• No results found

In opdracht van het Innovatienetwerk Groene Ruimte en Agrocluster hebben drie Wageningse instituten een ontwerp gemaakt voor een agropark in een havengebied. Deltapark werd vormgegeven door BBOI landschapsarchitecten en samen met drie andere ontwerpen gebundeld in het rapport ‘Agroproductieparken, perspectieven en dilemma’s’238 met als doel de discussie over dergelijke systeeminnovaties te stimuleren.

“…Deltapark voorziet in regionale clustering van verschillende sectoren (....) waarin agrarische productie (...) is geïntegreerd met chemische industrie aan een zeehaven nabij een bevolkingsconcentratie. Zo kunnen transportstromen voor (half)fabricaten worden geminimaliseerd, reststromen op een economisch verantwoorde wijze worden benut, en emissies effectiever worden beheerst…”239

Het ontwerp van Deltapark (figuur 19, 20 en 21) was het eerste agroparkontwerp en het is niet verder ontwikkeld dan een inventie op de tekentafel. Het was bedoeld om de discussie over agroparken te starten en die doelstelling is gerealiseerd. Deltapark was inspiratiebron voor Agrocentrum Westpoort en Biopark Terneuzen, waarvan de laatste daadwerkelijk wordt geïmplementeerd

237 Smeets, P. J. A. M., M. J. M. Van Mansfeld, C. Zhang, R. Olde Loohuis, J. Broeze, S. Buijs, E. Moens, H. Van Latesteijn, M. Van Steekelenburg, L. Stumpel, W. Bruinsma, T. Van Megen, S. Mager, P. Christiaens & H. Heijer (2007). Master Plan Greenport Shanghai Agropark. Alterra, Wageningen UR, Wageningen.

238 De Wilt, J. G., H. J. van Oosten & L. Sterrenberg (2000). Agroproductieparken perspectieven en dilemma's. Innovatienetwerk Groen Ruimte en Agrocluster, Den Haag.

Matterscape

Figuur 19: Vogelvlucht impressie van Deltapark in de haven van Rotterdam (De Wilt et al. 2000)

“…De gestapelde kwekerijen en fokkerijen (vis, varkens, kippen en tuinbouw) bevinden zich in een rechthoekig gebouw met open binnenruimten (patio’s) voor voldoende licht, lucht en buitenruimte. Langs de patio’s zijn buitenruimten (terrassen) aangebracht zodat de dieren ook naar buiten kunnen. In de onderste etages, gedeeltelijk ondergronds zijn de viskwekerijen gesitueerd, daarboven bevinden zich enkele etages met varkens en kippen. De bovenste etages bestaan uit tuinbouw, waarbij de opbouw is afgestemd op de lichtbehoefte: geen licht voor witlof en champignons, terwijl de daklagen worden gevuld met teelten van groenten en fruit. …” 240

De verschillende functie worden gestapeld:

• Productie en verwerking van dierlijke eiwitten: varkens, 300.000 ligplaatsen; pluimvee, 250.000 legkippen en 1 mln vleeskuikens; 0.5 ha zalmkwekerij en kweek van insecten; slachterijen en vleesverwerking;

• glastuinbouw en andere vormen van gesloten teelt: 25 ha in meerdere lagen

• afvalsortering: productie van organische meststoffen, inclusief anaerobe vergisting (met als belangrijk bijproduct: methaan; hiermee kan het park energetisch grotendeels selfsupporting worden

• veevoederproductie.

De omvang van het totale gebouw was immens: 1 km bij 400 m bij 20 m hoogte.

240 Ibid., p.16.

Ontwerpend onderzoek aan agroparken

Figuur 20: Dwarsdoorsnede van het Deltapark gebouw met de verschillende functies in lagen (De Wilt et al. 2000)

Voorstel van het ontwerpbureau was om Deltapark te vestigen op een terrein in het westelijk havengebied van Rotterdam op de plek waar momenteel de ECT- containerterminal is gevestigd. Er is hierover tijdens het ontwerp geen overleg gevoerd met het gemeentelijk havenbedrijf. Pas bij de presentatie van het rapport bleek dat de lokale regelgeving van de gemeente Rotterdam de vestiging van agrarische activiteiten in het havengebied uitsluit.

Industriële ecologie krijgt in dit ontwerp vorm door het sluiten van ketens via de koppeling van veevoerproductie, slachterij en vleesverwerking. Koppelingen met bestaande industrie in de haven bestaat uit CO2- en afvalwarmteverwerking.

Er zijn door de ontwerpers globale inschattingen gemaakt over de te verwachten milieuwinst t.o.v. vergelijkbare hoeveelheden dieren en plantenproductie in gangbare omstandigheden. De lagere emissie van broeikasgassen bedraagt 1700 ton CO2 en 50

ton methaan per jaar. De mestverwerking resulteert via scheiding van dunne en dikke fractie in water met mineralen, dat in de glastuinbouw kan worden ingezet terwijl de dikke fractie wordt vergist. Door biogasproductie uit deze vergisting en door warmtebesparing wordt t.o.v. gangbare productie een besparing bereikt van 32500 GJ/jaar op verwarming van kassen en stallen. Omdat de CO2, die in de kassen wordt

gebruikt niet via verbranding van aardgas hoeft te worden geproduceerd is hieruit een aanvullende besparing mogelijk van 600.000 GJ. Aanvullende energiebesparingen resulteren uit het minimaliseren van transport tussen ketenonderdelen en door zoveel mogelijk aan- en afvoer van volumineus transport via schip.

