• No results found

Preventie van alcoholproblemen en roken: voorlichting ondersteunen door regel geving.

In document Gezondheid op koers? (pagina 93-95)

2 GEZONDHEID EN ZORG IN NEDERLAND: BELANGRIJKE TRENDS EN OPVALLENDE

Tekstblok 2.21: Preventie van alcoholproblemen en roken: voorlichting ondersteunen door regel geving.

De preventie van overmatig alcoholgebruik blijkt het meest effectief wanneer verschillende preven- tiemethoden in samenhang worden ingezet (voor- lichting, omgeving). Uit (ook buitenlandse) litera- tuur blijkt dat effectieve opties kunnen zijn: verminderen van het aantal verkooppunten, ver- hoging van de minimumleeftijd voor verkoop, ver- andering van de inrichting van cafés en bars en vooral verhoging van de prijs (Lemmers, 2000; Van den Broucke, 1998).

In 2000 is de Drank- en Horecawet gewijzigd. Geschat is dat door het oorspronkelijk voorgestel- de pakket maatregelen (verhoging van de mini- mumleeftijd voor de verkoop van alle alcoholhou- dende drank van 16 naar 18 jaar en een verbod op alcoholverkoop in benzinestations, personeels- kantines en snackbars) de gemiddelde alcohol- consumptie in Nederland zou dalen met 1,5%. Deze daling zou vervolgens leiden tot een afname van het aantal excessieve drinkers met 1,7% (VWS, 2000).

Van dit pakket is de verhoging van de leeftijds- grens voor zwak alcoholhoudende dranken niet overgenomen. Die grens blijft 16 jaar voor bier/wijn en 18 jaar voor sterke drank. Bovendien blijkt in de praktijk de naleving van de leeftijds- grenzen voor alcoholverkoop niet eenvoudig: ook na de recente aanscherping van de regels meldt ruim de helft van de jongeren onder de leeftijds- grens dat zij gemakkelijk via een oudere vriend(in) aan alcohol kunnen komen (Bieleman et al., 2002). Hierdoor zal de winst lager uitvallen dan berekend.

Omdat bleek dat de meeste alcoholverstrekkers de regels niet kenden is de Keuringsdienst van Waren de naleving van de regels strenger gaan controleren. Daarvoor zijn 40 extra inspecteurs aangetrokken. Verstrekkers van alcohol kunnen een boete krijgen van 220 tot 11.250 euro of hun alcoholvergunning kwijtraken (de horeca pleit overigens voor strafbaarstelling van gebruikers). Ook is het Platform Verkoop Alcoholhoudende Dranken voor Thuisverbruik een voorlichtings- campagne gestart voor personeel van supermark-

ten om ervoor te zorgen dat de leeftijdsgrenzen ook daar worden nageleefd. In 2003 zal een evalu- atiestudie worden uitgevoerd om na te gaan in welke mate de verwachte daling in alcoholgebruik zal zijn gerealiseerd.

Ook wat betreft het rookgedrag kan regelgeving de voorlichting ondersteunen. Van de verschillen- de opties is in elk geval de prijs(verhoging) van sigaretten van invloed op de consumptie (Jansen et al., 2002). Figuur 2.23 toont de prijs van een pakje sigaretten (inclusief accijns en BTW, in het peiljaar 2001) in de 15 EU-landen. De Europese Commissie wil de verschillen in accijnstarieven verkleinen. De nieuwe Nederlandse Tabakswet regelt onder andere een verbod op tabaksreclame, een leeftijdsgrens van 16 jaar voor de verkoop, boetes bij de overtreding hiervan en een uitbrei- ding van rookvrije ruimten. Van met name de eer- ste maatregel kan effect worden verwacht. Om de precieze effecten voor de Nederlandse situatie te kunnen vaststellen, zal deze maatregel goed ge- evalueerd moeten worden.

10 0 6 8 euro 2 4 Verenigd Koninkrijk Ierland Zweden Denemarken Finland Duitsland Frankrijk België NEDERLAND Oostenrijk Luxemburg Griekenland Italië Spanje Portugal

Figuur 2.23: Prijs van een pakje van 25 sigaret- ten in euro’s in 15 EU-landen, 1999 (Bron: EC, 2001).

leverd. De dilemma’s zijn hier van andere aard dan bij de andere twee soorten van pre- ventie en concentreren zich rond het woord risico. Dit begrip combineert de kans op gezondheidsschade met de ernst daarvan.

Een omvangrijke tak van de wetenschap houdt zich bezig met het schatten van gezond- heidsrisico’s, bijvoorbeeld door blootstelling aan bepaalde verontreinigende stoffen. Op grote schaal wordt hierop een stelsel van (Europese) regelgeving gebaseerd. Bij deze regelgeving wordt meestal uitgegaan van toelaatbare niveaus, bijvoorbeeld van maxi- maal één sterfgeval per miljoen mensen per jaar door een bepaalde oorzaak (zoals een chemische stof). In veel gevallen is er overigens veel onzekerheid over de kans op blootstelling en de aard of ernst van gezondheidsgevolgen. Ook is het soms arbitrair welk type gezondheidseffect (sterfte, morbiditeit, gevolgen van hinder) in de beschou- wing wordt betrokken. Door deze onzekerheden in de wetenschappelijke risicoschatting gaat de overheid dikwijls aan de veilige kant zitten bij het vaststellen van toelaatbaar- heidsnormen.

Normen en regels over bescherming tegen risico’s moeten overigens ook nageleefd en gehandhaafd worden. Vanuit de gedachte dat alles goed geregeld is, treedt gemakkelijk een afkalving op van inspectie en handhaving. De calamiteiten in Enschede (vuurwerk- ramp), Volendam (cafébrand) en Bovenkarspel (Legionella) zijn hier voorbeelden van. In het geval van de verkeersletsels gaat het, anders dan op veel andere terreinen, om direct waarneembare en aanzienlijke risico’s (tekstblok 2.24). Deze blijken te kunnen worden gereduceerd door een combinatie van regelgeving en infrastructuurmaatregelen met gedragsverbetering en handhaving. Hierbij ondersteunt de omgeving (infrastruc- tuur) het gedrag (zie ook tekstblok 2.21). Op dit terrein is overigens, in tegenstelling tot de meeste andere preventieterreinen, wèl sprake van structurele investeringen in veilig- heid (door het ministerie van V&W), en niet zonder resultaat.

De perceptie van risico’s hangt met veel factoren samen

Zoals geschetst kent de objectieve risicoschatting al aanzienlijke onzekerheden. Daar- naast bepaalt ook de perceptie of beoordeling van risico’s door de burger het uiteindelij- ke beeld. Deze subjectieve beoordeling hangt van vele factoren af. Gezondheidsrisico’s worden onaanvaardbaarder gevonden naarmate ze bijvoorbeeld niet vrijwillig gekozen zijn, een groot gevoel van onbeheersbaarheid meebrengen, of gepaard gaan met wan- trouwen jegens een partij op afstand (industrie, overheid).

Zo kan enerzijds de publieke opinie zwaar tillen aan risico’s die op grond van een kwan- titatieve schatting zeer klein zijn, en anderzijds risico’s die ordes van grootte hoger lig- gen gemakkelijk accepteren. Het algemene beeld is dat de burger van de overheid steeds verdergaande ‘garanties’ verlangt voor veiligheid (ingegeven door de schijn van maak- baarheid van alle dingen), maar zelf alle vrijheid wil houden om soms aanzienlijke risi- co’s te nemen. Dit dilemma is ook zeer zichtbaar in de verkeersveiligheid: we investeren miljoenen in veilige wegen, maar de grenzen liggen uiteindelijk bij het individuele rij- gedrag (tekstblok 2.24).

In document Gezondheid op koers? (pagina 93-95)