• No results found

Stelselmatige informatie-inwinning en pseudo-koop/ -dienstverlening

In document Opsporen onder dekmantel (pagina 188-200)

5.3 De resultaten van undercovertrajecten en hun bijdrage aan opsporing en berechting

5.3.3 Stelselmatige informatie-inwinning en pseudo-koop/ -dienstverlening

In tabel 13 is voor de 34 zaken uit 2004 waarbij daadwerkelijk SI en/of PK/ PDV is ingezet, weergegeven in hoeveel gevallen contact is gemaakt met het subject, in hoeveel zaken het operationele doel van het undercover-traject is behaald en wat de bijdrage is geweest van de undercover-trajecten aan de opsporing en berechting.

In totaal is in 2004 (jaar van aanmelding van de zaak bij het infiltratie-team) in 34 zaken een SI- en/of PK/PDV-traject ingezet. Daarvan is in 31 trajecten door de undercoveragent ook daadwerkelijk contact gemaakt met het subject, in 3 trajecten is dat dus niet gelukt (zie paragraaf 4.5.1). Van die 31 undercovertrajecten is vervolgens in 11 gevallen het operatio-nele doel bereikt van dat traject, 3 keer is dat doel deels bereikt en 17 keer is het operationele doel niet bereikt.

Tabel 13 Nederlandse opsporingsonderzoeken waarin SI en/of PK/ PDV* is ingezet, naar wel/niet contact gemaakt met het subject, de resultaten (wel/deels/niet bereiken van de operationele doelen) en het wel/niet bijdragen aan de opsporing en/of berechting, 2004**

Totaal Uitgesplitst naar soort traject* SI

PK/ PDV

SI & PK/PDV Zaken waarin een SI­ en/of PK/PDV­traject is gestart 34 19 10 5

waarvan

geen contact gemaakt met subject 3 3 0 0

contact gemaakt met subject 31 16 10 5

waarvan

operationele doel niet bereikt 17 11 6 0

operationele doel deels bereikt 3 0 0 3

operationele doel bereikt 11 5 4 2

operationele doel bereikt of deels bereikt 14 5 4 5 waarvan bijdrage aan opsporing en/of berechting

geen bijdrage 2 0 1 1

relevante informatie 5 4*** 0 1

bijdrage aan bewijs 7 1**** 3 3

* Stelselmatig inwinnen van informatie en/of pseudo-koop/-dienstverlening. ** Jaar van aanmelding bij infiltratieteam.

*** Uitsluiting van verdachte. **** Sturingsinformatie.

Bron: Openbaar Ministerie en politie/bewerking WODC

De 14 zaken waarbij het operationele doel van het SI- en/of PK/PDV-traject volledig (11) of deels (3) is behaald, zijn in de tabel vervolgens opgesplitst

naar de bijdrage die deze trajecten hebben geleverd aan de opsporing en/ of berechting. Alle 17 undercovertrajecten waarbij het operationele doel níet is bereikt en de 3 trajecten waarin geen contact is gemaakt met het subject, hebben ook geen wezenlijke bijdrage geleverd aan de opsporing of berechting (en worden in tabel dus 13 ook niet meegenomen in de rijen waarin die bijdrage is weergegeven).234

Voor 2 van de 14 zaken waarin het operationele doel van het under-covertraject (deels) is bereikt, geldt dat het traject, ondanks het (deels) ‘volbrengen’ ervan, géén bijdrage aan de opsporing of berechting heeft voortgebracht. In 12 zaken heeft het uitgevoerde undercovertraject wél een bijdrage geleverd aan de opsporing en/of berechting. Daarvan gaat het in 7 zaken om (gedeeltelijk) bewijs (mede) op basis waarvan verdach-ten zijn veroordeeld. In een aantal van deze 7 zaken heeft het traject daar-naast ook bruikbare sturings-, rest- of andere informatie voortgebracht.235

In 6 van deze 7 zaken heeft het door het undercovertraject aangeleverde bewijs een belangrijke rol gespeeld bij de veroordeling en in 1 zaak een minder belangrijke rol. In de andere 5 zaken heeft het traject geen bewijs gegenereerd maar wel (zeer) bruikbare opsporingsinformatie. Hieronder gaan we aan de hand van de soort trajecten die zijn ingezet (SI, PK/PDV en SI&PK/PDV) meer inhoudelijk op de zaken in.

