• No results found

Van de eerste naar de tweede fase

In document 1939-1945 D E E L 8 (pagina 104-107)

Noodgedwongen had men, wat de ‘officiële’ concentratiekampen in het algemeen betrof, eind '42 het roer gewend. De statistische opgaven van de

Kommandanturen die bij het SS-Wirtschafts- und Verwaltungshauptamt binnen­

kwamen, hadden Pohl en zijn staf het besef bijgebracht dat de voorge­ schreven richtlijn (‘ Vernichtung durch Arbeit’) in de meeste kampen zo rigoureus toegepast werd (115 000 gevangenen in augustus '42 en, hoewel tienduizenden nieuwe gevangenen de kampen binnengevoerd waren, nog maar 88 000 in december) dat een situatie dreigde te ontstaan waarin het SS-complex ook de economische taken die het zèlf ter hand genomen had, niet zou kunnen uitvoeren. In de meeste kampen was namelijk het optreden tegen de gevangenen in de jaren '40, '41 en '42 steeds barbaarser geworden - tienduizenden waren doodgeslagen o f bezweken, de Reviere (zieken­ afdelingen) van de kampen waren steeds overvol, in praktisch elk kamp dwaalden honderden tot op het bot vermagerde o f door oedeem opgezwol­ len, halfversufte gevangenen rond, die nog maar korte tijd te leven hadden. De eerste reactie op deze noodtoestand was geweest: schoon schip maken. Eind '41 was tot een grote opruimingsactie besloten (code-aanduiding:

14

f 1

3

2)> 111 opdracht van Himmler gingen medici op inspectie in alle ‘offi­

ciële’ kampen, formeel met de opdracht, de geestelijk gestoorden te selec­ teren, maar in werkelijkheid met een veel ruimere taak: allen die geacht werden, niet langer tot regelmatig werk in staat te zijn, dienden uit de kampen verwijderd en geliquideerd te worden. W el was in menig kamp, zo in Buchenwald, de SS-Lagerarzt er toen al toe overgegaan, eigener beweging ernstig zieke o f verzwakte gevangenen a f te maken, bijvoorbeeld door hun een inspuiting toe te dienen in een slagader o f in het hart, maar de actie 14 f 13 droeg een veel algemener karakter. De geselecteerden werden, als regel zonder dat van een serieus medisch onderzoek sprake geweest

1 Na ‘Erntefest' trachtte Pohl te bereiken dat de fabrieken en werkplaatsen van het ghetto te Lodz onder zijn Hauptamt geplaatst zouden worden, maar dat wist de

Gauleiter van Wartheland, Arthur Greiser, te voorkomen. 2 Dit was het registratie­

M A S S A A L S T E R V E N

was (de meeste medici achtten een enkele blik in het dossier voldoende), naar de Tötungsanstalten overgebracht waar van de herfst van '39 a f ca. tachtigduizend patiënten uit Duitse krankzinnigengestichten door vergassing om het leven gebracht waren. Geschat wordt dat de actie 14 f 13 in totaal omstreeks tienduizend slachtoffers gevergd heeft, bijna zes-en-twintig- hondcrd alleen al uit Dachau. Zij werd, schijnt het (veel stukken zijn verloren gegaan), in april '43 afgebroken.1

Tienduizend slachtoffers - het is geen gering aantal, maar zij vormen toch slechts een fractie van diegenen die in de periode waarin de actie 1 4 / 1 3 uitgevoerd werd, in de concentratiekampen om het leven kwamen. W el ontbreken alle cijfers voor het jaar '4 1, maar over grote delen van '42 en '43 zijn wij enigermate ingelicht. Om te beginnen vermeldt een rondschrijven van de Inspekteur der Konzentrationslager, Glücks, aan de Lagerarzte d.d. 28 december *422 dat in de zes maanden juni t.e.m. november '42 109 861 gevangenen voor het eerst in de registratie der verschillende kampen opgenomen en 26 919 ingeschreven waren als komende uit andere kampen. D it geeft een totaal van 136 780 gevangenen die in de verschillende kampen waren geregistreerd als ‘binnengekomen’ (‘Zugange’). Daartegenover stonden in dezelfde periode als ‘Abgange’ : 4 7 1 1 gevangenen ontslagen, 27 846 naar andere kampen overgebracht3, 9 267 geëxecuteerd en 70 610 gestorven door andere oorzaken. Nemen wij nu aan dat er in totaal per 1 juni '42 in alle kampen bijeen ca. 90 000 gevangenen waren (wij weten met redelijke zekerheid dat de gemiddelde kampsterkte in juli ’42 98 000 was) en tellen wij bij die ca. 90 000 de 109 861 ‘nieuwe’ Zugange op, dan blijkt dat van ca. 200 000 gevangenen in zes maanden tijd, afgezien nog van de geëxecu­ teerden, 3 5 % (70 610), meer dan een derde dus, stierf. W ij zijn intussen van het cijfer 70 6 10 niet zeker, want een overzicht, gevoegd bij een brief van Pohl aan Himmler d.d. 30 september ’434, geeft voor de maanden juli t.e.m. november '42 48703 ‘ Todesfalle’ en het is niet waarschijnlijk dat er in juni '42 zoveel ‘ Todesfalle’ zijn geweest dat wij voor de periode juni t.e.m. november '42 op een totaal van 70 610 kunnen komen. Nemen wij voor

