• No results found

In de netwerksamenleving ontstaan spaces of flows, waarin de processen die horen bij timeless time zich afspelen. De space of flows is de materiële organisatie van sociale praktijken die de tijd delen en via stromen werken maar die geen ruimtelijke contiguiteit meer hoeven te bezitten. Ze zijn onderling verbonden in het netwerk via stromen. Er zijn verschillende stromen: informatie, technologie, organisatorische interactie, beelden, geluiden en symbolen.

De space of flows bestaat volgens Castells uit 3 lagen:

• De laag van het elektronische netwerk, dat de basis vormt van de informatie- en communicatiestromen in het netwerk.

• De laag van knopen en centra, die de arbeidsdeling organiseren. De plekken van besluitvorming: de hoofdkantoren, gated communities, hotels, vlieghavens, Viprooms en de informele plekken voor besluitvorming (golfbanen, schouwburgen etc.). Daarnaast de hiërarchisch georganiseerde productiecomplexen, bestaande uit innovatiemilieus, skilled manufacturing sites, assemblage lijnen en markt georiënteerde fabrieken.

Tenslotte de laag van de management elite. Managers zijn cosmopolitain en bewegen tussen de knopen en de centra.

De space of flows is niet de enige maar wel de dominante ruimtelijke logica in de netwerksamenleving. Spaces of flows zijn materieel gekoppeld aan spaces of places maar volgens hun eigen logica en veelal volstrekt dissonerend met de plaats waar ze feitelijk aarden. Dat geldt voor de knopen, de centra en voor de infrastructurele verbindingen

De netwerksamenleving

ertussen. Maar elke space of flows is ook een contigue space of place. Het zijn tegelijkertijd de plekken waar mensen wonen, de managers zowel als de autochtone bewoners maar ook de mensen van de vierde wereld, zij die hun geluk in de mondiale netwerksamenleving hebben gezocht, het niet vonden en door de netwerksamenleving zijn uitgestoten. Zo een space of place is een bonte verzameling, een palet van historisch ontwikkelde restanten uit de agrarische en de industriële samenleving, met de bijbehorende natuurtijden en clock-times, met de non places waarin de vierde wereld leeft en met de materiële dragers van de lagen die de space of flows samenstellen35.

De lokale ruimte van de spaces of places is niet het antoniem van de globale space of flows. De global society is niet louter de optelsom van de lokale ruimtes zonder begrenzingen, zoals het vlak als een verzameling punten kan worden opgevat. In een woord als glocalisering komt deze misvatting naar voren, die suggereert dat mensen als reactie op het globaliseringproces opnieuw betekenis gaan geven aan hun lokale omgeving. In beide ruimtes zijn fundamenteel verschillende ervaringen van tijd en afstand aan de orde36. Processen als biologische voortplanting, het opgroeien en

scholing van de kinderen, het doorgeven van de cultuur, kortom het leren leven kunnen niet naar timeless time samengeperst worden en tot onderdeel worden gemaakt van de global society in de space of flows. Ze kunnen niet worden verhandeld op de wereldmarkt maar zijn autonoom en ze hangen nog het meeste samen met de woonfunctie van spaces of places en daarom noemt Sloterdijk het wonen de moeder van de asymmetrie tussen het globale en het lokale.

In deze tegenstelling tussen de globale space of flows en de lokale spaces of places, zoals door Sloterdijk en Castells37 omschreven zit ook de filosofische kern van de

maatschappelijke discussie over de hedendaagse landbouw. De voedselproductie, die nog maar een deel is van de agroproductie, heeft zich uit de spaces of place, uit de geleefde uitgebreidheid, uit de lokale wereld teruggetrokken of nog concreter, is uit de woonomgeving verdwenen, er zelfs vijandig tegenover geworden en is geglobaliseerd, 34 Castells, M. (2000). The information age: economy, society and culture. Volume 1: The rise of the network society. Blackwell, Oxford. p. 453

35 Ibid. p. 497: “…The space of flows (…) dissolves time by disordering the sequence of events and making them simultaneous, thus installing society in eternal ephemerality. The multiple space of places, scattered, fragmented and disconnected, displays diverse temporalities from the most primitive domination of natural rythms to the strictest tyrrany of clock time...”

36 Sloterdijk, P. (2006). Het kristalpaleis. Een filosofie van de globalisering. Uitgeverij Boom/SUN, Amsterdam. p. 276 – 282.

37 Castells, M. (1996). The information age: economy, society and culture. Volume 2: The power of identity. Blackwell, Oxford. omschrijft de tegenstelling tussen globaal en lokaal op vergelijkbare wijze: p. 124: “What is distinctive of new social structure, the network society, is that most dominant processes, concentrating power, wealth, and information, are organised in the space of flows. Most human experience, and meaning are still locally based. The disjunction between the two spatial logics is a fundamental mechanism of domination in our societies, because it shifts the core economic, symbolic, and political processes away from the realm where social meaning can be constructed and political control can be exercised”

tot onderdeel van de space of flows. Achter dit proces zit economische en ecologische ratio maar voor veel mensen is het onverteerbaar. Terwijl ze als consument de producten van deze agroproductie dagelijks consumeren en groot profijt hebben van de steeds lagere prijzen, die door de voortgaande productiviteitsstijging kunnen worden gerealiseerd, betekent een landbouwbedrijf als buur vaak overlast van stank, licht, vrachtverkeer, fijn stof etc. Deze overlast wordt versterkt als de consequenties van veterinaire rampen of voedselschandalen in de media worden uitgemeten, ook al is de relatie met het industriële karakter van de productie vaak ver te zoeken. Daarbij komt dat veel burgers ook moeite hebben met het industriële karakter van de moderne landbouw omdat in hun eigen herinnering die landbouw tot voorbij het midden van de vorige eeuw de drager was van het dorpsleven waarin vele huidige stedelingen (een deel van) hun wortels hebben. Dit wordt versterkt in veel reclame over moderne landbouwproducten, waarin juist dat romantische en arcadische verhaal over de landbouw van vroeger steeds weer terug komt om de industriële herkomst van landbouwproducten in de supermarkt te verhullen.