• No results found

Samenvatting van dit hoofdstuk

In document K OUDE UITSLUITING (pagina 127-138)

3.10.1. Aard, oorzaken en omvang van de problemen

Uit sociaal-demografisch onderzoek blijkt dat vrouwen, vooral met jonge

kinderen, structureel materiële achterstanden oplopen ten gevolge van ongelijke verdeling van zorgtaken en betaalde arbeid, zowel in formele als in informele relaties. De problemen manifesteren zich vooral vanaf het moment van de verbreking van de relatie: achteruitgang in woonkwaliteit, daling van koop-kracht, lage inkomsten en een grote kans op langdurige armoede. Wij gaan ervan uit dat wettelijke huwelijksgoederen- en alimentatiestelsels (mede) de functie hebben een zekere compensatie mogelijk te maken van huwelijksgerelateerde vermindering van verdiencapaciteit.

Aangenomen mag worden dat materiële problemen en achterstanden zich na scheiding vooral voordoen bij vrouwen die de zorg voor kinderen hebben (gehad) en daardoor hun verdiencapaciteit hebben zien teruglopen. De problemen en achterstanden doen zich hier dus voor ondanks de compen-serende werking van het huwelijksgoederen- en alimentatierecht. Maar liefst

30% van eenoudergezinnen, waarvan gescheiden vrouwen met kinderen het overgrote deel uitmaken, verkeert onder de zogenoemde ‘lage-inkomensgrens’.

Ons onderzoek richt zich met name op vrouwen die na een huwelijk in koude uitsluiting of een ongehuwde samenleving zijn gescheiden en daarna de zorg voor kinderen houden. Het gaat daarbij vooral om de vrouwen die daarbij materiële problemen en achterstanden ondervinden, maar daarnaast ook om vrouwen die in verband met de koude uitsluiting of de voor de ongehuwde samenleving geldende regels geconfronteerd worden met vermogensrechtelijke onbillijkheden.

Sinds medio jaren negentig is het totale aantal eenoudergezinnen

gegroeid tot bijna een half miljoen. Veel van deze eenoudergezinnen bestaan uit moeder en kind(eren) en zijn voor het merendeel voortgekomen uit een

relatiebreuk. Van deze groep leeft 30% – ongeveer 114 000 gescheiden moeders met kinderen – onder de zogenoemde lage-inkomensgrens. Van deze algemene probleemgroep bestaat uiteraard slechts een deel uit vrouwen die in koude uitsluiting gehuwd zijn is geweest of ongehuwd hebben samengeleefd. Niet inbegrepen in deze groep is de categorie vrouwen die na scheiding

vermogensrechtelijke onbillijkheden ervaren, los van financiële nood.

3.10.2. In koude uitsluiting gehuwde partners

De algemene bevindingen met betrekking tot financiële problemen en

achterstanden van gescheiden partners laten zich eveneens extrapoleren naar de groep van scheidende echtgenoten die in koude uitsluiting waren gehuwd. Ook hier ontbreekt de compenserende werking van het wettelijke huwelijksvermo-gensrecht. Wel kan aanspraak worden gemaakt op partneralimentatie. Niettemin gingen wij uit van het vermoeden dat de algemene vermogensrechtelijke

problemen bij deze groep ernstiger en frequenter moeten zijn, tenzij de specifieke kenmerken van deze subgroep de doorwerking van deze algemene problemen zouden verminderen.