Figuur 21: Globaal processchema in Deltapark (De Wilt et al. 2000)

Powerscape

De opdrachtgever voor Deltapark was Innovatienetwerk Agro en Groen. Stakeholders bij dit ontwerp waren verschillende Wageningse instituten als opdrachtnemer, het architectenbureau BBOI als vormgever. De Minister van LNV nam het rapport in ontvangst. Maatschappelijke organisaties waren op voorhand niet betrokken bij het ontwerp maar hebben wel in de discussie erover geparticipeerd. Evenmin waren er bedrijven betrokken bij het ontwerp.

Er zijn geen economische rendementsberekeningen of kosten-baten analyses gemaakt. Op basis van Deltapark heeft NIB-Capital een haalbaarheidsanalyse uitgevoerd241. Daarbij werd als organisatiemodel aangenomen dat het park in handen

zou zijn van een ontwikkelbedrijf, dat ruimte verhuurt aan primaire producenten. De uitkomst van de haalbaarheidsstudie was voorzichtig positief: De berekende besparingen waren zo groot dat een hogere huurprijs daaruit goed te compenseren was. De hogere huurprijs kwam voort uit hogere bouwkosten (als gevolg van

Ontwerpend onderzoek aan agroparken

gestapeld bouwen) en uit hogere kapitaalkosten. Naast deze positieve economische haalbaarheid wees de studie op grote maatschappelijk voordelen. Uit een risicoanalyse (figuur 22) kwam naar voren, dat de grootste risico’s vooral in de voorbereiding zitten242:

Figuur 22: Overzicht en inschatting van risico’s tijdens de voorbereiding, implementatie en uitvoering van Deltapark (Van Gendt et al. 2003)

Mindscape

Het ontwerp had belangrijke ambities op dierenwelzijn: varkens zouden 1.5 - 2 m2 per

dier krijgen en terrasruimte voor vrije uitloop. De ruimte voor legkippen werd ontworpen om 0,1 m2 per dier beschikbaar te hebben en de 1 mln vleeskuikens zouden op 2 ha worden gehouden.

Human resource management is in het ontwerp niet uitgewerkt evenmin als de kenniswaardeketen.

Er is door Innonet veel werk gemaakt van de communicatie rondom het ontwerp. Maar er was geen doordachte communicatiestrategie, anders dan de wil om zoveel mogelijk discussie over het ontwerp aan te gaan. Op basis van het ontwerp zijn met 241 Van Gendt, S., G. De Groot & C. Boendermaker NIBConsult B.V. (2003). Globaal Businessplan van een

Agro-center. InnovatieNetwerk Groene Ruimte en Agrocluster, Den Haag.

allerlei stakeholders (natuur- en milieuorganisaties, vertegenwoordigers primaire producenten, regionaal bestuur, rijksoverheid, consumentenorganisaties, dierenwelzijnsorganisaties) gesprekken gevoerd. De reacties waren uiteraard afwachtend, gezien de globale uitwerking maar ten aanzien van het concept als zodanig in veel gevallen positief. Natuur- en milieu- en consumentenorganisaties wezen op de te verwachten imagoproblemen. Alleen de dierenwelzijnsorganisaties spraken uit dat “.. gezondheid en welzijn van dieren (..) het meest gebaat is bij extensieve houderij in een natuurlijk milieu..”243 en wezen het ontwerp af.

Innovatienetwerk besloot om bij het verschijnen van het rapport de discussie erover low profile aan te gaan. Maar Minister Brinkhorst reageerde bij het in ontvangst nemen van het rapport uiterst enthousiast en beloofde direct contact te zoeken met de Rotterdamse Haven om te bezien hoe het ontwerp daar gerealiseerd zou kunnen worden en kreeg daarmee veel aandacht in de pers. Het ontwerp kreeg in de pers het stigma varkensflat opgeplakt. Veel maatschappelijke organisaties besloten om in dit publicitair klimaat de oorspronkelijke nuance in de eerste reacties, nog opgenomen in het rapport, los te laten en de discussie verder op scherp te zetten. Zo werd Deltapark onderwerp van een publiciteitscampagne van de samenwerkende dierenwelzijns- organisaties.

