• No results found

Beschrijving ontwikkeling visserij-inspanning in de Voordelta

2005-2006, 2009-2013 Visserij-intensiteit boomkorvisserij,

4 Ontwikkeling in de visserij

4.1 Beschrijving ontwikkeling visserij-inspanning in de Voordelta

In de Voordelta is de activiteit van boomkorvissers het hoogst in het voorjaar, die van de

garnalenvissers in het najaar (figuur 4.1). De visserij door platviskotters in het gebied van het latere BBG was al vrijwel verdwenen (figuur 4.2), voordat het BBG in werking trad in 2008. De

boomkorvisserij is in de meest recente jaren alleen nog rondom de Oosterscheldemond en in de noordwestelijke hoek van de Voordelta aanwezig (figuur 4.3). De enige andere bodemberoerende visserij van betekenis in dit gebied, door garnalenkotters, is juist toegenomen sinds de instelling van het BBG (figuur 4.2). Ook binnen het BBG vond een toename van garnalenvisserij plaats (figuur 4.4). Qua onttrekking is ook de visserij op Ensis een belangrijke factor in de Voordelta; het is de een-na- belangrijkste soort qua hoeveelheid aanlandingen in de Voordelta in 2004-2015 (zie voor een

uitgebreidere beschrijving hoofdstuk 2 van Tien et al. 2017b). Hierbij wordt ongeveer 2-2,5% van het Voordelta Ensis-bestand elk jaar aangeland (berekend over 2013-2015 met de aanlandingen uit Tien et al 2017b en de bestandschattingen uit Troost et al. (2015). De hoeveelheid inspanning en de ruimtelijke verspreiding van deze visserij is echter relatief zeer laag.

Figuur 4.1 De maandelijkse relatieve visserij-intensiteit (maandgemiddelden en 95%- betrouwbaarheidsinterval, als percentage van het jaartotaal) van de platviskotters (links) en garnalenkotters (rechts), over 2004-2017.

Figuur 4.2 Visserij- intensiteit per jaar van de platviskotters (links) en garnalenkotters (rechts) in de Voordelta tussen 2004-2015. Visserij-intensiteit is uitgedrukt in totaal aantal visuren. Let op de verschillende y-assen voor de twee visserijen.

De ruimtelijke visserij-inspanning van de beide boomkorvisserijen apart en samen door de jaren heen is samengevat in figuur 4.3 t/m 4.5; Daarnaast is de trend in het jaarlijkse aandeel van het gebied (voor het BBG en de rest van de Voordelta apart) in de range tussen intensief bevist (donkerrood) en niet bevist (wit) gegeven (figuur 4.6). Binnen het BBG is het oppervlak dat intensief bevist wordt door de garnalenvisserij toegenomen ten koste van oppervlak dat intermediair wordt bevist. Gedurende de hele periode is er weinig oppervlak dat helemaal niet bevist wordt. Het gebied dat niet bevist wordt door de boomkorvisserij is in beide gebieden toegenomen in de loop van de periode.

Figuur 4.3 Visserij- intensiteit van platviskotters in de Voordelta tussen 2004 en 2017. Visserij- intensiteit is uitgedrukt in bevist oppervlak per jaar (i.e., aandeel dat per jaar wordt bevist) per vak van 0,5*0,.5 km. Zwarte omlijning = Voordelta, grijze omlijning = BBG. Hoe roder, hoe intensiever de visserij is geweest. In het BBG zijn vanaf 2004 al geen intensief beviste plekken te zien.

Figuur 4.4 Visserij-intensiteit van garnalenkotters in de Voordelta tussen 2004 en 2017. Visserij- intensiteit is uitgedrukt in bevist oppervlak per jaar (i.e., aandeel dat per jaar wordt bevist) per vak van 0,5*0,5 km. Zwarte omlijning = Voordelta, grijze omlijning = BBG.

Figuur 4.5 Visserij-intensiteit van platviskotters en garnalenkotters samen in de Voordelta tussen 2004 en 2017. Visserij-intensiteit is uitgedrukt in bevist oppervlak per jaar (i.e., aandeel dat per jaar wordt bevist) per vak van 0,5*0,5 km. Zwarte omlijning = Voordelta, grijze omlijning = BBG.

Figuur 4.6 Tijdserie van de gemiddelde visserij-intensiteit van de garnalen-en boomkorvisserij. Bevist oppervlak is berekend per vak van 0,5*0,5 km, ingedeeld in dezelfde klassen als gebruikt in figuur 4.3 t/m 4.5, in het bodembeschermingsgebied en de rest van de Voordelta, van 2004 tot en met 2016.

4.2

Garnalenvisserij binnen en buiten de Voordelta

Uit bovenstaande blijkt dat de garnalenvisserij over de periode 2004-2017 geïntensiveerd is in de Voordelta. Vervolgens is nagegaan of deze ontwikkeling uniek is voor de Voordelta of op een grotere ruimtelijke schaal speelt. Hierbij is de Nederlandse kust opgedeeld in 5 delen (figuur 4.7).

