• No results found

4 Betekenissen van het lichaam in sekswerk

4.6 Het lichaam als ongewild, verstrikt seksobject

De sekswerkers in de laatste categorie, de ongewilde seksobjecten, ervaren het werk negatief en voelen zich continu een “seksobject”. Ze hebben spijt dat ze dit werk doen en lijken erin verstrikt. Zij zijn met het werk begonnen onder dwang van een partner, of door economische nood, zoals Angela.

‘Mensen zien me altijd als seks’

‘Mensen hebben een heel verkeerd beeld van prostitutie. Ze denken altijd: prostitutie, dat is sensatie, leuk, lachen. Maar ik ben gebroken. Ik ben heel erg moe. Ik heb wel de stempel, de ellende ervan.’

Al uit de eerste woorden die Angela tegen me zegt, blijkt dat haar beleving van het werk in de prostitutie niet erg positief is. Angela is een grote, mooie Nederlandse vrouw van 38 jaar met zwart omlijnde ogen en lang, blond haar. Ze is sinds tien jaar sekswerker, eerst in een club en nu achter het raam in een grote Nederlandse stad. Ik ontmoet Angela op haar werkplek. Ze vindt het prima als ik haar interview, ze

is zelfs blij dat ze eindelijk tegen iemand kan praten. Ze is haar mobiele telefoon vergeten: ‘Ik moet echt af en toe iemand bellen, anders word ik gek.’ We zitten tegenover elkaar op het bed dat met spiegels omringd is, de gordijnen zijn gesloten. Angela komt warm en open over. Ze praat met zichtbare verbazing en afschuw over haar werk. Af en toe buigt ze naar me toe, me continu aankijkend, alsof ze haar woorden kracht bij wil zetten. Haar kleding lijkt afkomstig uit een seksshop: een weinig verhullend, kort jurkje dat aan de zijkanten opengewerkt is, lange kousen met kant. Haar schoenen met stilettohakken heeft ze uitgedaan. Angela vertelt dat ze vroeger getrouwd was en een goede baan had. Na haar scheiding raakte ze in de schulden en begon ze te werken in de prostitutie. ‘Ik heb er nu wel spijt van dat ik hierin ben gekomen,’ zegt ze. ‘Ik voel me nooit volwaardig.’ Hoewel ze haar werk het liefst verborgen had gehouden voor anderen, weet iedereen in haar omgeving ervan. Ze heeft het gevoel dat ze met de nek aangekeken wordt. Ze heeft veel relatieproblemen met haar huidige vriend, het is steeds ‘aan-uit’. Angela wil niet dat ik het interview met een geluidsrecorder opneem. Dan ‘klapt ze dicht’, zegt ze. De hier weergegeven interviewfragmenten betreffen mijn aantekeningen, waarbij ik Angela’s woorden zo letterlijk mogelijk weergeef. Ik heb Angela drie keer gesproken op haar werkplek, soms abrupt onderbroken doordat ze een klant kreeg of gebeld werd.

Inhoud van het werk: Gevangen in een leven als seksobject

Vanaf het begin van het eerste interview wordt me duidelijk dat de betekenissen die Angela aan haar lichaam geeft, sterk worden beïnvloed door het oordeel van anderen. Angela verwoordt steeds het contrast tussen haar eigen beleving en het beeld dat anderen volgens haar hebben van haar of van vrouwelijke sekswerkers in het algemeen. Een van haar eerste opmerkingen is:

‘Mensen denken altijd dat je (als sekswerker, PL) seksbelust bent. Nou, ik háát seks! PL: Is dat altijd al, of sinds je dit werk doet?

Ja, sinds dit werk. Vroeger keek ik ook zo naar vrouwen die werkten. Dat vond ik altijd viezeriken. Ik keek op ze neer. ‘Die pijpen al die mannen!’ dacht ik altijd.’

Met de woorden ‘ik haat seks’ zet Angela zich tegenover mij al gelijk af tegen het stigma dat vrouwelijke sekswerkers “seksbelust” en “vies” zijn. Op mijn vraag of ze iets kan vertellen over het werk, zegt ze: ‘Je verkoopt een illusie’. Ik vraag wat ze daarmee bedoelt: ‘Er zit niks echts aan. Ik voel niks.’ Ze zegt dat ze altijd een ‘nepglimlach’ moet opzetten, net als stewardessen. Ze heeft gelezen dat dit continue, onechte glimlachen ongezond is. Volgens Angela heeft iedere vrouw die in de prostitutie werkt problemen. ‘Ergens moet er iets fout zijn gegaan. Uiteindelijk vindt niemand het leuk.’

