• No results found

Wat is gezonde levensverwachting?

In document Gezondheid op koers? (pagina 35-39)

2 GEZONDHEID EN ZORG IN NEDERLAND: BELANGRIJKE TRENDS EN OPVALLENDE

Tekstblok 2.2: Wat is gezonde levensverwachting?

Wat is levensverwachting?

De levensverwachting geeft aan hoeveel jaar per- sonen die in 2000 geboren zijn kunnen verwach- ten te leven, mits de sterftekansen gelijk blijven. Voor dit rapport is de levensverwachting bere- kend op basis van de sterftekansen in 2000.

Wat is gezonde levensverwachting?

De gezonde levensverwachting is het aantal levensjaren dat iemand kan verwachten in goede gezondheid door te brengen. Lengte en kwaliteit van het leven worden hierin gecombineerd. De ‘kwaliteit van het leven’ wordt bepaald door drie gezondheidsindicatoren, die ieder een bepaald type gezonde levensverwachting opleveren: • levensverwachting in goed ervaren gezondheid; • levensverwachting zonder lichamelijke beper-

kingen;

• levensverwachting in goede geestelijke gezondheid.

Voor de levensverwachting in goed ervaren

gezondheid is het aantal ‘gezonde’ jaren bepaald

op basis van het percentage personen dat op de vraag naar de ervaren gezondheid de antwoorden

‘goed’ of ‘zeer goed’ gaf. ‘Ongezond’ zijn degenen die ‘gaat wel’, ‘soms goed en soms slecht’ of ‘slecht’ antwoordden. Hierbij krijgt ‘gaat wel’ het label lichte ongezondheid; ‘soms goed en soms slecht’ matige ongezondheid en ‘slecht’ ernstige ongezondheid.

Voor de berekening van de levensverwachting

zonder lichamelijke beperkingen zijn gegevens

gebruikt over langdurige lichamelijke beperkingen in tien activiteiten op het terrein van horen, zien, mobiliteit en ADL. Personen zijn geclassificeerd als ‘beperkt’ wanneer zij aangaven één of meer van deze activiteiten niet of met veel moeite te kunnen uitvoeren.

Voor de levensverwachting in goede geestelijke

gezondheid is gebruikgemaakt van de Affect

Balance Scale. Deze bestaat uit vijf items over negatieve gevoelens (eenzaam, rusteloos, ver- veeld, depressief, van streek). Het aantal ‘onge- zonde’ jaren is bepaald op basis van het percenta- ge personen dat vaak of erg vaak last had van een of meer van deze vijf gevoelens.

Welke bronnen zijn gebruikt?

Gezonde levensverwachting van mannen stijgt, trend voor vrouwen is onduidelijk

De levensverwachting neemt toe, maar de vraag is of mensen dan ook langer in gezond- heid leven. Bij mannen is dit inderdaad het geval: bij hen gaat de toename van de totale levensverwachting in het afgelopen decennium gepaard met een toename van de gezon- de levensverwachting (tabel 2.2). De toename van de levensverwachting in goed erva- ren gezondheid en in goede geestelijke gezondheid is ongeveer even groot als de toena- me van de totale levensverwachting. Dit betekent dat de ‘gewonnen’ jaren in goede gezondheid worden doorgebracht. De levensverwachting zonder lichamelijke beperkin- gen neemt zelfs meer toe dan de levensverwachting.

Voor vrouwen spreken de bevindingen elkaar tegen: de levensverwachting in goed erva- ren gezondheid neemt af, terwijl de levensverwachting in geestelijke gezondheid en met name de levensverwachting zonder beperkingen toenemen (Perenboom et al., 2002).

Niet minder ziekte, wel minder beperkingen

Het aantal jaren dat mensen met beperkingen leven is dus sterk afgenomen (compressie van morbiditeit). Vooral mobiliteitsbeperkingen en beperkingen in het horen bij ouderen zijn sterk gedaald. Er zijn echter geen aanwijzingen dat ziekten van het bewegingsappa- raat of gehoorstoornissen afnemen. In het algemeen lijkt het aantal jaren dat mensen met ziekte leven juist toegenomen. Dit blijkt uit een analyse waarin veertien zelfgerappor- teerde chronische ziekten werden meegenomen (Perenboom et al., 2002). Kennelijk zijn mensen dus steeds beter in staat om te gaan met de lichamelijke beperkingen van hun ziekte of aandoening. Het toegenomen gebruik van hulpmiddelen, zoals rollators en hoorhulpmiddelen zou hiermee te maken kunnen hebben. Net als in de meeste westerse landen lijkt een patroon te ontstaan van een afname van beperkingen, of ten minste van de ernst ervan (Robine et al., 2002).

