• No results found

2 Theoretisch kader

3.5 Reflectie

Ethische aspecten

De vraag bij wetenschappelijk onderzoek is altijd welke belangen het dient. Naast eigen doelen die ik had met het onderzoek, zoals bruikbare en interessante informatie verkrijgen van sekswerkers over hun beleving, zag ik het als mijn taak om mijn respondenten zo weinig mogelijk ‘tot last’ te zijn. Het strekt te ver voor een onderzoek als dit om bij te kunnen dragen aan de positie van sekswerkers, maar ik vond het belangrijk hen te tonen dat ik niet veroordelend, maar belangstellend was. Informed consent, dat wil zeggen dat een respondent op de hoogte is van de relevante aspecten van het onderzoek en op vrijwillige basis meewerkt, is van essentieel belang (Green & Thorogood 2006:57-58). Naast de eerder genoemde korte inleiding van het interview, vertelde ik de respondent altijd hoeveel tijd het interview ongeveer zou gaan duren. Ik heb tegenover de respondenten de vertrouwelijkheid benadrukt waarmee ik met hun informatie om zou gaan (ibid.:60). In de scriptie gebruik ik gefingeerde namen voor de

sekswerkers en heb ik andere informatie die zou kunnen leiden tot herkenning van respondenten, zoals plaatsnamen, weggelaten.

Het feit dat ik een vrouw ben heeft het waarschijnlijk gemakkelijker gemaakt om sekswerkers te spreken te krijgen. Soms zagen sekswerkers mij als een collega van een GGD-verpleegkundige of een stagiaire van een GGD, en dit leek hen ook een gevoel van vertrouwen te geven. Soms was vermoedelijk sprake van een ‘over-onderzocht-zijn’ onder sekswerkers. Dit zeiden enkele betrokkenen en een enkele sekswerker noemde een ander recent onderzoek. Het lijkt mijn onderzoek niet negatief beïnvloed te hebben. Een enkele keer, maar veel minder dan ik verwacht had, merkte ik dat ‘tijd geld is’ in de prostitutie. Dit was vooral het geval bij de sekswerkers op een tippelzone. Toch nam een aantal van deze sekswerkers twintig minuten de tijd om mee te doen. Ik heb geen geld gegeven aan de sekswerkers, omdat dat de vrijwilligheid van meewerken aan een interview dubieus zou maken, naast het feit dat mijn budget ontoereikend is daarvoor. Als blijk van waardering gaf ik de respondenten altijd een klein cadeau in de vorm van verzorgingsproducten, make-up en sieraden.

Hoewel zoals gezegd de specifieke inhoud en daarmee de sfeer van de interviews uiteenliepen, vond ik dat de respondenten vaak opvallend open vertelden over hun beleving en ervaringen. Meerdere respondenten, zowel met een positieve als een negatieve beleving, zeiden na afloop van het gesprek dat ze het prettig hadden gevonden om hun verhaal kwijt te kunnen, om stil te staan bij bepaalde dingen waar ze nog niet over hadden nagedacht, of om mij te kunnen helpen met mijn onderzoek. Een respondent noemde mijn vragen ‘zinnig, direct en niet standaard’, wat op zich een leuk compliment is. Meerdere respondenten zeiden het prima te vinden als ik nog eens contact opnam, in het geval ik nog vragen zou hebben. Andersom heb ik hen ook gezegd mij altijd te kunnen bellen, echter dat is niet gebeurd. Soms kreeg ik het idee dat eenzaamheid meespeelde in het willen praten met mij. Bijvoorbeeld de respondent die ik telefonisch sprak, was in eerste instantie terughoudend om een interview te doen en bang dat ik ‘in haar privéleven zou gaan wroeten’. Na geruststelling van mijn kant deed zij mee. Zij vertelde mij veel persoonlijks, werd soms emotioneel daarbij, maar achteraf zei zij: ‘Ik hoop dat je me nog eens belt. Ik kan m’n verhaal doen en ik kan jou helpen met je onderzoek.’ Dit bellen is er niet meer van gekomen. Een andere respondent, die duidelijk moeite had alles een plaats te geven in haar leven, zei na het interview: ‘Misschien kunnen we wel vriendinnen worden’, wat mij een gevoel van medelijden gaf. Een paar respondenten, die het werk voor hun plezier doen, zeiden het belangrijk te vinden om mee te doen met onderzoeken als dat van mij, om een positiever beeld van sekswerk te geven dan nu bestaat. Ik hoop van harte daaraan mee te kunnen werken, al is het op een bescheiden manier.