De betekenis die Angela vooral aan haar lichaam lijkt te geven, is ‘seks’. Die betekenis ligt in haar werk voor de hand, maar ook buiten het werk wordt ze op die manier gezien: ‘Mensen zien me altijd als seks.’ Angela’s lichaamsbeleving lijkt doordrongen van deze associatie met seks en gepaard te gaan met negatieve gevoelens. Ze omschrijft diverse gevallen waarin zij buiten haar werkomgeving als lustobject gezien werd of wordt. Laatst zat ze bijvoorbeeld in de trein tegenover een oudere man. Ze wilde gewoon een praatje maken met hem, waarop hij zei: ‘Zullen we even naar het toilet gaan?’ Soms herkennen mensen haar als sekswerker en vragen naar seksuele diensten, bijvoorbeeld toen ze, tijdelijk gestopt met sekswerk, in een winkel werkte en een man haar vroeg: ‘Werk je vanavond?’ Angela wordt al haar hele leven als ‘seks’ gezien: ‘Waar ik ook ben, met of zonder make-up op.’ Toen ze veertien jaar was ‘stonden mannen zich al achter een boom af te trekken.’ Duidelijk is dat ze er genoeg van heeft:

‘Op een gegeven moment word ik het wel zat hoor. Hier word ik als seks gezien, buiten word ik als seks gezien, thuis word ik als seks gezien... Als het uit gaat met m’n vriend dan hoeft het voor mij even niet meer. Ik wil liever gewoon tegen iemand aan liggen.’

Het van jongs af aan als lustobject gezien worden, heeft mede haar keuze voor de prostitutie bepaald:

‘Seks was voor mij natuurlijk wel de makkelijkste manier waarop ik geld kon verdienen, daarom heb ik ervoor gekozen. Weet je, mensen zien je toch zo, dus waarom zou je dat niet doen. Dacht ik toen dan. Maar je hebt ook een verknipt zelfbeeld hoor. Ja, er zijn er ook zat die dat niet hebben.’

Het ‘verknipte zelfbeeld’ dat Angela zelf zegt te hebben, hoor ik letterlijk terug in de manier waarop ze praat, zichzelf vaak onderbrekend, met soms onafgemaakte woorden en zinnen.

Als ik Angela vraag welke dingen ze doet met klanten, zegt ze ‘neuken, pijpen en standjes.’ Voor haar is het ‘allemaal hetzelfde’. Ze is hooguit een half uur met een klant bezig, vaak slechts vijf minuten. Daarom heeft ze het zo rustig, voegt ze er wat cynisch aan toe. Op een verveelde toon zegt ze: ‘Het is net alsof ik steeds dezelfde dvd draai. Het is echt zo’n routine’. Ze maakt altijd standaard opmerkingen als de klant binnen komt: ‘Heb je een drukke dag gehad?’ Dan volgen steeds dezelfde handelingen: kleren uit, op het bed, klaar. Dan weer standaard opmerkingen als de klant vertrekt: ‘Dat doet een man goed he, op de dinsdagavond.’ Als ik vraag hoe ze zich voorbereidt op het werk, zegt ze:

‘Oh, die knop gaat nooit om. Pas als je drie dagen niet gewerkt hebt, word je weer jezelf. Mensen die mij bellen hier, zeggen ‘op het werk heb je een attitude.’ Maar dat moet wel.

PL: Wat is het verschil van hoe je hier bent met als je jezelf bent?

Hier ben ik hard, nou ja, niet hard, maar duidelijk, recht door zee. Thuis ben ik veel te zacht, onderdaniger. Hier ben ik veel assertiever. Hier laat ik me de kaas niet van het brood eten.’

Uit uitspraken als deze blijkt dat Angela in het werk ver af staat van haar eigen gevoelens. Ze zegt altijd afstand tot zichzelf te voelen. Tijdens het werk heeft ze een masker op, zegt Angela, wat ik te zien krijg als ze met een opeens hele hoge, quasi-opgewekte stem een klant binnen laat en mij gedag zegt. De noodzaak van het masker bleek toen ze een keer wat chagrijnig was en het gelijk uitgebreid in een klantenrecensie op internet stond. Sindsdien is Angela altijd bang dat ze iets persoonlijks vertelt aan klanten. Klantenrecensies waren eveneens de aanleiding voor ruzies met haar vriend:

‘Ik laat me niet likken. Maar dan staat er- ik hou niet van grof taalgebruik- dat ie (een klant, PL) met z’n hoofd helemaal in mijn “geile kut” ging, of zoiets. Het staat er zo platvloers. Je wordt als een slet afgeschilderd.’