In tegenstelling tot de levensverwachting zonder beperkingen, is de levensverwachting in ‘goed ervaren gezondheid’ minder toegenomen dan de totale levensverwachting (mannen) of zelfs afgenomen (vrouwen). Het aantal ongezonde jaren is dus vooral voor vrouwen toegenomen (expansie van morbiditeit). Het is niet duidelijk waar de discre- pantie in de trends tussen de verschillende gezondheidsmaten vandaan komt. Mogelijk speelt een rol dat de ervaren gezondheid een subjectieve maat is, waarin behalve de objectieve gezondheid ook toenemende verwachtingen over de eigen gezondheid een rol spelen.

(vervolg tekstblok 2.2)

levensverwachting. Informatie over de gezond- heidstoestand van de zelfstandig wonende bevol- king komt uit de continue enquête van het CBS (‘Gezondheidsenquête’ tot en met 1996, ‘POLS gezondheid en arbeid’ vanaf 1997). Voor de oude- ren in verzorgings- en verpleeghuizen is gebruik-

gemaakt van enquêtes onder Ouderen In Instellin- gen (OII-2000 en voorlopers hiervan). De gege- vens over gezonde levensverwachting zijn bewerkt door TNO-PG (Perenboom et al., 2002; Mulder et al., 2002; Van Herten et al., 2002).

Levensverwachting in Nederland stijgt minder dan EU-gemiddelde

Wat is de positie van Nederland in vergelijking met andere Europese landen als het gaat om de levensverwachting? De levensverwachting bij geboorte van Nederlandse mannen stijgt minder snel dan het EU-gemiddelde (figuur 2.3). Toch neemt Nederland voor man- nen nog steeds een relatief gunstige positie in als het gaat om de levensverwachting bij geboorte. Dit is echter niet meer het geval voor de resterende levensverwachting op oudere leeftijd. Met andere woorden, de sterfte op oudere leeftijd is onder Nederlandse mannen relatief hoog. In vergelijking met andere Europese landen overlijden relatief veel oudere Nederlandse mannen aan longkanker, COPD, longontsteking en prostaatkanker. De levensverwachting van Nederlandse vrouwen blijft zelfs nog meer dan die van man- nen achter ten opzichte van het EU-gemiddelde (figuur 2.3). Hun levensverwachting stagneert op alle leeftijden en is inmiddels tot onder het EU-gemiddelde gedaald. Alleen Denemarken vertoont, in nog sterkere mate, een dergelijke ontwikkeling.

Stagnatie levensverwachting vrouwen vooral gevolg van rookgedrag

Het ligt voor de hand om de oorzaak van de relatief ongunstige ontwikkelingen in levensverwachting te zoeken bij de grootste doodsoorzaak in Nederland, coronaire hart- ziekten. De trend hierin kan de stagnerende levensverwachting echter niet verklaren: de sterfte aan coronaire hartziekten ontwikkelt zich namelijk juist gunstig, voor zowel mannen als vrouwen. De sterftedaling die in ons land tussen 1980 en 1993 optrad was zelfs een van de sterkste binnen Europa.

Een belangrijk deel van de ongunstige trend bij vrouwen kan worden toegeschreven aan sterfte door ziekten die gerelateerd zijn aan roken. Zo is de stijging van sterfte aan long- kanker onder Nederlandse vrouwen in de periode 1980-1993 het hoogst binnen Europa, ruim 85% (La Vecchia et al., 1998). Onder Nederlandse vrouwen komt longkanker nu dan ook vaker voor dan gemiddeld in Europa. Ook de sterfte aan COPD, borstkanker en dikkedarm- en endeldarmkanker is bij Nederlandse vrouwen hoger dan in andere Euro- pese landen (Van der Wilk et al., 2001). Meer informatie over internationale sterftever- schillen naar doodsoorzaak is te vinden in paragraaf 2.1.2.

Tabel 2.2: Verandering ain levensverwachting en gezonde levensverwachting van de Nederlandse bevolking

(in jaren), in de periode 1980-2000 (Bronnen: zie tekstblok 2.2).

