• No results found

Samenstelling van het databestand

In document De onvindbaren | Yvette Schoenmakers (pagina 40-42)

Met de systeemanalyse wordt een eerste, kwantitatief beeld gegeven van de totale populatie voortvluchtigen in Nederland op een bepaalde peildatum. Het databestand is een samenstelling van drie bronnen: het landelijke register van het CJIB (Levita), vermeldingen als verdachte in het politiële Herkennings- dienstsysteem (HKS) en het strafblad, zoals geregistreerd in het Justitieel Docu- mentatie Systeem (JDS) van Justid. Voor het gebruik van de data uit deze syste- men is toestemming verleend door het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Het CJIB coördineert de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties in Nederland en beheert de nationale OPS-lijst in het systeem Levita. Het krijgt de zaken met het strafvonnis aangeleverd door het OM en zet vervolgens opdrach- ten uit voor de executie van de straf. Indien een persoon onherroepelijk is ver- oordeeld tot een vrijheidsbenemende straf en zich niet heeft gemeld in het zelfmeldtraject en/of niet gevonden kan worden door de politiebasisteams, verplaatst het CJIB de zaak naar de OPS-lijst (zie ook het stroomschema, figuur 5.2). Omdat wij onderzoek verrichten naar een onderzoekspopulatie uit OPS op de peildatum, wordt geen inzicht verkregen in instroom en uitstroom van OPS in een bepaalde periode.

OPS (kenmerken gesignaleerden)

Op de peildatum 19 juli 2015 ontvingen we van het CJIB een geanonimiseerde extractie uit Levita, bestaande uit 11.999 openstaande vrijheidsstraffen in OPS. Aan deze zaken konden 11.167 unieke personen gekoppeld worden.43Als een

persoon meerdere malen op de OPS-lijst staat, hebben we de oudste openstaan- de zaak geselecteerd als uitgangspunt voor de analyses.44Het gekoppelde en

geschoonde persoonsbestand op basis van de CJIB-gegevens is gebruikt als basis voor de bestandsanalyse.

Politiekunde 82 | De onvindbaren

40

–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 43 Eén persoon kan voor meerdere zaken tegelijk in OPS gesignaleerd staan. We komen hier in de volgende hoofdstukken nog op terug. De koppeling vond plaats op basis van het strafrechtsketennummer (SKN). Van vier unieke personen bleek dit nummer in het bestand te ontbreken; deze personen zijn op basis van een handmatig toegevoegd nummer geanonimiseerd en gekop- peld.

44 In het CJIB-bestand zijn de openstaande signaleringen te zien als ‘huidige OPS-signalering’. We hebben gekozen voor de oud- ste openstaande zaak, omdat we daarmee een beeld krijgen van de lengte van de periode dat de persoon voortvluchtig is. Met deze keuze gaat er weinig tot geen informatie verloren.

HKS (eerdere verdenkingen)

Het verkregen OPS-bestand hebben we op persoonsniveau aangevuld met regis- traties in het politiesysteem HKS. De politie heeft de HKS-registraties van de voortvluchtige personen geanonimiseerd aangeleverd.45De HKS-registraties

geven inzicht in de (eerdere) momenten waarop de gesignaleerden door de poli- tie als verdachte zijn aangemerkt en van welk type delict zij verdacht werden.

De verwachting was dat HKS een overrepresentatie aan delicten zou geven: niet alle verdenkingen monden immers uit in een justitiële afdoening. Van de 11.167 personen werden er echter maar 84 procent in HKS aangetroffen.46Ook

van de personen die we wel in HKS tegenkomen, ontbreken processen-verbaal. Door de kanttekeningen bij de HKS-gegevens, hebben we zo veel mogelijk gebruikgemaakt van gegevens van Justid. Verder plaatsen we in hoofdstuk 2 waar nodig kanttekeningen bij de resultaten.

JDS (type indexdelict en eerdere strafbare feiten)

Naast de politiële HKS-verdenkingen zijn de justitiële veroordelingen van de personen opgevraagd bij Justid.47In JDS worden op persoonsniveau strafbare

feiten geregistreerd met datum en type delict, waarvan men verdacht is geweest en die door het OM of de rechter zijn afgedaan. Hieruit kunnen we afleiden voor wat voor soort misdrijven de voortvluchtigen in OPS zijn gesignaleerd (type indexdelicten). Bij de indexdelicten kan de uitspraak van de rechter (tot onherroepelijke vrijheidsstraf) gelden voor meerdere samengevoegde misdrij- ven, waarbij elk misdrijf weer kan zijn opgebouwd uit meerdere strafbepalin- gen.48Daarnaast maken de JDS-feiten inzichtelijk in hoeverre de voortvluchti-

gen voorafgaand aan het indexdelict vanwege een misdrijf of overtreding in

Inleiding

–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 45 Op basis van het KENO-nummer. De ervaring leert dat KENO-nummers soms kunnen afwijken door verschillende schrijfwijze

van persoonsnamen in de systemen; hierdoor kunnen personen mogelijk niet worden teruggevonden in HKS.

46 Mogelijk kon een deel niet worden teruggevonden vanwege afwijkende KENO-nummers, en mogelijk staat een deel van de verdachten niet in HKS, omdat de betreffende processen-verbaal daar door politie of ander opsporingsdiensten niet in zijn aangeleverd. Buiten de politie kunnen ook andere bijzondere opsporingsdiensten zoals de FIOD-ECD of douane (KMar) pro- ces-verbaal opgemaakt hebben t.a.v. een OPS-gesignaleerde met openstaande vrijheidsstraf. Volgens het CBS zijn hun gege- vens vaak niet opgenomen in HKS; zie: jeugdmonitor.cbs.nl/nl-nl/inlichtingen/onderzoeksbeschrijvingen/herkenningsdienst- systeem-(hks)/.

47 Van 240 personen is geen strafblad aangeleverd door Justid. Mogelijk konden deze personen niet worden teruggevonden in JDS vanwege gevoeligheden in spelling, invoerfouten in datum, naam, geboorteplaats of andere variabelen, zo blijkt uit tele- fonisch overleg met de contactpersonen van de verschillende diensten. Een andere kanttekening is dat zaken van voor 1996 niet gedigitaliseerd zijn. Deze 240 personen zijn in de analyses over de criminele carrières buiten beschouwing gelaten.

aanraking zijn geweest met justitie (JDS-antecedenten).49Ook de gegevens in

JDS bleken niet voor alle personen en feiten compleet of voldoende gedetail- leerd. In hoofdstuk 2 wordt bij de individuele resultaten aangegeven waarop de analyse gebaseerd is.

In document De onvindbaren | Yvette Schoenmakers (pagina 40-42)