• No results found

Samenwerking in verhouding tot het relationeel perspectief van Tronto

Normatief handelingsonderzoek

3.2 Samenwerking in verhouding tot het relationeel perspectief van Tronto

De ethic of care neemt de zorgrelatie als uitgangspunt: de relatie tussen een zorg- ontvanger en zorggever. Bij samenwerking gaat het om een samenwerkingsrelatie, tussen samenwerkingspartners. Kan de theorie over de zorgrelatie betekenis heb- ben voor het onderzoek naar de samenwerkingsrelatie? Hoe kan die samenwer- kingsrelatie worden gezien ten opzichte van de zorgrelatie in de ethic of care? Dat is onderwerp van deze paragraaf.

3.2.1 Samenwerking binnen de brede definitie van care

Omdat mijn onderzoek zich richt op de ouderenzorg, lijkt het wellicht voor de hand te liggen om zorgethiek als uitgangspunt te nemen. Zorgethiek gaat inder- daad over zorg, maar met name de zorgethiek zoals uitgewerkt door Tronto beoogt een veel breder perspectief te bieden dan alleen zorg als concrete zorgverlening in de dagelijkse praktijk. Vanuit de brede definitie van care die Tronto hanteert, kan, zo vermoed ik, het perspectief van Tronto ook betekenis hebben voor goede samenwerking.

‘Caring’ is voor Tronto een integraal moreel en politiek concept (Tronto, 1993, p 124). Care is in haar optiek een cruciaal concept voor het bewegen naar een meer “just and caring human society” (Tronto, 1993, p 21). Tronto heeft samen met Fisher ‘caring’ gedefinieerd als: ”a species activity that includes everything that we do to main-

tain, continue and repair our ‘world’ so that we can live in it as well as possible. That world includes our bodies, our selves, and our environment, all of which we seek to interweave in a complex, life-sustaining web.”(Tronto, 1993, p 103). Vanuit deze brede definitie wordt

wat hebben mensen van elkaar nodig om de wereld, de situatie waarin we leven, zo goed mogelijk leefbaar te houden of te maken? Zorg en zorgen heeft in de definitie van Tronto niet alleen betrekking op het zorgproces in de relatie tussen zorgvra- ger en zorgverlener, maar heeft ook betekenis als perspectief voor andere relaties en verhoudingen in de samenleving. De centrale morele vraag is volgens Tronto: “How can I (we) best meet my (our) caring responsibilities?” (Tronto 1993, p 137). Deze opvatting houdt in de optiek van Tronto ook een sociale en politieke betekenis van care in. Care is een cruciaal concept voor een adequate theorie over hoe we samen- levingen meer moreel kunnen maken (Tronto, 1993, p 154). De morele kwaliteiten die Tronto beschrijft voor een zorgrelatie, zoals aandacht, moeten we volgens haar niet beperken tot de directe zorg, maar deze kunnen bijvoorbeeld ook het uitoefe- nen van burgerschap gelden (Tronto, 1993, pp 167, 168). “As a political idea, then, car-

ing is best understood not as a utopian device that will end all conflict, but as a value that should be made more central in our constellation of political concerns.” (Tronto, 1993, p

172). Tronto beoogt hiermee niet te zeggen dat care de eerste of enige waarde moet zijn, ook bijvoorbeeld gerechtigheid is nodig; care verdient serieuze aandacht, is haar boodschap (Tronto, 1993, p 154).

De opvatting van Tronto over zorg als breed begrip wordt door anderen gedeeld. Van Houten bijvoorbeeld heeft deze gedachtenlijn doorgetrokken naar maatschap- pelijk verantwoord ondernemen. Voor morele dimensies van maatschappelijk ver- antwoord ondernemen gaat hij te rade bij de zorgethiek – in zijn optiek kunnen de morele dimensies aandacht, verantwoordelijkheid, competentie en ontvankelijk- heid, inhoud geven aan wat maatschappelijk verantwoord ondernemen betekent (Van Houten, 2005, pp 102, 103). Held beschrijft de implicaties van de zorgethiek voor politieke, sociale en globale vraagstukken. Zij stelt dat de inzichten van ‘car- ing’ kunnen worden vertaald naar andere morele kwesties (Held, 2006, p 26); en: “… care should not be limited to the household or family; care should be recognized as a po-

litical and social value also.” (Held, 2006, p 38). Held bediscussieert de implicaties van

de zorgethiek voor een herstructurering van sociale en politieke instituties (Held, 2006, p 130), tot aan globale relaties toe (Held, 2006, pp 161 e.v.).