Over de specifieke kenmerken van deze groep bestaat nagenoeg geen onderzoek. Wel is iets bekend over de groep mensen die huwelijkse

voorwaarden maken. De belangrijkste factor waarmee huwelijkse voorwaarden samenhangen, is de aanwezigheid van een eigen bedrijf. Verder maken mensen die eerder gehuwd zijn geweest, vaker huwelijkse voorwaarden. Interessant is ook dat vrouwen die op huwelijkse voorwaarden trouwen, in het algemeen wat vaker hoger opgeleid zijn. Of dit laatste ook geldt voor de vrouwen die kinderen hebben, is echter niet zeker. Daarom hebben wij hiernaar gevraagd in de

interviews en tijdens de expertmeeting. Zou dat het geval zijn, dan zou dit immers het ontbreken van de compenserende werking van het (wettelijke) huwelijksvermogensrecht mitigeren. Van de advocaten en notarissen met wie wij gesproken hebben, hebben wij echter geen duidelijke aanwijzingen gekregen dat er inderdaad sprake is van een hoger opleidingsniveau.

Omvang. Om de omvang te bepalen van de groep gescheiden

huwelijkspartners die door koude uitsluiting in vermogensrechtelijke problemen komt, hebben wij eerst voor een reeks van jaren vastgesteld welk percentage van de huwelijken in koude uitsluiting werd gesloten. Vervolgens hebben wij

berekend hoeveel van de in de periode 1996-2009 voorgevallen echtscheidingen waarbij kinderen waren betrokken, betrekking hadden op in koude uitsluiting gehuwde echtgenoten. Ten slotte hebben wij daarvan uitgaande de omvang

geschat van de groep gescheiden vrouwen die in koude uitsluiting waren gehuwd, de zorg voor thuiswonende kinderen hebben en met materiële problemen kampen. Per saldo zijn wij met onze berekeningen uitgekomen op een vrij kleine groep van circa 1 500 vrouwen. Ook hier zijn vrouwen die door de zorg voor uitwonende kinderen in problemen verkeren buiten beschouwing gelaten, evenals vrouwen die door koude uitsluiting vermogensrechtelijke onbillijkheden ervaren, los van eventuele financiële nood. De geringe omvang van de probleemgroep stemt overeen met de bevindingen uit de interviews en de tweede expertmeeting dat in koude uitsluiting gehuwde vrouwen na scheiding niet vaak met echte armoede te maken krijgen. Dat zou deels ook te verklaren zijn door aan te nemen dat echtgenoten die in koude uitsluiting huwen veelal een onderneming hebben en vaak niet behoren tot de minst welvarende bevolkings-groepen, zodat er in geval van scheiding in elk geval ruimte is voor het betalen van alimentatie. Afzonderlijke vermelding verdient wel dat koude uitsluiting in de agrarische sector wel wordt gebruikt om de integrale voortzetting van het familiebedrijf te garanderen, waarbij de geringe rendementen de ondernemer echter vaak onvoldoende draagkracht opleveren om alimentatie te kunnen betalen.

Aanvullende bevindingen uit de interviews en de tweede expertmeeting

Frequentie. De laatste vijf jaren tot en met 2003, het laatste jaar waarover cijfers beschikbaar zijn, vormden koude uitsluitingen tussen circa 4% en 10% van de gemaakte huwelijkse voorwaarden. In de praktijk van de geïnterviewde notarissen komt het tegenwoordig vaker voor, zeker als daaronder mede begrepen worden koude uitsluitingen met een finaal verrekenbeding voor het geval van overlijden.

Motieven. Koude uitsluiting lijkt het vaakst voor te komen bij mensen die op latere leeftijd nogmaals huwen dan wel eigen vermogen hebben en bij mensen die een onderneming hebben, met name een familiebedrijf of een boerenbedrijf. Maar het komt bijvoorbeeld ook voor bij jonge mensen die nog geen kinderen hebben en nog niet ‘toe zijn’ aan een verrekenbeding. Als motieven worden genoemd:

1. Bescherming tegen schuldeisers, wanneer sprake is van een eigen bedrijf.

2. Bescherming van het eigen vermogen, vooral familievermogen (bij jonge mensen ook wel op advies van de ouders).

3. Voorlopig de handen vrij willen houden. 4. Eén echtgenoot wil niets delen of verrekenen. 5. Eenvoud: partijen willen geen enkele discussie over inkomen/vermogen.

