• No results found

KEITELS EERSTE BEVEL

In document 1939-1945 D E E L 8 (pagina 51-58)

Toen, na het begin van de Duitse invasie in de Sowjet-Unie, in geheel bezet Europa de geest van verzet sterker werd en het illegale werk van communisten en anderen een grotere omvang aannam, gaf Hitler in sep­ tember '41 twee bevelen die betrekking hadden op de bestrijding en de vervolging van illegale werkers. Het tweede bevel hield de Nacht-und-Nebel- regeling in.

In het eerste bevel, medio september door generaal Keitel, Chef van het

Obcrkommando der Wehrmacht, aan alle Wehrmachthefehlshaber, onder wie

Christiansen, doorgegeven1, stond: ‘Bei jedcm Vorfall der Auflehnung gegen

die deutsche Besatzungsmacht, gleichgiiltig wie die Umstande im Einzelnen liegen tnögen, muss auf kommunistische Urspriinge geschlossen werden.’ E r moest

dan onmiddellijk op de scherpste wijze ingegrepen worden, ‘dabei ist zu

bedenken, dass ein Menschenleben in den betroffenen Landcrn vielfach nichts gilt.’

Zou een Duitse militair door toedoen van de bevolking om het leven komen, dan zou ‘im allgemeinen die Todesstrafe für 50-100 Kommunisten als

angemessen geiten. Die Art der Vollstreckung muss die abschreckende Wirkung noch erhöhen - dat was een suggestie om de veroordeelden op te hangen.

De berechting ressorteerde in Nederland ten dele onder de Wehrmacht-

befehlshaber, ten dele onder de Reichskommissar: Christiansen heeft stellig

Hitlers bevel aan Seyss-Inquart doorgegeven. Welnu, deze dacht er niet aan om het uit te voeren. Hoe kon men motiveren dat bij elk ‘ Vorfall der

Auflehnung gegen die Besatzungsmacht’ tot ‘kommunistische Urspriinge’ gecon­

cludeerd werd? En was niet te voorzien dat, als men op het neerschieten van écn Duitse militair zou antwoorden met de executie van vijftig tot hon­ derd communisten, de grootste deining zou ontstaan? Intussen, het Fiihrer-

befehl was er - iets moest Seyss-Inquart doen. Dat ‘iets’ werd een verordening,

midden oktober '41 afgekondigd2, die (hetgeen nooit eerder gebeurd was) ingcleid werd met enkele propagandistische zinnen welke, dunkt ons, niet alleen voor de bevolking in bezet gebied maar ook voor Hitler bestemd waren: ‘Duitsland strijdt voor de toekomst van Europa tegen de vijandelijke machten. Deze strijd eist het onverbiddelijk neerslaan van alle pogingen tot tegenwerking.’ Daarop volgde in artikel 1 een strafbedreiging die nauwelijks algemener geformuleerd kon worden:

‘Hij die opzettelijk een ingevolge geldende rechtsvoorschriften strafbaar feit pleegt, hetwelk tot oogmerk heeft dan wel aanleiding kan geven tot het in gevaar

1 Rondschrijven, 15 sept. 1941, van Keitel aan alle

Wehrmachthefehlshaber

(Neur.

doc. NG-4053). 2 VO 195/41

(Verordeningenblad, 19 4 1,

p. 835-36).

HE T D U IT S E SYSTEEM

brengen van de openbare orde o f van de veiligheid van het openbare leven . . . , wordt als saboteur gestraft met de dood.’

E r zou dan voorts, zo bleek mede uit deze verordening, de versnelde procedure gelden die in Duitsland van '3 3 a f toegepast werd door de politieke rechtbanken, de Sondergerichte. In Duitsland functioneerden in '41 meer dan 70 van die Sondergerichte die elk verscheidene Kamers telden. N u kreeg ook bezet Nederland een Sondergericht: niet een nieuwe rechtbank, maar het Duitse Obergericht, in de zomer van '40 opgericht, zou, als zulk een ‘saboteur’ berecht moest worden, als Sondergericht fungeren. Notabene: de telaste­ legging behoefde aan die ‘saboteur’ niet eens schriftelijk uitgebracht te worden, zij kon tijdens de zitting mondeling geschieden.

O ok die bepaling zien wij als uitvloeisel van het streven van Seyss-Inquart, Hitler tevreden te stellen. Zij is, voorzover valt na te gaan, in de processen voor het Obergericht als Sondergericht nimmer toegepast. A l bij al: een merk­ waardig voorbeeld zowel van Seyss-Inquarts laveerkunst als van de mate waarin hij het zich, mede gegeven Hitlers opvallend gebrek aan belang­ stelling voor Nederland, kon veroorloven, in feite zelfs van Führerbefehle af te wijken.

Een tweede voorbeeld vinden wij in de Nacht-und-Nebel-rcgclmg. Daar­ over nu het volgende.

Eind september '41 g a f Hitler in zijn hoofdkwartier de mondelinge instructie dat opsporing en vervolging van illegale werkers met verdubbelde kracht ter hand genomen moesten worden. Zij moesten in beginsel, zo bepaalde hij, steeds ter dood veroordeeld worden, maar als het doodvonnis niet snel uitgesproken en de executie niet snel voltrokken kon worden, dan achtte hij het beter dat de bedrijvers van illegale daden, ‘mindestens aber die

Haupttater’, naar Duitsland gebracht werden, waarna hun nabestaanden

verder niets meer van hen te horen zouden krijgen; het zou zijn alsof de betrokkenen ‘in Nacht und Nebel’ verdwenen waren. Duidelijk is het dat Hitler beoogde, op deze wijze de druk die van de arrestaties zou uitgaan, te versterken; bovendien zouden bijvoorbeeld de ‘in Nacht und Nebel’ ver­ dwijnende Nederlandse arrestanten geen bijstand van Nederlandse verdedi­ gers krijgen.

Het duurde enige maanden (Hitler was in die tijd geheel in beslag genomen door de grote stormloop op Moskou) voor die denkbeelden in een schrifte- lijke instructie neergelegd werden, maar begin december '41 was het zo v e r: op 7 december keurde Hitler als Fiihrer und Oberster Befehlshaber der Wehr­

macht nieuwe ‘Richtlinien für die Verfolgung von Straftaten gegen das Reich oder die Besatzungsmacht in den besetzten Gebieten goed. In dit stuk werd de

Nacht-und-Nebel-regeling ten principale aangegeven; uit het stuk bleek

voorts dat Keitel bevoegd was haar nader uit te werken. Keitel deed dat in een bevel d.d. 12 december. Illegale werkers, zo stond daarin, mochten in de bezette gebieden slechts berecht worden wanneer het doodvonnis waar­ schijnlijk was en de executie ‘grundsatzlich innerhalb eitier Woche nach Fest-

nahme des Taters’ kon plaatsvinden. Waren die voorwaarden niet aanwezig,

dan moest de Geheime Feldpolizei de arrestanten naar Duitsland overbrengen. Zij werden daar dan ‘ Wehrmachtgefangene’ en konden er in het geheim door een Wehrmachtgericht berecht worden. ‘Die Richtlinien treten, zo heette het aan het slot, ‘drei Wochett nach ihrer Unterzeichnung’ (dat was dus: drie weken na 12 december '41) ‘in Kraft. Sie sind bis auf weiteres in allen besetzten

Gebieten, mit Ausnahme von Danemark, anzuivenden’ - Denemarken, waar de

regering in april '40 gecapituleerd had, nam nu eenmaal een speciale positie in. Zeven weken later, op 2 februari '42, ging er van Keitel weer een nieuwe oekaze uit. Daarin werd bepaald dat de Nacht-und-Nebel-iegeïing alleen in Noorwegen, Nederland, België en Frankrijk toepassing zou vinden, niet dus in Oost- en Zuidoost-Europa, en dat de naar Duitsland over te brengen gevangenen die spoorloos zouden verdwijnen, door een Staatspolizeistelle o f

-leitstelle in ontvangst genomen zouden worden. Daarmee had de Gestapo

greep op de zaak gekregen. Zij Het niet los: in april '42 werd bepaald dat de naar Duitsland overgebrachte o f alsnog over te brengen Nacht-und-Nebel- gevangenen, voorzover zij niet voor berechting door een militaire rechtbank in aanmerking kwamen, voor een van de Senate van het Volksgerichtshof o f voor een Sondergericht zouden moeten verschijnen.

Van de mate waarin Nacht-und-Nebel-gevangenen berecht zijn (de speciale positie van de Nederlanders onder hen komt aanstonds aan de orde), hebben wij geen volledig overzicht. Het schijnt dat talrijke militaire rechtbanken er niet voor gevoeld hebben, dit soort zaken in behandeling te nemen en dat als gevolg daarvan de meeste Nacht-und-Nebel-proccssen gevoerd zijn voor het Volksgerichtshof dan wel voor een van de drie Sondergerichte die competent verklaard waren: die te Keulen, Essen en Kiel. Alleen al aan die drie Sonder­

gerichte waren eind '42 meer dan zesduizend Nacht-und-Nebel-gevzngenen

toegewezen en het Volksgerichtshof begon met ca. 200 zaken (één zaak kon op talrijke illegale werkers betrekking hebben) in behandeling te nemen. Aan de voor het Volksgerichtshof verschijnende Nacht-und-Nebel-gcvangcncn werd in ongeveer de helft van de gevallen de doodstraf opgelegd - gegevens met betrekking tot de vonnissen van de drie genoemde Sondergerichte zijn niet bekend.

W at gebeurde nu met de Nacht-und-Nebel-gevmgenen die niet ter dood veroordeeld werden?

HET D U IT S E SYSTEEM

Zij vielen in drie kategorieën uiteen: gevangenen bij wie liet er, nog voor zij berecht werden, naar uitzag dat zij vrijgesproken zouden worden, ge­ vangenen die inderdaad vrijgesproken werden, en gevangenen aan wie gevangenisstraf opgelegd werd. Welnu, in juni en oktober '42 werd bepaald dat de eerste twee kategorieën aan de Gestapo overgedragen en naar concen­ tratiekampen gebracht zouden worden, en in november '43 werd vastgesteld dat voor de derde kategorie na het uitzitten van hun gevangenisstraf hetzelfde zou gelden. In de concentratiekampen deed dus een nieuwe soort gevangenen haar intrede: de Nacht-und-Nebel- ofwel NN-Haftlinge; hun was elk contact met hun familie o f vrienden verboden.

D e meeste van die NN-Haftlinge kwamen in de concentratiekampen Gross-Rosen en Natzweiler (Elzas) terecht, vooral in Natzweiler. Dat had twee oorzaken. D e eerste was dat het Reichssicherheitshauptamt op voorstel van Harster in september '43 bepaalde dat alle NN-Haftlinge van ‘Germaanse’ afkomst in Natzweiler samengebracht moesten worden, de tweede dat zich onder de naar schatting zevenduizend NN-Haftlinge, die in totaal in de kampen terechtkwamen (in Natzweiler óók talrijke Nederlandse politieke gevangenen die tevoren in Buchenwald, Dachau en Neucngamme opge­ sloten geweest waren), meer dan vijfduizend Fransen bevonden hebben.

Ziet men op deze ontwikkeling terug, dan is, dunkt ons, vooral één ding duidelijk: integrale toepassing van de oorspronkelijke NN-regeling zou hebben betekend dat nagenoeg alle in West-Europa gearresteerde illegale werkers gevangenen van de Wehrmacht zouden worden - dat was voor Himmler en het Reichssicherheitshauptamt kennelijk onaanvaardbaar. Zij hebben allereerst weten te bereiken dat niet de Wehrmacht maar de Gestapo de naar Duitsland overgebrachte gevangenen in handen kreeg; vervolgens, dat de berechting in hoofdzaak toevertrouwd werd aan het Volksgerichtshof en aan drie Sondergerichte; en tenslotte, dat al die gevangenen die niet ter dood veroordeeld waren, vroeg o f laat in de concentratiekampen belandden, zulks ook dan wanneer de Gestapo-zelf dan wel de competente rechtbank van oordeel was dat de betrokkenen onschuldig waren. Het lot dat die on- schuldigen trof, had kennelijk met het feit te maken dat de gehele Nacht-

und-Nebel-regeling niet tot de buitenwereld mocht doordringen.

