• No results found

Ten tijde van dit onderzoek nog niet in werking getreden wijzigingen

Achtergrond, opzet en doel Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg

2.6 Wijzigingen van de Wkkgz vanaf haar inwerkingtreding

2.6.2 Ten tijde van dit onderzoek nog niet in werking getreden wijzigingen

Een wijziging die ten tijde van deze evaluatie nog niet in werking is getreden, betreft de opname in artikel 1 Wkkgz van de definitie van een implantaat zulks in verband met de nieuwe Wet medische hulpmiddelen die op haar beurt een uitwerking is van Verordening (EU) 2017/745 van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2017 betreffende medische hulpmiddelen (Wet van 24 oktober 2019, Stb. 2019, 400). Verordening (EU) 2017/745 is van toepassing met ingang van 26 mei 2021 (uitstel van een jaar in verband met de coronacrisis. Ook de Wet medische hulpmiddelen en de daaraan verbonden genoemde wijziging van artikel 1 Wkkgz zal daarom pas op 26 mei 2021 in werking treden.

Wijzigingen die ten tijde van de afronding van dezeze evaluatie evenmin in werking zijn getreden, betreffen enkele aanpassingen als gevolg van de op 9 juni 2020 door de Eerste Kamer aanvaardde Aanpassingswet Wet toetreding zorgaanbieders (Wet van 10 juni 2020. Stb. 2020, 181). Deze wet regelt aspecten die voortvloeien uit de invoering van de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza), alsmede de als gevolg daarvan noodzakelijke technische overgangsregelingen. Met de

aanpassingswet worden in de Wkkgz drie begripsomschrijvingen gewijzigd. In de begripsomschrijving van Wlz-zorg wordt ‘zorg of dienst’ vervangen door ‘zorg of een andere dienst’. In de

begripsomschrijving van instelling wordt ‘een rechtspersoon die bedrijfsmatig zorg verleent’ vervangen door ‘een rechtspersoon die bedrijfsmatig zorg verleent of doet verlenen’. En ook in de

begripsomschrijving van Zvw-zorg wordt ‘zorg of dienst’ vervangen door: ‘zorg of een andere dienst’. Tevens wordt een nieuw artikel 3a ingevoegd, luidende:

“De zorgaanbieder behorend tot een van de daartoe bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorieën van zorgaanbieders voldoet aan de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen eisen aan de beschikbaarheid en bereikbaarheid van acute zorg en de voorbereiding op het verlenen van die zorg die voor verschillende categorieën van aanbieders verschillend kunnen zijn”.

Ook artikel 12, tweede lid Wkkgz wijzigt: ‘de gegevens, bedoeld in de artikelen 15 en 16 van de Wet toelating zorginstellingen’ wordt vervangen door ‘de jaarverantwoording, bedoeld in artikel 40b van de Wet marktordening gezondheidszorg’.

Een relevante en omvangrijke wijziging eveneens ten tijde van de afronding van dit onderzoek nog niet in werking is getreden, betreft een wijziging in verband met het creëren van een bevoegdheid voor de minister van VWS of de minister voor Medische Zorg en Sport om een voorgedragen kwaliteitsstandaard vanwege financiële gevolgen niet in het openbaar register (als bedoeld in de Zorgverzekeringswet op te nemen (Wet van 9 september 2020, Stb. 2020, 346). Doel van het wetsvoorstel is financiële beheersing van de collectieve zorguitgaven. De wijziging brengt met zich dat de artikelen over kwaliteitsstandaarden en meetinstrumenten van de Zorgverzekeringswet (artikelen 66b tot en met 66e) overgeheveld worden naar de Wkkgz. Ook wordt (in verband daarmee) een aantal begripsomschrijvingen ingevoegd. Hoofdstuk 2 krijgt een andere naam: ‘Goede zorg en openbare registers’ en wordt verdeeld in drie paragrafen: § 1. Goede zorg, § 2. Register voor kwaliteitsstandaarden en meetinstrumenten, § 3. Landelijk register zorgaanbieders.

