• No results found

Criminaliteit tijdens de voortvluchtige periode

In document De onvindbaren | Yvette Schoenmakers (pagina 69-72)

Lengte van de voortvluchtige periode

2.4 Criminaliteit tijdens de voortvluchtige periode

Een van de onderzoeksvragen is in hoeverre de voortvluchtigen bekend zijn bij politie en justitie inzake een nieuw strafbaar feit dat (vermeend) is gepleegd tij-

Kenmerken en criminele carrière gesignaleerden

Tabel 2.11: Verjaringstermijn naar aantal personen (n=11.167)

Verjaringstermijn executie N %

Minder dan een jaar 1.690 15,1

1 tot 5 jaar 3.124 28,0

5 tot 10 jaar 2.153 19,3

Meer dan 10 jaar of nooit 4.200 37,6

dens de voortvluchtige periode.90Met behulp van de geleverde gegevens van

politie en justitie krijgen we hier inzicht in. Hiertoe hebben we voor iedere voortvluchtige alle delicten in HKS en JDS geselecteerd met een pleegdatum na de startdatum van de huidige OPS-signalering. Conform onze onderzoeksvraag meten wij de ‘recidive’91pas vanaf de datum dat de signalering ingaat in OPS.

We merken op dat er aanzienlijke tijd kan verstrijken tussen de pleegdatum van een delict, de justitiële afdoening, de tenuitvoerlegging en de uiteindelijke sig- nalering. In die periode kunnen tevens delicten gepleegd worden, welke wij niet tot onze definitie van recidive (‘tijdens de signalering’) rekenen.

Op basis van de aangeleverde gegevens blijkt dat een aantal voortvluchtigen gedurende de signalering als verdachte is aangemerkt door de politie of een andere opsporingsinstantie en dat tevens een aantal een justitiële afdoening heeft gehad voor strafbare feiten die plaatsvonden in die periode. Daarbij merken we op dat niet alle gepleegde delicten worden opgemerkt door politie en afgedaan door justitie, waardoor de werkelijke recidive hoger kan zijn. Hierna gaan we eerst in op de nieuwe verdenkingen in de gesignaleerde perio- de, vervolgens op de justitiële afdoeningen. Tot slot bekijken we of en hoe de recidivisten afwijken van de totale groep gesignaleerden en wat mogelijke verklaringen zijn voor de recidive tijdens de voortvluchtige periode.

2.4.1 Nieuwe verdenkingen tijdens de voortvluchtige periode (HKS)

Om te bepalen of de voortvluchtigen als verdachte in contact zijn geweest met de politie, zijn de gegevens uit HKS vergeleken met het OPS-bestand.92

Eerder in dit rapport is al beschreven dat er kanttekeningen moeten worden geplaatst bij het HKS-bestand. Ook voor deze analyse blijkt het bestand on- volledig. Van een groot deel (46,1%) van de geregistreerde verdenkingen ontbreekt de pleegdatum. Met de gegevens die wel volledig zijn, is bekeken

Politiekunde 82 | De onvindbaren

70

–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 90 ‘Bekend’ hoeft niet te betekenen dat er fysiek contact is geweest tussen politie of justitie en verdachte.

91 Wij onderzoeken enkel het aandeel OPS-gesignaleerden dat recidiveert en waarna de openstaande signalering op de peildatum niet beëindigd is. Het ligt in de lijn der verwachtingen dat bij een grote groep OPS-gesignaleerden die justitieel recidiveren, executie volgt van de openstaande detentie. Omdat deze groep buiten onze onderzoekspopulatie (op de peildatum voort- vluchtigen) valt, hebben we geen inzicht in deze groep geëxecuteerde recidivisten.

92 De peildatum van het OPS-bestand van het CJIB was 19-07-2015. De gegevens uit HKS zijn geregistreerd als antecedent tot en met 27 maart 2015; de meest recent geregistreerde delictdatum in HKS voor deze groep voortvluchtigen is 6 februari 2015.

of gesignaleerden in HKS als verdachte geregistreerd zijn ten tijde van de OPS-signalering.

Een belangrijke nuancering is dat uit de HKS-gegevens niet kan worden afgeleid of er daadwerkelijk contact is geweest tussen verdachte en politie. Iemand kan verdacht worden van een strafbaar feit op basis van bijvoorbeeld camerabeelden, verklaringen van slachtoffers of getuigen. We kunnen uit het voorgaande dus niet concluderen dat de politie de voortvluchtigen daadwerke- lijk heeft gezien of aangehouden toen zij verdacht werden van een strafbaar feit tijdens de signalering. Een andere nuancering is dat de politie in de regel niet alle strafbare feiten waarneemt, en politiegegevens in het algemeen een onderschatting zijn van het werkelijk aantal gepleegde delicten.

Uit de HKS-gegevens met bekende pleegdatum blijkt dat er 93 verdenkin- gen geregistreerd zijn terwijl een verdachte in OPS gesignaleerd stond. De 93 HKS-vermeldingen zijn verspreid over de jaren; de eerste verdenking is geregis- treerd op 9 oktober 2002, de laatste op 16 december 2014. Het aantal dagen verschil tussen de delictdatum en de datum van de huidige OPS-signalering is gemiddeld 640 dagen, oftewel 1 jaar en 9 maanden.93

Voor deze 93 nieuwe verdenkingen gaat het om 47 unieke personen die eenmalig of meerdere malen als verdachte zijn aangemerkt door de politie.94

Dit lijkt slechts een klein deel (0,7%) van de geanalyseerde groep.

We hebben ook bekeken hoe vaak de personen als verdachte zijn aangemerkt tij- dens hun voortvluchtigheid. Gemiddeld is dat bijna twee keer per persoon. Met een minimum van één en een maximum van acht keer. In tabel 2.12 is te zien waar deze personen van verdacht zijn geweest tijdens de voortvluchtige periode.

Kenmerken en criminele carrière gesignaleerden

–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 93 SD=724,09, minimaal 5, maximaal 3079 dagen.

94 Het gaat om 40 mannen (85%) en 7 vrouwen (15%).

Tabel 2.12: Type HKS-antecedenten tijdens voortvluchtige periode

Type delict N %

Vermogen zonder geweld 70 75,3

Geweld tegen personen 7 7,5

Vernieling, openbare orde/gezag 5 5,4

Drugsmisdrijven 4 4,3

Verkeersmisdrijven 4 4,3

Overige misdrijven 2 2,2

Vermogen met geweld 1 1,1

In de tabel zien we dat de voortvluchtigen 70 keer aangemerkt zijn als verdach- te voor een vermogensdelict zonder geweld, 7 keer ging het om geweld tegen personen. Het percentage geweldsdelicten is in deze verdeling wat hoger dan bij de antecedenten en indexdelicten. Mogelijk heeft dit te maken met de ge- bruikte bron. Wellicht worden geweldsdelicten sneller ingevoerd in HKS in verband met prioritering van dergelijke delicten.

De volgende casus is een voorbeeld van recidive die we zien tijdens de ge- signaleerde periode. De persoon in de geschetste casus is in de periode dat hij gesignaleerd stond verdacht geweest van diverse delicten.

Politiekunde 82 | De onvindbaren

72

In document De onvindbaren | Yvette Schoenmakers (pagina 69-72)