W at is er nu met die regeling in bezet Nederland gebeurd?

Toen Hitlers Richtlinien d.d. 7 december '4 1 en Keitels nadere instructies d.d. 12 december bij het Reichskommissariat binnenkwamen, wekten deze stukken daar grote verbazing. W at Hitler en Keitel voorgeschreven hadden, betekende een volledige doorbreking van de in bezet Nederland gevolgde praktijk: als men conform handelde, dan diende men de gehele Duitse be­ rechting van illegale werkers in Nederland op te heffen. Het was immers

praktisch uitgesloten dat men illegale werkers zeven dagen na hun arrestatie krachtens een gerechtelijk vonnis kon executeren - alle politieke gevangenen zouden dus als NN-Haftlinge aan de Wehrmacht overgedragen moeten worden en naar Duitsland moeten verdwijnen. De stukken werden aan Wimmers medewerker R abl voorgelegd; deze concludeerde medio februari '42 (veel haast was niet betracht), 'dass die Form, in der diese Führerweisung

durchgeführt worden ist, uns nicht verhindet, da wir dem Oherkommando der Wehrmacht nicht unterstehen , en W immer plaatste (naar wij aannemen: na

een bespreking met Seyss-Inquart) bij Rabls conclusie de aantekening: ‘ Wir tun vorlciufig nichts.’1

Hoe zou Hitler daarop reageren?

Seyss-Inquart ging rugdekking zoeken. Dat deed hij bij Himmler. Toen deze in mei '42 in bezet Nederland kwam, o.m. om bij de eedsaflegging van de Nederlandse S S op Hitler aanwezig te zijn, legde Seyss-Inquart hem het denkbeeld voor om de Nacht-und-Nebel-iegeling een iets andere inhoud te geven, nl. om haar toe te passen op een wijze die rekening hield met de moeilijkheden waarvoor Duitsland in de loop van de oorlog zou kunnen komen te staan: illegale werkers die men eigenlijk ter dood zou moeten brengen, zou men als NN-Haftlinge laten verdwijnen; het zou dan lijken alsof zij geëxecuteerd waren - in bezet gebied zou het effect dus hetzelfde zijn maar denkbaar was dat men de betrokkenen op een gegeven moment, bijvoorbeeld wanneer een compromis getroffen moest worden, tegen de Geallieerden zou uitspelen als een soort politieke gijzelaars; zij waren ten­ slotte, aldus Rauter na de oorlog, ‘zeer waardevolle mensen’ .2 Om Himmler voor dit denkbeeld te winnen, werd hij in persoonlijk contact gebracht met enkele ‘zeer waardevol’ geachte arrestanten: twee, voorzover wij weten. De een was de marconist H. J. Jordaan die op 3 mei in het kader van het

Englatidspiel gearresteerd was, de ander de commandant van de O D in de

provincie Utrecht, W . A . H. C . Boellaard, die twee dagen later in Amster­ dam in Duitse handen gevallen was. Van Himmlers gesprek met Jordaan weten wij, doordat deze begin september '44 in Mauthausen geliquideerd is, niets a f - Boellaard heeft, nog in de gevangenis, zijn ontmoeting met Himmler

S E Y S S - I N Q U A R T S I N G R I J P E N

1 K. R abl: ‘Vermerk für Herm Staatssekretar Dr. Dr. Wimmer’, 19 febr. 194a (VuJ,

Abt. Rechtssetzung: dossier V O 1/43). 2 PRA-D en Haag: p.v. inz. W . Harster

HE T D U IT S E SYSTEEM

uitgebreid beschreven1 en wij moeten wel aannemen dat beiden, wat hun persoonlijkheid betrof (Jordaan was bovendien het type van een ‘blonde Germaan’), op Himmler een uitstekende indruk gemaakt hebben: hij gaf zijn accoord aan wat Seyss-Inquart hem voorgesteld had.

