• No results found

Reflectie op de resultaten en conclusies ten aanzien van het toezicht in de Wkkgz

Kwaliteit en veiligheid

6.5 Reflectie op de resultaten en conclusies ten aanzien van het toezicht in de Wkkgz

Het toezicht vormt de sluitsteen op de praktijk van de Wkkgz. De Wkkgz geeft de Inspectie

nadrukkelijk een rol als toezichthouder op de Wkkgz en heeft ook voorzien in een aantal plichten voor zorgaanbieders om zaken bij de Inspectie te melden.

6.5.1 Goed bestuur

In het juridische onderzoek wordt de vraag gesteld of het begrip ‘goed bestuur’ wel afdoende is gedefinieerd. Door de Inspectie en de NZa is een toetsingskader goed bestuur opgesteld. Toch blijft de vraag of er geen behoefte in aan een scherpere invulling van hetgeen goed bestuur is. Dit is belangrijk omdat een bestuursrechter dit begrip ‘indringend’ zou moeten kunnen toetsen.

6.5.2 Geen grote knelpunten, wel behoefte aan meer ruimte voor

maatwerk

Voor zowel de Inspectie als het veld leidt de Wkkgz op het punt van toezicht niet tot grote knelpunten. De IGJ heeft voldoende ruimte voor maatwerk. Dat maatwerk is ook nodig. Enerzijds geldt die noodzaak voor de kleinschalige zorgaanbieders. Zij hebben niet het apparaat voor een uitgebreid kwaliteitssysteem. De IGJ heeft getracht de beschikbare ruimte hiertoe te benutten, en heeft ook gecommuniceerd dat kleinschalige zorgaanbieders kunnen volstaan met een ‘light’ versie van een kwaliteitssysteem. Op dit punt bestaan evenwel nog wel enkele onduidelijkheden. Vanuit het veld wordt de geboden ruimte nog niet altijd ervaren. Daarnaast kan de vraag worden gesteld of de ruimte voor zo een ‘light’ versie een plek zou moet krijgen in de wet- en regelgeving.

Dit maatwerk is ook nodig om het toezicht toe te snijden op de verschillen tussen sectoren in de mate van ontwikkeling van het beleid op het gebied van kwaliteit en veiligheid. Er zijn grote verschillen tussen sectoren in de mate waarin zij het kwaliteits- en veiligheidsbeleid hebben ontwikkeld en in de mate waarin dit ook breed wordt toegepast. Beroepsorganisaties en koepelorganisaties hebben aangegeven dat zij door de Inspectie graag betrokken worden bij dit ‘maatwerk’ en ook op de ontwikkelingen in hun sector aangesproken willen worden.

6.5.3 Meldplichten

De behoefte aan maatwerk speelt vooral bij de meldplicht van calamiteiten. We constateren dat een aantal sectoren veel ervaring hebben met het doen van deze meldingen. Dit geldt bijvoorbeeld voor de ziekenhuizen, huisartsenposten en instellingen voor zorg voor mensen met een verstandelijke beperking. Binnen deze sectoren is sprake van een grote mate van professionalisering van dit traject. Tegelijk zien we het risico van ritualisering: wel goed zijn in het melden van calamiteiten, minder aandacht hebben voor het leerproces. Op dit moment is er te weinig ruimte voor de IGJ om af te wijken van het Uitvoeringsbesluit, waardoor het accent blijft liggen op de adequate melding. Het is wenselijk om hier meer ruimte voor maatwerk te bieden, zodat er ook meer aandacht kan komen voor het leerproces.

Over de meldplicht bij disfunctioneren zijn partijen het over twee zaken eens. Enerzijds ziet iedereen het belang er zorg voor te dragen dat ernstig disfunctionerende professionals niet zomaar elders aan de slag kunnen. Anderzijds ziet ook iedereen dat de huidige meldplicht, om verschillende, redenen niet voldoet.

6.5.4 Nieuwe toetreders in de Wkkgz

Een belangrijk motief om alternatieve zorgaanbieders en aanbieders van cosmetische zorg in de wet op te nemen, was dat het idee dat hier veel misstanden zouden zijn. Van deze misstanden is in dit onderzoek niet gebleken, ondanks dat ook voor deze sectoren de meldplichten gelden, dat cliënten een geschil kunnen indienen en dat het LMZ open staat voor meldingen. Dit betekent niet dat zich geen incidenten voordoen.

6.5.5 Nieuwe organisatievormen en de Wkkgz

De Wkkgz lijkt vooral geschreven met de ziekenhuizen in het achterhoofd, of op zijn minst met een zorgorganisatie in het achterhoofd waarbij de bestuurder aangesproken kan worden op de kwaliteit en veiligheid en het klachtrecht in zijn of haar organisatie. De werkelijkheid is vaak een andere. Op dit punt is er behoefte aan een actualisering van de Wkkgz. In het onderzoek zijn we verschillende knelpunten tegengekomen die samenhangen met het feit dat zorg niet alleen geleverd wordt door een archetypische zorgorganisatie zoals een ziekenhuis.

Zo signaleerde de Inspectie dat er heel veel nieuwe, kleinschalige, toetreders zijn in de ouderen zorg die lang niet altijd op de hoogte zijn van de vereisten van de Wkkgz. Ook worden door zorgaanbieders problemen gemeld met de verantwoordelijkheidsverdeling tussen zzp’ers en de zorgorganisatie waar zij werkzaam zijn. Of worden problemen gemeld met het verkrijgen van verklaringen van gedrag van

huisartsen die, soms incidenteel, zorg verlenen binnen een instelling voor mensen met een verstandelijke beperking. In de juridische analyse binnen het thema kwaliteit werd gesignaleerd dat het MSB geen positie heeft in de Wkkgz, terwijl een MSB veel invloed heeft en verantwoordelijkheid draagt voor kwaliteit en veiligheid, maar hier niet door de IGJ op kan worden aangesproken op grond van de Wkkgz. De Inspectie meldt problemen met het aanspreken van verantwoordelijken in franchiseconstructies. Ten slotte ziet de IGJ handelingsverlegenheid als het gaat om het nemen van de verantwoordelijkheid voor kwaliteit en veiligheid bij netwerkzorg. Door de Inspectie is op dit punt al het nodige werk verzet wat onder meer heeft geleid tot een toetsingskader (IGJ 2020a).

De Wkkgz was vernieuwend, door het includeren van een veel grotere groep zorgaanbieders vergeleken met de rechtsvoorgangs Kwz en Wkcz. Maar, centraal staat het aanspreken van de individuele zorgaanbieder. Dit uitgangspunt sluit minder goed aan bij de diversiteit aan samenwerkingsrelaties in de gezondheidszorg. Die diversiteit zal eerder toe- dan afnemen. Denk daarbij aan ontwikkelingen om de zorg meer in de regio te organiseren, ziekenhuizen die een deel van de zorg buiten hun gebouw willen gaan bieden, ontwikkelingen op het gebied van e-health en de gevolgen van initiatieven als ‘de juiste zorg op de juiste plek’. We constateren dat de Wkkgz slecht voorziet in het in positie brengen van de Inspectie in dit soort samenwerkingsrelaties. Tegelijk constateren we ook dat er geen kant en klare regels of richtlijnen zijn over hoe toezicht te houden op dit soort samenwerkingsrelaties.

7