• No results found

Gevolgen bij scheiding; de omvang van eventuele materiële problemen en gevoelens van onbillijkheid problemen en gevoelens van onbillijkheid

In document K OUDE UITSLUITING (pagina 120-124)

3.9. Bevindingen uit de interviews en de expertmeetings

3.9.1. Bevindingen met betrekking tot in koude uitsluiting gehuwde partners partners

3.9.2.3. Gevolgen bij scheiding; de omvang van eventuele materiële problemen en gevoelens van onbillijkheid problemen en gevoelens van onbillijkheid

Het spreekt wel vanzelf dat een scheiding ook bij ongehuwde partners proble-men met zich meebrengt. In dit onderzoek is vooral van belang in hoeverre deze problemen van materiële aard zijn en zich in bijzondere mate voordoen bij de groep die het meest kwetsbaar is voor materiële problemen: de vrouwen die na scheiding deel uitmaken van een eenoudergezin. De problemen van deze groep worden door een advocaat als volgt verwoord, met een relativering die wij vaker tegenkwamen:

“In meeste behandelde gevallen doen zich wel financiële problemen voor. Met name de eerste periode van het uit elkaar gaan, indien er geen regeling is en iemand domweg het huis uit moet omdat het niet van haar is en de samenleving is beëindigd. Huisvesting is dan het grootse probleem: wonen op zolder bij je ouders met twee kinderen. Aan de andere kant heb ik gemerkt dat deze mensen vaak minder ‘strak’ in hun vel zitten dan bij huwelijken. Er is wel een probleem maar dat moet opgelost worden.”

Ook andere advocaten wijzen op de problemen die verband houden met huis-vesting en bijvoorbeeld met de verdeling van roerende zaken of het huis. De ervaring van een andere advocaat is dat er met name emotionele problemen zijn bij de afwikkeling van de beëindigde samenleving. Deze problemen zijn uiteraard voor betrokkenen zwaar.

“Ik bespeur vaak een gevoel van onbillijkheid bij de vrouwen. Zij hebben veelal hun baan gedeeltelijk of geheel opgezegd en de huishoudelijke taken verricht en de kinderen verzorgd, soms ook voor de kinderen uit een eerdere relatie van de man. Ze willen daar dan een stuk compensatie voor.”

Het valt ons echter op dat het ontbreken van aanspraken op vermogens-verrekening door de hulpverleners niet als belangrijke oorzaak van daad-werkelijke problemen wordt benoemd. Enige ervaringen van de advocaten:

“Ik heb niet de ervaring dat er grote financiële problemen zijn bij het uit elkaar gaan. In de door mij behandelde zaken was er bij beide partners wel of geen vermogen, ongeacht de vraag of er kinderen bij betrokken waren.”

“Meestal zijn er geen echte financiële problemen. Meestal zijn beide partners blijven werken - bij mij in ongeveer 90% van de zaken - ook als er kinderen zijn. Het is dan makkelijker om de draad weer op te pakken. Bovendien staat vaak het huis dat ze tijdens de samenwoning hebben gekocht op beider naam.”

“Omdat er geen groot verschil in vermogen is levert dat geen bijzondere problemen op.”

“Geen problemen ten aanzien van het vermogen, omdat er in feite weinig ongelijkheid was.”

“Ten aanzien van vermogen ervaar ik doorgaans evenmin een probleem. Het gaat meer om de vraag wat is gemeenschappelijk en wat moeten we dus verdelen.”

“De meeste problemen met vermogen zijn gerelateerd aan het feit dat daarover geen duidelijke afspraken gelden.”

De conclusie van één der advocaten vat het wat ons betreft goed samen: “Eigenlijk valt het met de problemen wel mee, in die zin dat ik niet specifieke problemen zie die gerelateerd zijn aan het ontbreken van een samenlevings-overeenkomst.” In het verlengde daarvan liggen de reacties op onze vraag of het ontbreken van een aanspraak op verevening van opgebouwde pensioenrechten

voor samenlevers in de praktijk tot problemen leidt. Een grote meerderheid van de geïnterviewde advocaten laat weten dat daarover eigenlijk nooit problemen ontstaan; enkelen wijzen erop dat de mensen die uit elkaar gaan rond de 40 jaar, met pensioen nog heel weinig bezig zijn.