Toen de zaak eenmaal zover was, bracht Seyss-Inquart in de Duitse rechts­ pleging een wijziging aan waardoor zij meer zou lijken op die waartoe in Duitsland met betrekking tot NN-Haftlinge besloten was. Op 2 1 mei, kort na Himmlers vertrek, bepaalde de Reichskommissar in een verordening2 dat het Obergericht dat, gelijk men zag, reeds sinds midden oktober '4 1 als Sonder­

gericht kon fungeren bij de berechting van ‘saboteurs’ , nu algemeen als Sondergericht in werking zou treden in alle gevallen waarin in Duitsland een

1 Voordat hij met Himmler in contact werd gebracht, werd Boellaard op 1 1 mei eerst ondervraagd door Heydrich die Himmler bij zijn bezoek aan Nederland vergezelde; het kwam toen tot een gesprek over de oorlogssituatie waarbij Hey­ drich Boellaard honend feliciteerde met de Russische communisten als bond­ genoten waarop Boellaard prompt repliceerde: ‘Ik kan het Duitse volk evenmin feliciteren met zijn Japanse bondgenoten.’ Na het gesprek werd Boellaard aange­ boden, een doodvonnis te ontgaan door toe te treden tot de Waffen-SS - hij weigerde. Drie dagen later, op 14 mei, werd hij uit zijn cel gehaald en naar het door Seyss-Inquart bewoonde landgoed ‘Clingendaal’ gebracht. Hij kwam daar tegenover Himmler, Seyss-Inquart, Rauter en Harster te staan, meldde zich als

‘Hauptmann Boellaard der Königlichen Niederlandischen Feldartillerie’ en werd toen

door Himmler (een man, zo schreef hij later, met ‘doordringende ogen’ en van een ‘sluwe intelligentie’) geattakeerd: ‘Jullie zijn toch Germanen, waarom vechten jullie dan tegen ons?’ Boellaard: ‘Het woord Germanentum ligt ons niet zo; wij zijn in de eerste plaats Nederlanders . . . Bovendien houden wij van onze vrijheid en zijn koppig.’ Himmler: ‘Ja, ja, echte Germaanse eigenschappen. Maar in uw volkslied staat toch: Wilhelmus van Nassouwen ben ik, van Duitse bloed?’ Boellaard: ‘E r staat bovendien in: ‘Het vaderland getrouwe blijf ik tot in de dood.’ ’ Het gesprek kwam op het verzetswerk van de OD. ‘Het is een organi­ satie’, zei Boellaard (bedoelend zijn mede-gearresteerden te beschermen), ‘die eerst in actie komt, als de Duitsers hier weggaan.’ Himmler, ‘met overslaande stem’ : ‘Weggaan, weggaan!? W ij Duitsers gaan hier nooit w eg!’ Boellaard: ‘Dat is dan in afwijking van wat de Rijkscommissaris ons steeds gezegd heeft, Reichsfiihrer.' In die geest werd het gesprek nog enige tijd voortgezet, lopend nu. ‘In ieder bosje waar wij langs komen, knielen o f staan’, aldus Boellaards beschrijving, ‘gewapende SS-mannen, de ogen eerbiedig en onderworpen. Leica’s klikken, de wacht komt langs, drie man achter elkaar, vlak bij Himmler in paradepas. Hij wenkt af: geen eerbewijzen. Een bespottelijk tafreel.’ Het onderhoud eindigde met een lofrede van Himmler op ‘de Führer, de man van wie de domme Hollanders niet weten, welk een zegen hij voor de wereld is.’ (W. A. H. C. Boellaard in O en V, dl. I, p. 598-600).

Met omstreeks honderd andere Nederlanders, allen Nacht-und-Nebel-gevangenen, werd Boellaard ongeveer een jaar later naar Natzweiler gevoerd; van hen stierven vier-en-zestig. 2 V O 56/42 (Verordeningenblad, 1942, p. 282-83).

