• No results found

3. Ontwerpcriteria en algemene informatie over de containers

4.3. Transportsystemen van de containers op site 1. Vrachtwagen met roller en transportframe

4.4.4. Hulpsystemen 1. Perslucht

De SF² gebruikt geen perslucht. Er zijn dus geen uitrustingen in de installatie die dienen om de installatie van perslucht te voorzien.

4.4.4.2. Elektrische systemen 4.4.4.2.1. Functionele beschrijving

Het elektrische systeem verzekert de elektrische voeding van alle elektrische verbruikers.

De elektrische uitrustingen van de SF² zijn opgedeeld in drie categorieën, afhankelijk van hun functie en operationeel belang:

• Categorie 3: de voeding van de uitrustingen mag niet onderbroken worden. Het verlies van de voeding wordt automatisch opgevangen door de batterijen en indien nodig nadien door de dieselgenerator.

• Categorie 2: de maximale duur van het voedingsverlies, hangt af van de functie van de uitrusting binnen de installatie.

• Categorie 1: de voeding van de uitrustingen kan onderbroken worden voor onbepaalde duur zonder dat dit gevolgen heeft voor de beveiliging van de installatie.

Een back-up van de stroomvoorziening van uitrustingen van categorie 2 en 3 is niet nodig vanuit het oogpunt van nucleaire veiligheid, maar wordt opgezet om redenen van fysieke beveiliging of om de werkzaamheden te vergemakkelijken.

Lokale, Belgische of Europese normen en wetgeving zijn van toepassing alsook het AREI.

Bij normale uitbatingsomstandigheden wordt de elektrische voeding van de SF² voorzien door het inwendig elektrisch net van de site van Doel. De voeding van het gebouw is voorzien via één van de 6,6 kV-borden van het WAB.

Wanneer alle eenheden van de site van Doel definitief stopgezet zijn, zal de installatie gevoed worden door het extern distributienet.

In de hulplokalen zijn de volgende omgevingsomstandigheden beschouwd bij het ontwerp van de elektrische uitrustingen:

• Temperatuur tussen de 0°C en 40°C. De HVAC-systemen garanderen een temperatuur tussen 20°C en 35°C. Relatieve vochtigheid tussen de 5% en 95%

zonder condensatie.

• Verwaarloosbare straling.

Als de hoofdvoeding wegvalt, worden de in dienst zijnde elektrische systemen gevoed door batterijen of de dieselgenerator. De SF² bezit geen enkele elektrisch gevoede uitrusting die noodzakelijk is voor de nucleaire veiligheid waardoor een back-up voeding (batterijen/dieselgenerator) dus niet noodzakelijk is.

In geval van verlies van de hoofdvoeding, start de dieselgenerator automatisch op na detectie van het spanningsverlies. De dieselgenerator start dus op in een kleinere tijd dan de autonomie van de batterijen (3 u, de typische vertraging toepasbaar op de site). De werking van de dieselgenerator is gegarandeerd gedurende de volledige duur van het verlies van de hoofdvoeding.

De batterijen zijn geplaatst in één van de hulplokalen en de dieselgenerator wordt buiten de SF² geplaatst in de nabijheid van het SFB.

Gevoede uitrustingen

De niet exhaustieve lijst met elektrische uitrustingen is gegeven per verbruikers-categorie. Deze verbruikerscategorieën worden toegelicht in §4.4.4.2.1.

Categorie 3:

- Euratom camera’s.

- Beveiligingsuitrustingen.

- Branddetectiesysteem.

- Computer voor het bewakingssysteem.

- Extractieventilator – batterijzaal.

Categorie 2:

- Stralingsbescherming.

- Systeem voor alarmering en onderlinge vergrendeling.

- PLC’s van het lekdichtheidssysteem.

- Ventilatiesysteem batterijzaal.

- Veiligheidsverlichting in de behandelingshal.

- Veiligheidsverlichting van de hulplokalen.

- Lekdichtheidssysteem.

- Beveiligingsuitrusting(19).

- Ventilatiesysteem – laagspanningslokaal n°1.

- Ventilatiesysteem – laagspanningslokaal n°2.

(19) Deze worden in de SF² geïnstalleerd na de definitieve stopzetting van KCD. Andere uitrustingen zijn reeds geïnstalleerd in de SF².

Categorie 1:

- Rolbrug in het SFB.