Ernstiger wordt aangekeken tegen het gemis aan recht op partner-alimentatie. Als er al financiële problemen zijn, dan heeft dat te maken met het feit dat er geen recht op partneralimentatie bestaat, zo menen de meeste advocaten. De problemen die zich dan voordoen, laten zich gemakkelijk voorstellen. Eén advocaat sprak zelfs van ‘dramatische’ gevolgen in een zaak waar de vrouw noch recht kon doen gelden op vermogen noch op alimentatie. Andere reacties:

“Ook al hebben ze een samenlevingscontract, dan moet ik de vrouwen vaak teleurstellen met de mededeling dat er geen recht op partneralimentatie bestaat en dat veelal ook niet in het samenlevingscontract is geregeld. Wanneer je geen partneralimentatie ontvangt en je hebt twee kleine kinderen, je hebt maar een parttime baan en je hebt, vanwege de kinderen, geen mogelijkheid om je werk uit te breiden dan zijn er financiële problemen. Je moet het huis uit of het huis moet worden verkocht, want daar kan je niet langer in blijven wonen, dan zijn er dus financiële problemen.”

“Wanneer de vrouw geen werk heeft en ook geen partneralimentatie krijgt en van nul af aan weer moet beginnen, dan is het moeilijk overeind krabbelen. Het probleem is dat naast de zorg voor de kinderen een plek op de arbeidsmarkt moet worden verkregen om niet terug te vallen op de bijstand.”

Wij wezen er al eerder op dat het voor vrouwen met een samenlevingsovereen-komst soms als een verrassing komt dat geen aanspraak op partneralimentatie kan worden gemaakt. Andere vrouwen zijn zich daarvan kennelijk wel bewust, of slagen er in elk geval in om zich aan te passen.

“Laat ik voorop stellen dat de vrouwen zich veelal realiseren dat ze geen recht hebben op partneralimentatie. Ze weten wat dat betreft het verschil met een huwelijk wel. Ze kijken er bij het uit elkaar gaan dan zo tegen aan dat ze het achteraf stom vinden dat ze niet getrouwd zijn.”

“Verder hebben ze veelal geen andere keus en dus ook wel het voornemen om hun werk uit te breiden – meestal hebben ze al wel een parttime baan – om zo de inkomensstroom te vergroten.”

“Het is ook vaak een tijdelijk probleem. In de zaken die ik heb behandeld pakken de vrouwen het weer goed op. Ze weten meestal wel wat ze te wachten staat na het verbreken van de relatie en pakken het goed op en gaan aan de slag. Ik zie echter niet vaak vrouwen die echt op bijstandsniveau terugvallen.”

“Meestal zijn beide partners blijven werken - bij mij in ongeveer 90% van de zaken - ook als er kinderen zijn. Het is dan makkelijker om de draad weer op te pakken.”

Wij hebben de geïnterviewde advocaten ook gevraagd in welke zaken partners bij scheiding in ernstige of zeer ernstige financiële problemen komen. Vijf van de acht advocaten hadden geen zaken behandeld waarvan gesteld kan worden dat er sprake is van ernstige problemen. Eén advocaat licht daarbij toe dat er in ‘zijn’ zaken geen sprake was van terugval tot bijstandsniveau. Een ander wijst erop dat mensen natuurlijk vaak een flink aantal stappen terug moeten doen, maar dat dit bij echtscheiding veelal niet anders is. De andere drie advocaten zijn van mening dat er soms wel ernstige problemen zijn, met name bij gezinnen met kinderen. Zeker als de vrouw haar werk niet kan uitbreiden en er minderjarige kinderen

zijn, is er volgens één advocaat sprake van schrijnende gevallen. Ook gevoelens van onbillijkheid en problemen met huisvesting worden in dit verband genoemd.

Ook aan de geïnterviewde notarissen hebben wij gevraagd of een schei-ding van ongehuwde partners die geen verrekening of alimentatie zijn

overeengekomen, aanleiding geeft tot problemen van financiële aard of tot gevoelens van onbillijkheid. Te bedenken valt natuurlijk wel dat notarissen slechts in een (klein) deel van de scheidingsgevallen betrokken worden, vooral als er een gemeenschappelijk huis is dat verdeeld moet worden. De moeilijker lopende zaken worden verder veelal door advocaten behandeld:

“De ruziegevallen zitten bij een advocaat. De gevallen die ik krijg weten dat ze dit moeten bespreken. Zij maken er toch wel een normale redelijke afspraak over die voor beiden slikken is, maar die toch wel wordt geaccepteerd. De categorie die dat niet kan, zie ik niet. De helft - zo schat ik in - regelt het netjes en de andere helft zit bij de rechter.”

Doordat notarissen zich dus meestal kunnen beperken tot bepaalde typen zaken, waar partijen ‘on speaking terms’ met elkaar zijn, valt te verklaren dat de

afwikkeling volgens de meeste notarissen veelal vrij soepel loopt. Een andere notaris wijst erop dat ook als een samenlevingsovereenkomst niet voorziet in aanspraken op verrekening van inkomsten of van vermogen, in zeer veel gevallen in elk geval het belangrijkste vermogensbestanddeel, het huis,

gemeenschappelijke eigendom is. In zoverre ligt de situatie van de partners dan niet zo gek ver af van een gemeenschap van goederen.

Het zou overigens niet juist zijn te denken dat zich nooit financiële

problemen voordoen. Zo heeft één notaris de indruk dat vooral niet uitgevoerde periodieke verrekenbedingen tot problemen kunnen leiden. Verder vertelt één notaris:

“In deze tijd van economische crisis zijn de problemen uiteraard groter. Ongeveer 5% van de gevallen die ik op mijn bordje krijg zijn ernstig, daar heb ik niet zomaar een oplossing voor. De grootste categorie problemen zit rondom de personen die niet zelf voldoende inkomen hebben. Die zitten in de bijstand. Dan de categorie die er financieel een zootje van hebben gemaakt, tot in de hemel geleend en in de schuldsanering moeten. Ook mensen die onverwacht failliet zijn gegaan. Ten slotte is er de categorie mensen aan wie het overkomt, die het om welke reden dan ook financieel niet hebben gered. En uiteraard de personen die een relatie zijn aangegaan, kinderen hebben gekregen, uit elkaar gaan en dan tot de ontdekking komen dat ze niet meer dan kinderalimentatie kunnen vragen. Die categorie is met name op wat oudere leeftijd te vinden, maar niet op jongere leeftijd. Daar werken ze meestal allebei.”

Een deel van deze problemen hangt samen met het klassieke rollenpatroon, waarbij de vrouw parttime werkt en daardoor een lagere verdiencapaciteit heeft. Bij scheiding leidt dat zeker tot gevoelens van onbillijkheid.

“Als er sprake is van onbillijkheidsgevoelens bij het uit elkaar gaan, dan is dat de categorie van mensen die wel kinderen heeft, maar geen inkomensverrekening of partneralimentatie in de samenlevingsovereenkomst. Dan blijft de een bekaaid achter en is er sprake van verzuurde verhoudingen en onbillijkheidsgevoelens.”

“Ik heb met name wel eens meegemaakt dat de man het op naam heeft en de vrouw nogal wat werkzaamheden heeft verricht voor de man, terwijl dat allemaal slecht beschreven is. Daar heeft zij dan een slecht gevoel over. Het gebeurt met name in de agrarische sector heel veel. Het is van oudsher hier allemaal familiebezit. Het moet aan de warme kant blijven. De aanhang wordt eigenlijk buiten de deur gezet, met name in het

begin. Als mensen een relatie beginnen, dan valt op dat de positie van de niet-onderne-mer vaak niet best is. De onderneniet-onderne-mer wordt vrij sterk beschermd. Na een jaar of 10 of 15 komen ze hier weer en dan moet het finaal over de kop. Dan willen ze toch weer toe naar verrekening van inkomsten of verrekening van vermogen. Dat is heel apart. Dat is een heel aparte bedrijfstak, die agrarische sector. Over het algemeen wordt het hier geaccep-teerd dat ze in ‘koude uitsluiting’ samenwonen. Dat is inderdaad een tendens. De problemen kom je daar dan ook steeds vaker tegen, dat men er achteraf geen goed gevoel bij heeft.”

