• No results found

Algemene beschrijving van de opslaginstallatie 1. Beschrijving van de SF²

1.3.1.1. Algemene beschrijving

Het geheel van de SF² bestaat uit:

• Het hoofdgebouw (SFB) bestaande uit:

- een opslaghal voor de containers;

- een behandelingshal om de containers te laden/lossen van/op de roller en de behandeling en de inspectie van de containers uit te voeren;

- twee controlegalerijen verbonden met de lekdichtheidssystemen van de containers;

• Het hulpgebouw (AUX):

- Dit gebouw, aangrenzend aan het SFB, bevat de toegangsruimte, kleedkamers, toiletten en hulplokalen voor de operationele aspecten en personeel van het gebouw.

• Een opslaggebouw voor uitrustingen (ASB):

- Dit gebouw wordt gebruikt voor de opslag van materiaal gebruikt voor de behandeling van de containers of om onderhoudsactiviteiten uit te voeren.

De inplanting van het SFB, het AUX en het ASB is voorgesteld in figuur 1.3 F1.

De basis van het hoofdgebouw is op het peil +9,50 m geplaatst ten opzichte van de TAW.

De opslag- en behandelingshal zijn beveiligd tegen zowel ongeoorloofde toegang als ongeoorloofde verplaatsing van de containers. Operaties die kunnen leiden tot radioactieve effluenten en/of afval worden niet uitgevoerd in de SF².

1.3.1.2. Het hoofdgebouw (SFB)

De indeling en de detailtekeningen van het SFB zijn voorgesteld in figuren 4.2-F2 en 4.2-F3.

1.3.1.2.1. Opslaghal

De hoofdfunctie van de opslaghal is de tussentijdse opslag van de containers geladen met verbruikte splijtstof komend van de splijtstofdokken van Doel 3 en Doel 4. Deze hal bestaat uit twee zones gescheiden door een centrale gang.

De ruimte tussen de containers is voldoende voor het uitvoeren van inspecties en onderhoud.

De opslagconfiguratie is 18 rijen van 6 containers, voor een totaal van 108 locaties (fysieke limiet).

De opslaghal is gescheiden van de controlegalerij door een betonnen muur die beschermt tegen straling en ondersteuning levert aan de rolbrug. De muur bevat openingen die zorgen voor de natuurlijke ventilatie.

Een gemotoriseerde poort voorzien van afscherming alsook een betonnen muur scheiden de opslaghal van de behandelingshal. Deze poort beschermt het personeel tegen ioniserende straling afkomstig van de containers in de opslaghal.

1.3.1.2.2. Behandelingshal

• De behandelingshal is ontworpen om volgende hoofdfuncties te verzekeren:

• Het ontvangen van de roller in zijn geheel en de containers (leeg of geladen) in transportconfiguratie op of buiten de site.

• Het geheel aan handelingen nodig om de container te configureren voor transport op de site.

• De nodige behandelingsactiviteiten van de containers.

• Inspectie van de container en de plaatsing van de flexibele leidingen van het lekdichtheidssysteem op de container.

• Het plaatsen van het ballistisch deksel alsook het plaatsen van de stoel en van, indien nodig, een bijkomende afscherming voor hun opslagconfiguratie.

• Ontvangst en opslag van lege containers voor toekomstig gebruik.

1.3.1.2.3. Controlegalerij

In de opslaghal is elke geplaatste container verbonden met het lekdichtheidssysteem van de containers. Het lekdichtheidssysteem van de containers bevindt zich in de controlegalerijen om zo het personeel te beschermen tegen de ioniserende straling.

De opvolging van de lekdichtheid gebeurt in het AUX. Er zijn twee controlegalerijen, elk aan weerszijden van de lengterichting van de opslaghal.

De ruimte tussen de twee muren van de controlegalerij dient voor ventilatie, doorgang voor het personeel, ruimte voor de kabels van het SFB en voor het controlesysteem van de lekdichtheid van de containers.

De afstand tussen de buiten- en binnenmuur is 1,5 m.

1.3.1.2.4. De container

De geselecteerde container laat enerzijds de tussentijdse opslag van verbruikte splijtstof toe en anderzijds het transport van de verbruikte splijtstof op site en buiten de site. Dit type container is ontworpen om te voldoen aan de veiligheidsfuncties zoals weergegeven in tabel 1.1-T1.