SI

In totaal is in 16 van de 19 zaken waarbij in 2004 (jaar van aanmelding van de zaak bij het infiltratieteam) SI is ingezet, contact gemaakt met het sub-ject. Bij 5 van deze 16 zaken is het operationele doel van de SI bereikt, dat wil in deze gevallen zeggen dat de undercoveragent relevante informatie heeft verzameld omtrent de betrokkenheid van verdachten bij de betref-fende delicten. Het SI-traject heeft in al deze 5 zaken ook een bijdrage geleverd aan de opsporing en/of berechting: 1 keer genereert het SI-traject (ook) bewijs en 4 keer kan een verdachte op basis van informatie uit het SI-traject van verder onderzoek worden uitgesloten dan wel blijkt de drei-ging die van de verdachte uitgaat minder groot dan gedacht.

234 Een enkele keer is er bij undercovertrajecten waarvan het operationele doel niet is gerealiseerd wel sprake van een kleine bijdrage aan de opsporing. Zo is er een zaak waarin de undercoveragent bij inzet van SI via het subject contact moet zien te maken met de hoofdverdachte. De undercoveragent slaagt er weliswaar in contact te leggen met het subject, maar niet met de hoofdverdachte, omdat het subject geen contact meer met hem blijkt te hebben, waarmee het operationele doel van het SI-traject dus niet is behaald. Het inzicht dát de contacten tussen het subject en de hoofdverdachte zijn verbroken, zou opgevat kunnen worden als een bijdrage aan de opsporing; dankzij het mislukken van het SI-traject weet de politie immers dat ze het een volgende keer niet hoeft te proberen om via het subject contact te maken met de hoofdverdachte. Aangezien een dergelijke ‘bijdrage aan de opsporing’, zeker in relatie tot de bedoelingen die het opsporingsteam bij de start van het traject heeft gehad, relatief beperkt is en er bovendien voor zover bekend ook niet op enigerlei wijze gebruik is gemaakt van dit inzicht, gaan we ervan uit dat dit traject ‘geen bijdrage’ heeft geleverd. Hetzelfde geldt voor een zaak waarin een PK niet doorgaat en de contacten met het betreffende subject hebben geleerd dat deze erg achterdochtig en op zijn hoede is. 235 Zaken waarin het undercovertraject zowel bewijs als relevante (andere) informatie heeft opgeleverd, zijn in de tabel ingedeeld bij ‘bewijs’.

Contact gemaakt, operationele doel bereikt en bijdrage aan berechting (1 zaak). In 1 van de 5 zaken (A29) leidt de SI tot bevestiging van een deel van de verdenking en tot falsificering van een ander deel van de verden-king. Zo wordt, dankzij de SI, vastgesteld dat een verdachte zich inderdaad schuldig maakt aan mensenhandel maar wordt tevens vastgesteld dat, in tegenstelling tot de informatie die ten grondslag lag aan het opsporings-onderzoek, zich onder zijn slachtoffers geen minderjarigen bevinden. De bijdrage van het SI-traject in deze zaak bestaat enerzijds uit bewijs dat bepaalde vermeende (meerderjarige) slachtoffers van mensenhan-del inderdaad als prostituee zijn ingezet. Voor die mensenhanmensenhan-del is de verdachte ook veroordeeld. Dit bewijs is echter niet van doorslaggevend belang geweest omdat er ook verschillende andere bewijsmiddelen zijn gebruikt, waaronder een bekentenis van de verdachte. Anderzijds heeft de SI behalve een bijdrage aan de berechting (via het genoemde bewijs) ook een bijdrage aan de opsporing geleverd: door het inzicht dat er geen minderjarige prostituees werden tewerkgesteld, kon de verdachte van dat deel van de verdenking worden uitgesloten.236

Contact gemaakt, operationele doel bereikt en bijdrage aan opsporing (uitsluiting van verdachte) maar niet aan berechting (4 zaken). In 4 zaken (A9, A15, A17 en A21) is het opsporingsteam op basis van de in het SI-traject verzamelde informatie tot de conclusie gekomen dat de oorspronkelijke verdenking tegen de verdachte geheel onjuist is dan wel dat de dreiging die van hem uitgaat minder ernstig is (geworden) dan gedacht.

3 keer wordt via de inzet van SI het inzicht verkregen dat de verdenkin-gen, van respectievelijk een geweldsdelict (2 keer: A15 en A17) en een drugsdelict in combinatie met mensenhandel (A9), waarschijnlijk geheel onterecht zijn. De bijdrage aan de opsporing bestaat er in die zaken uit dat de verdachte op basis van de aangeleverde informatie is uitgesloten van verder onderzoek, hetgeen een waardevolle bijdrage is omdat daar-mee het opsporingsonderzoek zich op andere verdachten kan richten (A15 en A17, waarbij deze zaken tevens zijn overgedragen aan andere opspo-ringsteams) of kan worden gestopt (A9). Het is bovendien een inzicht, en dat geldt ook voor de eerder besproken zaak (A29) waarin door een under coveragent is vastgesteld dat een verdachte van mensenhandel wel meerderjarige maar geen minderjarige meisjes als prostituee inzette, dat zonder de inzet van SI waarschijnlijk niet of veel lastiger verkregen had kunnen worden. Hier komen we in paragraaf 5.3.5 op terug.