In het buitenland werd Deltapark vooral ontvangen als spectaculaire inventie, die paste in een lange traditie van de Nederlandse landbouw.244

In opdracht van het Innovatienetwerk heeft hebben Daalder en Koopman245 de

reacties in de publiciteit op het Deltapark onderzocht. Zij sommen de volgende argumenten van de tegenstanders op, in volgorde van frequentie:

• Dierenleed – aversie tegen beeld van gestapelde dieren in flat

• Varkensflat is karikatuur van uit de hand gelopen intensieve veehouderij • Felle, emotioneel geladen reacties, meestal gericht op dierenleed

• Boeren willen zelfstandige gezinsbedrijven in vertrouwde plattelandsomgeving behouden

• Bestuurlijke complexiteit, obstructie en gebrek aan draagvlak • Gevaar op ramp met virusziekten bij concentratie in flat

• Agroproductieparken prima, maar niet in flats, liever biologisch/ecologisch

243 De Wilt, J. G., H. J. van Oosten & L. Sterrenberg (2000). Agroproductieparken perspectieven en dilemma's. Innovatienetwerk Groen Ruimte en Agrocluster, Den Haag. p. 17

244 De Wilt, J. G. & T. Dobbelaar (2005). Agroparken. Het concept, de ontvangst, de praktijk. InnovatieNetwerk Groene Ruimte en Agrocluster, Utrecht., p. 22

245 Daalder, A. & J. Koopman (2004). Verguld en verguisd. Agroparken in de media. InnovatieNetwerk Groene Ruimte en Agrocluster, Den Haag.

Ontwerpend onderzoek aan agroparken

De meest voorkomende argumenten van voorstanders uit deze analyse zijn: • Verbeteringen t.o.v. gangbare intensieve veehouderij

• Beter voor het milieu, voordelen gesloten ecosysteem • Dierentransporten niet meer nodig

• Minimalisering risico op besmettelijke ziekten (voedselveiligheid) • Ruimtewinst

• Het concept is goed, maar het moet juist niet gestapeld, gericht op ruimtewinst, • Schaal of techniek, liever gericht op dierenwelzijn.

Het rapport over de communicatie rond Deltapark trekt als conclusie:

“…om in de communicatie over Agroparken niet eenzijdig het accent te leggen op informatie over het hightech karakter en de schaalvoordelen. Om sneller acceptatie te vinden bij een breed publiek zouden juist aspecten zoals verbetering van milieu, diervriendelijkheid en voedsel- veiligheid steeds voorop moeten staan in de communicatie. De centrale positionering zou volgens de auteurs moeten zijn: Agroparken kunnen een adequate oplossing bieden in een breder perspectief, waardoor een aanzienlijke verbetering wordt bereikt ten opzichte van de huidige intensieve veehouderij. De mythe van de romantische idylle van het boerenleven op het platteland moet consequent worden doorgeprikt. In de communicatie worden twee vormen onderscheiden: ten eerste een algemene draaggolfcampagne over Agroparken, waarin overheden en kennisinstellingen een positieve toon zetten en de urgentie van clustering benadrukken. Ten tweede dienen individuele initiatiefnemers zich bewust te zijn van het belang van adequate communicatie..”246.

Werkproces

Deltapark is een inventie, een multidisciplinaire verzameling van nieuwe technieken uit verschillende wetenschappelijke Wageningse instituten, samengebracht in een ontwerp, dat nooit tot op het niveau van een waardepropositie is uitgewerkt. De KOMBi-makelaar Innovatienetwerk speelde in het initiëren van deze inventie een doorslaggevende rol door als betalende opdrachtgever voor de verschillende ontwerpbureaus op te treden.

Maar bezien vanuit de verhoudingen tussen de KOMBi-partners en vooral tussen de direct betrokken stakeholders, de media, de politiek en het publiek, heeft deze inventie de discussie meteen op scherp gezet. Binnen elk van de KOMBi-partijen bleken er expliciete voor- en tegenstanders van het concept en van de KOMBi-

partijen als geheel kan niet gezegd worden dat bepaalde partijen meer voor of tegen waren. In de communicatie, die volgde op het gereed komen van het ontwerp, ontbrak de regie.

Een revolutionaire inventie in de publiciteit brengen, met als doel een maatschappelijke discussie op gang te brengen, leidt zonder een uitgekiend communicatieplan met grote zekerheid tot het afschieten van dat plan. Dat is de belangrijkste leerervaring van de mediadiscussie en de publieke discussie, die naar aanleiding van het ontwerp is ontstaan. Sloterdijk voorspelt deze maatschappelijke reactie in zijn beschrijving van de remmingscontext in het kristalpaleis.

Transdisciplinaire kennisontwikkeling heeft naar aanleiding van het ontwerp dan ook vooral plaatsgevonden over de maatschappelijke communicatie. De felle reacties op het rapport waren voor de opstellers een verrassing247 en hebben hen in de daarop

volgende jaren in een defensieve positie in de publiciteit geplaatst. Maar de leerervaring was dat de maatschappelijke discussie niet te vermijden was en dat hiervoor professionele ondersteuning noodzakelijk was. Het (volgens de voorstanders van Deltapark) mislukken van het communicatieproces, heeft achteraf wel een goede analyse over deze communicatie opgeleverd. Daarmee is bij latere agropark ontwerpen de communicatie adequater en meestal meer strategisch vanaf het begin als belangrijk onderdeel van het ontwerp meegenomen.