Het ontwerp van de geselecteerde containers, gedefinieerd in de overeenkomstige TSAR’s, zal beantwoorden aan de toepasbare wetgeving.

Hoofdstuk 3 van dit voorlopig veiligheidsrapport beschrijft de ontwerpbasis van de containers.

1.3.1.3. Hulpgebouw (AUX)

De indeling en de detailtekeningen van het AUX zijn voorgesteld in figuren 4.2-F4 en 4.2-F5.

Het hulpgebouw omvat de hulplokalen bestemd voor de operationele aspecten en personeel van het gebouw. Het bestaat uit:

• een toegangslokaal met het branddetectiepaneel en het dosimetrisch station;

• kleedkamers en sanitair;

• een batterijlokaal;

• een transformatorlokaal;

• een laagspanningslokaal;

• een lokaal voor elektrische uitrustingen, instrumentatie en controle (I&C) (onder andere lekdichtheidsopvolging), Heat Ventilation and Air Conditioning (HVAC) en alarmpanelen.

1.3.1.4. Opslaggebouw voor uitrustingen (ASB)

De indeling en de detailtekeningen van het ASB zijn voorgesteld in figuur 4.2-F6.

Het ASB (Accessories Storage Building) is uitsluitend gebruikt voor de opslag van diverse uitrustingen gebruikt voor de behandeling of onderhoud van de containers.

De opgeslagen uitrustingen zijn voornamelijk:

• toebehoren voor de containers;

• toebehoren voor het transport op en buiten de site.

Bovendien kunnen er potentieel “niet-vrijgeefbare" metalen uitrustingen (niet-brandbaar) worden opgeslagen die geen overdraagbare oppervlaktebesmetting hebben van meer dan 1 Bq/cm² in bèta-gamma en 0,1 Bq/cm² in alfa en waarvan het dosisdebiet laag is (< 2,5 µSv/u). Ze worden opgeslagen in een metalen container (bv. IP-2 container). Daarom vormen zij geen extra risico voor brand, dosis of besmetting. Hierbij is geen sprake van bedrijfsafval afkomstig van andere activiteiten op de site.

1.3.2. Behandeling van de containers op de site

De (ont-)lading van de containers heeft plaats in het splijtstofgebouw van de respectievelijke eenheid. De containers worden daar ook gedecontamineerd.

De verplaatsing van de containers tussen het splijtstofgebouw en de SF² gebeurt met een speciaal aangepast voertuig voor op de site. De containers worden horizontaal vervoerd. Lege containers worden ook ontvangen binnen de SF². In het geval dat een interventie de opening van de container vereist, kan de container teruggebracht worden naar het SPG Doel 4. Het SPG is vergund voor deze operaties.

De containers komen binnen in de behandelingshal van de SF², worden gehesen en rechtgezet in de voorbereidingsstand om de container voor te bereiden voor de tussentijdse opslag. De transfer van de containers tussen de behandelingshal en de opslaghal gebeurt in verticale stand met een rolbrug die de containers verplaatst via de centrale gang. Een camera volgt de verplaatsingen van de rolbrug.

Hoofdstuk 5 beschrijft de mogelijke behandelingsoperaties van de containers in de SF².

1.3.2.1. Bescherming tegen ongevallen

Het SFB is ontworpen om zowel interne als externe gebeurtenissen te weerstaan, met uitzondering van een vliegtuigval. De container is ontworpen om deze gebeurtenis te weerstaan, zodat de veiligheid is verzekerd. Het SFB verzekert, samen met de containers, de bescherming tegen ioniserende straling en is compatibel met de functie van de afvoer van restwarmte door de passieve ventilatie [8].

De verschillende gebeurtenissen en ongevallen zijn in hoofdstuk 8 beschreven.

Bij een accidentele gebeurtenis berust de beperking van de radiologische gevolgen hoofdzakelijk op de structurele integriteit alsook de lekdichtheid van de containers, aangetoond door de leveranciers van de containers.

Figuur 1.3-F1: Inplanting van SF² op de site

In navolging op de wet van 23/03/2020 tot wazigmaking van de beelden van nucleaire installaties en kritieke inrichtingen, en tot inperking van het maken of verspreiden van luchtfoto’s van die installaties en inrichtingen, in het belang van de openbare veiligheid werd deze figuur verwijderd uit het voorlopig veiligheidsverslag van de SF2 KCD.