In de 4e zaak (A21) is SI ingezet tegen een verdachte die van plan zou zijn om een aanslag te plegen op het leven van een bepaald persoon. Ook hier is er dankzij het SI-traject sprake van uitsluiting, althans, tijdens de uitvoering van het SI-traject blijkt het gevaar dat de verdachte vormt

minder groot te zijn geworden dan wel minder groot dan oorspronke-lijk gedacht. Daarnaast is hier nog sprake van een mogeoorspronke-lijke overige opbrengst, namelijk afschrikking. Volgens de zaaksOvJ is namelijk de afnemende dreiging die van de verdachte uitging mogelijk veroorzaakt door het opsporingsonderzoek zelf; de verdachte zou zijn afgeschrokken door de politieaandacht die hij ‘plotseling’ genoot, mogelijk (mede) omdat hij doorhad wat de werkelijke achtergrond van de undercoveragent was. De zaak is geseponeerd.

Contact gemaakt maar operationele doel geheel niet bereikt en geen bijdrage aan opsporing of berechting (11 zaken). In de andere 11 zaken waarin in 2004 (jaar van aanmelding van de zaak bij het infiltratieteam) SI is ingezet en waarbij de undercoveragent contact heeft gemaakt met het subject, is het operationele doel van die inzet niet bereikt, wat betekent dat het traject niet heeft geresulteerd in relevante informatie. In deze zaken is zoals gezegd ook geen sprake van een bijdrage van het undercovertraject aan de opsporing en/of berechting van misdrijven. In 2 zaken (A14 en A12) heeft de undercoveragent wel contact gelegd met het subject, maar blijkt dat subject, in tegenstelling tot de informatie die aan de basis van het traject lag, geen contact (meer) te hebben met de (hoofd)verdachte(n) waartegen het onderzoek zich eigenlijk richt en waarover het under-covertraject informatie zou moeten genereren. In een 3e zaak (A10) heeft de undercoveragent wel contact gemaakt met de hoofdverdachte, maar wordt dat verbroken doordat er een onverwachte verandering optreedt in het sociale leven van de hoofdverdachte waardoor hij niet meer verschijnt in de specifieke omgeving waarin het contact tussen hem en de underco-veragent is gelegd en het te veel tijd in beslag zou nemen om het contact op een andere wijze te onderhouden.

In de 4e tot en met de 11e zaak waarin het operationele doel van het SI-traject niet is behaald, is er niet een dergelijke, heel concrete reden waarom de undercoveragent er niet in is geslaagd om relevante infor-matie te verkrijgen. Hier gaat het om zaken waarbij er weliswaar contact is tussen de undercoveragent en het subject en/of de undercoveragent aanwezig is in de (horeca)gelegenheid waar bepaalde delicten zouden plaatsvinden, maar waarbij de contacten die de undercoveragent heeft, de gesprekken die hij voert en de observaties die hij eventueel verricht, niet leiden tot de bevestiging of ontkrachting van de betreffende verdenking. Een voorbeeld van deze categorie van zaken is een zaak (A16) waarin een undercoveragent wordt ingezet om bewijs te verzamelen omtrent de betrokkenheid van een bepaald persoon bij een ernstig geweldsdelict. De undercoveragent maakt contact met het subject. Volgens de OvJ was dat ook een vrij goed contact; het subject had vertrouwen in de undercover-agent. Waardevolle informatie, dat wil zeggen informatie over de betrok-kenheid van het subject bij het betreffende geweldsdelict, verzamelt de undercoveragent echter niet. In een andere zaak (A25) wijt de OvJ het feit