Mannen Vrouwen

Verandering in totale levensverwachting

van 1980-2000 +3,1 +1,4

van 1983-2000 b +2,7 +1,1

van 1989-2000 c +1,8 +0,6

Verandering in levensverwachting in goed ervaren gezondheid 1983-2000 +2,4 -1,2

Verandering in levensverwachting zonder lichamelijke beperkingen 1989-2000 +5,8 +5,5

Verandering in levensverwachting in goede geestelijke gezondheid 1989-2000 +1,9 +2,8

a) de veranderingen zijn gebaseerd op regressiecoëfficiënten en zijn allemaal statistisch significant. b) in 1983 is ervaren gezondheid voor het eerst gemeten.

Bijna tien jaar verschil in gezonde levensverwachting tussen regio’s

Niet alleen binnen Europa, maar ook binnen Nederland zijn er geografische verschillen in levensverwachting. Zo is de levensverwachting relatief laag in Zuid-Limburg, Noordoost-Nederland en de grote steden (tekstblok 2.3). Mensen in Zeeland en enkele regio’s in het westen (onder andere Amstelland de Meerlanden en Delfland) worden gemiddeld het oudst. Deze verschillen in levensverwachting tussen GGD-regio’s zijn maximaal 3,2 jaar voor mannen en 2,5 jaar voor vrouwen. De regionale verschillen in

gezonde levensverwachting (op basis van ervaren gezondheid) lopen op tot bijna tien

jaar (Mulder et al., 2002). Zo kennen mensen in de grote steden, Zuid-Limburg en het noordoosten relatief weinig gezonde jaren (55-58 jaar), terwijl mensen in enkele regio’s in het westen van het land, de Veluwe en Noord- en Midden-Drenthe ongeveer 65 jaar in goed ervaren gezondheid doorbrengen (figuur 2.4). Dit geldt voor zowel mannen als vrouwen. Met name de regio’s waar veel mensen wonen met een lage sociaal-economi- sche status kennen een relatief geringe gezonde levensverwachting. Er zijn dan ook dui- delijke overeenkomsten tussen het regionale patroon van gezonde levensverwachting en dat van sociaal-economische status (figuur 2.4).

Zweden Italië Nederland Spanje EU-15 Denemarken Portugal Frankrijk Zweden EU-15 Nederland Ierland Portugal Denemarken levensverwachting bij geboorte (jaren), mannen

64 66 68 70 72 74 76 78 1970 1975 1980 1985 1990 1995 2000

levensverwachting bij geboorte (jaren), vrouwen

70 72 74 76 78 80 82 84 1970 1975 1980 1985 1990 1995 2000

Figuur 2.3: Trends in levensverwachting van mannen en vrouwen in enkele EU-landen in de periode 1970-2000. Naast Nederland en het EU-gemiddelde (EU-15) zijn de meest gunstige en ongunstige landen afgebeeld (Bron: WHO-HFA, 2002).

Lager opgeleide mannen leven gemiddeld vijf jaar korter dan hoog opgeleide mannen

Er is bijna vijf jaar verschil in de levensverwachting van mannen met alleen een lagere- schoolopleiding en mannen met een hbo- of wetenschappelijke opleiding. Hun levens- verwachting is respectievelijk 73,1 en 78,0 jaar. Voor vrouwen is het verschil 2,6 jaar: vrouwen met alleen een lagereschoolopleiding leven gemiddeld 79,5 jaar, terwijl hoog- opgeleide vrouwen gemiddeld 82,1 jaar leven (figuur 2.5). Een verschil van vijf jaar in levensverwachting is groot. Het is even groot als het totale verschil in levensverwach- ting van mannen en vrouwen. Om een levensverwachting voor mannen te vinden die vijf jaar korter is dan hun huidige levensverwachting, moeten we ongeveer dertig jaar

Statusscore Hoog | | | | | Laag Gezonde jaren 55 - 58 58 - 60 60 - 62 62 - 64 64 - 67 GLV SES

Figuur 2.4: Regionale spreiding van gezonde levensverwachting (GLV) in de periode 1995-1999 en sociaal-economische status (SES) in 1995 (opleiding, beroep en inkomen) (Bronnen: zie tekst- blok 2.2; Knol, 1998).

In document Gezondheid op koers? (pagina 35-39)