6. Bij ouderen (vooral als er geen gezamenlijke kinderen zijn): de wens om vermogensrechtelijk zelfstandig te blijven.

Rol van de notaris. Wij hebben geprobeerd vast te stellen welke betekenis de voorlichting door de notaris heeft. In veel gevallen, zeker als er kinderen zijn of nog worden verwacht, blijkt de voorlichting door de notaris ertoe te leiden (alsnog) dat een verrekenbeding wordt opgenomen, vaak alleen voor de inkomsten uit arbeid. Als partijen voor een andere transactie bij de notaris komen, bijvoorbeeld de overdracht van een woning, wijst de notaris hen altijd op de vraag of de huwelijkse voorwaarden nog passend zijn. Ook fiscale

overwe-gingen zijn hierbij relevant. Dit leidt in vele gevallen tot aanpassing. Soms zien partijen daarvan nog wel eens af, als zij feitelijk al veel vermogen gemeen-schappelijk hebben: de koude uitsluiting wordt in die gevallen verzacht doordat ze vermogen op beider naam hebben. Met andere woorden: voor partners die ooit koude uitsluiting overeenkomen, wordt de soep bij scheiding vaak minder ‘koud’ gegeten dan zij was opgediend.

Ondanks de inspanningen van de notaris, lijkt de voorlichting bij de meeste mensen niet te leiden tot een goed, blijvend inzicht in hun huwelijks-vermogensrechtelijke positie. Tot pakweg 1990 verdiepten partijen zich niet grondig in hun huwelijkse voorwaarden en schoot de notariële voorlichting daarover toen in feite tekort. Vanaf ongeveer 1990 of 1995 gaan de echtgenoten veel bewuster om met de huwelijkse voorwaarden en is ook de voorlichting door veel notarissen verbeterd. Zo vragen notarissen tegenwoordig expliciet aandacht voor wat er moet gebeuren als het huwelijk eindigt in echtscheiding. Ook krijgen cliënten nu vaak eerst een brochure en een uitgebreide vragenlijst toegezonden ter voorbereiding op het gesprek op het kantoor van de notaris. Zo'n vragenlijst maakt de cliënten bewust van de relevante haken en ogen van de huwelijkse voorwaarden. Voor notarissen heeft een dergelijke lijst ook het voordeel dat achteraf kan worden aangetoond wat men heeft gewild. Ook wordt aan cliënten na bespreking op kantoor wel een brief met uitleg over de gevolgen van de gemaakte keuzes gezonden. Soms leggen notarissen de beweegredenen van de cliënten vast in een considerans in de akte huwelijkse voorwaarden. Komt het achteraf tot een geschil, dan is het duidelijker wat de bedoeling van partijen was.

Het ontstaan van financiële verschillen tussen de partners. Wij achten het aannemelijk dat tussen in koude uitsluiting gehuwde echtgenoten in de meeste gevallen aanzienlijke verschillen in vermogen ontstaan, vaak samenhangend met een traditioneel rollenpatroon. Wij hebben geen grond om te veronderstellen dat op dit punt een verschil bestaat tussen oudere en jongere gevallen.

Gevolgen bij scheiding en de omvang van eventuele financiële problemen. Vermogensverschillen hoeven als zodanig tussen de ex-echtgenoten geen problemen te geven. Globaal gesproken valt het volgens de geïnterviewde notarissen wel mee met de problemen. De advocaten die wij geïnterviewd hebben, rapporteren in het algemeen wel financiële problemen, maar deze zijn ofwel niet bijzonder ernstig, ofwel worden zij verzacht door het recht op partneralimentatie of een bereidheid van de andere echtgenoot – vaak in

mediation – om onverplicht bepaalde concessies te doen. Ook als het huis wel op beider naam staat, betekent dat een verzachting van de gevolgen van koude uitsluiting.