Hieruit concludeer ik dat het concept van caring ook relevant kan zijn voor een moreel perspectief op samenwerking. Samenwerking in de ouderenzorg is ook een vorm van “maintain, continue and repair our ‘world’ so that we can live in it as well as pos-

3.2.2 Samenwerking en zorg in elkaar ‘genest’

Kern in de theorie van Tronto is dat care een zorgpraktijk is, waarmee ze bedoelt dat het bij ‘good care’ gaat om denken én handelen, waarbij een concrete behoef- te het uitgangspunt is en uiteindelijk in een concrete behoefte wordt voorzien (Tronto, 1993, pp 108, 153). Samenwerking zelf is geen directe zorgpraktijk, in die zin dat er veelal niet direct in die samenwerkingsrelatie wordt ingespeeld op zorgbe- hoeften van een ander. Maar indirect wel. Tronto spreekt in dit kader van ‘ nested ends’ (Tronto, 1993, p 104; 2013, p 21). Het doel van de samenwerking, gericht op (het scheppen van voorwaarden voor) het primaire zorgproces, en het doel van het primaire zorgproces, goede zorg, zijn te zien als in elkaar genest. Tronto stelt: “Caring is not only about the intimate and daily routines of hands-on care. Care also in-

volves the larger structural questions of thinking about which institutions, people, and prac- tices should be used to accomplish concrete and real caring things.” (Tronto, 2013, p 139).

Care is dus op verschillende niveaus aan de orde, maar wel altijd gericht op daad- werkelijke zorg. Dat genest zijn kan op meerdere manieren, stelt Tronto (Tronto, 2013, p 21). Bijvoorbeeld de genestheid van meer specifieke naar bredere doelen of omgekeerd: van bredere naar specifiekere doelen. Een andere vorm van genest- heid is dat bepaalde zorgpraktijken van elkaar afhankelijk kunnen zijn voor goe- de zorg, bijvoorbeeld als de één faciliteiten nodig heeft die de ander beschikbaar kan stellen. Zorg en samenwerking kunnen op deze manier in elkaar genest zijn. Samenwerking kunnen we op deze manier zien als onderdeel van de zorgpraktijk, gericht op het scheppen van voorwaarden voor goede zorg en daarmee, indirect, gericht op het voorzien in zorgbehoeften en goede zorg.

De genestheid van samenwerking komt ook op een andere manier in de theorie van Tronto naar voren. Tronto beschrijft care als een proces dat uit een aantal sa- menhangende fasen bestaat (in de volgende paragraaf ga ik daar verder op in). Eén van die fasen is de herkenning dat men iets kan doen om in te spelen op een zorg- behoefte van iemand (‘taking care of’; Tronto, 1993, pp 105-108). Een voorbeeld is het geven van geld aan een dakloze op straat: dit is een vorm van ‘taking care of’, want geld bevredigt niet direct de behoefte van de dakloze maar verschaft wel bronnen daarvoor (Tronto, 1993, p 107). Samenwerking in de ouderenzorg is te zien als een vorm van ‘taking care of’ – zien dat men iets kan doen om daadwerkelijke zorg mo- gelijk te maken en de verantwoordelijkheid nemen om dat ook te doen, om samen te werken aan voorwaarden voor goede zorg.

3.2.3 Samenwerking als relationeel proces

Tronto gaat uit van een relationeel mensbeeld: mensen zijn wederzijds afhankelijk en daardoor relationeel verbonden. Ieder mens is op bepaalde momenten in zijn leven kwetsbaar en afhankelijk van zorg van anderen (Tronto, 1993, p 163). Van daar- uit hebben mensen verantwoordelijkheid voor elkaar. Het relationele proces dat Tronto beschrijft voor het voorzien in een zorgbehoefte, met een bepaalde afhan- kelijkheid, zie ik ook terug in samenwerking. Partijen gaan een samenwerkingsre- latie met elkaar aan, heb ik in hoofdstuk 1 beschreven, omdat zij verschillen van elkaar en juist daardoor elkaar nodig hebben en kunnen aanvullen (een bepaalde afhankelijkheid hebben van elkaar).

In het beeld van Tronto gaat het bij care om het uiteindelijk voorzien in een concre- te zorgbehoefte (Tronto, 1993, pp 105, 108). Zoals ik samenwerking in de ouderen- zorg opvat gaat het daarbij inderdaad uiteindelijk om concrete, goede zorg en ligt samenwerking daarmee in het verlengde van concrete zorgverlening. Mijn vraag naar samenwerking richt zich echter niet direct op de relatie van samenwerking met de concrete zorgverlening en hoe vanuit de samenwerking wordt voorzien in daadwerkelijke zorg (hoewel dit natuurlijk een interessante en relevante vraag is). Ik wil inzoomen op de samenwerking zelf, op dat relationele proces van samenwer- king tussen betrokkenen die afhankelijk zijn van elkaar om goede zorg te bieden en die daarom samenwerken. Dat betekent dat ik het relationeel perspectief richt op (een deel van) de samenwerking in het netwerk rond de cliënt en op (een deel van) voorwaardenscheppende niveaus. Het gaat mij dan niet om de zorgbehoeften van de cliënt waar de samenwerking uiteindelijk op is gericht, maar om de behoef- ten van betrokkenen in het samenwerkingsproces jegens elkaar om voorwaarden voor zorg te scheppen. Hoe gaan samenwerkingspartners in hun relatie om met behoeften van anderen, wordt die behoefte erkend, wordt daaraan tegemoet geko- men? Met de focus op de samenwerking richt ik mijn perspectief op een specifiek onderdeel van de bredere zorgpraktijk.

