de effecten van visserij op het benthos.

• Beviste en controle locaties verschillen enigszins van elkaar m.b.t. de omgevingsfactoren (vooral de boomkorvisserij locaties). De effecten van die verschillen op de bodemdierengemeenschappen blijken in de analyse wel van ondergeschikte belang te zijn vergeleken met de jaar tot jaar veranderingen.

De populatiedynamiek van Ensis is van grote invloed op de univariate benthos parameters door de dominantie van die soort.

5.1.12 Lange termijn veranderingen in bodemfauna in de Voordelta en langs de

In document Syntheserapport PMR NCV : tussenrapport (pagina 133-137)