Enkele persoonlijke punten

Aanvankelijk was mijn idee om me in dit onderzoek bezig te houden met prostitutie als ‘werk’ en niet zozeer met het prostitutiestigma. Al snel kwam ik erachter dat het stigma overal in verweven zit en je niet eraan kunt ontkomen het mee te nemen in onderzoek naar prostitutie. Op verschillende momenten heb ik gemerkt hoezeer ik zelf door het stigma beïnvloed was. Ik zal twee voorbeelden geven. Over de tippelzone waar ik interviews heb gehouden werd jarenlang gezegd dat daar ‘heroïnehoertjes’ werkten. De paar keren dat ik in de huiskamer van deze tippelzone ben geweest, werd mij echter duidelijk dat de meeste vrouwen die er werken niet drugsverslaafd zijn, niet overkomen als een slachtoffer en er goed en verzorgd uitzien. Ik merkte dat dit mij verraste. Daarnaast bemerkte ik bij sommige respondenten dat ik vond dat zij er niet ‘als een prostituee’ uitzagen. Een notitie uit mijn logboekje over een respondent:

‘Als ik richting de afgesproken plek loop, zie ik al een vrouw staan rechts van de ingang, een onopvallend type. Het is mijn respondent. Ik merk dat ik denk dat ik haar nou niet bepaald mooi vind en ook wel erg nonchalant gekleed. Mijn eerste indruk is die van een vermoeide ‘huisvrouw’ die dit werk is gaan doen en ik heb een gedachte als ‘het maakt mannen blijkbaar niet uit wat voor vrouw het is, als het maar een vrouw is waar ze seks mee kunnen hebben.’ Het is interessant dat je dergelijke gedachten al gelijk bij jezelf bespeurt.’

Bij veel interviews met respondenten had ik een gevoel van herkenning van datgene wat gezondheidswerkers mij hadden verteld of wat ik in literatuur had gelezen. Een voorbeeld hiervan is het veelvuldige gebruik van vaginale douches. Een ander voorbeeld is dat interviews soms ‘tussen de bedrijven door’, op de werkplek, plaats vonden. Tijdens een interview met Braziliaanse sekswerkers, in de kleedkamer van een club, gingen deze ook eten of zich omkleden, terwijl af en toe andere sekswerkers binnenkwamen, een situatie zoals socioloog Teela Sanders beschrijft (2005a:30-31). Mijn beeld van sekswerk is veranderd, in die zin dat ik van tevoren niet had verwacht welke betekenis sekswerk kan hebben voor vrouwen. Bijvoorbeeld dat het werk voor sommige vrouwen zo belangrijk is om zich goed te voelen, was voor mij verrassend. Soms was een verhaal juist verdrietig, van iemand die tegen haar zin sekswerk verricht en zeer ongelukkig is. De interviews met sekswerkers vond ik vaak indrukwekkend en boeiend, doordat de gesprekken vaak heel persoonlijk waren, sekswerk grote emotionele gevolgen heeft voor hen en het ene interview zo’n contrast vormde met het andere.

De meeste respondenten, vooral degenen die ik langer gesproken heb, vond ik, zoals gezegd, open en ook sympathiek overkomen. Ik heb mij afgevraagd of dit te maken had met de werkrol die zij voor klanten aannemen. Een van de weinige gesprekken waarbij ik een ongemakkelijk gevoel kreeg, was het korte gesprek dat ik had met de SM-meesteres, op haar werkplek achter het raam. Ze had weinig tijd, was vrij kortaf en het voelde alsof ik in de weg stond, terwijl de betreffende respondent even daarvoor in de huiskamer nog heel vriendelijk was. Het leek alsof ze, nu ze in haar werkkamer zat, meer in haar rol als meesteres zat. Echter, tussen de regels door corrigeerde zij zichzelf, zoals toen zij eerst fel reageerde: ‘Als je steeds seks hebt met klanten moet je wel nymfomaan zijn’, om dit vervolgens te relativeren door te zeggen dat veel vrouwen het werk om andere redenen doen. Meestal, zeker tijdens de langere interviews, had ik het gevoel (grotendeels) met de “echte” personen te maken te hebben, die openlijk vertelden wat sekswerk voor hen betekent. Dit denk ik onder meer vanwege de genoemde opmerkingen van respondenten na het interview. Daarnaast werkten de respondenten vrijwillig mee aan de interviews en namen zij meestal echt de tijd om mijn vragen te beantwoorden en nadere uitleg te geven. Verder benoemden de respondenten zowel positieve als negatieve aspecten van sekswerk.