- Rolbrug van 300 kN in het ASB.

- Inspectiestand.

- Interne afschermende poorten.

- Hoofdpoort.

- Motor van de vacuümpomp (mobiele controle rack).

- Ventilatiesysteem – elektrische lokalen.

- Extractieventilator – transformatorzaal.

- Hoofdventilatiesysteem.

- Airconditioningsysteem.

- Verlichting van het SFB (opslaghal, controlegalerijen, behandelingshal).

- Verlichting van het AUX.

- Verlichting van het ASB.

- Verwarming van de lokalen in het AUX.

- Buitenverlichting van de toegangsroute naar de SF².

- Monorail 3 t in het AUX.

Kabeltypes

Alle kabels voldoen aan de internationale norm IEC 60332-3-22/23/24 betreffende de brandweerstand.

Aarding

Een aarding van het type TN-S of IT (volgens terminologie van IEC) is voorzien voor de elektrische systemen van de SF². De aarding van het type TN-S wordt op dit ogenblik niet gebruikt bij kerncentrales, maar wel bij industriële of residentiële installaties. Ongeacht de keuze voor het elektrische systeem van de SF², wordt voor het paneel dat apparatuur van categorie 3 levert, een IT-aarding gebruikt.

4.4.4.2.2. Veiligheidsoverwegingen

Het elektrische systeem verzekert geen nucleaire veiligheidsfunctie. Bij verlies van de elektrische voeding blijven de veiligheidsfuncties verzekerd zonder dat er actieve uitrustingen nodig zijn. Ook is de back-up van deze apparatuur door elektrische apparatuur niet nodig, behalve om redenen van fysieke beveiliging of om de bediening te vergemakkelijken. Het algemeen elektrische schema van de stroomvoorziening van de apparatuur is voorgesteld in figuur 4.4-F1.

4.4.4.3. Watertoevoer

Aangezien de SF² een plaats is voor droge opslag, is er geen waterverdeelsysteem in de opslaghal.

In het SFB-gebouw is geen waterblussyteem en geen watercircuit, er zijn enkel brandblusapparaten aanwezig.

Het AUX-gebouw is uitgerust met:

• Stadswater voor:

o Personeel (douches, toiletten, lavabo’s, urinoirs) ; o HVAC.

• Waterblussysteem (2 hydranten) bovenop de brandblusapparaten.

Het ASB gebouw is voorzien van een waterblussysteem (3 hydranten) bovenop de brandblusapparaten.

Op het terrein rondom deze gebouwen is een extern watercircuit (een aantal aftappunten) waarmee water verdeeld kan worden naar de waterblussystemen van het AUX en het ASB gebouw, en de 3 externe hydranten.

Het risico op interne overstroming als gevolg van een leidingbreuk van de brandwaterkring is behandeld in §8.2.2.3.

4.4.4.4. Rioleringssysteem

Een adequaat rioleringssysteem is voorzien op plaatsen waar mogelijke (niet radioactieve) lekken kunnen voorkomen.

Verdere informatie is terug te vinden in de MER.

4.4.4.5. Kerosinedrainagesysteem

De containers zijn ontworpen om te weerstaan aan de val van een vliegtuig. Het SFB is niet gebunkerd.

De kerosine-inhoud van het vliegtuig wordt verspreid op de vloer van de opslaghal van het SFB. De kerosineplas wordt afgevoerd door een passief rioleringssysteem op de grond tot buiten het gebouw.

Het ontwerp van het kerosinedrainagesysteem (KDS) is gebaseerd op de regels van goed praktijk gebruikt voor gravitaire waterdrainages in gebouwen: NBN EN 12056-3 “Gravity drainage systems inside buildings”.

De kerosine en eventueel bluswater wordt opgevangen via openingen die uniform zijn aangebracht in de vloer van de opslaghal en afgevoerd naar twee opslagtanks buiten het SFB [13].

Het kerosinedrainagesysteem maakt deel uit van het defense-in-depth principe maar wordt niet beschouwd in de veiligheidsdemonstratie van een brand die het gevolg is van een vliegtuigval. Dit drainagesysteem wordt ook niet in rekening gebracht in de veiligheidsdemonstratie van de containers. Hieruit volgt dat het kerosine-drainagesysteem een niet-geklasseerde uitrusting is.

4.4.5. Andere systemen