• No results found

Verschillen in levensverwachting naar land van herkomst.

In document Gezondheid op koers? (pagina 41-45)

2 GEZONDHEID EN ZORG IN NEDERLAND: BELANGRIJKE TRENDS EN OPVALLENDE

Tekstblok 2.4: Verschillen in levensverwachting naar land van herkomst.

De levensverwachting bij geboorte is onder ande- re afhankelijk van het land van herkomst. Hierin blijken flinke verschillen te kunnen bestaan. Zo leven mannen van Marokkaanse herkomst gemid- deld ruim 3,5 jaar langer, terwijl mannen van Turkse en Surinaamse herkomst gemiddeld onge- veer 1,5 jaar korter leven dan Nederlandse man- nen. Antilliaanse/Arubaanse mannen hebben bijna dezelfde levensverwachting als Nederlandse man- nen. Marokkaanse vrouwen leven gemiddeld bijna één jaar langer, en Surinaamse vrouwen gemid- deld bijna 1,5 jaar korter dan Nederlandse vrou- wen. De levensverwachtingen van vrouwen van Turkse en Antilliaanse/Arubaanse herkomst zijn ongeveer gelijk aan de levensverwachting van vrouwen van Nederlandse herkomst.

In het algemeen geldt dat sterfte onder migran- tengroepen relatief hoog is op jongere leeftijd en relatief laag op oudere leeftijd. De leeftijd waarop de sterftekansen lager worden dan die voor Nederanders varieert wel weer sterk naar land van herkomst en geslacht. Zo hebben Marokkaanse mannen tot 30 jaar een hogere en na hun 40eeen

68 72 76 78 80 74 70 levensverwachting (jaren) vrouwen mannen Nederland Turkije Marokko Suriname Antillen/Aruba

Figuur 2.6: Levensverwachting onder Nederland- se ingezetenen uit verschillende landen van her- komst, in de periode 1995-2000 (Bron: CBS sterfte- en bevolkingsstatistiek).

2.1.2 Sterfte, ziekte en kwaliteit van leven

In de vorige paragraaf is de (gezonde) levensverwachting van Nederlanders aan de orde geweest. In deze paragraaf gaan we in op de vraag welke ziekten en aandoeningen in belangrijke mate verantwoordelijk zijn voor de jaren die men níet in gezondheid door- brengt. Hiervoor worden verschillende gezondheidsmaten gebruikt (tekstblok 2.5). Overigens bedoelen we met ziekten en aandoeningen alleen de 53 voor VTV geselec- teerde ziekten en aandoeningen (tenzij anders vermeld). Door in kaart te brengen welke ziekten en aandoeningen vooral onze ‘ongezondheid’ veroorzaken, worden ook aan- grijpingspunten zichtbaar voor preventie en zorg.

Coronaire hartziekten, beroerte en longkanker zijn de belangrijkste doodsoorzaken

In 2000 overleden er in Nederland in totaal ruim 140.000 mensen. Hart- en vaatziekten en longproblemen vullen de topvijf van grootste doodsoorzaken. De meeste mannen overleden aan coronaire hartziekten (9.900 doden) en longkanker (6.300 doden), de meeste vrouwen aan coronaire hartziekten (7.500 doden) en beroerte (7.200 doden) (tabel 2.3 en bijlage 8). Behalve verschillen tussen mannen en vrouwen zijn er ook ver- schillen tussen de diverse leeftijdsgroepen (tekstblok 2.6).

Zowel bij sterfte als bij het aantal verloren levensjaren (tekstblok 2.5) staan de coronaire hartziekten, longkanker en beroerte bovenaan het lijstje van belangrijkste doodsoor- zaken. Bij sterfte zijn de overige ziekten en aandoeningen in de topvijf echter long- ontsteking en COPD, terwijl bij het aantal verloren levensjaren borstkanker en suïcide de topvijf opvullen (tabel 2.3 en bijlage 8). In vergelijking met VTV-1997 is longontste- king in de topvijf van belangrijkste doodsoorzaken gekomen, waarbij hartfalen verdron- gen is. In het rijtje ziekten en aandoeningen die verantwoordelijk zijn voor de meeste verloren levensjaren, is hartfalen verdrongen door suïcide.

(vervolg tekstblok 2.4)

lagere kans te overlijden, terwijl Surinaamse man- nen tot 75 jaar een hogere sterftekans hebben. In deze studie zijn allochtonen gedefinieerd naar het eigen geboorteland en naar het geboorteland van beide ouders. De resultaten hebben dus betrekking op eerste en tweede generatie allochto- nen tezamen. De gegevens over oude Turken, Marokkanen en Antillianen/Arubanen (75 jaar en ouder) zijn, gezien de geringe omvang van deze groepen, met enige onzekerheid omgeven. De

sterftekansen voor de allochtone groepen onder de 75 jaar zijn daarentegen gebaseerd op zodanig grote groepen dat zonder problemen conclusies getrokken kunnen worden over hun sterfteniveau.

(Deze bijdrage is opgesteld door V Bos, JP Mackenbach en AE Kunst van Erasmus MC, Universitair Medisch Cen- trum Rotterdam en IM Keij-Deerenberg van CBS Voor- burg. De bijdrage is gebaseerd op nog niet gepubliceerd onderzoek.)

Nek- en rugklachten, gehoorstoornissen en angststoornissen komen het vaakst voor

Het is niet alleen belangrijk om te weten waar mensen aan overlijden, maar ook waar ze aan lijden. De ziekten die in ons land volgens epidemiologisch bevolkingsonderzoek het meest voorkomen (prevalentie) zijn nek- en rugklachten, gehoorstoornissen en angst- stoornissen (tabel 2.3 en bijlage 8). Het is moeilijk te zeggen of dit echt de meest voor- komende aandoeningen zijn, omdat niet voor alle 53 ziekten en aandoeningen gegevens uit bevolkingsonderzoek beschikbaar zijn. Gegevens uit zorgregistraties wijzen uit dat ook coronaire hartziekten, gezichtsstoornissen, astma en diabetes mellitus zeer frequent voorkomen. Volgens deze zorgregistraties staan gehoorstoornissen bij zowel mannen als vrouwen bovenaan in de lijst van veel voorkomende ziekten. Bij mannen staan coronai- re hartziekten op de tweede plaats, bij vrouwen is dit artrose. Ziekten waarvan zich in Nederland per jaar de meeste nieuwe ziektegevallen voordoen (incidentie) zijn infecties van de bovenste luchtwegen (waaronder verkoudheid), privé-ongevallen en nek- en rug- klachten (tabel 2.3 en bijlage 8).

Om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen, zijn zowel diverse zorgregistraties als epidemiologische bevolkingsonderzoeken gebruikt als bronnen. Tussen beide bronsoor- ten bestaat namelijk vaak een discrepantie (zie ook bijlage 9).

Veel verlies aan kwaliteit van leven door psychische stoornissen

Prevalentie- en incidentiecijfers geven inzicht in het optreden van ziekten en aandoenin- gen, maar ze zeggen niets over de gevolgen ervan in termen van kwaliteit van leven. Inzicht hierin is wel van belang: sommige ziekten hebben nu eenmaal verstrekkende gevolgen voor het functioneren en de kwaliteit van leven van mensen, terwijl de gevol- Tabel 2.3: De belangrijkste ziekten en aandoeningen in Nederland in 2000, naar sterfte, verloren levensja- ren, prevalentie, incidentie, verlies in kwaliteit van leven, en DALY’s (Disability-Adjusted Life-Years) (Bron- nen: zie tekstblok 2.5 en bijlage 9). Voor een uitgebreider overzicht van rangordening van ziekten en aandoe- ningen zie bijlagen 8 en 9.

Rang- Doodsoorzaak Grootste aantal Hoogste Hoogste Meeste verlies Hoogste verlies

orde met meeste verloren prevalentie a incidentie b in kwaliteit aan DALY’s

sterfte levensjaren van leven

1 Coronaire Coronaire Nek- en Infecties van Angst- Coronaire

hartziekten hartziekten rugklachten de bovenste stoornissen hartziekten

luchtwegen

2 Beroerte Longkanker Gehoor- Privé- Depressie Angst-

stoornissen ongevallen stoornissen

3 Longkanker Beroerte Angst- Nek- en Coronaire Beroerte

stoornissen rugklachten hartziekten

4 Longontsteking Borstkanker Contact-eczeem Acute urineweg- Afhankelijkheid COPD

infecties van alcohol

5 COPD Suïcide Knie- of Longontsteking COPD Afhankelijkheid

heupartrose en acute van alcohol

bronchi(oli)tis a) rangordening gebaseerd op bevolkingsonderzoeken.

gen van andere ziekten minder ernstig zijn. De gevolgen van ziekten voor de kwaliteit van leven kunnen worden gemeten met behulp van ziektejaarequivalenten (tekstblok

2.5). Deze gezondheidsmaat berekent namelijk niet alleen het aantal jaren dat in ziekte

wordt doorgebracht, maar ook de ernst van de ziekte of aandoening. Aandoeningen als nek- en rugklachten, gehoorstoornissen en contact-eczeem komen niet terug in de top- vijf als de ernst meegewogen wordt. Vooral psychische stoornissen, coronaire hartziek- ten en COPD gaan gepaard met verlies in kwaliteit van leven (tabel 2.3 en bijlage 8). Bij mannen staat alcoholafhankelijkheid bovenaan, gevolgd door coronaire hartziekten en angststoornissen. Bij vrouwen vormen angststoornissen, depressie en artrose de topdrie. Tekstblok 2.5: Verschillende gezondheidsmaten geven verschillend inzicht.

Er bestaan verschillende maten om de gezondheid van mensen te meten. Hieronder hebben we de maten opgesomd die we in dit hoofdstuk gebrui- ken.

Sterfte en verloren levensjaren

De meest traditionele gezondheidsmaat is sterfte, ofwel het aantal mensen dat overlijdt aan een bepaalde ziekte. Een tweede maat die op sterfte- cijfers is gebaseerd is het aantal verloren levens-

jaren. Bij de berekening hiervan wordt ook reke-

ning gehouden met de leeftijd op het moment van overlijden. Het aantal verloren levensjaren is dus het aantal jaren dat iemand die overlijdt aan een aandoening nog geleefd zou hebben op basis van de resterende levensverwachting. Hierdoor telt sterfte op jongere leeftijd zwaarder mee in de berekening van het aantal verloren levensjaren. Sterftegegevens zijn afkomstig uit de doodsoorza- kenstatistiek van het CBS.

Prevalentie en incidentie

De prevalentie is het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft op een bepaald moment (puntprevalentie) of in een bepaalde periode heeft gehad (bijvoorbeeld jaarprevalentie). De inciden-

tie geeft het aantal nieuwe gevallen van of nieuwe

personen met een bepaalde ziekte in een bepaalde periode. In deze rapportage wordt de puntpreva- lentie en de jaarincidentie gepresenteerd, tenzij anders vermeld. De prevalentie- en incidentiecij- fers zijn afkomstig uit diverse huisartsregistraties: de Continue Morbiditeitsregistratie Nijmegen (KUN), de Continue Morbiditeitsregistratie Peil- stations Nederland (Nivel), het Transitieproject (UvA), het Registratienet Huisartspraktijken Lim- burg (UM), het Registratie Netwerk Universitaire Huisartspraktijken Leiden en Omstreken (UL) en de Tweede Nationale Studie naar ziekten en ver- richtingen in de huisartspraktijk (Nivel/RIVM). Daarnaast is gebruikgemaakt van ziektespecifieke registraties zoals de Nederlandse Kankerregistra- tie, registraties van instellingen zoals verpleeghui-

zen, en epidemiologische bevolkingsonderzoeken (zoals NEMESIS en het ERGO-onderzoek). Voor een overzicht van gebruikte bronnen per ziekte zie

bijlage 9 en het Nationaal Kompas Volksgezond-

heid.

Verlies aan kwaliteit van leven uitgedrukt in ziek- tejaarequivalenten

De ziektejaarequivalenten worden berekend door de prevalentie van de ziekte (of de incidentie ver- menigvuldigd met de duur) te vermenigvuldigen met een wegingsfactor voor de ernst van de ziek- te. Deze wegingsfactor is bepaald door een panel van experts. Door deze weging worden de jaren geleefd met ziekte onderling vergelijkbaar en ver- gelijkbaar met de levensjaren verloren door sterf- te. Als bijvoorbeeld een ziekte een wegingsfactor van 0,5 heeft, betekent dit dat een jaar leven met deze ziekte equivalent wordt beschouwd aan een half jaar verloren door vroegtijdige sterfte. Over verschillende aspecten van de berekening van ziektejaarequivalenten bestaat echter nog onze- kerheid. Dit geldt met name voor de afstemming van de wegingsfactor met de prevalentie van de ziekte. Het is van cruciaal belang dat de omschrij- ving van de ziekte waarvoor een wegingsfactor is bepaald overeenkomt met de ziekteomschrijving waarvan de prevalentie bekend is. Milde ziekten die veel voorkomen zijn met de grootste onzeker- heid omgeven.

DALY combineert informatie over sterfte, ziekte en kwaliteit van leven

De ziektelast (‘burden of disease’), de hoeveelheid gezondheidsverlies in een populatie die veroor- zaakt wordt door ziekten, wordt uitgedrukt in DALY’s (‘Disability-Adjusted Life-Years’). Het con- cept is ontwikkeld door de WHO. De DALY is opgebouwd uit twee componenten: verloren levensjaren en ziektejaarequivalenten. Deze com- ponenten worden opgeteld. Bij de DALY-bereke- ningen gelden overigens wel dezelfde beperkingen als bij de berekening van ziektejaarequivalenten.

Voor verschillende leeftijden leiden weer andere ziekten tot een groot verlies aan kwali- teit van leven (tekstblok 2.6).

Vooral hoge ziektelast door coronaire hartziekten, angststoornissen en beroerte

Ziektejaarequivalenten zeggen dus iets over zowel het vóórkomen als de ernst van ziek- ten. In DALY’s wordt daarnaast ook meegerekend dat sommige ziekten vroegtijdig tot sterfte leiden (tekstblok 2.5). Van de hier bestudeerde ziekten, veroorzaken coronaire hartziekten, angststoornissen, beroerte en COPD de meeste ziektelast (tabel 2.3 en bij-

lage 8). Het verlies aan DALY’s door coronaire hartziekten, beroerte en COPD wordt

veroorzaakt door zowel verloren levensjaren als kwaliteit van leven. Bij angststoornis- sen speelt alleen het verlies aan kwaliteit van leven een rol. Het lijkt op het eerste gezicht misschien vreemd dat angststoornissen voor zoveel gezondheidsverlies zorgen. Hierbij speelt echter een rol dat angststoornissen sterk aangrijpen op het cognitieve en

In document Gezondheid op koers? (pagina 41-45)