1 Nadien werden in een van die Tötungsanstalten in de laatste acht maanden van

'44 toch weer ruim drieduizend gevangenen uit Mauthausen vergast. 2 O.m. afgedrukt in B. Kautsky: Teufel und Verdammte. Erfahrungen und Erkenntnisse aus sieben Jahren in deutschen Konzentrationslagern (1946), p. 317-18. 8 Het verschil

tussen de twee cijfers 27 846 (geregistreerd als naar andere kampen overgebracht) en 26 919 (geregistreerd als binnenkomenden uit andere kampen) moet aldus verklaard worden dat tijdens de transporten 927 gevangenen bezweken. 4 Neur. doc. PS-1469.

HET D U IT S E SYSTEEM

juni ca. 4000 gestorvenen aan (in juli waren het volgens het bedoelde over­ zicht 8 329, maar volgens het rondschrijven van Glücks waren het er 4 080), dan zijn er voor de zes maanden juni t.e.m. november '42 bijna 53 000 overledenen: 2Ó-|% van de eerder genoemde ca. 200 000.

Daargelaten welk percentage juist is: 35 o f 26\ (het niet geringe verschil kan ons een aanwijzing zijn dat wij de statistische gegevens van het SS

Wirtschafts- und Verwaltungshauptamt met betrekking tot de concentratie­

kampen, zeker als zij op verscheidene o f op alle kampen betrekking hebben, niet als absoluut juist mogen beschouwen1), duidelijk is dat in de tweede helft van '42 een massaal sterven in de kampen plaatsvond en er is geen reden om aan te nemen dat de eerste helft van '42 en het jaar '41 een belang­ rijk gunstiger beeld geboden hebben. In de kampregistratie van Dachau waren in '42 ca. twaalfduizend gevangenen opgenomen en van hen zijn ruim zesduizend in dat ene jaar gestorven: meer dan de helft; in Mauthausen stierven in datzelfde jaar van ca. drie-en-twintigduizend gevangenen bijna veerdenduizenddriehonderd (ruim 62% ), in Auschwitz-Birkenau stierf zelfs 60% van alle gevangenen alleen al in de drie maanden juli-augustus- september '42. D e meesten van al deze gevangenen waren, toen zij de genoemde kampen binnengevoerd werden, valide mannen resp. vrouwen geweest. Anders gezegd: de ‘ Vernichtung durch Arbeit' werd in een razend tempo doorgevoerd, zo snel zelfs dat, ongeacht de tienduizenden nieuwe gevangenen die naar de kampen gezonden werden, het aantal gevangenen, gelijk reeds vermeld, aan het einde van het jaar ging dalen.

Tegen de achtergrond van deze en dergelijke cijfers was het in '42 tot een heftig conflict gekomen tussen Himmler en de man aan wie begin '42 dc

1 Blijkens het overzicht bij Pohls brief stierven in '42 in de volgende maanden de volgende aantallen gevangenen (alleen ‘Todesfalle’, de geëxecuteerden vallen hier

kennelijk buiten): juli 8 329, augustus 12 217, september 1 1 206, oktober 8 856, november 8 095, december 8 800; het totaal was dus 57 703 (het rondschrijven van Glücks vermeldt afwijkende cijfers: juli 8 536, augustus 12 733, september 22 598, oktober n 858, november 10805). In die zes maanden was de ‘durchschnittliche Belegstdrke’ 96 770 gevangenen. Bij Broszats conclusie (in Anatomie des SS-Staates,

dl. II, p. 150), 'dass allein im zweiten Halbjahr 1942 bei einer durchschnittlichen Gesamt- haftlingszahl von rund 95 000 nicht weniger als 57 703 Haftlinge starben, d.h. rund 60 Prozent in sechs Monaten’, tekenen wij aan dat de woorden ‘d.h. rund 60 Prozent in sechs Monaten’ een onjuiste indruk geven. Broszat bedoelt: gemiddeld is in die

zes maanden per maand 10 % van de gevangenen gestorven, maar hij heeft daarbij over het hoofd gezien dat de 'durchschnittliche Gesamthaftlingszahl’ in een bepaalde

maand geen denkbeeld geeft van het totaal aantal gevangenen dat in die maand in de kampen aanwezig was.

In document 1939-1945 D E E L 8 (pagina 104-107)