De tekst van artikel 2, tweede lid, onderdeel b, van de Wkkgz is met de wijziging opnieuw vastgesteld, wat verband houdt verband met de (nieuwe) begripsomschrijving van ‘professionele standaard’. Voorts wordt een artikel 2a opgenomen met de volgende tekst:

“1. Voor zover een onderdeel van de professionele standaard mogelijke substantiële financiële gevolgen voor de collectieve zorguitgaven heeft, hoeven

zorgaanbieders en zorgverleners, in afwijking van artikel 2, tweede lid, onderdeel b, uitsluitend te handelen in overeenstemming met dat onderdeel voor zover dat een kwaliteitsstandaard is.

2. Het eerste lid is niet van toepassing op die onderdelen van de professionele standaard die voor 5 juli 2018 al tot de professionele standaard behoorden. 3. Het Zorginstituut bevordert de eenduidige uitleg van de toepassing van het

eerste lid op een onderdeel van de professionele standaard”.

Na artikel 11 wordt een nieuwe § 2 ingevoegd bestaande uit de artikelen 11a tot en met 11j. Kort gezegd, is daarin bepaald dat het Zorginstituut een register beheert waarin kwaliteitsstandaarden en meetinstrumenten worden opgenomen. Daartoe toetst het Zorginstituut door het veld ontwikkelde kwaliteitsstandaarden en meetinstrumenten aan bepaalde voorwaarden.

Hierdoor wordt ook het Uitvoeringsbesluit Wkkgz gewijzigd, in die zin dat daarin wordt uitgewerkt wat de criteria zijn om te bepalen wanneer een professionele standaard of voorgedragen

kwaliteitsstandaard mogelijke substantiële financiële gevolgen heeft. Met dezelfde wijziging is voorgesteld om de situaties waarin zorgaanbieder in bezit moet zijn van verklaring van goed gedrag aan te passen. Het ontwerpbesluit werd op 21 september 2020 aan de Eerste en Tweede Kamer aangeboden.

Ter consultatie lag tot 1 juni 2020 een wijziging van diverse wetten in verband met zwijgbedingen in jeugdzorg, zorg en ondersteuning voor. Met dit conceptwetsvoorstel wordt beoogd wettelijk te verankeren dat een zwijgbeding met betrekking tot het verstrekken van informatie over incidenten in jeugdzorg, zorg en ondersteuning van rechtswege nietig is, door het opnemen van een bepaling terzake in onder meer de Wkkgz.

Voorts is een wijziging van de Wkkgz in voorbereiding met het doel zorgverleners invloed te geven op beslissingen die de dagelijkse praktijk van de zorgverlening raakt en op zorginhoudelijk beleid van de organisatie. Met het voorstel zou aan artikel een tweede lid moeten worden toegevoegd met de volgende tekst: “De zorgaanbieder stelt de zorgverleners die zorg verlenen aan zijn cliënten, in de gelegenheid invloed uit te oefenen op zijn beleid ter uitvoering van het eerste lid, voor zover dat beleid direct van belang is voor hun bijdrage aan het verlenen van goede zorg” (II, 35660, nr. 2). In september 2020 diende de minister van VWS bij de Tweede Kamer een wetsvoorstel in dat voorziet in enkele begripsaanpassingen en in de toevoeging aan de Wkkgz van de artikelen 30a en 30b. Deze beide nieuwe artikelen bieden zorgaanbieders een rechtsgrond om voor statistische doeleinden, beleidsvorming en kwaliteitsbewaking data (waaronder persoonsgegevens) te leveren aan de minister van VWS (waar het gaat om verslavingszorg) of aan traumacentra (II, 35562, nr. 2).

2.7 Beschouwing

De Wkkgz is een uitvloeisel van het breder opgezette wetsvoorstel Wcz. Deze Wcz diende als voorlopig sluitstuk in de herziening van het zorgstelsel. Met bedoelde herziening werd de van overheidswege gereguleerde, aanbod gestuurde, gezondheidszorg vervangen door een stelsel van vraag gestuurde zorg binnen een marktcontext. In dat stelsel zou de cliënt als belangrijke speler in het (herziene) marktgeoriënteerde zorgstelsel centraal komen te staan.

Dit gegeven is van belang om het doel van de Wkkgz te duiden: het versterken van de rechtspositie van de cliënt tegen de achtergrond van de wijziging van het zorgstelsel in een marktgeoriënteerde variant waarin de cliënt een belangrijke stem zou (kunnen of moeten) hebben.

Het gegeven is evenzeer van belang om de thema’s te duiden die in de Wkkgz centraal staan: kwaliteit van zorg, klachten en geschillen en toezicht (in het bijzonder het aspect verplichte en onverplichte meldingen).

