• No results found

Vanuit hun lokale omgeving, hun space of place verzetten mensen zich tegen de ontwikkeling van de moderne landbouw. Ook in dit opzicht is er in de afgelopen decennia het nodige veranderd. Net als Sloterdijk en Castells, beschrijft ook de cultuurfilosoof Arnold Cornelis38 in zijn werk de spanning tussen aan de ene kant sociale regelsystemen tegenover vormen van wat hij benoemt als ‘communicatieve zelfsturing’. Kernwoorden in het sociaal regelsysteem zijn hiërarchie, planning, sturing en implementatie. Het is een verworvenheid van de industriële samenleving maar er vindt geen terugkoppeling plaats tussen degenen die sturen en degenen die uitvoeren39.

In de ogen van Cornelis had dit alles te maken met een opvatting van het begrip tijd als louter de vierde dimensie en als zodanig vergelijkbaar met de drie dimensies van de ruimte40. Hij definieert een omslag in het menselijk denken, die is gekoppeld

door het anders omgaan met tijd. Tegenover de timeless time van Castells propageert hij de vertraging, de communicatieve zelfsturing, waarmee mensen kunnen nadenken

38 Cornelis, A. (1999). De vertraagde tijd. Stichting Essence, Amsterdam, Brussel, Keulen, Middelburg. 39 Ibid. p. 8: “De balans van de twintigste eeuw is dat de maatschappij organisatorisch en technologisch leerde handelen, in een sociaal regelsysteem van gehoorzaamheid en politieke hiërarchie, maar zonder terugmelding. De macht was totalitair en de mensheid was gehoorzaam. De twintigste eeuw produceerde de zwijgende mens zonder zelfsturing en zonder communicatie

40 Ibid. p. 44: “... Ik noem de tijd een verborgen programma, de gebeurtenissen van de toekomst zijn niet verborgen in de ruimte maar in de tijd (…) Zonder het begrip ‘verborgen programma’ kunnen we de dimensie van de tijd niet denken. Als we dit begrip missen, omdat ontwikkeling wordt gereduceerd tot een vierde dimensie van de ruimte, gedomineerd door herhaling, zoals in het denken van de twintigste eeuw, dan is er voor het menselijk bewustzijn geen tijd…

De netwerksamenleving

over mogelijkheden, over de sturing, waarmee ze zich kunnen handhaven in de steeds sneller bewegende wereld.

Het begrip communicatieve zelfsturing is de kern van het perspectief waarheen Cornelis verwijst. Alleen door in vertraagde tijd te denken kunnen mensen een programma ontwikkelen, waarmee ze zelfstandig kunnen opereren in de wereld, die opereert in timeless time. Het is net als opvoeding, biologische voortplanting en het doorgeven van cultuur een ander paradigma dat kenmerkend is voor de niet samenpersbare, leefbare uitgebreidheden die Sloterdijk als de kern van de wereld in het Kristalpaleis definieert. Het ontwikkelen van dit vermogen tot communicatieve zelfsturing is veel minder vooraf bepaald. Leren wordt niet meer alleen extern gestuurd, maar er is sprake van interne sturing, op basis van verbeelding, verinner- lijking, enthousiasme en communicatie met anderen. In een situatie van een toenemend opleidingspeil en een toenemende openheid en dynamiek nemen mensen in toenemende mate zelf verantwoordelijkheid en vragen zich af of de gehanteerde institutionele norm overeenkomt met de waarden die men zelf nastreeft.

Alleen democratische stelsels hebben het vermogen om de communicatieve zelfsturing, die zich in de lokale geleefde uitgebreidheden van spaces of places volop ontwikkelt, via representatieve vertegenwoordiging door te vertalen naar de instanties die het vermogen hebben om de space of flows te reguleren41.

Maar dit democratisch stelsel loopt tegelijk het risico te verstarren tussen space of flows en space of places, tussen universele ruimte en lokale ruimte. Terwijl het bestuur probeert kwaliteit te brengen in de lokale omgeving van steeds mondiger inwoners, wordt ze steeds meer gedomineerd door de wetten van de netwerksamenleving, die feitelijk los is van ruimte en tijd en die de cultuur ademt van ware virtualiteit. Sloterdijk formuleert het aldus:

“…Het kenmerk van de gevestigde globaliteit is de toestand van afgedwongen nabuurschap met ontelbare toevallig co-existerenden. Deze toestand laat zich nog het best omschrijven met de topologische term dichtheid (…). Door het chronische verblijf in dichte milieus wordt geremdheid tot tweede natuur.42

“In de posthistorisch dichte situaties (…) wordt elke impuls door zijn reacties gefnuikt, niet zelden nog voordat hij zich echt heeft kunnen

41 Ibid. p. 11: “…De mens was een ruimtelijk object waarover beslissingen werden genomen, vanuit het centrum van de politieke macht. Maar bij de eeuwwisseling (…) zien we hoe de macht wordt gedecentraliseerd. Dat is op zichzelf een onontkoombare logische ontwikkeling, vanuit het oogpunt van beleid (…) Je kunt er onderuit als politicus, maar dan krijg je een achterlopend land (…) Want het gaat om een culturele kennisomslag in de ontwikkeling van de menselijke geest. Hoe meer een sociaal systeem is gedecentraliseerd, hoe intelligenter dat systeem wordt. Want het aantal beslispunten voor besturing wordt een veelvoud, door de zelfsturing en de communicatie tussen de mensen…”

42 Sloterdijk, P. (2006). Het kristalpaleis. Een filosofie van de globalisering. Uitgeverij Boom/SUN, Amsterdam. p. 192

ontwikkelen. Alles wat vooruit wil, wat de verte opzoekt, wat wil bouwen, wordt lang voordat de eerste schop de grond in gaat weerspiegeld in protesten, bezwaren, tegenvoorstellen, zwanenzangen; wat een maatregel wil zijn wordt door een tegenmaatregel ingehaald - de meeste hervormingsvoorstellen zouden kunnen worden verwezenlijkt met een twintigste van de energie die voor hun herformulering, verwatering en voorlopig uitstel wordt aangewend (…) Regeringen zijn tegenwoordig groepen personen die zich erin gespecialiseerd hebben de schijn op te houden dat men de toestand in een land binnen de remmingscontext energiek kan verbeteren…”43

Deze remmingscontext, die waar het gaat om de modernisering van landbouw, nog wordt versterkt door de weerstand, die de ontwikkeling van moderne landbouw oproept in de westerse samenleving, is de barrière die overwonnen moet worden bij de implementatie en dus ook in het ontwerp van de agroparken. Veel argumenten die pleiten voor een voortgaande industrialisering van landbouw, waarin agroparken de volgende stap zijn, komen uit de space of flows. De consument, die de ontwikkeling van moderne landbouw ondersteunt door de producten ervan gretig te kopen, opereert in zijn moderne keuken ook op het mondiale schaalniveau. De weerstand ontstaat zodra de ontwikkeling van moderne landbouw zich materialiseert in bedrijven met concrete productie, verwerking en logistiek, die worden gebouwd nabij de achtertuin. Dan verhuizen de consumenten uit hun keuken en worden burgers in de huiskamer, kijken naar buiten en zien hun space of place bedreigd en vragen zich af of ze de maatschappelijke groepen niet moeten ondersteunen, die vestiging van megastallen, landbouwontwikkelingsgebieden of distributiecentra willen tegenhouden.

2.3 ‘De milieubeweging’ als synthese tussen Spaces of