• No results found

Van bekend naar onbekend adres

In document De onvindbaren | Yvette Schoenmakers (pagina 150-154)

De volgende situatie zou in de praktijk kunnen voorkomen: een verdach- te geeft bij de politie zijn werkelijke adres (niet zijnde het bij de gemeen- te bekende BRP) door, dat adres komt op het proces-verbaal en wordt overgenomen op het vonnis. Het vonnis gaat naar het CJIB. Het CJIB sig- naleert dat het adres niet overeenkomt met BRP en stuurt alle correspon- dentie alsnog naar het (onjuiste) BRP-adres. Ook het basisteam van de politie wordt inzake de PAPOS-signalering vervolgens naar het onjuiste BRP-adres gestuurd. Het toekomstige E&S wordt aangesloten op het BRP, waardoor het BRP-adres leidend blijft.

politie moet horen dat iemand nog een openstaande straf heeft en waarin een uit- kering pas na zes maanden signalering stop wordt gezet.178Ook in hoofdstuk 3

bleek dat meerdere OPS-voortvluchtigen een uitkering genoten.179Sinds 1 januari

2011 is in de Wet werk en bijstand bepaald dat ‘veroordeelde voortvluchtigen’ in OPS geen recht meer hebben op een sociale uitkering. Door de minister wordt zelfs aangegeven: ‘Registratie in OPS kan leiden tot paspoortsignalering en leidt altijd tot het intrekken van socialezekerheidsrechten. Hierdoor kunnen personen alsnog worden opgespoord.’180Eigenlijk zou het dus niet mogelijk moeten zijn

dat iemand tegelijkertijd gesignaleerd staat en een uitkering ontvangt.181

Hierbij moet genoemd worden dat de politie in het kader van het opsporings- onderzoek een bevel van de officier en/of rechter-commissaris nodig heeft om informatie te kunnen opvragen bij het UWV. Pas in dat stadium wordt contact gelegd met het UWV. Een respondent van de politie verwondert zich over der- gelijke situaties: ‘De koppeling van het BSN-nummer met “heeft iemand een uitkering”, dat moet toch landelijk op te vragen zijn’ (respondent politie).

Reclassering

Ook de reclassering wordt niet automatisch op de hoogte gesteld als een cliënt gesignaleerd staat. Ze kunnen bij het CJIB, de politie of officier van justitie wel om een overzicht of informatie vragen. Ook komt het voor dat een cliënt het zelf aangeeft bij de reclassering. Een signalering kan volgens de reclassering het reclasseringsproces verstoren: ‘Dan wordt er hard met een cliënt gewerkt aan begeleiding, trainingen en dergelijk en dan blijkt er opeens een signalering open te staan’ (respondent reclassering).

Gemeente

Soortgelijke geluiden zijn hoorbaar over een gemeentelijke afdeling als Burger- zaken. Het komt voor dat gesignaleerde personen een nieuw paspoort of rijbe- wijs aanvragen en dit ook ontvangen. Bij het dossieronderzoek in hoofdstuk 3

Het opsporen van voortvluchtigen

–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 180 Kamerstukken II 2012/13, 33400 VI, 90. Dit geldt ook voor de AOW. Zie ook artikel 13 Uitsluiting van bijstand van de Wet werk

en bijstand (2015) en Van Rooyen, 2014: 24.

181 Wettelijk gezien. Mogelijk spelen er bij het intrekken van de uitkering in de praktijk nog andere problemen, waar we in dit onderzoek geen zicht op krijgen.

152

Politiekunde 82 | De onvindbaren

bleek dit bij 2 van de 29 voortvluchtigen te spelen. Ook het opvragen van ande- re gemeentelijke documenten kan schijnbaar ‘zonder probleem’. Er bestaat wat onduidelijkheid over de mate waarin de gemeente zicht zou moeten hebben op openstaande signaleringen. Volgens het CJIB zou het bij de balie Burgerzaken zichtbaar moeten zijn wanneer de politie een paspoort- of rijbewijssignalering heeft afgegeven. Uit de interviews met politierespondenten komt naar voren dat medewerking van gemeenten bij aanhoudingen van veroordeelde voortvluchti- gen wisselend is en dat onduidelijk is wie hiervoor verantwoordelijk is.

Registratiesystemen

Uit het interview met het CJIB blijkt dat de zichtbaarheid van de signalering bij ketenpartners ook op een andere manier kan haperen. De zichtbaarheid is mede afhankelijk van het correct invoeren van informatie in verschillende software- systemen. Als voorbeeld wordt de (twee)wekelijkse aanvulling van de OPS-lijst genoemd, die het CJIB aan de politie stuurt. Momenteel kan het voorkomen dat het (gecomprimeerde) bestand met de nieuwste signaleringen niet correct wordt ingeladen in het softwaresysteem van de politie. Als gevolg daarvan kan een persoon bij het CJIB OPS-gesignaleerd zijn, maar bij de politie onzichtbaar blijven. Op dat moment kan er geen executie plaatsvinden. In de toekomst moet dit probleem verholpen worden, doordat met een nieuw systeem gewerkt gaat worden (zie verder §5.5).

5.4.3 Informatie-uitwisseling op zaaksniveau

Niet alleen in de informatievoorziening, maar ook in de informatie-uitwisseling hebben overheidsorganisaties verschillende rollen en mogelijkheden. Zo heeft de reclassering geen wettelijke taak als het gaat om de opsporing van gesignaleerden. Zij speelt liever geen informatie over haar cliënten door aan de politie, teneinde de vertrouwensrelatie met de cliënt te beschermen. De politie kan wel informatie vorderen bij de reclassering. De reclassering raadpleegt de politie op haar beurt wel- eens als referent om informatie in te winnen over een cliënt of in het kader van het toezicht op bijzondere voorwaarden (respondent reclassering).

Ook blijkt uit de interviews met politie, CJIB en DJI dat het lang kan duren voordat een vonnis bij het CJIB terechtkomt. De situatie kan dan ontstaan dat iemand ter terechtzitting of via de advocaat op de hoogte is gesteld van de

–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 182 Dit blijkt overigens ook een probleem wanneer iemand niet voortvluchtig is maar al in het huis van bewaring zit, blijkt uit een

interview met de DJI. Iemand weet dan al hoeveel detentie hij heeft gekregen, maar kan het huis van bewaring pas verlaten als het vonnis officieel is doorgekomen. Dit kan soms weken duren, waarin de gedetineerde in een sober regime verblijft en er nog niet gewerkt kan worden aan een re-integratieplan.

Het opsporen van voortvluchtigen

straf(duur), maar dat het erg lang duurt voordat hij/zij hier iets over hoort.182

Dergelijke situaties beschrijven de respondenten als kwalijk, omdat de kans bestaat dat een gesignaleerde zich in deze periode onvindbaar maakt.

Naast de hiervoor genoemde vertraging door de softwaresystemen blijkt uit de interviews een ander probleem. Bij veel ketenpartners wordt namelijk op zaaksniveau gewerkt, terwijl er bij het eindstation in de keten, de DJI en hierna eventueel de reclassering, op persoonsniveau wordt gewerkt. Politie en CJIB bekij- ken signaleringen per zaak en zien niet direct of iemand meerdere signalerin- gen heeft. Als iemand bij de DJI komt en naar een PI wordt gebracht, moeten alle signaleringen verzameld worden om zo goed mogelijk te berekenen hoe- lang iemand nog moet zitten. Het berekenen van de openstaande detentie wordt momenteel nog gedaan door medewerkers van de PI (respondenten CJIB, poli- tie en DJI). Ook de reclassering geeft aan dat het werken op zaaksniveau van politie, OM en CJIB en de persoonsgerichte aanpak van de reclassering niet altijd goed met elkaar rijmen. Hierdoor kan het voorkomen dat de reclassering er ‘opeens’ achter komt dat iemand die al ver in een hulpverleningstraject zit nog een straf moet uitzitten (respondent reclassering). In de paragraaf 5.5 bespreken we hoe hier in de toekomst verandering in zal komen.

5.4.4 Resumé

Binnen de executieketen werken OM, CJIB, DJI en politie samen voor een cor- recte tenuitvoerlegging van een vonnis. Andere actoren, zoals de reclassering en gemeentelijke instellingen, komen daarbij zijdelings in beeld. Verscheidene aspecten binnen de keten lijken niet optimaal te verlopen. Zo is het BRP-adres, zoals bekend bij het CJIB, van invloed op de manier waarop de signalering wordt opgepakt (basisteam of ongerichte executie bij generieke opsporing). Helaas blijkt de informatie over de werkelijke verblijfadressen tussen politie, gemeente en CJIB niet altijd te corresponderen, waardoor sommige zaken bij de ongerichte executie belanden, terwijl de gesignaleerde in werkelijkheid goed te traceren is.

154

Politiekunde 82 | De onvindbaren

Daarnaast blijken signaleringen niet altijd zichtbaar of raadpleegbaar voor actoren als de gemeente, het UWV en de reclassering. Hierdoor kunnen situ- aties ontstaan waarin gesignaleerden een uitkering ontvangen, een nieuw rijbe- wijs aanvragen of bekend zijn in een hulpverleningstraject. Naast problemen met (niet-gekoppelde) softwaresystemen wordt bij de politie en CJIB op zaaks- niveau gewerkt, waardoor op persoonsniveau openstaande signaleringen of andere aandachtspunten gemist kunnen worden. Aan het einde van de keten, bij de DJI en de reclassering, wordt wel op persoonsniveau gewerkt.

5.5 Toekomstige ontwikkelingen in de executieketen

Met het wetsvoorstel herziening ten uitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (onderdeel van het programma USB) verandert er het een en ander binnen de executieketen.183

Waar eerder het OM de verantwoordelijkheid voor de executie had, verplaatst die verantwoordelijkheid zich naar de minister van Veiligheid en Justitie. Het OM blijft medeverantwoordelijk en het bevoegd gezag voor de opsporing (Koopman, 2015). Hierna worden enkele belangrijke veranderingen voor de politie en de ketensamenwerking besproken

In document De onvindbaren | Yvette Schoenmakers (pagina 150-154)