Het is natuurlijk niet altijd de vrouw die zich onbillijk behandeld voelt, aldus een andere notaris:

“Financieel loopt het altijd zoals is afgesproken, maar er gaat wel altijd iemand

ontevreden de deur uit, meestal hij. Ze realiseren zich dat ze het zo hebben afgesproken; de pijn zit in het uiteenspatten van de relatie. Maar echt vaak komt het niet voor. Door de bank genomen voelt de 35, 40-jarige man die zijn nieuwe partner in huis neemt zich benadeeld.”

Onze indruk uit de interviews dat de omvang van de financiële problemen bij gescheiden samenlevers in zekere zin meevalt, vond bevestiging tijdens de expertmeeting. Wij hebben de experts gevraagd hoe ernstig de problemen nu eigenlijk zijn, hoe vaak men in armoede terecht komt. Alle aanwezigen hebben aangegeven dat dergelijke situaties weinig voorkomen, ook al komen ze soms voor. Voor notarissen zijn dergelijke gevallen niet goed zichtbaar, want in dergelijke gevallen vindt men het vaak te duur om naar de notaris te gaan.

Tijdens de expertmeeting hebben wij verder met de experts besproken of de financiële problemen bij scheiding van ongehuwd samenwonende vrouwen met kinderen minder ernstig zijn dan die van vrouwen die in koude uitsluiting zijn gehuwd. Een notaris gaf aan te herkennen dat er bij deze ongehuwde vrouwen minder inkomensachteruitgang is waar te nemen. Mogelijk is dit te verklaren, aldus deze notaris, door het feit dat deze vrouwen zich onzekerder voelen over hun positie en dus meer aandacht aan hun opleiding en werk besteden; misschien komt deze aandacht ten laste van het gezin en krijgt deze groep minder kinderen. Een aanwezige advocaat veronderstelt dat vrouwen zich door het ontbreken van een recht op alimentatie meer gedwongen voelen om zelf iets te verdienen, waardoor ze meer koopkracht behouden. Ook door een notaris wordt erop gewezen dat samenwonende partners zelfstandiger zullen zijn: uit de keuze om niet te trouwen zou blijken dat men geen behoefte heeft aan (bescher-mende) regels.

3.9.2.3a. Zijn hoogopgeleide vrouwen oververtegenwoordigd in de

groep samenlevende vrouwen met kinderen?

In ons literatuuronderzoek hebben wij vastgesteld dat ongehuwd samenlevende vrouwen met kinderen na een scheiding gemiddeld een geringer koopkracht-verlies kennen dan gehuwde vrouwen met kinderen na een echtscheiding. Een verklaring voor dit verschil kan gevonden worden in het verschil in opleidings-niveau van beide groepen vrouwen, uitgaande van de veronderstelling dat er een positief verband bestaat tussen een hoger opleidingsniveau en het kunnen

opvangen van de negatieve financiële gevolgen van scheiding. Dat er inderdaad bij de groep ongehuwd samenlevende vrouwen met kinderen sprake is van een

hoger opleidingsniveau dan bij gehuwde vrouwen met kinderen, konden wij afleiden uit CBS-gegevens.138

Tijdens de eerste expertmeeting hebben wij aan de orde gesteld wat de kenmerken zijn van de groep mensen die ongehuwd samenwonen met minder-jarige kinderen (ongeacht of ze een samenlevingsovereenkomst hebben). Met name wilden wij weten of zich in die groep inderdaad meer hoogopgeleide vrouwen bevinden dan in de groep gehuwde vrouwen. Wij hebben echter geen aanwijzing gekregen voor de juistheid of onjuistheid van onze uit statistische gegevens afgeleide conclusie dat samenlevende vrouwen met kinderen een hoger opleidingsniveau hebben. Ook andere mogelijke verklaringen voor het gebleken geringere koopkrachtverlies van samenwonende ten opzichte van gehuwde vrouwen bij scheiding zijn tijdens de expertmeeting besproken. Onwaarschijnlijk vonden de experts de hypothese dat samenwonende vrouwen ‘veerkrachtiger’ zouden zijn dan gehuwde vrouwen, of dat zij misschien meer buitenshuis werken. Geen van de aanwezige experts zag een duidelijk verschil in arbeidsparticipatie, noch qua duur noch qua omvang, van gehuwde en

ongehuwde vrouwen.

3.9.2.4. In hoeverre voor de problemen in de praktijk oplossingen

In document K OUDE UITSLUITING (pagina 120-124)

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN