• No results found

3. Ontwerpcriteria en algemene informatie over de containers

3.3. Veiligheidssystemen 1. Algemeen

De container is ontworpen door gespecialiseerde bedrijven. Er zijn omhullende ontwerpcriteria opgelegd voor de langdurige opslag van deze container in de SF² (zie tabellen 3.1-T2, 8.2-T1 en 8.3-T2). De veiligheid wordt gewaarborgd door het ontwerp van de containers en het SFB met passieve middelen.

Alle rechtvaardigingen voor het ontwerp van de container worden gepresenteerd in de verschillende TSAR’s.

Een samenvatting van de eisen wordt hieronder en in het volledige PSAR gegeven.

3.3.2. Het multibarrieresysteem 3.3.2.1. Het multibarriereprincipe

De insluiting wordt gegarandeerd door verschillende barrières: de splijtstofhulzen en de lekdichtheid van de container. De veiligheidscriteria waaraan de container moet voldoen om de veiligheidsfunctie van de insluiting te waarborgen, worden gespecificeerd in §3.1.2 en de tabellen 3.1-T1 en 3.1-T2.

3.3.2.2. Containerkoeling

De koeling van de container gebeurt passief. Het ontwerp van de container zorgt ervoor dat de splijtstofhulzen het criterium van 320°C voor een koeltijd van meer dan 10 jaar of 360°C voor een koeltijd van minder dan 10 jaar niet overschrijden. De temperatuur vermeld in de geldende regelgeving (400°C13) wordt dus niet overschreden [6].

De container is ontworpen voor omgevingstemperaturen van -40°C tot +45°C in transportomstandigheden. Dit is compatibel met het bereik van de buitentemperatuur dat voor de SF² gedefinieerd is van -15°C tot 30,5°C (uiterste maandgemiddelden), zie tabel 2.3-T1.

De temperatuurcriteria voor de neutronenafscherming en de dichtingen zijn ook in acht te nemen. Deze zijn specifiek voor elk type container, zoals gespecificeerd in

§3.2.4.

Al deze gegevens en de technische rechtvaardiging zijn opgenomen in de TSAR’s.

3.3.3. Uitrustingen en instrumentatie 3.3.3.1. Uitrustingen

In normale opslagomstandigheden is het maximaal lekdebiet 2.10-7 Pa.m³/s (He Std).

13 De maximaal toegestane cladding temperatuur is 400 °C. Tijdens opslag wordt een limiet van 360°C gehanteerd, zodat gedurende het droogproces de temperatuurlimiet van 400°C nog steeds gerespecteerd blijft. Het is aan de container leverancier om aan te tonen dat aan beide criteria voldaan wordt (360°C in opslag, 400°C tijdens drogen).

De dichtingen van het primaire deksel van elke container zorgen ervoor dat de containers lekdicht zijn. Een lekdichtheidssysteem is voorzien op elke container. Dit systeem bestaat uit de opvolging van de heliumdruk tussen de dichtingen van het primaire deksel alsook tussen de dichtingen van de afdekplaat van de drainageopening (helium wordt onder druk geïnjecteerd in de tussenruimte van deze dichtingen). In de ruimte tussen de dichtingen van het primaire deksel en de dichtingen van de afdekplaat van de drainageopening heerst een overdruk waardoor de lekrichting gegarandeerd wordt in geval van het falen van een dichting (bij faling van de binnenste dichting zal helium uit de tussenruimte naar de caviteit van de container gaan of in geval van faling van de buitenste dichting zal helium uit de tussenruimte naar buiten lekken). Het is dus enkel het heliumgas aanwezig in de tussenruimte van de dichtingen dat zal worden afgevoerd naar de externe atmosfeer (bij falen van de buitenste dichting) totdat het drukevenwicht is bereikt.

3.3.3.2. Instrumentatie

Het primaire deksel van elke container en de afdekplaat van de drainageopening zijn voorzien van een lekdichtheidscontrole. De dichtheid van de container wordt gedurende de gehele opslagperiode opgevolgd. Het controleprincipe is gebaseerd op de continue meting van de heliumdruk die tussen de dichtingen van het primaire deksel van de container en tussen de dichtingen van de afdekplaat van de drainageopening wordt geïnjecteerd en de detectie van significante drukverschillen van dit gas.

3.3.4. Kritikaliteit

3.3.4.1. Controlemethodes voor de kritikaliteitspreventie

Bij normale werking wordt de subkritikaliteit gegarandeerd door het ontwerp van de container in overeenstemming met de controlemethoden van de kritikaliteit.

Aangezien de container is ontworpen om bestand te zijn tegen vliegtuigval zonder dat dit de geometrie van de container aantast, wordt de controlemethode van de geometrie niet beschouwd, zelfs zonder een neutronengif. De subkritikaliteit blijft gehandhaafd bij beschadigde splijtstofelementen onder omhullende omstandig-heden.

Deze ontwerpcriteria worden gepresenteerd in tabel 3.1-T2.

Deze gegevens en de technische rechtvaardiging zijn opgenomen in de TSAR’s.

3.3.4.2. Onzekerheden

De rechtvaardiging van de onzekerheden bij de veiligheidsevaluaties van de containers, is te vinden in de bijbehorende TSAR’s.

3.3.4.3. Verificatie

De rechtvaardiging van de controles bij de veiligheidsevaluaties van de containers, is te vinden in de bijbehorende TSAR’s.

3.3.5. Afscherming van straling

Het zijn vooral de containers die de afscherming van de stralingsbronnen verzekeren. De toelaatbare dosislimieten worden gegeven in tabel 3.1-T1. De metalen wand van de container vermindert de gammastraling, terwijl de neutronenafscherming in de container de intensiteit van de neutronenstraling vermindert. De collectieve doses worden geschat in hoofdstuk 7.

3.3.6. Beveiliging tegen brand en explosies

Hoofdstuk 8 van dit PSAR analyseert deze gebeurtenissen en beschrijft de veiligheidscriteria waaraan containers moeten voldoen voor deze gebeurtenissen (zie tabellen 8.2-T1 en 8.3-T3):

• De container is ontworpen om te weerstaan aan een kerosinebrand van 900°C gedurende 20 minuten.

• De container is bestand tegen een overdruk zoals beschreven in [20].

3.3.7. Behandeling en opslag

Het hijssysteem draagt bij aan de veiligheid van de container.

De rolbrug is ontworpen als Single Failure Proof (SFP) volgens NUREG-0554 om het risico op containerval in de SF² aanzienlijk te minimaliseren. Bovendien is de snelheid van de rolbrug beperkt tot 0,25 m/s in horizontale en 0,15 m/s in verticale richting bij het behandelen van een container. De behandelingshoogte is beperkt tot enkele tientallen centimeters bij verplaatsingen in het SFB en tot 3 m in de behandelingshal voor een zeer beperkte tijd ten opzichte van de andere behandelingen. De containerleveranciers moeten aantonen dat bij een botsing van een container tegen andere opgeslagen containers, rekening houdend met de maximale snelheden van de rolbrug tijdens de verplaatsing, er geen omkantelen van de opgeslagen containers mogelijk is. Er wordt eveneens aangetoond dat de container weerstaat aan een val van 3 m hoogte.