Uiteraard betekent deze beoordeling door de advocaten niet dat hun cliënten dit ook zo zagen. Tijdens de expertmeeting kwam naar voren dat de gevolgen van koude uitsluiting door de minst vermogende echtgenoot eigenlijk altijd als heel onbillijk worden ervaren.

In hoeverre voor de problemen in de praktijk oplossingen worden gevonden. Zowel door de geïnterviewde notarissen als door de geïnterviewde advocaten is aangegeven dat voor problemen als gevolg van koude uitsluiting in de praktijk vaak in zekere mate een oplossing wordt gevonden, hetzij door de advocaat, hetzij door de notaris, indien betrokken. Zo komt het vaak voor dat als er wel een gemeenschappelijke woning is, voor de armere partner iets extra's wordt gedaan in het kader van de verdeling. Ook wordt soms een verlenging van de

alimen-tatieduur afgesproken. In veel zaken valt een minnelijke regeling te bereiken, omdat de mensen het niet op een procedure aan willen laten komen.

De ondervraagden en de aanwezigen tijdens de expertmeeting zijn het er algemeen over eens dat de rechter niet snel bereid lijkt te zijn om de huwelijks-vermogensrechtelijke gevolgen van koude uitsluiting te verzachten, hetzij door een bepaalde uitleg van de huwelijkse voorwaarden, hetzij door deze op grond van de redelijkheid en billijkheid opzij te schuiven. Ook onder de geïnterviewde advocaten valt te beluisteren dat de rechterlijke macht hierin heel terughoudend (“ formeel-juridisch, niet creatief ”) is. Over de vraag of de rechterlijke macht hierin te terughoudend is, bestaat overigens geen overeenstemming.

3.10.3. Ongehuwd samenlevende partners

Op dit moment telt Nederland circa 836 000 ongehuwd samenwonende paren. Negen van de tien Nederlandse vrouwen woonden ooit ongehuwd samen.

Sociaal-demografische kenmerken. Samenlevende partners kunnen in drie categorieën worden ingedeeld. Met de verschillen tussen deze drie groepen ongehuwd samenlevenden pleegt in bestaand sociaal-geografisch onderzoek weinig rekening te worden gehouden.

1. Samenleving als ‘proefhuwelijk’, waar nog geen kinderen zijn en waarin potentiële partners kunnen nagaan of ze voldoende bij elkaar passen’. Deze groep vormt de overgrote meerderheid van de ruim 500 000 ongehuwde paren zonder kinderen. Vrouwen in deze groep lopen in de regel (nog) geen grote carrière- en inkomensachterstanden op.

2. Samenleving als alternatief voor het huwelijk. Een steeds grotere groep kiest voor langdurig ongehuwd samenleven, waarbij het krijgen van kinderen geen aanleiding vormt om alsnog te trouwen. Er zijn zo’n

330 000 ongehuwd samenwonende paren met kinderen. De stabiliteit van deze samenlevingsvorm verschilt niet veel van die van het huwelijk. Aannemelijk is dat deze partners vaker een samenlevingscontract sluiten. Bij vrouwen uit deze groep is volgens een door ons uitgevoerde

statistische analyse verder sprake van een hoger opleidingsniveau dan bij gehuwde vrouwen met kinderen. Dit is van belang, omdat uit onderzoek blijkt dat hoger opgeleide vrouwen een grotere economische

zelfstandigheid bezitten en dus beter ‘bestand’ zijn tegen de financiële gevolgen van scheiding. Tijdens de eerste expertmeeting hebben wij van het hogere opleidingsniveau overigens geen duidelijke bevestiging gekregen van de geraadpleegde experts.

3. Samenleving als ‘nahuwelijk’. Deze niet zo grote groep bestaat uit

oudere mensen zonder thuiswonende kinderen, die na de beëindiging van een eerdere relatie nu het ongehuwd samenleven met een nieuwe partner verkiezen boven een nieuw huwelijk. Waarschijnlijk ondervinden deze partners bij een relatiebreuk niet vaak financiële problemen.

