• No results found

4 Betekenissen van het lichaam in sekswerk

4.7 Samenvatting: Vijf categorieën sekswerkers naar belichaamde beleving

De profielen laten zien hoe verschillend sekswerkers hun lichaam in hun werk kunnen beleven. ‘Het is in de verhalen van sekswerkers zelf dat de diversiteit van ervaringen duidelijk wordt’ (Sanders e.a. 2009:11). De vijf categorieën respondenten, de genieters, jonge zelfbewuste werkers, zich opofferende

werkers, onbegrensde werkers en ongewild seksobjecten, vat ik samen in Tabel 2.

Tabel 2: Categorieën sekswerkers

Lichamelijk welzijn

Categorie Profiel N = Betekenis

werklichaam Lichamelijke gezondheid Contact Lichaam 1 Genieters -Extra -Contrast Martine Fleur 4

middel tot zelfexpressie en genot weinig of geen klachten zeer goed 2 Jonge zelfbewuste werkers Sofia

2 zelfbewust werkinstrument enige klachten Goed

3 Zich opofferende werkers

Yasmin

10 zich opofferend werkinstrument veel klachten tamelijk goed

4 Onbegrensde

werkers

Diana

> 1 onbegrensd werkinstrument uiteindelijk veel klachten uiteindelijk slecht(er)

5 Ongewilde

seksobjecten

Angela

3 ongewild, verstrikt seksobject veel klachten Slecht

N = het aantal respondenten in deze categorie op het moment van interviewen Bij 4 staat ‘> 1’ omdat deze categorie voor meerdere respondenten een valkuil vormt

De indeling in de categorieën is te zien als een continuüm van de belichaamde beleving van sekswerk, waarbij de eerste categorie de grootste mate van lichamelijk welzijn (Freund 1990) heeft en de vijfde categorie de laagste. Anders gezegd hebben de genieters in relatie tot het werk de meeste positieve emoties, de minste lichamelijke klachten en het meest een gevoel van contact met het lichaam, terwijl de

ongewilde seksobjecten de meeste negatieve emoties en lichamelijke klachten ervaren en het minst

contact voelen met hun lichaam. In de profielen is de samenhang te zien van deze aspecten van het lichamelijk welzijn onderling, evenals met de specifieke omstandigheden van sekswerkers. De categorieën zijn niet waterdicht. Zo kan iedere respondent zich weleens een ‘ongewild seksobject’ voelen. Binnen categorieën zijn nuances. Verder kunnen sekswerkers zich verplaatsen tussen

categorieën. Bijvoorbeeld sommige respondenten waren een onbegrensd werker, of dreigen dat te worden (en kunnen vervolgens verstrikt raken in het werk). De categorieën representeren de manier waarop respondenten over het algemeen hun werklichaam beleven.

Wat betreft de indeling naar mate van welzijn zijn de categorieën respondenten globaal naast de drie groepen te leggen die socioloog Ine Vanwesenbeeck (1994:147) in haar onderzoek onder vrouwelijke sekswerkers in Nederland onderscheidt. Met de eerste groep, ongeveer een vierde deel van de respondenten van Vanwesenbeeck, ging het zeer goed. De categorie genieters lijkt qua grootte en welzijn op deze groep. De tweede, ‘grote heterogene middengroep’ van Vanwesenbeeck ondervond zowel negatieve als positieve aspecten van het werk en had een redelijk goed tot middelmatig welzijn. Dit gaat ook op voor mijn middelste twee categorieën, de jonge zelfbewuste werkers en de zich

opofferende werkers. Deze laatste is met tien respondenten de grootste categorie, met de meeste

variatie in welzijn. Met de derde groep van Vanwesenbeeck tenslotte, ongeveer een vierde deel van de sekswerkers, ging het zeer slecht. Dit geldt eveneens voor de onbegrensde werkers en de ongewilde

seksobjecten. Algemeen lijkt het met een meerderheid van mijn respondenten, net als die van

Vanwesenbeeck (1994), zeer goed tot middelmatig goed te gaan, en met een minderheid ronduit slecht.

De vijf categorieën respondenten verschillen echter duidelijk in de betekenissen die zij aan hun lichaam geven in sekswerk, in termen van de inhoud van het werk, vrouwelijke schoonheid en gezondheid. Ik vat de categorieën nog eens samen.