Angela’s vriend mishandelt haar. ‘Ik heb al heel wat klappen gehad, letterlijk en figuurlijk.’ Haar vriend zegt: ‘Je vindt het zeker lekker, he?’, al vertelt ze hem dat het alleen maar werk is. Ik vraag of hij dat niet gelooft. ‘Nee. Nou ja, ik zou mezelf ook niet moeten,’ antwoordt ze. Angela lijkt het stigma te hebben geïnternaliseerd. ‘Dan ga je jezelf ook zo voelen, door die opmerkingen.’ Tijdens contacten met klanten denkt ze ‘zo snel mogelijk.’ Ze durft klanten niet meer aan te kijken tijdens orale seks en heeft duidelijk moeite met de lichamelijke contacten. Het zwaarst vindt ze ‘dat gegraai!’ Angela heeft laatst haar borsten ‘laten doen’ en klanten willen ze gelijk beet pakken. Zij houdt ze dan tegen. ‘Of als ze zweten, dan zie je zo’n zweetdruppel aankomen, gadverdamme (ze trekt een vies gezicht). Of dat het bed onder de poep zit.’ Ik reageer verbaasd. ‘Ja, mannen zijn viezeriken hoor!’ Als ik vraag of ze een favoriete positie heeft, zegt ze dat ze altijd ‘aan het ontwijken’ is:

‘Als iemand uit z’n mond stinkt, of graaierig is, op z’n hondjes. Ik ben altijd dingen aan het ontwijken. Ik druk m’n benen tegen elkaar, zodat hij niet te diep kan. Ik houd m’n armen zo (houdt haar armen gekruist voor haar borsten). En als het op z’n hondjes is, houd ik mijn hand tegen zijn ballen. Als het dan te hard gaat, trek ik zijn ballen er gewoon af.’

In klantenrecensies op het internet valt te lezen dat klanten vallen voor Angela’s aantrekkelijke uiterlijk, maar vinden dat zij aanrakingen afhoudt. Een klant zegt dat hij ‘na tien minuten alweer buiten stond’ en dat hij ‘nauwelijks aan haar fraaie borsten mocht zitten’. Enkele andere omschrijvingen zijn ‘fantastisch lijf maar te weinig beleving,’ ‘matige dienstverlening’ en ‘gorgeous, very beautiful, but mechanical.’ Een

enkele klant laat een tegengeluid horen en is zeer tevreden. Wel noemt hij ‘een vriendelijke benadering’ essentieel bij Angela (www.hookers.nl, www.kinky.nl ).

De laatste tijd heeft Angela vooral ‘een walgend gevoel’ over het werk. Klanten kunnen extreme wensen hebben in haar beleving. Een keer vroeg ‘een mooie jongen’ of ze een vinger in zijn anus wilde doen. Ze zei tegen hem dat hij het zelf maar moest doen. ‘Ik ben echt van de oude garde, ik doe echt niks, he.’ Ze zag hoe de jongen zijn halve hand in zijn anus stopte, ze was geschokt. Een andere klant wilde aan het eind van de dag duizend euro betalen om haar vuilniszak met gebruikte condooms leeg te drinken. ‘En die kust daarna weer thuis zijn vrouw! Dat zijn de mensen met wie je op kantoor zit.’ Angela: ‘Het is maar goed dat we (sekswerkers, PL) er zijn, anders zou het helemaal fout lopen.’ Sekswerkers hebben volgens haar ‘veel meer incasseringsvermogen’ nodig dan mensen in andere beroepen.

Op bepaalde momenten lijkt Angela iets positiefs over sekswerk te willen zeggen. Het werk geeft veel vrijheid, zegt ze. Ze kan vaak op vakantie. ‘Je maakt mensen blij,’ zegt ze. ‘Dat mag wel wat bekender worden.’ “Persoonlijke dienstverlening” vindt ze een goede omschrijving van het werk. ‘Hoer is zo denigrerend.’ Een paragnost had laatst tegen haar gezegd: ‘Jij maakt heel veel mensen gelukkig.’ Angela noemt echter meermalen haar lage gevoel van eigenwaarde en zou graag werk doen ‘waarbij mensen blij zijn dat je er bent.’ Soms roepen mensen ‘vieze hoer’ of gooien stenen naar de ramen. ‘Meisjes van vijf jaar die zo staan (ze steekt twee middelvingers in de lucht)! Dat doet pijn.’ De positieve kanten van het werk lijken bij Angela in het niet te vallen bij de negatieve. Veelzeggend is haar opmerking aan het einde van het eerste interview, als ik haar vraag of zij nog iets wil toevoegen: ‘Ik hoor hier eigenlijk niet.’ Achteraf gezien had ze haar geldproblemen destijds ook anders kunnen oplossen. Tekenend voor het gevoel op de verkeerde plek te zijn is het volgende fragment:

‘Ik merk wel dat mijn gevoel steeds vlakker wordt. Soms slaap ik tussendoor (als ze geen klant heeft, PL), dan val ik even in slaap. En dan schrik ik echt wakker: ‘Wat doe ik hier?!’ Maar dat komt doordat ik altijd op dezelfde zij lig, naar de spiegel toe. En als ik wakker word zie ik mezelf in de spiegel. En als je net wakker wordt, dan ben je echt jezelf, he.’

Vrouwelijkheid en schoonheid in sekswerk: Tegenstrijdige betekenissen en een ellendig gevoel

De afstand die Angela tot zichzelf voelt in het werk, krijgt ook symbolisch vorm in haar werkuiterlijk. Haar werkkleding blijft altijd op de werkplek: ‘Die kleding hoort echt hier. Ik ben iemand anders hier.’ Douchen op de werkplek heeft een vergelijkbare betekenis: ‘Ik douche hier. Wat hier gebeurt, laat ik hier.’ Ze koopt geen nieuwe werkkleding meer: ‘Het interesseert me gewoon niet meer.’ Een zelfde desinteresse blijkt uit het niet voor klanten verbergen van zaken als glijmiddel: ‘Klanten zeggen: ‘Wat ben je lekker nat’, terwijl het (de tube glijmiddel, PL) gewoon naast hen ligt! Ze weten zelf ook wel dat het een illusie is.’ Een belangrijke rol in het uiterlijk van Angela spelen haar (grote) borsten. In haar werkkleding benadrukt Angela ze. Als ik doorvraag over haar redelijk recente borstvergroting, zegt ze:

‘Nu heb ik er wel spijt van. Want overal kijken mensen alleen maar naar die borsten. Ik heb nieuwe kleren nodig, waarin ze niet zo opvallen. Ze vallen zo op!

PL: En in het werk, is het daarin geen voordeel, de borstvergroting? Nee, dat maakt niet uit.’

Als ik later terugkom op haar opmerking dat ze spijt heeft van haar borstvergroting, antwoordt ze met: ‘Ja, privé wel.’ Ik vraag haar waarom ze de operatie heeft laten doen:

‘Niet voor het werk. Gewoon omdat ik het zelf mooier vond. Vroeger had ik grote borsten. Maar nu zat er geen vorm meer in.

PL: En mogen klanten je borsten wel of niet aanraken?

Nou ja, liever niet. Maar daar komen ze voor. (Ze imiteert een klant die haar borsten wil aanraken.) Ik heb echt zin om te meppen dan.’

Samengevat hebben Angela’s borsten verschillende, tegenstrijdige betekenissen: privé te opvallend; mooier (naar westerse schoonheidsnormen); geen extra voordeel in het werk; een belangrijk verkooppunt achter het raam; en tegen klanten te beschermen privéterrein. Aangaande Angela’s algehele uiterlijke verschijning herken ik een dergelijke tegenstrijdigheid. Zij is te omschrijven als “mooi” en “sexy” en klantenrecensies bevestigen dit. Klanten beschrijven Angela’s uiterlijk in termen als ‘meest goddelijke lichaam’, ‘knap koppie, slank lijf en lekkere borsten,’, ‘sexy looking blond’ en ‘geile blik in haar ogen’. Als ik Angela vraag wat ze doet als ze achter het raam zit, zegt ze:

‘Dat ligt aan mijn bui. (Stellig: ) Ik ga niet sexy doen, want dat kan ik niet. Meestal maak ik een geintje om de drempel te verlagen, bijvoorbeeld zo van ‘komt u maar binnen’. (Ze maakt een gebaar alsof ze een hoger geplaatst persoon binnen laat, PL.) Proberen een glimlach op het gezicht van zo’n man te krijgen. Zo’n man is op zoek naar een illusie.’

Hoewel Angela weet dat ze ‘seks’ uitstraalt, kan ze niet ‘sexy doen’, vindt ze. Ze zegt haar eigen uiterlijk ‘niet bijzonder’ te vinden. Ze vindt zichzelf vooral ouder en zwaarder geworden. Klanten zeggen dat soms ook: ‘Dan zeggen ze: ‘Zo, je bent dik geworden!’ En dan bekijken ze je zo helemaal (ze doet het voor). Mannen kunnen zo denigrerend doen naar vrouwen!’ Angela noemt tijdens de interviews terloops verschillende afvalmethoden die ze toegepast heeft, waaruit valt op te maken dat ze slank wil blijven. Tijdens een van onze gesprekken is ze bezig met een dieet via een privékliniek: ‘Op de eerste dag mag je alleen maar appels eten. Ik ben helemaal spacy ervan.’ Tegelijkertijd zegt Angela ‘niet onzeker’ te zijn over haar figuur, maar zich juist ‘vrouwelijk’ te voelen, door dit werk. Vragend naar het belang van “mooi” zijn in het werk, zegt ze dat ze daar ‘helemaal niet mee bezig’ is. Ze zegt dat het ‘een eer voor hun (de klanten, PL)’ is om binnen te komen. ‘Op straat zou ik nog geeneens naast ze lopen!’ zegt ze. In het laatste gesprek, als ik vraag wat haar lichaam voor haar betekent in het werk, herhaalt ze dit:

‘Wat m’n lichaam betekent? Een manier om geld te maken. (Harder: ) Maar ik zie het wel als eer voor hun hoor, maar niet voor mij hoor! Het is een eer voor die mensen hoor, dat ze binnen mogen komen. Zo moet ik wel denken, anders voel ik me helemaal ellendig.’

Angela lijkt ook naar zichzelf een masker op te zetten, om zich niet ‘helemaal ellendig’ te voelen.

Gezondheid in sekswerk: Sekswerk als destructief

Angela vindt het werk lichamelijk zwaar en heeft allerlei lichamelijke klachten, zoals pijn in haar heupen, rug en nek: ‘Staand werk is zwaar. Ik kan wel gaan zitten, maar dan ga ik weer krom zitten. Fysiek is het zwaar werk.’ De pijn bij haar heupen is volgens haar een “hoerenkwaal”, vergelijkbaar met een tennisarm bij tennissers. Alle vrouwen in de raamstraat hebben volgens haar een ‘harde nek’ (ze laat me haar nek voelen) door de bikini’s die zij ‘jarenlang’ dragen. Op mijn vraag of de seksuele contacten met klanten weleens pijnlijk zijn, antwoordt Angela ontkennend: ’Nee, ik voel niks.’

Enerzijds lijkt Angela duidelijk haar grenzen aan te geven. Zij maakt aan de deur gelijk duidelijk aan klanten welke handelingen ze wel en niet verricht. Ze zegt altijd met een condoom te werken. Mannen met een objectiverende houding weigert ze: ‘Als mannen alleen naar mijn borsten kijken, dan doe ik: ‘Hallo, hier zitten mijn ogen’ (houdt haar hoofd schuin en kijkt omhoog naar denkbeeldige klant). Die laat ik geeneens binnen! Liever geen geld dan dat ik dat moet meemaken.’ Echter als het gaat om de zorg voor haar algehele gezondheid, doet Angela paradoxale uitspraken. ‘Zeker in dit werk is het belangrijk goed voor jezelf te zorgen,’ zegt ze een paar keer. Ze ziet soms ‘meiden die half slapend op hun kruk zitten. Dan zorg je dus niet goed voor jezelf.’ Over zichzelf zegt ze dat ze, na jarenlang minder gezond te hebben geleefd, nu zorgt ze dat ze goed eet, sport en dergelijke. Op een ander moment zegt ze dat ze jarenlang cocaïne en speed gebruikte om af te vallen, maar ook toen goed voor haar lichaam

zorgde. Een uitspraak in dezelfde trant vind ik haar antwoord op mijn vraag of ze weleens dingen doet met klanten waarvan ze denkt “nou ja, het moet maar”, namelijk: ‘Ik doe geen dingen die ik niet wil, die tegen mezelf ingaan.’ Dit is opmerkelijk aangezien het hele werk tegen haar zelf in lijkt te gaan. Tijdens