Motieven om niet te trouwen. Vaak wordt gezegd dat een van de belangrijkste redenen om niet te trouwen is gelegen in de bewuste en

gezamenlijke keuze van de partners om niet onder de wettelijke huwelijksregels te vallen. Dit blijkt echter slechts voor een betrekkelijk kleine minderheid te kloppen. Ook in onze interviews en expertmeetings hebben wij geen

aanwijzingen gevonden dat ongehuwde samenlevingspartners zonder

bepaalde regels gebonden te zijn. Wetgeving die gevolgen in de sfeer van

vermogensrecht of alimentatie zou verbinden aan een ongehuwde samenleving, strijdt derhalve niet met persoonlijke keuzes van de betrokkenen.

Samenlevingsovereenkomsten. Veel ongehuwd samenlevende partners sluiten een samenlevingsovereenkomst. Ruim de helft van de ongehuwde paren heeft een notariële samenlevingsovereenkomst; daarnaast heeft een klein percentage een niet-notarieel samenlevingscontract (minder dan 5%).

Onderzoek naar de inhoud van samenlevingsovereenkomsten is lastig, doordat daarvan geen publicatie in enig register plaatsvindt.

Ernst van de problemen. Bij aanvang van ons onderzoek vermoedden wij dat de problemen bij vrouwen die na ongehuwde samenleving scheiden

ernstiger en frequenter zijn dan bij de algemene probleemgroep. Deze groep heeft immers veelal geen aanspraak op verrekening en bijna altijd ook niet op partneralimentatie. Dit vermoeden is niet uitgekomen. Ook ongehuwd

samenlevende vrouwen met kinderen lopen tijdens hun relatie een blijvende inkomens- en carrière-achterstand op, maar financieel lijken zij minder

afhankelijk van hun partners te zijn dan gehuwde vrouwen. Dat hangt wellicht samen met hun hogere opleidingsniveau. In elk geval daalt de koopkracht van samenlevende vrouwen met kinderen na de scheiding minder (14%) dan die van gehuwde vrouwen (21%).

Omvang van de probleemgroep. Het onderzoek naar de omvang van de groep van na ongehuwde samenleving vrouwen met kinderen bij wie zich materiële problemen voordoen, hebben wij uitgevoerd in drie stappen. Eerst diende de grootte te worden bepaald van de groep ongehuwd samenlevende vrouwen met kinderen. Het blijkt hier te gaan om ongeveer 332 000 vrouwen. Vervolgens diende het aantal gescheiden samenlevende vrouwen met kinderen te worden berekend. Hier vinden wij ongeveer 97 000 vrouwen die na een

ongehuwde samenleving zijn gescheiden en nu een eenoudergezin vormen. Ten slotte vond een schatting plaats van de groep vrouwen met kinderen die na verbreking van een ongehuwde samenleving kampt met problemen in de sfeer van vermogensrecht of levensonderhoud. Wij komen hiervoor uit op een grove schatting van ongeveer 20 000 eenoudergezinnen van vrouwen met

(thuiswonende) kinderen. Vrouwen die mede door de lasten van uitwonende studerende kinderen in problemen komen, hebben wij buiten beschouwing gelaten. Voorts hebben wij buiten beschouwing gelaten hoeveel vrouwen bij scheiding onbillijkheden ervaren in de vermogensrechtelijke verhoudingen met de ex-partner, zonder dat deze gepaard gaan met directe financiële nood. Dat zich dergelijke onbillijkheidsgevoelens voordoen, is uit onze interviews en de eerste expertmeeting wel gebleken.

Nadere bevindingen uit de interviews en de eerste expertmeeting

Voor een goed inzicht in de problematiek bieden de gegevens uit de interviews en de eerste expertmeeting waardevolle aanvullende informatie. De hoofdzaken daarvan vatten wij hieronder samen.