De genieters beleven hun lichaam in de context van sekswerk als een middel om zich te uiten en te genieten. Voor de extra genieters is het werk een aanvulling op hun leven, terwijl voor de contrast

genieters sprake is van een contrast. Deze sekswerkers doen hun best voor klanten en halen daar

voldoening uit. Zij hebben geen moeite met de lichamelijke contacten met klanten en kunnen zelf ook seksueel genieten. De genieters voelen zich mooi en aantrekkelijk in het werk. Zij merken dat zij niet per se aan het schoonheidsideaal hoeven te voldoen. ‘Schoonheid’ in sekswerk associëren zij met passiviteit. Sekswerk lijkt bij te dragen aan hun gezondheid. Zij voelen zich juist tijdens het werk goed in contact met hun lichaam en ervaren weinig lichamelijke klachten.

De jonge zelfbewuste werkers gebruiken hun lichaam in het werk op een zelfbewuste, instrumentele manier. Zij vinden ‘schoonheid’ niet de belangrijkste eigenschap als sekswerker. Uitstraling en inzet zijn volgens hen belangrijker dan (alleen) mooi zijn, hoewel zij tevreden zijn met het eigen uiterlijk. Seksueel genot met klanten of emotionele banden met klanten horen voor deze respondenten niet bij het werk. Zij voelen zich in het werk echter net zo goed in contact met hun lichaam en emoties als buiten het werk. De lichamelijke klachten die zij hebben, relativeren zij. Zij lijken niet veel stil te staan bij de ongezonde gewoontes en risico’s die het werk met zich meebrengt.

De zich opofferende werkers beleven sekswerk meestal op een negatieve manier, hoewel de mate waarin varieert. Zij hebben vaak gevoelens van schuld en schaamte en voelen zich soms ‘vies’ door het werk. Acteren is duidelijk een capaciteit die zij tijdens het werk gebruiken. Deze sekswerkers streven het schoonheidsideaal na van een slank lichaam met vrouwelijke vormen. Zij doen relatief veel moeite voor hun werkuiterlijk in de vorm van kleding, make-up en cosmetische chirurgie. De zich

opofferende werkers beschouwen het werk meestal als ongezond en hebben vaak allerlei lichamelijke

familie en toekomst hen positieve gevoelens. De zich opofferende werkers offeren met andere woorden, in variërende mate, hun lichamelijk welzijn op voor het bereiken van hun doel.

De onbegrensde werkers gaan op verschillende manieren over hun eigen grenzen heen, bijvoorbeeld door verslaafd te raken aan het geld dat zij met sekswerk kunnen verdienen. Diana overschreed op een andere manier de eigen grenzen. Op zich dacht zij positief over sekswerk en kon zij genieten van de lichamelijke contacten met klanten. Zij was echter weinig berekenend in het werk. Qua uiterlijk wilde zij ‘puur’ zijn, waardoor zij soms klanten leek te verliezen. Zij heeft gezondheidsrisico’s genomen, zoals seks zonder condoom. Diana was verder volledig open over het werk. Achteraf ervaart zij vooral negatieve gevolgen van het werk, zoals financiële problemen, negatieve oordelen van haar omgeving en angst voor een soa. Negatieve emoties en twijfel leiden ertoe dat Diana ‘niet lekker in haar vel zit’ en lichamelijke klachten heeft.

De ongewilde seksobjecten hebben vrijwel alleen negatieve emoties in relatie tot het werk, zoals walging, verdriet, schaamte, evenals vervlakte gevoelens. De lichamelijke contacten met klanten zouden zij het liefst vermijden. Zij halen nauwelijks voldoening uit het werk. Hun lichamen en onderdelen daarvan, zoals (siliconen)borsten, zijn hun belangrijkste verkooppunten in het werk. Zij streven net als de

zich opofferende werkers de heersende vrouwelijke schoonheidsidealen na. Daarbij voelen zij zich

echter, zowel tijdens als buiten sekswerk, vooral een “seksobject” voor anderen. Zij zijn het minst van alle respondenten in contact met het eigen lichaam. Deze vrouwen ervaren veel lichamelijke klachten door het verrichten van het werk, zoals nekpijn en rugpijn. Sekswerk verrichten lijkt geen voordelen te hebben voor de ongewilde seksobjecten.