dat de undercoveragent er in zijn contacten met het subject niet in slaagt om relevante informatie te vergaren met betrekking tot de betrokken-heid van dat subject bij in dit geval drugshandel, juist aan het gebrek aan vertrouwen dat de undercoveragent weet op te roepen. In weer een andere zaak (A27) wordt een undercoveragent ingezet tegen een persoon waar-over signalen bekend zijn dat deze betrokken is bij drugsdelicten maar bovendien ook nog bij andere, ernstigere delicten. Het undercovertraject moet vooral informatie opleveren omtrent laatstgenoemde delicten. De undercoveragent slaagt daar niet in en het traject moet afgebroken worden omdat de informatie over de drugsdelicten die via andere opsporingsin-strumenten binnenkomt, op een bepaald moment zo sterk wordt, dat tot aanhouding moet worden overgegaan. Nog een laatste voorbeeld van een zaak waarin een SI-traject geen relevante informatie oplevert, betreft de inzet van een undercoveragent in een onderzoek naar terrorisme (A18). De undercoveragent onderhoudt ook hier wel contact met het subject maar zonder dat het subject daarbij over relevante onderwerpen praat. De bij deze zaak betrokken OvJ merkte op dat de etnisch-culturele herkomst van het aanbod van undercoveragenten in Nederland en de herkomst van de betreffende verdachtengroepering, niet op elkaar aansluiten.

Geen contact gemaakt (en operationele doel geheel niet bereikt en geen bijdrage aan opsporing of berechting (3 zaken)). Verder zijn er dus 3 zaken waarin de undercoveragent tijdens het SI-traject geen contact heeft gelegd met het subject (zie paragraaf 4.5.1). Het operationele doel van deze trajec-ten is logischerwijs ook niet behaald en er is ook geen sprake van een bijdrage aan de opsporing en/of berechting.

Wat, afsluitend, bij de zaken waarin alleen SI is ingezet opvalt, is dat van de 5 zaken waarbij het operationele doel van het SI-traject is bereikt en er dus relevante informatie is verkregen, de verzamelde informatie alle keren de oorspronkelijke verdenking (tenminste gedeeltelijk) tegenspreekt of minder ernstig maakt. Zaken waarin alleen SI is uitgevoerd en waarbij de door het undercovertraject gegenereerde informatie de verdenking beves-tigt, zijn we dus niet tegengekomen.237, 238

237 Het is natuurlijk mogelijk dat de signalen omtrent de betrokkenheid van verdachten bij bepaalde delicten die aan de 11 zaken die geen relevante informatie hebben opgeleverd ten grondslag hebben gelegen, in een deel van die zaken simpelweg niet juist zijn, waardoor de inzet van SI ook nooit kán leiden tot bevestiging van die signalen. In de betreffende zaken heeft, zoals dat in 5 andere zaken dus wel is gebeurd, de uitvoering van SI echter ook geen informatie opgeleverd die erop wijst dat de verdenking waarschijnlijk (deels) onterecht is (of minder ernstig); er is helemaal geen relevante informatie verzameld. Daarom zijn de betreffende zaken hier ook ingedeeld bij de categorie ‘operationele doel niet bereikt’. 238 Bij sommige undercovertrajecten is het doel om eerst met SI bepaalde informatie te verzamelen om vervolgens tot een PK/PDV te komen. Wanneer er inderdaad zowel SI als PK/PDV is ingezet, is een zaak bij tabel 13 (en elders waar relevant) ingedeeld als gecombineerd undercovertraject (SI&PK/PDV). Binnen deze gecombineerde trajecten is het wel voorgekomen dat op basis van de SI relevante én belastende informatie is verkregen. Op deze zaken gaan we hieronder verder in.

PK/PDV

Van de 10 zaken waarin in 2004 (jaar van aanmelding van de zaak bij het infiltratieteam) PK/PDV is ingezet, is in alle gevallen contact gemaakt met het subject. In 4 van deze 10 zaken is de PK/PDV ook daadwerkelijk tot stand gekomen en het operationele doel dus bereikt. 3 keer daarvan betreft het een PK van via internet aangeboden gestolen/illegale goede-ren (A8, A13, A37) en 1 keer gaat het om de aflevering van door verdachte bestelde drugs (A34). Hoewel de PK/PDV in deze zaken dus ‘geslaagd’ is, geldt voor 1 zaak dat de betreffende PK toch geen bijdrage heeft kunnen leveren aan de opsporing of berechting.

Contact gemaakt, operationele doel bereikt en bijdrage aan berechting (3 zaken). Voor 3 PK/PDV-trajecten (A8, A13, A34) geldt dat zij operatio-neel zijn geslaagd en een bijdrage hebben geleverd aan de berechting van verdachten; zij hebben bewijs gegenereerd dat van groot belang is geweest voor de veroordelingen die in de betreffende zaken zijn uitgesproken. In een 1e zaak (A8) vormde de geslaagde PK van op internet aangeboden illegale goederen het voornaamste bewijs op basis waarvan de verdachte veroordeeld is. In de 2e zaak (A13) is een PK verricht van een eveneens op internet aangeboden partij gestolen goederen ter waarde van honderd-duizenden euro’s. De PK is als bewijs gebruikt bij de veroordeling van de verdachte en bovendien heeft de PK, via de aanhouding van de heler van de goederen, geleid tot de arrestatie van de ‘steler’. De 3e zaak (A34), waarin PDV is ingezet, betreft een drugsdelict. Hier is een bij de post onderschept pakketje drugs door een undercoveragent afgeleverd bij de geadresseerde, waarna deze aangehouden kon worden. De betreffende persoon is hoofdzakelijk op grond van de afgeleverde drugs veroordeeld. Contact gemaakt, operationele doel bereikt maar geen bijdrage aan opspo-ring of berechting (1 zaak). Bij de uitvoeopspo-ring van 1 PK wordt weliswaar het operationele doel behaald, maar is toch geen sprake van een bijdrage aan de opsporing of berechting. Het gaat hier om een opsporingsonderzoek naar gestolen goederen (A37). Deze zaak wordt bij de politie aangebracht door een persoon die de betreffende goederen op internet te koop aange-boden heeft zien worden. Hij stelt dat, mocht hij de goederen fysiek in handen krijgen, hij aan de hand van de serienummers kan zien of zij inderdaad tot de gestolen partij behoren. Vervolgens voert een lid van het infiltratieteam een succesvolle PK uit van de aangeboden goederen. Omdat de aangever, ondanks zijn eerdere uitlatingen, echter niet in staat blijkt aan te geven of de aangekochte spullen inderdaad afkomstig zijn uit de gestolen partij, kan het opsporingsteam verder niets met de resultaten van de PK. De zaak eindigt dan ook zonder aanhoudingen.

Contact gemaakt maar operationele doel geheel niet bereikt en geen bijdrage aan opsporing of berechting (6 zaken). Bij de uitvoering van de overige 6

PK/PDV-trajecten, waaronder ook hier 3 zaken die starten naar aanleiding van via internet aangeboden gestolen/illegale goederen, is het niet gelukt daadwerkelijk de voorgenomen PK/PDV te verrichten. Voor 2 zaken (A19 en A33) is de achtergrond daarvan onbekend. In een 3e traject (A7) is het subject simpelweg niet ingegaan op de ‘kooppoging’ van de undercover-agent. Bij de 4e (A36) en 5e zaak (A30) gaat het subject er aanvankelijk wel op in, maar blijkt deze erg achterdochtig respectievelijk worden afspraken van zijn kant herhaaldelijk niet nagekomen. De PK in beide zaken zou eventueel alleen nog doorgang hebben kunnen vinden na vasthoudend ‘aandringen’ door de undercoveragent, hetgeen het gevaar met zich meegebracht zou hebben van overtreding van het instigatieverbod. In de 6e zaak (A31) maakt de undercoveragent uit het gedrag van verdachte, die de undercoveragent vanaf een ontmoetingsplaats meeneemt naar een afgesloten ruimte en hem daar vraagt het geld te laten zien, op dat het vermoedelijk gaat om een zogenoemde ripdeal.239 Het undercovertraject, alsmede het opsporingsonderzoek, wordt daarom zonder dat er een PK tot stand is gekomen afgebroken.

SI en PK/PDV

De laatste soort trajecten bestaat uit de combinatie van SI en PK/PDV. In totaal zijn er in 2004 (jaar van aanmelding van de zaak bij het infil-tratieteam) 5 van dergelijke trajecten uitgevoerd en daarbij is in al deze trajecten contact gemaakt met het subject. Ook is in al deze 5 underco-vertrajecten het operationele doel (deels) behaald: 2 keer volledig en 3 keer deels. 4 van de 5 trajecten hebben ook een bijdrage geleverd aan de opsporing en/of berechting, waarvan het 3 keer (onder andere) gaat om aangeleverd bewijs.

Contact gemaakt, operationele doel (deels) bereikt en bijdrage aan berech-ting (3 zaken). In 3 zaken is het operationele doel van het undercover-traject dus (deels) bereikt en heeft het undercoverundercover-traject (ook) bewijs voortgebracht dat is gebruikt bij de veroordeling van de verdachte(n). In de 1e zaak (A6) wordt het operationele doel van het undercovertraject volledig bereikt, zowel van de SI als van de PK/PDV. De inzet van SI in deze zaak, een onderzoek naar vuurwapenhandel, heeft als operationeel resultaat, hetgeen ook de bedoeling was van de SI, dat de in eerste instan-tie NN-verdachte240 wordt geïdentificeerd. De bijdrage van de SI aan de opsporing bestaat hier uit het aandragen van belangrijke

In document Opsporen onder dekmantel (pagina 188-200)