• No results found

Totaalbestand en analyse

In document De onvindbaren | Yvette Schoenmakers (pagina 42-46)

De gegevens uit JDS zijn op basis van unieke geanonimiseerde persoonsnummers gekoppeld aan de OPS-data van het CJIB. Uiteindelijk levert de koppeling van deze gegevens een totaalbestand op met daarin alle personen (11.167) die onher- roepelijk tot een vrijheidsstraf zijn veroordeeld en die deze straf op de peildatum nog (deels) moeten uitzitten. Daarnaast bevat het bestand kenmerken van deze personen, kenmerken van de openstaande straf, informatie over de criminele car- rières (JDS-feiten) en de indexdelicten waarvoor zij veroordeeld zijn.

Het databestand hebben we geanalyseerd met het programma SPSS. De ana- lyses zijn steeds uitgevoerd voor de groep personen voor wie de benodigde gegevens over die kenmerken compleet zijn. Met de statistische bewerkingen beschrijven we de kenmerken van de voortvluchtigen, hun delicten en open- staande straffen in aantallen en gemiddelden. Daarnaast hebben we gekeken of er sprake is van statistisch significante verbanden of verschillen; bijvoorbeeld of bepaalde groepen significant van elkaar verschillen op bepaalde kenmerken.50

Enkele groepen gesignaleerden worden door het CJIB op andere wijze geregis- treerd en zijn uitgesloten van het ons aangeleverde bestand en vallen buiten dit onderzoek:

• Vreemdelingen die na uitzitten van twee derde deel van hun straf zijn uitge- zet (SOB-gesignaleerd; strafonderbreking), staan ter signalering in OPS zodat zij in hechtenis worden genomen, mochten zij terugkeren in Nederland.

–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 48 In JDS kan één misdrijf zijn opgebouwd uit meerdere strafbare feiten (primair, secundair enzovoort ten laste gelegd) met

dezelfde pleegdatum welke in JDS apart zijn geregistreerd. Daarnaast kan de rechter meerdere misdrijven met verschillende pleegdata tegelijkertijd hebben afgedaan. Hierdoor kunnen de indexdelicten bestaan uit meerdere samengevoegde strafbare feiten. Het was niet mogelijk om betrouwbaar te selecteren op primaire ten laste gelegde feiten, daarom zijn zowel primaire als secundaire feiten in de analyse betrokken.

49 Samengevat bevat JDS alle misdrijven, een aantal specifiek aangegeven overtredingen (er wordt niet benoemd welke) waar- van het dossier door het OM is behandeld en alle overtredingen waarvoor een taakstraf, vrijheidsstraf of boete van meer dan €100 is opgelegd; zie www.justid.nl/Index/index/registratie/.

50 ‘Statistisch significant’ betekent dat de kans dat een berekend verschil op toeval berust kleiner is dan 5%.

Politiekunde 82 | De onvindbaren

• Personen die zich tijdens detentie in een minder zwaar beveiligd regime onttrekken aan hun straf, zijn niet meegenomen in de data-uitvraag. Zij wor- den door het CJIB met een aparte vermelding in het systeem opgeslagen. Voor deze personen verstrekt het CJIB direct een arrestatiebevel aan de poli- tie. Op de peildatum stonden bij het CJIB 114 van deze ‘zachte onttrekkers’ geregistreerd.

• De registratie van harde onttrekkingen gaat buiten het CJIB om.51

Kanttekeningen

De beschrijving van de voortvluchtigenpopulatie in dit onderzoek is gebaseerd op kenmerken van de populatie op de peildatum, zoals geregistreerd in OPS, JDS en HKS. Hiermee zijn we afhankelijk van de gegevens die in deze systemen worden bijgehouden en aan ons zijn aangeleverd. Een aantal geconstateerde beperkingen en onze keuzes hoe we hiermee zijn omgegaan is van invloed op de resultaten.

Zo bleek dat gelijksoortige informatie uit de verschillende systemen niet altijd overeenkomt en zijn andere onzorgvuldigheden in de invoering van ge- gevens waargenomen.

Wat betreft de persoonskenmerken hebben we de gegevens zoals ze zijn ingevoerd bij het CJIB als uitgangspunt genomen. Persoonsgegevens, zoals geboortelanden en geboortedata, komen in JDS en bij het CJIB niet altijd over- een. Verder bleek bij het CJIB wel de geboorteplaats genoteerd, maar niet het bijbehorende land. Deze missende informatie is, waar mogelijk, handmatig gecorrigeerd door het bijbehorende land bij de plaats te zoeken. Data die over- duidelijk niet correct waren, zijn als missing value beschouwd. Een andere beper- king was dat het CJIB geen inzicht heeft in het type indexdelict behorend bij de zaak op de OPS-lijst. Informatie over het type indexdelict is daarom apart opgevraagd bij Justid.

Ook de politiële en justitiële documentatie kent beperkingen. Zoals eerder gesteld, worden in HKS niet alle delicten geregistreerd. Het komt vaker voor dat ten laste gelegde feiten uit JDS niet worden teruggevonden in HKS. Het samen- stellen van het bestand (query) bij Justid bleek een complexe aangelegenheid, waarbij gegevens slechts tot een bepaald detailniveau zijn in te zien. Het uitein- delijk verkregen bestand geeft op uniek persoonsnummer een overzicht van ten

Inleiding

–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 51 Het gaat hierbij om enkele gevallen per jaar (zie bijlage 1 voor een uitgebreide definitie).

laste gelegde strafbare feiten (misdrijven en overtredingen) die op enige wijze door OM of rechter zijn afgedaan, ongeacht het type afdoening. Wat betreft de criminele carrières kunnen we daarmee aangeven in hoeverre de voortvluchti- gen eerder (antecedenten), én terwijl zij gesignaleerd stonden (criminele acti- viteit tijdens voortvluchtige periode), bij justitie als verdachte zijn aange- merkt.52Voor de JDS-registraties behorende bij de indexdelicten is vastgesteld

dat de afdoening een onherroepelijke veroordeling tot een vrijheidsbenemende straf is. Echter, niet voor elke OPS-gesignaleerde (CJIB-systeem) waren in het Justid-bestand de benodigde gegevens terug te vinden.53De analyses over de

indexdelicten gelden hierdoor voor 9869 personen (88,4% van de totale OPS- populatie). Een andere beperking is dat in JDS ieder ten laste gelegd feit als een apart feit wordt geregistreerd. We spreken daarom over JDS-feiten, JDS-registra- ties of strafbare feiten, maar niet over afzonderlijke delicten. Hiermee moet rekening worden gehouden bij het interpreteren van de aantallen. Ter nuance- ring geven we in de resultaten soms aan om hoeveel strafzaken (parketnum- mers) het bij het totaal aan JDS-feiten gaat. Tot slot kent JDS geen categorise- ring van strafbare feiten naar maatschappelijke delictcategorie; daarom zijn de JDS-feiten handmatig gecategoriseerd naar de typen delicten die gehanteerd worden in HKS.54In hoofdstuk 5 wordt nog een aantal knelpunten in de werk-

processen beschreven, die mede van invloed (kunnen) zijn op de geconstateer- de beperkingen in de officiële registraties.

1.6.2 Interviews professionals (n=17)

Om meer inzicht te krijgen in kenmerken van voortvluchtigen en in het huidige werkproces, zijn zeventien professionals in semigestructureerde interviews bevraagd. De respondenten zijn afkomstig van politie, OM, reclassering, DJI,

Politiekunde 82 | De onvindbaren

44

–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 52 Alleen gekeken naar antecedenten en recidive bij de totale populatie, heeft op ongeveer een vijfde (22%) van de ten laste

gelegde feiten geen strafoplegging gevolgd, maar vrijspraak, sepot of ontslag van alle rechtsvervolging (OVAR).

53 Zo ontbreekt bijvoorbeeld in bijna een tiende (9,7%) van alle JDS-registraties een pleegdatum. De reden voor het ontbreken is onbekend.