Kortom, de inhoud van sekswerk varieert, van de eerste naar de laatste categorie, van inzet voor de klant en genieten van de contacten, via een eenzijdige interesse in het geld, naar het willen vermijden van lichamelijk contact. Naarmate het welzijn van respondenten lager is lijken heersende schoonheidsidealen belangrijker in sekswerk en de gevoelens over het eigen uiterlijk minder positief. Qua gezondheid hebben respondenten met een lager welzijn meer lichamelijke klachten, die zij ook meer aan het werk lijken te wijten. Onbegrensd werker Diana wijkt af van het beschreven patroon. Zij deed het werk met voldoening, maar heeft achteraf vooral negatieve ervaringen.

In Hoofdstuk 5 (opgedeeld in Deel I en Deel II) ga ik verder in op de verschillen tussen de respondenten wat betreft hun belichaamde beleving van sekswerk. Ik analyseer dan de vraag welke factoren hun lichamelijk welzijn beïnvloeden. Daarbij gebruik ik het in hoofdstuk 2 beschreven theoretisch kader.

5. Lichamelijk welzijn in sekswerk

5.1 Inleiding

In het vorige hoofdstuk introduceerde ik vijf categorieën sekswerkers op basis van de verschillende betekenissen die zij aan hun “werklichaam” geven, met een afnemende mate van ‘lichamelijk welzijn’ naar de definitie van medisch socioloog Freund (1990). In dit hoofdstuk behandel ik het tweede deel van mijn onderzoeksvraag: Welke factoren beïnvloeden het lichamelijk welzijn van vrouwelijke sekswerkers in Nederland? Ik verbind mijn bevindingen met de literatuur beschreven in het theoretisch kader. Ter illustratie voeg ik nieuwe interviewfragmenten van respondenten toe. De factoren die ik bespreek zijn gebaseerd op Vanwesenbeecks onderzoek (1994), maar zoals gezegd heb ik ze vooral afgeleid uit de verhalen van de sekswerkers zelf. Mijn bedoeling is niet (als dat al mogelijk was) een volledig beeld te geven. Belangrijke factoren van invloed op het lichamelijk welzijn zoals die uit mijn onderzoek naar voren komen, zijn motivatie voor het werk, werkomstandigheden, strategieën in het werk en gevoelde controle over de eigen gezondheid. Het stigma op prostitutie vormt hierbij de ‘welzijnsbelastende achtergrond’ van sekswerkers (Vanwesenbeeck 1994:164).

In mijn onderzoek zie ik het ‘sneeuwbaleffect’ terug dat Vanwesenbeeck beschrijft wat betreft het welzijn van sekswerkers. De motivatie van een sekswerker om sekswerk te doen is vaak zeer bepalend voor haar werkomstandigheden, strategieën en algehele welzijn. In dit hoofdstuk laat ik zien hoe deze factoren tot uiting komen in de belichaamde beleving van sekswerkers.

In deel I bespreek ik de factoren ‘motivatie’ en ‘regie over werkomstandigheden’. Het gaat hier om de mate waarin respondenten in het werk aansluiten bij hun zelfbeeld en de eigen werkcondities kunnen bepalen. In deel II bespreek ik de factoren ‘strategieën’ en ‘gezondheid in sekswerk’. De vraag is hier of respondenten sekswerk met vooral plezierige of negatieve emoties verrichten, in hoeverre zij contact voelen met het lichaam en hoe dit uitwerkt op hun fysieke gezondheid. In de beleving van respondenten is de continue wisselwerking zichtbaar tussen de ‘drie lichamen’ (Scheper-Hughes & Lock 1987). In deel I ligt echter de nadruk op de invloed van structurele factoren, ofwel het sociale en politieke lichaam. In deel II ligt de nadruk op het individuele lichaam van de respondenten. Het stigma is met alle factoren verweven en komt in iedere paragraaf ter sprake. Duidelijk zal worden dat de mate waarin sekswerkers controle voelen over hun omstandigheden, een centrale rol speelt in hun lichamelijk welzijn. In tabel 3 vat ik de analyse samen. Bij iedere factor is de invloed op het lichamelijk welzijn benoemd. ‘Motivatie’ en ‘regie over werkomstandigheden’ vallen onder het sociale en politieke lichaam, ‘strategieën’ en ‘gezondheid in sekswerk’ onder het individuele lichaam.

Tabel 3: Analyse van factoren die van invloed zijn op het lichamelijk welzijn

Factoren Motivatie Regie over

werkomstandigheden Strategieën Gezondheid in sekswerk Lichamelijk welzijn aansluiten bij zelfbeeld werkcondities kunnen bepalen (agency) emotionele staat ‘in contact’ zijn (belichaamde agency)

beleving gezondheid