• No results found

Samenwerking en conflicten; ontwikkeling van het morele – De Waal

5.2.2 ‘Wat moreel op het spel staat’

5.5 Vertaling naar samenwerking; samenwerking en competitie

5.5.2 Samenwerking en conflicten; ontwikkeling van het morele – De Waal

De verhouding tussen samenwerking en competitie is ook een belangrijk thema bij De Waal, bioloog en primatoloog. Hij doet al jarenlang onderzoek bij onder meer primaten naar kwesties als samenwerking, conflictoplossing, empathie – kwesties die als menselijk werden beschouwd, maar volgens De Waal ouder dan de mens blijken te zijn (De Waal, 2005; 2009; 2013). Hij ziet in situaties van samenwer- king en conflictoplossing, vanuit empathisch vermogen een ontwikkeling naar het morele. Volgens De Waal helpt de biologie om te begrijpen waar moraal vandaan komt (De Waal, 2013, p 28). Kennis van de natuur kan ons helpen te begrijpen “hoe

en waarom we om elkaar zijn gaan geven en waarom we er naar streven moreel te zijn. Dat doen we omdat onze overleving afhangt van goede betrekkingen en van een op samen- werking gerichte gemeenschap.” (De Waal, 2013, p 195). Moraal komt van onderop, is

geworteld in emoties, die ontstaan in dagelijkse sociale interacties, stelt De Waal (De Waal, 2013, pp 33, 236). Hiermee positioneert hij zich in de lijn van denkers die

uitgaan van morele gevoelens en intuïties (bijvoorbeeld Hume en Taylor), in plaats van rationalisaties (zoals Kant). Ook sluit hij hiermee aan bij Darwin, die volgens De Waal er vanuit ging dat moreel besef rechtstreeks is af te leiden uit de sociale in- stincten van dieren (De Waal, 2013, p 51). De Waal: “De moraal is dus geen vernis, maar

komt juist van binnenuit.” (De Waal, 2013, p 53).

Vertrekpunt voor De Waal is het erkennen dat mensen sociale dieren zijn en dat die achtergrond bepaalt hoe we met elkaar omgaan (De Waal, 2013, p 33). De mens stamt af zowel van de bonobo als van de chimpansee. Bonobo’s zijn meer gericht op harmonie en compassie, en zijn empathischer dan chimpansees. Chimpansees zijn meer gewelddadig, dominantiegericht (De Waal, 2013, pp 22, 92, 93). Beide kanten zijn dus aanwezig: zowel de zorgzame als de agressieve kant. De Waal is geïntrigeerd door de zorgzame kant bij primaten en richt daar veel van zijn onderzoek op. Hij laat zien dat en hoe zoogdieren rekening houden met elkaars emoties en reageren op behoeften van anderen; deze empathie vereist volgens De Waal aandacht voor de ander en gevoel voor diens behoeften (De Waal, 2013, pp 15, 16). Empathie ziet hij als impuls om te reageren op met name leed van anderen, het betekent zich in de ander kunnen verplaatsen (De Waal, 2013, pp 42, 143). Empathische reacties worden ster- ker naarmate we meer met de ander delen en ons meer met hem verbonden voelen (De Waal, 2013, p 148). De Waal maakt onderscheid tussen instincten (die noemt hij een ‘genetisch programma’ gericht op welk gedrag onder welke omstandigheden nodig is), emoties, en moraal (dit beschrijft hij als: regels rondom ‘de ander steun verlenen’ en ‘hem op zijn minst geen schade berokkenen’) (De Waal, 2013, pp 162, 163, 166). Moraal is gericht op het welzijn van de ander en stelt de gemeenschap bo- ven het individu. Moraal gaat niet voorbij aan het eigenbelang maar perkt het stre- ven daarnaar in, om samenwerking te bevorderen, aldus De Waal (De Waal, 2013, p 166). De Waal: “De menselijke moraal heeft zich ontwikkeld uit sensitiviteit jegens anderen

en uit het besef dat we compromissen moeten sluiten en consideratie met anderen moeten hebben om ten volle de vruchten van het groepsleven te kunnen plukken.” (De Waal, 2013, p

174). Het gaat niet om van buitenaf opgelegde plichten, maar om iets eigens van de mens. Het idee van ‘zuivere rede’ is volgens hem een fictie: “Het is nagenoeg onmoge-

lijk om rationele besluiten los te zien van onbewuste waarden, emoties en de spijsvertering. Volgens de cognitieve wetenschap vinden de meeste rationalisaties pas achteraf plaats. We beschikken over een dubbele mentaliteit die onmiddellijke intuïtieve oplossingen aandraagt, lang voordat we hebben nagedacht over een kwestie, gevolgd door een tweede, trager proces, dat die oplossingen toetst op kwaliteit en haalbaarheid.” (De Waal, 2013, p 181). De Waal

gaat uit van twee basale morele niveaus: het eerste is de een-op-een moraal, die is gebaseerd op het besef dat het eigen gedrag anderen beïnvloedt. Het tweede niveau noemt hij ‘zorg voor de gemeenschap’; dat wil niet zeggen dat er geen persoonlijke belangen bestaan, maar dit niveau is een radicale stap vooruit in die zin dat deze

gericht is op harmonie binnen de gemeenschap als geheel (De Waal, 2013, p 182). Volgens De Waal is bij mensen ‘verlicht eigenbelang’ de drijfveer voor de gemeen- schapszorg. De mens streeft naar een goed functionerend geheel omdat hij daar het beste bij gedijt (De Waal, 2013, p 183). Evolutie heeft ons volgens De Waal geleerd “wat relaties waard zijn, wat de voordelen zijn van samenwerking, dat vertrouwen en eer-

lijkheid noodzakelijk zijn enzovoort. Zelfs ons rechtvaardigheidsgevoel ontlenen we aan die achtergrond.” (De Waal, 2013, p 246).

Conclusie ontwikkeling van het morele, op basis van empathie

De Waal beschrijft dat empathie een impuls geeft om te reageren op de ander, zorg- zaam te zijn, en zo een bron kan zijn voor samenwerking of voor het dempen of beslechten van geschillen. Vanuit dit empathisch vermogen is er een ontwikkeling naar het morele, stelt De Waal, waarbij niet wordt voorbijgegaan aan het eigenbe- lang, maar het streven daarnaar wordt ingeperkt, om samenwerking te bevorde- ren, in het belang van de gemeenschap. Empathie zie ik als een verbindende scha- kel tussen het ecologisch perspectief en het moreel perspectief, naar een moreel ecologisch perspectief.

Er is echter niet alleen empathisch vermogen. Dat de mens afstamt van zowel de chimpansee als de bonobo, betekent dat zowel de empathische, aandachtige kant aanwezig is als de agressieve kant. Hier zie ik weer een relatie met mijn bovenge- noemde bevinding dat behalve de morele kwaliteiten gericht op aandachtige af- stemming, een breder spectrum aan morele kwaliteiten nodig is, ook kwaliteiten gericht op weerwerk bieden.