3.2.4 Behoeften in samenwerking?

Tronto ziet caring als “a natural (if untrained) impulse among all humans to connect to

one another by thinking about, and helping meet, the other’s needs” (Tronto, 2013, p 32).

Zorgen is een reactie, een impuls, om tegemoet te komen aan behoeften van een ander. Maar hoe zit dat in een samenwerkingsrelatie? Behoeften van samenwer- kingspartners jegens elkaar zijn andere behoeften dan iemands behoefte aan zorg die een ‘natural impulse’ oproepen. Kunnen we in samenwerking dan wel spreken van ‘behoeften van samenwerkingspartners jegens elkaar’? Ik meen dat dat wel

mogelijk is, en daarbij laat ik me leiden door het onderscheid dat Tronto maakt tussen behoeften (’needs’) en belangen (‘interests’).21 Dat licht ik toe.

Tronto stelt dat iemand die een behoefte heeft, een beroep doet op een andere res- pons dan iemand doet die een belang heeft: “How one arrives at a need is a matter of

social concern, how one arrives at an interest not.”(Tronto, 1993, p 164). Aan welke be-

hoeften tegemoet zou moeten worden gekomen, is een vraag die in de optiek van Tronto in een bredere morele context moet worden beschouwd, alsook in een politieke en culturele context. In algemene zin kunnen we hier wel teruggrijpen op de eerder genoemde definitie van Tronto en Fisher, dat het bij ‘caring’ gaat om activiteiten die onze wereld in stand houden of herstellen zodat we er zo goed mo- gelijk in kunnen leven – dat is een algemene ‘social concern’, kunnen we zeggen. ‘Social concern’ vat ik op als een maatschappelijke verantwoordelijkheid; waarbij ik, in navolging van Suàrez Müller en Klomp, een maatschappelijke verantwoorde- lijkheid interpreteer als een morele verantwoordelijkheid. Morele verantwoorde- lijkheid is in hun optiek erop gericht “dat vormen van humaniteit niet alleen behouden

en beschermd, maar tevens ontwikkeld en vermenigvuldigd worden.” (Suàrez Müller en

Klomp, 2017, p 47). Dat sluit aan bij de eerder genoemde definitie van ‘caring’ zo- als door Tronto en Fisher verwoord. In die morele, maatschappelijke verantwoor- delijkheid gaat het bijvoorbeeld om goede zorg en (in dit onderzoek) om goede samenwerking om die zorg mogelijk te maken. Vertaald naar mijn onderzoek is dan de vraag: is er in samenwerking sprake van behoeften? Of van belangen? Of in andere woorden: is er sprake van een ‘social concern’? Wordt er een appèl ge- daan op een respons van de ander? Hier grijp ik terug op het eerder genoemde be- grip ‘ nested ends’ van Tronto: het doel van zorg en van samenwerking zijn in elkaar genest. In die zin kan in mijn optiek wel worden gesproken van behoeften in de samenwerking als de samenwerking is gericht op het scheppen van voorwaarden voor de daadwerkelijke zorgverlening, en daarmee is er sprake van een verantwoor- delijkheid van de één om in te spelen op de behoefte van de ander – op datgene wat de samenwerkingspartner nodig heeft om zorg te kunnen bieden. We hebben ook gezien dat samenwerking is te zien als een vorm van ‘taking care of’ – het mogelijk maken dat zorg kan worden verleend, ook dat vraagt in deze redenering het nemen van verantwoordelijkheid.

21 Het Van Dale Nederlands woordenboek definieert ‘behoefte’ als een bewust gemis van iets dat niet of zeer bezwaarlijk ontbeerd kan worden; iets wat men nodig heeft. Een ‘belang’ wordt omschreven als iets dat iemand raakt, doordat zijn voordeel, zijn voorspoed ermee is gemoeid.

In schema:

Need (behoefte) Interest (belang)

• Kwestie van ‘social concern’ (maatschappelijke, morele verantwoordelijkheid; i.c. het

scheppen van voorwaarden voor goede zorg)

• Geen kwestie van ‘social concern’

• Doet moreel appèl op respons van de ander om in te spelen op de behoefte

• Doet niet zo’n moreel appèl op respons

Ik concludeer dat behoeften en afhankelijkheden in het relationele zorgproces niet zonder meer zijn te vertalen naar een samenwerkingsproces maar wel in el- kaars verlengde liggen, vanuit de geneste doelen van zorg en samenwerking en de verantwoordelijkheid voor ‘taking care of’; van daaruit kunnen we in een samen- werkingsproces, dat is gericht op (het scheppen van voorwaarden voor) goede zorg, wel spreken van behoeften van samenwerkingspartners jegens elkaar. Dat neemt niet weg dat in samenwerking ook belangen kunnen en zullen spelen en dat er wellicht een spanningsveld is tussen behoeften en belangen. Dit is een punt dat ik markeer voor het verkennende empirisch onderzoek om aan te scherpen.

3.3 Voeding vanuit relationeel perspectief voor moreel