Eerst gaande de parlementaire behandeling bleek naast de versterking van de positie van de cliënt dat met de Wkkgz ook een ander doel wordt nagestreefd: het vergroten van de kwaliteit van zorg door meer openheid over en leren van incidenten en klachten. Ook is benadrukt dat de Wkkgz vooral van belang moet worden geacht voor het de-escaleren en dejuridiseren bij klachten van cliënten; het aanpakken van excessen in de cosmetische sector; het zo veel mogelijk voorkomen dat zorgverleners

die wegens ernstig disfunctioneren zijn ontslagen, ‘zomaar’ elders aan de slag gaan; de aanscherping van de kwaliteitseisen die nodig zijn om kwalitatief slechte of ondoelmatige zorg te weren en aan te pakken en de positie van zzp’ers in de zorg.

De opzet van de Wkkgz is ten opzichte van de Wcz logischerwijs evenzeer beperkt. Tegelijkertijd is een aantal aspecten in de Wkkgz uitvoeriger geregeld. Dit geldt bijvoorbeeld voor de klachten- en geschillenregeling, maar evenzeer voor het onderdeel kwaliteit; toegevoegd werden een bepaling over de professionele standaard, een bepaling betreffende een meldcode voor het omgaan met signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling en een bepaling betreffende de mogelijkheid voor de minister van VWS om een aanwijzing te geven als de organisatiestructuur van een zorgaanbieder in ernstige mate afbreuk zou doen aan het verlenen van goede zorg.

Kernelementen van de Wkkgz zijn aldus de plichten van de zorgaanbieder om kwalitatief goede zorg aan te bieden en te beschikken over een regeling voor een effectieve en laagdrempelige opvang en afhandeling van klachten over de zorg. Een ander belangrijk element van de Wkkgz betreft het toezicht van en de handhaving door de Inspectie, zulks als het sluitstuk om de plichten van de zorgaanbieder te controleren en de daarmee corresponderende rechten van de cliënt te waarborgen. Binnen deze kernelementen is enerzijds waar te nemen dat de Wkkgz de zorgaanbieder ruimte wil bieden om de kwaliteit van zorg goed te regelen en dat de wetgever in die zin vertrouwen had en heeft in de veldpartijen en de wijze waarop zij invulling kunnen geven aan hun plicht. Dat geldt evenzeer voor de wijze waarop een oplossing kan worden geboden voor een klacht; ook hier getuigt de ruime opzet van vertrouwen en is de Wkkgz (slechts) een ‘kaderwet’.

Binnen deze kernelementen is anderzijds waar te nemen dat ten aanzien van een aantal specifieke onderwerpen een ver(der)gaande regeling wenselijk werd geacht en dat de zorgaanbieder beduidend minder ruimte is gelaten. Genoemd worden de interne en externe meldplichten alsmede het verplichte onderdeel van de klachtenprocedure aansluiting te zoeken bij een erkende

geschilleninstantie. De Wkkgz neemt in die zin de ruimte die de Kwaliteitswet zorginstellingen bood, wat terug.

Hoewel met de ten opzichte van de Wcz beperktere Wkkgz tegemoet werd gekomen aan een deel van de kritiek op de Wcz, was de Wkkgz zelf evenmin zonder kritiek. Gedurende de Parlementaire behandeling is ten eerste stevig gediscussieerd over – vrij essentieel – de noodzaak van de wet. Een tweede punt van discussie betrof een aantal ‘kwaliteitsaspecten’ zoals de definitie van goede zorg, de VOG, de vergewisplicht van de (opvolgend) zorgaanbieder, de meldingsplicht aangaande het disfunctioneren van een medisch specialist, en het veilig incidenten melden-systeem. Een derde punt dat de aandacht trok was de inrichting van de klachten- en geschillenprocedure, in het bijzonder het bindende karakter van het advies van de geschilleninstantie en de vermenging van klachten en claims. Een meer overkoepelend punt van kritiek betrof de vraag of de Wkkgz wel passend was ingericht voor kleine zorgaanbieders en de reikwijdte van de wet.

In de volgende hoofdstukken wordt dieper ingegaan op vier thema’s van de Wkkgz: de reikwijdte, kwaliteit en veiligheid, klachtrecht en toezicht.