Voor ieder van de vijf gebieden is bepaald met welke visserij-intensiteit deze zijn bevist. Een visserij- intensiteit van 1 betekent dat een afgebakend gebied gemiddeld in een jaar 1 maal volledig is bevist. Een grotere intensiteit betekent dus een hogere inspanning van de visserij. Hoewel in verschillende gebieden met andere intensiteiten wordt gevist, is de relatieve toename ongeveer overal gelijk (met uitzondering van het gebied tussen Hoek van Holland en IJmuiden (HVH – IJM). Oftewel, de

ontwikkeling in de garnalenvisserij zoals we die gezien hebben in de Voordelta volgt nauw de ontwikkeling van de hele vloot in de andere kuststreken van Nederland en lijkt dus niet beïnvloed te zijn door de instelling van het Bodembeschermingsgebied.

ga

rn

al

en

vi

ss

er

ij

boom

kor

vi

ss

er

ij

zwaar bevist

niet bevist

bodembeschermingsgebied

rest Voordelta

2004

2008

2012

2016

2004

2008

2012

2016

0%

100%

0%

100%

Figuur 4.7. De verandering in visserij-intensiteit (uitgedrukt als gemiddeld aantal keren bevist per jaar) door garnalenschepen in de Voordelta, het Bodembeschermingsgebied en andere gebieden langs de Nederlandse kust (HVH=Hoek van Holland, IJM=IJmuiden, DH=Den Helder, DUI=Duitsland). Zie het plaatje rechtsboven voor de definitie van gebieden.

4.3

Langetermijntrends boomkorvisserij binnen en buiten

de Voordelta

4.3.1 Voordelta

VMS-gegevens waarmee Voordelta-specifieke gegevens opgewerkt kunnen worden, zijn pas vanaf 2004 beschikbaar8. Goede logboekgegevens van de platviskotters zijn beschikbaar vanaf 1998 op het niveau van ICES-kwadranten. Het inschatten van trends over een langere termijn dan sinds 2004 kan dus alleen op een hogere ruimtelijke schaal; de schaal van een ICES-kwadrant. De Voordelta is hoofdzakelijk onderdeel van ICES-kwadrant 32F3 (figuur 4.8). De logboekgegevens zijn gebruikt voor de analyse van langetermijntrends in aanlandingen in de Voordelta (Tien et al. 2017b).: De

logboekinformatie is beschikbaar op het niveau van een visreis en beschrijft per ICES-kwadrant hoeveel kilogram vis een schip per visreis gevangen heeft. De aanlandingen voor 32F3 per visreis worden vervolgens over alle visreizen heen opgeteld per jaar.

Als deze aanlandingen in ICES-kwadrant 32F3 worden vergeleken met de aanlandingen in de Voordelta (vanaf 2004), blijken de aanlandingen in 32F3 logischerwijs hoger te zijn (want het is een groter gebied), maar de trend over de jaren heen is vergelijkbaar (figuur 4.9). Dit geeft vertrouwen dat ook voor 1998-2003 de aanlandingstrend in 32F3 representatief is voor de trend in de Voordelta.

De belangrijkste aangelande soorten zijn dezelfde in 32F3 als in de Voordelta; bot, tong, schar en schol. De sterke afname in aanlandingen in de Voordelta vanaf 2004 (zwarte lijn in figuur 4.9) is deel van een langere trend: al vanaf 1998 is een sterke afname in aanlandingen uit 32F3 te zien (grijze lijn in figuur 4.9).

8 Visserijtrends op Voordelta-niveau vanaf 2004 zijn uitgebreid opgenomen in Tien et al. (2017b); in aanlandingen, discards, inspanning en commercieel vangstsucces.

BBG

Voordelta+

HVH - IJM

IJM-DH

DH-DUI

Figuur 4.8 De Voordelta (in rood) en het Bodembeschermingsgebied (in zwart), in relatie tot de ICES- kwadranten (de grote vierkanten in stippellijn). De Voordelta ligt hoofdzakelijk in ICES-kwadrant 32F3).

Figuur 4.9 De hoeveelheid aangelande vis van de 68 platviskotters die tussen 2004-2015 in de Voordelta actief zijn geweest: in de Voordelta (zwart) en in ICES-kwadrant 32F3 (grijs). ICES-

4.3.2 Noordzeebreed

Zoals in §4.3.1 besproken, lopen de ontwikkelingen in aanlandingen in ICES-kwadrant 32F3 in 2004- 2015 redelijk parallel met die in de Voordelta. Dit betekent dat de lange termijn aanlandingen in 32F3 ook als proxy gebruikt kunnen worden om het lange termijn relatieve belang van de Voordelta te bekijken: is voor de platviskotters het belang van de Voordelta, ten opzichte van de gehele, Noordzeebrede visserij, veranderd door de tijd? Dit is ook met behulp van de aanlandingen uit de logboeken onderzocht. Het aandeel van de aanlandingen (ten opzichte van alle aanlandingen van een schip dat zowel in als buiten de Voordelta viste) afkomstig uit ICES-kwadrant 32F3 liep tussen 2002 en 2012 sterk terug voor alle soorten en bleef daarna stabiel (figuur 4.10). Het belang van het ICES- kwadrant, waarvan de Voordelta deel uitmaakt, in de boomkorvisserij lijkt dus ook al een langere periode af te nemen.

In het begin van de tijdserie, in 1998, visten de vissers nog regelmatig in het gebied waarin de Voordelta ligt; zo’n 35% van de totale aanlandingen komt uit kwadrant 32F3. De vissers zijn in latere jaren meer tijd buiten dit kwadrant – en daarmee ook buiten de Voordelta - gaan vissen wat terug te zien is aan de teruglopende fractie aanlandingen voor alle soorten (figuur 4.10). De redenen hiervoor zijn niet eenduidig, maar dat dit is veroorzaakt door de aanleg van de Maasvlakte 2 en instelling van het Bodembeschermingsgebied wordt niet breed gedragen door de visserij. Deze vraag komt verder aan bod in §4.4.

Figuur 4.10 Het aandeel vis aangeland vanuit ICES-kwadrant 32F3, van de gehele vangst van de 68 platviskotters die tussen 2004-2015 in de Voordelta actief waren. ICES-kwadrant 32F3 beslaat het grootste deel van de Voordelta, maar omvat ook een groter (en dieper) gebied.