Sondergericht bevoegd was. Meer nog. In Seyss-Inquarts verordening van

juli '40 ‘betreffende de Duitse rechterlijke macht voor strafzaken’1 was bepaald dat in Nederland, zoals ook in Duitsland het geval was, vonnissen die al in kracht van gewijsde waren gegaan, binnen een jaar geannuleerd konden worden; die annulering zou uitgesproken worden door de Reichs-

kotnmissar op voorstel van de Generahtaatsanwalt (de hoogste vertegen­

woordiger van het Duits openbaar ministerie), maar alleen dan wanneer het recht verkeerd was toegepast; er moest dan een nieuw proces plaats­ vinden. Die regeling werd door Seyss-Inquart bij verordening van I juli '42 gewijzigd2, en wel in twee opzichten: hij schakelde de Generahtaatsanwalt uit, hij bepaalde dat hijzelf kon eisen dat het Obergericht de al berechte zaak opnieuw zou berechten, en hij schonk zichzelf de bevoegdheid om tot die annulering over te gaan niet alleen in gevallen van verkeerde toepassing van het recht maar ook wanneer er ‘andere gewichtige redenen tot twijfel aan de juistheid van een vonnis’ zouden bestaan. Anders gezegd: wanneer hij van mening was dat een bepaald vonnis, hoezeer ook in overeenstemming met de feiten en met de rechtsbepalingen, niet ‘hard’ genoeg aankwam, dan kon hij dat vonnis annuleren en een nieuw proces doen aanspannen. Kwamen er nu ooit klachten van Hitler, dan kon Seyss-Inquart zijn Führer geruststellen: hij zou er dan op wijzen dat hij geheel uit eigen bevoegdheid vonnissen tegen illegale werkers kon annuleren en dat ook bezet Nederland voor alle gevallen die in Duitsland onder een Sondergericht vielen, een Sondergericht bezat met een vereenvoudigde procedure.

Met dat al had Seyss-Inquart op één wezenlijk punt de gehele Nacht-und

Nebel-regeling naast zich neergelegd: de berechting van illegale werkers

bleef in Nederland plaatsvinden en er was geen sprake van overdracht van hun zaken aan rechtbanken in Duitsland. Het O K W en het Reichsjustiz-

ministerium namen daar geen genoegen mee, maar het werd november '43

voor die instanties er met klem op gingen aandringen dat nu eindelijk Nederlandse illegale werkers voor de voor hen bestemde rechtbank in Duitsland gebracht zouden worden: het Sondergericht te Essen. E r vond toen een bespreking in Den Haag plaats waar Deppner, hoofd van Abteilung IV van de staf van de Befehlshaber der Sicherheitspolizei und des SD (de functionaris dus die de Schutzhaft-vooTStellen aan het Reichssicherheitshauptamt placht voor te leggen), betoogde dat het Sondergericht te Essen niets van de Neder­ landse verhoudingen wist en dus inkapabel was om Nederlandse arres­ tanten te berechten. Spoedig bleek bovendien dat dat Sondergericht zo over­ belast was dat het niet eens tijd had om tot die berechting over te gaan.

S E Y S S - I N Q U A R T S IN G R I J P E N

HE T D U ITS E SYSTEEM

D e correspondentie over deze zaak was nog gaande toen Hitler op 30 juli '44 een nieuw decreet ondertekende1 : door de gehele berechting van illegale werkers werd een streep gehaald; zij moesten, als zij op heterdaad betrapt waren, ter plaatse neergeschoten worden. Deze opheffing van de berechting betekende dat alle gevangenen, ook in bezet Nederland, volledig in de macht kwamen van de Sicherheitspolizei: geen rechtbank had meer iets met hen te maken; welke gevolgen dit had, komt in deel 10 aan de orde.

*

Voor wij nu de algemene ontwikkeling van het systeem der ‘officiële’ concentratiekampen gedurende de tweede wereldoorlog gaan beschrijven,

In document 1939-1945 D E E L 8 (pagina 51-58)