54 Van Justid hebben wij de wetsartikelen ontvangen waarvoor de gesignaleerden veroordeeld zijn. Deze wetsartikelen hebben wij ondergebracht bij de betreffende algemene delictcategorieën, zoals die ook door de politie worden gehanteerd. Ook hier ontbraken soms gegevens, of konden feiten niet gecategoriseerd worden vanwege onduidelijke of onvolledige delictomschrij- vingen.

CJIB en advocatuur (zie bijlage 2).55Wij spraken face to face met zes professio-

nals van de politie (zijnde drie rechercheurs betrokken bij de opsporing van ver- oordeelde voortvluchtigen, twee medewerkers CET en een business controller), twee professionals van het landelijk parket, twee medewerkers van het CJIB, één advocaat en één medewerker van de DJI. Telefonisch spraken wij met een mede- werker van de reclassering en met vier (basis)teamchefs van de politie.

Wat betreft de persoons- en vluchtkenmerken van de gesignaleerden was de verwachting dat de respondenten van de verschillende ketenpartners daar een redelijke indruk van konden geven, aangezien zij op regelmatige basis met deze groep te maken hebben. Dit bleek voor een groot deel van de professionals echter niet het geval. Veel professionals blijken het onderwerp vanuit het perspectief van het ketenproces te bekijken en hebben minder grip op de kenmerken van de gesignaleerden die zich door dit ketenproces heen bewegen. Als gevolg hiervan hebben de interviews slechts summier gegevens opgeleverd voor de onderzoeks- vragen over de achtergrondkenmerken en de voortvluchtige periode. De inter- views leverden daarentegen rijke informatie op over het werkproces, eventuele verbeterpunten en huidige good practices in de ketensamenwerking en opspo- ring van veroordeelde voortvluchtigen (onderzoeksvragen 13 tot en met 15).

De interviews zijn afgenomen aan de hand van een topic list op basis van de onderzoeksvragen over de achtergrondkenmerken, voortvluchtige periode en het werkproces. Afhankelijk van het type respondent is meer of minder aan- dacht besteed aan de verschillende vragen bij de thema’s. De interviews duur- den gemiddeld anderhalf uur en zijn met toestemming van de respondent auditief opgenomen. Na uitwerking zijn de audiobestanden vernietigd. De uitgewerkte interviews zijn alle ter akkoord voorgelegd aan de respondenten. De bevindingen zijn geanalyseerd aan de hand van de topics en gecombineerd met de bevindingen uit de overige bronnen en methoden.

1.6.3 Dossierstudie aangehouden voortvluchtigen (n=29)

Om onderzoeksvragen 8 tot en met 11 te beantwoorden, hebben wij een dos- sierstudie uitgevoerd van een populatie van 29 aangehouden veroordeelde voortvluchtigen. Gedurende de periode van maart tot en met december 2015 hebben rechercheurs van de specialistische teams ROG en EVA (respectievelijk eenheid Amsterdam en eenheid Den Haag) tijdens de aanhoudingen van in

Inleiding

–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 55 Alle respondenten hebben toestemming gegeven voor de vermelding van hun naam in deze rapportage.

totaal 31 gesignaleerden de arrestanten enkele vragen gesteld om meer zicht te krijgen op hun beleving van de periode waarin zij gesignaleerd waren. In eerste instantie is het team ROG van de eenheid Amsterdam gevraagd om aan het onderzoek mee te werken. Dit team had al ervaring met het verzamelen van sociale informatie over voortvluchtigen. In de zomer van 2015 is het EVA-team van de eenheid Den Haag aan het onderzoek toegevoegd.56

De verzamelde informatie is door de rechercheurs als sociale informatie aan de politiedossiers van de gesignaleerden toegevoegd. Naast deze sociale informatie is politiële systeeminformatie over deze voortvluchtigen bestu- deerd. In totaal zijn 29 politiedossiers in het onderzoek betrokken (zie verder- op bij dossierselectie). Hierna worden de onderzoeksactiviteiten toegelicht.

In document De onvindbaren | Yvette Schoenmakers (pagina 42-46)