Initiatief gaat vaak niet uit van de paren zelf. Samenlevende paren nemen in de regel niet zelf het initiatief tot het sluiten van een

samenlevings-overeenkomst. Aan het afzien van een samenlevingsovereenkomst liggen dan ook vaak geen duidelijke motieven ten grondslag. Bij een minderheid van vooral oudere cliënten gaat het wel om een bewuste keuze. Notarissen plegen

samenlevende cliënten die voor andere zaken notariële bijstand hebben ingeroepen (in veel gevallen het transport van een huis), te wijzen op de

eventuele wenselijkheid van het sluiten van een samenlevingsovereenkomst. Er is weinig spontane vraag naar samenlevingsovereenkomsten, maar cliënten zijn in veel gevallen wel geneigd om een overeenkomst aan te gaan als de notaris het ter sprake brengt.

Redenen om af te zien van een regeling. Het lijkt erop dat de meeste partners gewoonweg niet of althans onvoldoende hebben nagedacht over het sluiten van een samenlevingsovereenkomst. Notarissen komen slechts in contact met een deel van de samenlevende partners, in het bijzonder partners die voor andere zaken reeds een beroep doen op de notaris en dan spontaan advies ontvangen over het nut van een samenlevingsovereenkomst. Redenen die door notarissen genoemd worden om dan géén samenlevingsovereenkomst te sluiten, zijn bijvoorbeeld: dat zulks niet zinvol wordt geacht omdat de cliënten toch al van plan zijn om te trouwen, dat zij het nut er niet van inziet of dat zij de kosten bezwaarlijk vinden.

Veel samenlevingsovereenkomsten bevatten volgens advocaten eigenlijk weinig waar je iets aan hebt bij scheiding. Ter verklaring geven deskundigen aan dat partijen tijdens hun relatie vaak niet willen nadenken over de mogelijkheid van een scheiding. Concrete afspraken daarover worden wel door de notaris voorgesteld, maar komen vaak toch niet in de samenlevingsovereenkomst terecht.

Welke partners besluiten geen (of slechts een beperkte) samenlevings-overeenkomst te sluiten? Paren die van plan zijn om nog te gaan trouwen, voelen om die reden nog wel eens niet voor een samenlevingsovereenkomst. Verder zien jonge stellen zonder kinderen daarvan nog wel eens af omdat ze nog niet zoveel bezitten en daarom niet het gevoel hebben iets te moeten regelen.

Hoe vaak komt het voor dat in de samenlevingsovereenkomst een regeling voor verrekening of alimentatie wordt opgenomen? Periodieke verrekening van (vooral) inkomsten komt bij enkele notarissen vaak voor, terwijl dit bij andere notarissen zeldzaam is. Verrekening van vermogen komt slechts betrekkelijk zelden voor, en dan vooral met betrekking tot een huis dat eigendom van slechts één der partners is, zodat de andere partner meedeelt in een eventuele

waardestijging. Ook worden wel eens bedingen gemaakt met betrekking tot en/of-rekeningen. Ten slotte worden door twee van de door ons geraadpleegde notarissen met grote regelmaat alimentatiebedingen opgenomen, terwijl dit bij de andere (meeste) notarissen niet of slechts bij hoge uitzondering voorkomt. Wij hebben de indruk dat hier de persoonlijke benadering van de notaris van grote invloed is.

Volgens alle aanwezige advocaten bestaat in geval van scheiding bij vrouwen geregeld aanzienlijke verbazing als blijkt dat de indertijd gesloten samenlevingsovereenkomst in feite géén aanspraak op alimentatie meebrengt.

Belangrijkste redenen om een samenlevingsovereenkomst te sluiten.

Verrekenbedingen en alimentatiebedingen worden lang niet altijd opgenomen en vormen dan ook niet de kern van de meeste samenlevingsovereenkomsten. De redenen om een samenlevingsovereenkomst te sluiten, liggen eerder in de sfeer van verblijvensbedingen en pensioenaanspraken dan op het vastleggen van

In document K OUDE UITSLUITING (pagina 127-138)

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN