• No results found

Onwil en ‘laissez-faire’

In document De onvindbaren | Yvette Schoenmakers (pagina 95-97)

Bij acht gesignaleerden lijkt er (ook) sprake te zijn van onwil of laksheid of de kop in het zand steken als reden voor het zich onttrekken aan de straf. Een van hen geeft bij aanhouding aan dat hij was gaan rennen als hij de kans had gekregen (dossier 3). Een andere gesignaleerde (dossier 13) vertelt dat hij ‘geen zin’ had om ‘terug te gaan’. Hij had verder geen plannen, hij zou ‘wel zien hoe het ver- der ging’. Hij was niet van plan geweest om zichzelf te melden. En in een ander geval: ‘Ik vond het wel best zo, zo lang ik vrij was, was ik vrij en de politie zou me vanzelf wel een keer komen halen’ (gesignaleerde, dossier 27).

Het ‘de kop in het zand steken’ wordt door een respondent van de reclasse- ring in verband gebracht met een hoge mate aan impulsiviteit, het niet kunnen overzien van de gevolgen, het niet nadenken over de consequenties. Deze hou- ding wordt ook sterk herkend door de advocaat. In zijn optiek zien deze perso- nen de risico’s en de gevolgen van deze lakse houding niet in: ‘Wat vaak een misvatting is bij die mensen, is dat ze denken: ah, dat loopt allemaal wel los. Of: dat zien we dan wel. Ik kan natuurlijk niet zeggen “de crimineel”, maar heel vaak vind je bij criminele mensen het type dat echt bij de dag leeft. Dus niet denkt: o jee.’ Als advocaat probeert hij de juridische gevolgen van dergelij- ke beslissingen dan te laten doordringen bij zijn cliënten en zal hij ze adviseren om de voorwaardelijke invrijheidstelling niet in gevaar te brengen, wanneer hij dit in het beste belang van zijn cliënt acht. ‘Het geldt voor iedereen: het lost niks op. De zaak kan eigenlijk alleen maar slechter worden. Dat zeg ik ook tegen mijn cliënten. Je maakt je straf alleen maar langer. De tijd die je nu zit, schuift op, maar de tijd die je moet afwachten tot je misschien gepakt wordt, blijft.’ Hierbij merkt hij overigens op dat het irrationele laissez-faire versus een rationele beslissing om zich wel netjes te melden niet aan bepaalde vormen van crimina- liteit of bepaalde typen criminelen te koppelen is.

‘De zware crimineel weet tegenwoordig ook dat als hij doorgaat met zijn activiteiten, hij het slachtoffer van een afrekening kan worden of door justitie kan worden gepakt. En toch doen ze het. Ik heb ook cliënten die

zijn helemaal loaded met geld en toch… Die lopen de grootst mogelijke risico’s omdat ze denken: dat zien we dan wel weer. (…) En aan de ande- re kant heb je bij mensen die bijvoorbeeld heel gewelddadige delicten plegen er ook bij die gewoon heel rustig zeggen: “Natuurlijk ga ik me niet aan de schorsing onttrekken, want ik moet nog verder”, en die wel heel rationeel denken.’ (respondent advocatuur)

Angst

Twee gesignaleerden hebben zichzelf niet gemeld omdat zij bang waren. Een van hen legt uit dat hij bang is voor het uitzitten van zijn straf. Het betreft een suïcidale man die ten tijde van zijn signalering in de hulpverlening zit.

‘Uit eerdere mutaties bleek dat gesignaleerde suïcidaal is en dat hij erg opziet tegen zijn resterende gevangenisstraf. Dit bleek ook uit tapge- sprekken. Hij zat volop in de hulpverlening en het ging redelijk goed. Hij woonde niet op zijn GBA-adres [BRP] omdat hij dat niet durfde, maar hij kwam er wel om zijn vogels eten en de planten water te geven. Soms deed een vriendin dat voor hem.’ (rechercheur, dossier 14)

In de context van deze angstbeleving wordt door de advocaat herkend dat som- mige veroordeelden uit eigen ervaring weten dat ze niet ‘binnen kunnen zit- ten’. Zij zullen vanuit deze emotie koste wat het kost zo lang mogelijk proberen zich aan de detentie te onttrekken.

‘Er zijn ook figuren, ook grote jongens, die vanaf dag één alleen maar aan het huilen zijn. Die zijn zo kapot van het kwijt zijn van hun vrijheid. Dan vallen eigenlijk alle overwegingen weg, het voorkomen van zitten heeft dan zo’n prioriteit, dat ze zich zo lang mogelijk proberen te ont- trekken. “Ik ga dus weg.” Daar valt ook niks aan te redeneren, niks tegen in te brengen.’ (respondent advocatuur)

Familie

Bij enkele voortvluchtigen komt, al dan niet in relatie tot ‘timing’, het aspect ‘familie’ naar voren als een reden om zich aan de straf te onttrekken. Onder de

Politiekunde 82 | De onvindbaren

drijfveer ‘timing’ is reeds het voorbeeld gegeven van de moeder die haar zaakjes thuis voor haar man en kind goed geregeld wilde hebben. Ook komt zijdelings in de verhalen naar voren dat iemand afscheid wil nemen van een familielid (oma) en zich daarom (naar eigen zeggen tijdelijk) onttrekt. De advocaat die wij spraken herkent dit ‘familiemotief’, niet alleen vanuit timing, maar ook vanuit de emotionele kant. Mannen die vast moeten zitten en hun vrouw en kinderen niet willen achterlaten en/of hen niet willen confronteren met de detentie. Hoewel wij dit slechts zijdelings uit de interviews met de voortvluch- tigen halen, komt dit volgens de advocaat vaker voor: ‘Het komt toch redelijk vaak voor dat mensen die vastzitten zeggen: “Ik wil m’n kinderen hier niet zien, ik wil ze hier niet laten komen.”’

In document De onvindbaren | Yvette Schoenmakers (pagina 95-97)