• No results found

5.2.2 ‘Wat moreel op het spel staat’

5.3 Van moreel perspectief naar moreel ecologisch perspectief

5.3.1 Intuïtieve sprong in het onderzoek

Eerst even een pas op de plaats

Vóór ik de volgende stap zet in het theoretisch onderzoek, maak ik in deze para- graaf even een pas op de plaats, met een terug- en vooruitblik.

Ik ben dit onderzoek gestart met een moreel perspectief als conceptueel oriën- terend perspectief, met thema’s en begrippen gebaseerd op het relationeel per- spectief van Tronto. Met de vraag: hoe kan dit moreel perspectief vanuit de empi- rie worden aangescherpt ten behoeve van onderzoek naar goede samenwerking? Dat empirisch onderzoek heeft opgeleverd dat een breder spectrum aan morele kwaliteiten van belang is voor samenwerking dan genoemd in het eerste moreel perspectief. Niet alleen zijn kwaliteiten van belang gericht op, wat ik heb samen- gevat als ‘aandachtige afstemming’, maar ook morele kwaliteiten gericht op wat ik noem ‘opkomen voor wat moreel op het spel staat’ en ‘moreel weerwerk bieden’. Ook werd duidelijk dat in het perspectief meer aandacht nodig is voor de context die van invloed is op het relationele proces en de onderlinge samenhang en wissel- werking tussen de elementen van het perspectief. Dit zijn punten om mijn moreel perspectief mee aan te scherpen en die ik nader theoretisch wil onderzoeken. Intuïtieve sprong

Op dit punt maak ik een intuïtieve sprong in het onderzoeksproces en kom ik van het begrip ‘moreel perspectief’ op het begrip ‘moreel ecologisch perspectief’. In het theoretisch-filosofisch onderzoek ben ik gestuit op het begrip ‘morele ecolo- gie’.38 Dat was een ‘aha-erlebnis’. Met nog slechts een beknopte omschrijving in dit

38 In een artikel van Visse, Widdershoven, Abma (2012); ik kom daar in de volgende paragraaf op terug.

artikel, weerspiegelde dit begrip voor mij ontbrekende elementen in mijn perspec- tief. Want ecologie gaat over samenhang, wisselwerking, context, en in het begrip ‘morele ecologie’ wordt die samenhang en wisselwerking verbonden met ‘moreel’, krijgt dat een moreel karakter. Dit begrip ben ik theoretisch gaan onderzoeken. In de volgende paragraaf ga ik in op dit begrip; ik beschrijf eerst waarom dit begrip me raakte en me houvast bood in mijn zoektocht naar goed samenwerken.

Waarom moreel ecologisch perspectief?

Vanuit normatieve professionalisering, besproken in hoofdstuk 1, gaat het om goed werk en goed samenwerken dat deugt en deugd doet, tegen de bredere ho- rizon van een rechtvaardige samenleving. Goed werk en goed samenwerken is in- gebed in, of onderdeel van een groter geheel. De morele inzet van goed werk en goed samenwerken wordt gevoed door en is ook zelf voedend aan het geheel. Door de morele inzet wordt bijgedragen aan de bredere maatschappelijke waarde (‘wat moreel op het spel staat’) van goede zorg en een rechtvaardige samenleving. Door deze inbedding en wisselwerking dringt zich de vergelijking op met een ecologie, waarin ook sprake is van onderlinge verbindingen en wisselwerkingen, van samen- werking en concurrentie, en van verschillende niveaus. De vergelijking met ecolo- gie dringt zich ook op vanuit het systemische karakter (zoals hiervoor genoemd door Schruijer) en het proceskarakter van samenwerking. In het samenwerkings- proces gaat het om een complex samenspel tussen de delen (de mensen als acto- ren in de samenwerking), het geheel (de groep / het samenwerkingsverband en de organisaties en professies die betrokkenen vertegenwoordigen), en hun omgeving (bijvoorbeeld het team van professionals, de zorgorganisatie, de ‘zorgmarkt’, de samenleving). Er is in een samenwerkingsproces, zoals in een ecologisch perspec- tief, sprake van een wisselwerking tussen betrokken partijen en van onderlinge afhankelijkheid. Tegelijkertijd is het geheel (i.c. het samenwerkingsverband) altijd verbonden met een context (bijvoorbeeld het overheidsbeleid) en onderdeel van een groter geheel (i.c. de ouderenzorg) met een bredere morele horizon (i.c. goede zorg, een zorgzame en rechtvaardige samenleving). En behalve samenwerking kan het ook gaan om concurrentie en onderlinge strijd, processen die ook in een ecolo- gie aanwezig zijn.

Vanuit het moreel perspectief op goede samenwerking gaat het dan om een ecolo- gisch perspectief waarin mensen als morele actoren een rol spelen en waarin de re- laties en interacties een moreel karakter krijgen. Zo verschijnt het concept ‘moreel ecologisch perspectief’.

Een ecologisch perspectief is een aanvulling op en verdieping van mijn moreel per- spectief zoals in hoofdstuk 3 ontwikkeld, en deze aanvulling is gebaseerd op de bevindingen in het eerste empirisch onderzoek. Ik vooronderstel dat een ‘moreel ecologisch perspectief’ als conceptueel oriënterend perspectief behulpzaam kan zijn voor het diepgaander onderzoeken van goed samenwerken. Met een moreel ecologisch perspectief vermoed ik een rijker zoeklicht te kunnen ontwikkelen om zicht te krijgen op interacties, spanningen en dilemma’s in de dynamiek van het samenwerkingsproces en daarmee op goede samenwerking. In de volgende para- grafen ontwikkel ik een moreel ecologisch perspectief op basis van theoretisch- filosofische hulpbronnen, om vervolgens in een empirisch onderzoek vanuit dit perspectief moreel goede samenwerking te kunnen beschrijven en begrijpen.

5.3.2 Morele ecologie elders

Het begrip ‘morele ecologie’ is niet nieuw (Hertzke, 1998, pp 629-660). Een verken- ning naar het begrip ‘morele ecologie’ levert op dat het begrip door verschillende auteurs en voor uiteenlopende thema’s wordt gebruikt.39 Bij diverse auteurs wordt

het begrip morele ecologie gebruikt zonder het nader te definiëren. Anderen de- finiëren het wel, meer of minder. Het begrip ‘morele ecologie’ is ook gehanteerd door Visse et al. in het verslag van een onderzoek in het Nederlandse sociale do- mein (Visse, Widdershoven, Abma, 2012, p 249). Met een verwijzing naar Schwandt (1995) spreken zij van “more dynamically – a moral ecology” (Visse, Widdershoven, Abma, 2012, p 249). Schwandt definieert het begrip ‘moral ecology’ niet specifiek, maar geeft in zijn artikel enkele synoniemen: “the pattern of relationships”; “what

it means to be-in-the-world in relation to others” (Schwandt, 1995, pp 136, 137). Visse et

al. omschrijven ‘moral ecology’, met een verwijzing naar Wuthnow (1987), als: “a

temporary set of intertwined values, co-constructed by the interactions between individu- als. This is not a hierarchical and fixed division of people or codes. The moral ecology de- pends on definitions of roles, social relations and responsibilities.” (Visse, Widdershoven,

Abma, 2012, p 249).

Gemeenschappelijk in de theorie die ik heb onderzocht, lijkt te zijn dat met het be- grip een dynamiek in menselijke praktijken wordt aangeduid, in complexe proces- sen, waarin morele dimensies belicht worden. Het complexe proces houdt in dat er

39 Zonder uitputtend te zijn, zijn thema’s te vinden als: de morele ecologie van de gemeenschap (Bellah et al., 1985); de morele ecologie van gezondheidszorgorganisaties (Boyle et al., 2001); de morele ecologie van markten (Finn, 2003, pp 135-162); de morele ecologie van de mense- lijke wereld (Brinkmann, 2004, pp 57-80); de morele ecologie van verpleegkundige praktijken (Weiss et al., 2009); de morele ecologie van de Zuid-Afrikaanse township jeugd (Swartz, 2010; pp 305-327).

relaties en (onvoorspelbare) interacties zijn tussen de betrokkenen onderling en tussen de betrokkenen en de context; er invloed is vanuit de context op de prak- tijk maar ook andersom - invloed vanuit de praktijk op de context; en er sprake is van een gelaagdheid waarbij ook tussen de niveaus interacties en effecten zijn. Verschillende auteurs noemen dat zij een moreel ecologisch perspectief hanteren om aspecten en ontwikkelingen te zien, die anders mogelijk onderbelicht of bui- ten beeld zouden blijven.

De moreel ecologische bril lijkt door deze auteurs bedoeld te zijn om op een alter- natieve manier te kijken naar de wereld en met name om de interacties en de con- text in beeld te krijgen, voor een meer compleet, een complexer, perspectief. Het begrip kent echter, voor zover ik heb kunnen nagaan, geen breed gedragen defini- tie. Daarom maak ik mijn eigen inkleuring van het begrip.

5.4 Context, samenhang en wisselwerking - ecologisch